In het spoor van Lucky Luke en Clint Eastwood

In het spoor van Lucky Luke en Clint Eastwood

  Tekst | Hans Bouman - fotografie | Martin Kers

 


De hoofdstraat van het stadje is dagelijks het toneel van ‘danswedstrijden’,waarbij een willekeurig uitgekozen bewoner de kogels uit de six shooter van Bronco Bill moet zien te ontlopen. De boomlange sheriff Little Joe is al weken geleden huilend aan de haal gegaan. Alleen doodgraver Black Jack doet goede zaken, en mag ’s avonds graag een potje kaarten met de outlaws. Om de één of andere reden altijd met zijn eigen kaartspel. Maar dan, op een dag, verschijnt er een gestalte tegen de horizon. Het is een cowboy op een wit paard. Bronco Bill en zijn Easy Riders kijken elkaar ongemakkelijk aan. Is het Lucky Luke? Is het The White Cowboy? Is het, godbetert, Clint Eastwood? Ze twijfelen. “Shit, dat heb ik weer!” gromt Bronco Bill. “Mannen, we gaan!” Enkele minuten later rijden de outlaws de woestijn in, een lang spoor van stof achterlatend. De bevolking herademt en haalt zijn redder juichend binnen. Als de held die avond richting de zonsondergang rijdt, is het weer rustig in Horseshoe City. Ergens klinkt mondharmonicamuziek.


MARSLANDSCHAP
We rijden van Las Vegas richting de Grand Canyon, dwars door uitlopers van de Mojavewoestijn. Het zal een graadje of twintig zijn in de auto. Buiten ongeveer het dubbele, schatten we. Het geelrode landschap is kurkdroog en woest. Logisch, de Mojave is de droogste en heetste woestijn van de hele VS. Plukjes woestijngras, verdwaalde yucca’s en een enkele cactus, meer zie je hier niet. Maar je weet dat zich tussen het schaarse groen en onder het zand slangen en schorpioenen ophouden, dus dat zit wel goed. Nee, er is niet héél erg veel verbeelding voor nodig om je, rijdend door Arizona, in het Wilde Westen te wanen. Het is er nog allemaal: de woestijnen, de bergen, de canyons, de cactussen, de genadeloze zon, de eindeloze luchten en vergezichten. Natuurlijk hebben de paarden plaatsgemaakt voor pick-ups, de helden voor huisvaders en de afpersers voor belastinginspecteurs, maar dat zijn oppervlakkige veranderingen. Mochten we daar nog aan twijfelen, dan weten we het zeker als we een paar uur later aan de zuidrand van de Grand Canyon staan. Bijna vijf eeuwen nadat de Spanjaarden als eersten met bange harten en ongelovige ogen in deze 446 kilometer lange, 16 kilometer brede en 1500 meter diepe kloof tuurden, moet je niet proberen nog met een nieuwe omschrijving voor dit natuurfenomeen te komen. Maar het lijkt dus precies op een Marslandschap. Vooral wanneer je, zoals iedereen die goed bij zijn hoofd is, de tijd neemt om de zonsondergang af te wachten en de talloze kleurvarianten van geel, oranje en rood langzaam maarzeker ziet intensiveren. Tot er na het definitief verdwijnen van de zon een geheimzinnig paars-blauw-grijs landschap overblijft. Vanaf Hopi Point, vermoedelijk de mooiste uit kijkplek voor de zonsondergang, blik ik in de diepte. Daar stroomt het nietige riviertje de Colorado, dat samen met de windstromen deze kloof uit sleet. Sinds ongeveer 1300 leven er in het westelijk deel van de Grand Canyon inheemsen, en ondanks pogingen van ons lafhartige bleekgezichten om ze te doen verhuizen, wonen er nog altijd 500 leden van de Hualapai- en Havasupai-stammen in hun eigen reservaat.


ZION & BRYCE
Na de Grand Canyon vallen natuurmonumenten als Zion National Park en Bryce Canyon natuurlijk tegen, denk je dan. Maar niets is minder waar zien we als we via Route 64 Zion binnenrijden, een geologisch sprookjesland dat zijn naam kreeg van mormoonse pioniers. Ooit bevonden deze rotsformaties en zandduinen zich op de bodem van de zee. Toen ze bloot kwamen te liggen, zorgden – net als bij de Grand Canyon – rivierwater en wind voor een nog immer voortdurend erosieproces. Dankzij een combinatie van kalk- en zandsteen, zijn de rotsen hier zowel rood als wit. Hun vormen en kleuren maakten dermate veel indruk op de vrome mormonen, dat ze er godvruchtig benamingen voor bedachten als Altar of Sacrifice, Tempel of Virgins, The Pulpit en Angels Landing. Zoals bij alle belangrijke (natuur)monumenten in Amerika, bevindt zich bij Zion een bezoekerscentrum, waar je een plattegrond kunt krijgen en waar de onverkort vriendelijke park rangers je graag met raad en daad terzijde staan. Die voorkomendheid is overigens niet louter beroepsmatig. Statistieken tonen aan dat 93,8 procent van de Amerikanen 97,4 procent van de tijd vriendelijk is. Dus volgen we, na de stars and stripes te hebben gegroet (je doet graag eens wat terug), een pad dat zich langs de Virgin rivier door de rotsformaties slingert. Door de aanwezigheid van de rivier en de schaduwen van de rotsen is het aangenaam koel in het dal, een prettige afwisseling van de zinderende hitte.


BRANDEND ZAND

Brandend zand en nergens water? Dan leggen we toch een dam aan in de Colorado? Dus begon men aan de Glen Canyon Dam, die in 1963 klaar was. Achter de wal ontstond Lake Powell, dat pas in 1980 zijn geplande omvang bereikte. Maar toen zat er ook genoeg water in om heel Nederland en België ruim een halve meter onder water te zetten. Het meer is 300 kilometer lang en heeft 3200 kilometer kustlijn. Ruimte te over voor wat watersportactiviteiten dus, en die kwamen er dan ook. Het stadje Page, aangelegd om de arbeiders die de dam bouwden te huisvesten, ontwikkelde zich tot een heuse badplaats. De eerlijkheid gebiedt overigens om te zeggen dat de echte reden voor de bouw van de dam meer te maken had met energiewinning en waterhuishouding dan met recreatie, maar daar kan niemand die zich van het gloeiende zand naar het verkoelende meer spoedt erg mee zitten. Leuke bijkomstigheid is dat het meer je de gelegenheid geeft een boottocht te maken door een aantal van de 96 canyons. De mooiste afvaart is natuurlijk in de avond, tegen zonsondergang.


HET WILDE WESTEN À LA JOHN WAYNE

Wie naar Monument Valley rijdt, belandt in Navajo Country en dan ga je onmiskenbaar een andere wereld binnen. Het landschap blijft vertrouwd, maar op de radio word je ineens in een onverstaanbare taal toegesproken en klinken er liederen met veel tromgeroffel en ‘hey-ya-ho-yeh-hah’-achtige teksten. Geen flauwiteiten overigens over de Navajotaal: in de Tweede Wereldoorlog maakte het Amerikaanse leger graag gebruik van Navajo-soldaten die in hun taal via de radio militaire berichten doorgaven. De Japanners konden er geen touw aan vastknopen. In het bezoekerscentrum bij Monument Valley wordt deze oorlogsepisode met trots herdacht. Over Monument Valley zelf kun je alleen maar zeggen: dit is het Wilde Westen zoals John Wayne het bedoeld heeft. Een verraderlijke samenzwering van filmers, striptekenaars en andere sujetten die zich met de wereld van cowboys en inheemsen bezighielden, heeft mij ooit als kind doen geloven dat half Amerika er zo uitziet als Monument Valley. Via Highway 160 rijden we naar de plek waar Arizona, Utah, Colorado en New Mexico elkaar ontmoeten. Bij het Four Corners Monument laten jolige toeristen zich fotograferen terwijl ze in vier staten tegelijk staan.


HOT PHOENIX

Terug in Arziona bezoeken we Phoenix en Tuscon. Anderhalve dag Phoenix leert dat dit een van de hotste steden van de VS is. Het heeft de mooiste winkelcentra, de schitterendste restaurants, de chicste gated communities (waar angstige rijken achter muren en slagbomen schuldbewust van hun rijkdom genieten) en de hoogste temperaturen. Honderdenveertien graden Fahrenheit, zeggen de thermometers, 44 graden Celsius, zuchten wij. Niettemin: als we nog eens stinkend rijk worden, gaan we hier misschien wel wonen. In afwachting daarvan rijden we naar Tuscon, de stad waar Jojo uit ‘Get back’ van de Beatles vandaan kwam. Tuscon is een kleinere uitvoering van Phoenix en behoort eveneens tot de meer leefbare steden van Amerika, ook als je niet op zo’n miljonairscompound woont. Aardig, kleurrijk stadscentrum en overal lekker en betaalbaar Mexicaans eten. Maar we komen hier natuurlijk voor Old Tuscon: het filmdorp vlak buiten de stad, waar je via een met spectaculaire saguarocactussen omzoomde route naartoe rijdt. Van John Wayne tot RonaldReagan en van Clint Eastwood tot Michael Langdon; allemaal hebben ze hier voor de goede zaak vanuit de heup geschoten. Huizen, saloons, winkels, een bank, postkantoor, station, restaurants, tandartspraktijk, kerkhof, alles hebben zie hier nagebouwd in onvervalste cowboystijl.


I SHOT THE DEPUTY

Ik wandel het dorpsplein op en bots bijna tegen een doodgraver op die een rijdende draagbaar voortduwt. Maar verdomd, dat is Black Jack! Verwacht hij werk vanmiddag? Terwijl ik verder loop hoor ik gestommel in de bank. Er loopt een woest om zich heen kijkende vent naar buiten met een zak in zijn handen. Is hij zijn salaris wezen halen? Nee, het is een bankoverval! Dan pas herken ik hem: Bronco Bill, jij hier? Daar komt de sherial aangelopen. Zijn stevige bouw verraadt hem: Little Joe. Joe wordt bijgestaan door zijn deputy, die eerst in een vuist- en dan in een vuurgevecht met Bronco Bill belandt. Als de deputy Bill vanaf het dak van een belendend perceel tot overgave oproept (“Wees verstandig Bill, je hebt geen schijn van kans”) schiet de desperate desperado hem genadeloos neer. Waardig stort de deputy van het dak op de sto ge grond. Maar Bill heeft buiten Little Joe gerekend, die hem razendsnel ontwapent. In Arizona leer je de fi jne kneepjes van het lasso werpen. Wild West decors en taferelen vind je overal. Een goede reden om naar de VS te gaan; de Grand Canyon zien! Ook het Wilde Westen in Arizona en “Dat wordt hangen!” Bill protesteert. “I shot the deputy, but I didn’t shoot the sherif!” Little Joe grijnst bitter. “Je kent je klassiekers niet, jongen.” Bill wordt het schavot opgesleurd en enkele minuten later zegeviert alsnog het recht. De boef bungelt. Als zijn kadaver op de gereedstaande draagbaar wordt gesmeten en Black Jack er – belangstellend gevolgd door gieren – mee naar zijn doodgraverbedrijf rijdt, hoor ik hem mompelen: “Hé sheriff, potje kaarten vanavond in de saloon?”

Rondreizen Verenigde Staten