De last male standing

De last male standing


Tekst: Koert Lindijer

Hij ligt te puffen en te zuchten. Bij zijn derrière ontstaat een stofwolkje als zijn borrelende maag lucht afgeeft. Sudan komt aan het einde van zijn latijn. Hij is al 44 jaar, een forse leeftijd voor een neushoorn, in de bush had hij vermoedelijk al lang het loodje gelegd. Maar Sudan is niet zomaar een neushoorn, hij is de last male standing.


Neem de eerste weg links na de evenaar en je arriveert in Ol Pajeta, één van een reeks privénatuurgebieden onder het toeziend oog van Mount Kenya. Hier woont Sudan in zijn eigen territorium van 300 hectare. Geboren in wat nu Zuid-Soedan heet, werd hij op jonge leeftijd gevangen en overgebracht naar de Dvur Kralove dierentuin in Tsjechoslowakije. Toen waren er nog ongeveer 2000 noordelijke witte rinocerossen. In 2010 vloog Sudan weer terug naar Afrika, in de hoop dat de vrije natuur van Ol Pajeta hem zou aanzetten tot voortplanting. Er leefde toen al geen enkele soortgenoot meer in de vrije natuur en nog een paar in dierentuinen. In 2017 waren er nog slechts drie: Sudan en de twee vrouwtjes Najin en Fatu, alle drie in Ol Pajeta.

Een bewaker zoent Sudan achter het oor. Hij vertelt hoe heerlijk hij het vindt om onder zijn buik te worden gekrabbeld. “Sudan, good boy”, spreken zijn bewakers het enorme grijs gepantserde dier liefkozend toe. Zijn dierenarts ziet er op toe dat hij naast wat hij zelf op de savanne graast ook een speciaal dieet krijgt van hooi en kilo’s verse worteltjes en kool. Een minilegertje waakt op militaire wijze over zijn veiligheid, vanuit wachttorens, met behulp van afgerichte honden, drones en een helikopter.

In een surrealistisch schouwspel werd onder toeziend oog van de wereldpers Sudans sperma “afgenomen” evenals eicellen bij de twee vrouwtjes. Want tegen de verwachting in, wil de last male standing zich maar niet voortplanten en er is dus nog steeds geen levensvatbaar embryo geschapen. Bovendien staan de twee vrouwtjes te zwak op hun achterpoten om een zwangerschap te kunnen doorstaan. Zijn sperma en de eicellen van de Najin en Fatu vliegen de hele wereld rond, waar ten koste van miljoenen euro’s wetenschappers zoeken naar een manier om zijn soort te redden. Liefdadigheidsevenementen brengen fondsen op en Sudan staat prominent op de datingsite Tinder.

De bizarre show tegen de uitsterving is uitgebouwd tot een speciale toer langs andere bedreigde diersoorten in Ol Pajeta. Sudan fungeert als de grote attractie; uit alle windstreken komen toeristen op hem af. Het blijkt iets heel bijzonders om hem aan te raken. “Ik had spiritueel contact met Sudan”, zegt een aangeslagen tiener nog niet helemaal bekomen van de ervaring. Hij belooft na terugkeer in Engeland zich te gaan inzetten voor de bescherming van de diersoort. Sommige bezoekers laten tranen na het contact.

Sudan roept gevoelens op zoals alleen de getroetelde panda’s kunnen. “Die dikke lippen”, zegt een vrouwelijke werknemer van Ol Pajeta beminnelijk. “Sudan is meer mijn geliefde dan een vriend”.
 




De strijd tegen de uitroeiing van de natuur neemt soms verrassende vormen aan. De mensheid kon de vernietiging van de habitat van Sudan niet stoppen maar vliegt wel het sperma van de last male standing over de aarde in een desperate poging zijn soort te redden. In Ol Pajeta maar ook in het park Lake Nakuru van de overheid worden programma’s uitgevoerd voor speciale bescherming van de neushoorn. Wil je tegenwoordig een rinoceros doden voor zijn hoorn in Kenia, dan wacht je een militaire eenheid van wildwachters. Stroperij is moeilijk en levensgevaarlijk geworden.

Rond 1850 begon de uitroeiing van de neushoorns door introductie van moderne wapens. Europese jagers begonnen er mee. Er zijn er nog slechts een paar duizend over. Er bestaan vijf soorten neushoorns: die uit India, Java en Sumatra en in Afrika de zwarte en de witte, onderverdeeld in de subspecies noordelijke en zuidelijke rinoceros. In Ol Pajeta leven er rond de honderd.


Sudan wordt in 2010 teruggevlogen naar Afrika.

Strijd tegen stropers vormde lange tijd het hoofdbestanddeel van het natuurbeleid in Afrika. Mensen dienden gescheiden te leven van de dieren in beschermde wildparken, luidde de fi losofi e. Een van de grondleggers van de beschermde gebieden was de Duitse professor Bernard Grzimek. Hij schreef zestig jaar geleden: “Wil een nationaal park zijn wezenlijke karakter bewaren, dan moet het een oorspronkelijke wildernis blijven. Niemand, zelfs niet de inboorlingen, mag er in leven.’’ Dergelijke gedachten worden tegenwoordig als achterhaald gezien in Afrika.
 



Voor moderne wildwachters is betrokkenheid van de bevolking essentieel. In Ol Pajeta grazen ook koeien van het omliggende Samburuvolk. Het lijkt zo vanzelfsprekend om de plaatselijke bevolking te betrekken bij de bescherming van de natuur. Maar in de praktijk wordt het natuurbeleid voor Afrika veelal buiten het continent bepaald, mede omdat daar het merendeel van de fondsen vandaan komt. Een onlangs in Kenia gepubliceerd boek stelt dat Afrikanen zich van natuurbehoud afwenden omdat witten het natuurbehoud voor zwarten bedenken. Het opzienbarende boek heet The Big Conservation Lie van de Keniaanse ecoloog Mordecai Ogada en de journalist John Mbaria. 

“Dat paternalisme leidt tot vervreemding van de Afrikanen van natuurbescherming”, vertelt Mordecai. “Wij Afrikanen koesterden een traditionele ethiek voor natuurbescherming”. Bossen hadden een spirituele waarde, dieren en bomen kregen respect. “We moeten streven naar terugkeer van dit Afrikaanse model van natuurbehoud.”

Voor de last man standing klikt intussen de klok gestaag door, het is bijna te laat.

Koert Lindijer is schrijver en journalist. Hij werkt sinds 1983 als correspondent in Kenia voor NRC Handelsblad en de NOS.

> Rondreizen Kenia