Unicef-vrijwilligers op bezoek in Tanzania

Unicef-vrijwilligers op bezoek in Tanzania

Studeren is het hoogst haalbare

Tanzania is een prachtig safariland, maar ook een van de armste landen ter wereld. Zestig procent van de Tanzanianen heeft geen afgeronde lagere schoolopleiding. Unicef zet zich in om meer kinderen naar school te laten gaan. Vier Nederlandse
Unicef-vrijwilligers bekijken de praktijk.

Tanzania is vooral bekend van de grote aantallen wilde dieren in vele variaties in de Serengeti - een uitgestrekt savannegebied - en de enorme Ngorongorokrater. Maar ook van de Kilimanjaro, met 5.895 meter de hoogste berg van Afrika, de parelwitte stranden en de blauwe zee.
Een paradijs voor de reiziger. Maar veel minder voor de mensen die in dit prachtige land wonen: de armoede is groot en dat werkt door in de toegankelijkheid van het
onderwijs. Bovendien laat de kwaliteit van dat onderwijs in veel gevallen te wensen over. Zodoende maakt bijna tweederde van de Tanzanianen de lagere school niet af en is ruim dertig procent analfabeet.

Belangrijke steun
Sinds dertien jaar steunt Djoser kinderrechtenorganisatie Unicef in het verbeteren van de situatie van kinderen overal ter wereld. De meeste reizigers doneren bij boeking drie euro aan Unicef. Djoser verdubbelt aan het eind van het jaar het totaalbedrag.

Reizigers en Djoser zijn, evenals andere bedrijven, particuliere donateurs en de ruim vierduizend Nederlandse vrijwilligers, een belangrijke steun voor het werk van Unicef. In 2005 bestond Unicef Nederland vijftig jaar. Als jubileumcadeau bracht Djoser afgelopen voorjaar vier vrijwilligers naar Tanzania, om kennis te maken met het land en op bezoek te gaan bij het onderwijsproject waarvoor ze vorig jaar geld hebben opgehaald.

Zanzibar
Vrijwilligers Gerrie Mosselman, Mia Verkleij, Carla Margry en Emma Potjer reizen met Unicefmedewerker Annelien Ellerman en een koffer vol cadeautjes voor de Tanzaniaanse kinderen naar Dar es Salaam. De eerste paar dagen brengen ze door
op het eilandje Zanzibar en natuurlijk staan daar een bezoek aan de ‘bountystranden’ en een ‘spicetour’ op het programma. Maar eigenlijk maken de busritten tussen de toeristische uitstapjes nog meer indruk. Carla: “Je krijgt dan een goed beeld van het alledaagse leven op Zanzibar. Uit grauwe hutten links en rechts van de weg komen vaak de meest kleurrijk geklede vrouwen. Ze dragen prachtige khanga’s.” Ook Mia is onder de indruk: “Onderweg van Stonetown naar een mooi strand word je geconfronteerd met bittere armoede. De mensen staan tot aan hun enkels in de modder onder golfplaten daken te schuilen voor de regen.”

Vriendelijker onderwijs
Terug in Dar es Salaam richten ze zich op het ‘Cobet-project’, een onderwijsprogramma van de regering, gesteund door Unicef. Naar schatting hebben zo’n drie miljoen kinderen en jongvolwassenen geen onderwijs gehad of vroegtijdig het basisonderwijs verlaten. Het gaat vaak om meisjes. Meestal blijven ze thuis omdat ze moeten helpen in het huishouden of zorgen voor broertjes en zusjes. Vaak zijn er op school geen voorzieningen voor meisjes, zoals toiletten. Het komt ook voor dat ouders menen dat hun kind op een traditionele (koran)school weinig leert of vrezen dat hun dochter gevaar loopt om misbruikt te worden.

Met het Cobet-programma worden deze kinderen getraceerd en gemotiveerd om naar school te gaan. Ook worden onderwijzers getraind om anders met de leerlingen om te gaan. In plaats van de kinderen de lessen te laten opdreunen of lijfstraffen toe te passen, leren leerkrachten de kinderen te stimuleren actief mee te doen en ze daarvoor te belonen.

Grote klassen
Basisschool Butima is een van de eerste scholen waar het Cobetprogramma werd toegepast. Sinds 2001 - toen het programma hier begon - is het leerlingenaantal gegroeid van 30 tot 1.019, waarvan iets meer meisjes dan jongens.

De Unicef-vrijwilligers zien hier ook de speciale Cobet-klas met 32 extra kwetsbare leerlingen. Zij hebben bijvoorbeeld hun ouders verloren, lijden aan ondervoeding of zijn om andere redenen jarenlang verstoken geweest van onderwijs. “Deze kinderen kunnen niet naar een normale school”, legt Annelien uit. “Ze zijn vaak al wat ouder en hebben behoefte aan een speciale onderwijsmethode, met extra zorg.”

Gerrie, zelf al jarenlang lerares, kijkt haar ogen uit. “Alle kinderen zijn vrolijk, en dat kun je van onze kinderen in Nederland niet altijd zeggen. Nederlandse kinderen zijn ook veel brutaler dan de kinderen hier.” Ze heeft veel respect voor de docenten (“Deze mensen hebben het hart op de goede plek”), maar begrijpt ook dat de leraren niet altijd alleen maar vriendelijk kunnen zijn. “Als je vijftig tot zestig leerlingen iets moet bijbrengen, moet je wel streng zijn.” Gerrie oppert dan ook om naar de grootte van de klassen te kijken. Helaas is er nu al een tekort aan leerkrachten. Rolmodel Nu nog gaat slechts een van de zestien kinderen die de lagere school afmaken, naar het voortgezet onderwijs. En van de  leerlingen die de middelbare school afmaken, gaat maar een op de 25 naar de universiteit. Vrijwilliger Emma, die psychologie studeert in Groningen, is voor de
Tanzaniaanse leerlingen daarom een rolmodel. “Bij ons is studeren heel normaal, maar voor deze kinderen is het het hoogst haalbare. Zij vonden het erg interessant dat er een student in hun klas was”, vertelt Emma. De stimulans van het Cobet-programma om door te leren na de lagere school lijkt al aan te slaan. De vrijwilligers spreken vijf jongens uit het Cobat-programma, die net hun examens hebben gehaald. Carla: “Eén jongen wil leraar worden, één advocaat, twee arts
en de laatste gaat voor het presidentschap.”

Vrijwilligers
Unicef Nederland zet zich al 51 jaar in voor projecten die kinderen een goede start geven. Ruim vierduizend vrijwilligers leveren daaraan een bijdrage: zij geven gastlessen op scholen, benaderen bedrijven voor sponsoring, verkopen vanuit huis
of op braderieën kaarten en geschenken of organiseren sponsoractiviteiten.

In 2005 hebben vrijwilligers met de verkoop van gelukskoekjes en foto’s geld ingezameld voor het onderwijsproject in Tanzania. De opbrengst was goed voor 50 kindvriendelijke scholen. Als bewijs van waardering stelde Djoser een reis voor vier vrijwilligers naar het project beschikbaar.

Wil je meer weten over vrijwilligerswerk voor Unicef? Kijk dan op www.unicef.nl/vrijwilliger of bel 070 333 93 00 en vraag naar Wil van Dijk of Nathalie van Oorschot.