Reisverslag Istanbul - Cairo oktober

Reisverslag Istanbul - Cairo oktober

Reisverslag 28 dagen van Istanbul naar Cairo

Donderdag 11 oktober Vertrek

Om 14 uur arriveren we uit verschillende richtingen op het station van Den Bosch. We nemen direct een rechtstreekse trein naar Schiphol, waar we even na half4 arriveren. Daarna checken we ons in op een terminal en geven de bagage af aan de balie. We lopen naar het taxfree gedeelte waar we even kijken naar de nieuwste digitale camera’s met een goede zoom, en ook nog even naar enkele gps-toestellen c.q. horloges. We verblijven de rest van de tijd in ligstoelen, totdat onze gate D5 bijna opengaat. We kunnen nu al enkele van onze medereizigers scouten bij wijze van spreken. Vervolgens inchecken en tegen half10 vliegen we weg naar Istanbul. We arriveren na een iets minder comfortabele vlucht, o.a. door de vrij droge lucht in het toestel. Tegen half twee in de nacht landden we in Istanbul, na een beetje ruwe landing en fors afremmen m.b.v. de vleugels. We gaan eerst een Turks visum kopen voor 10 Euro p.p. Daarna kunnen we gelijk even wat Turkse lires pinnen bij een naastgelegen pinautomaat. En dan wachten voor de douane, maar na een twintigtal minuten is dat ook gepiept. We lopen dan na het oppikken van de bagage langs de controle, en maken even later kennis met de groep. En ook met de reisbegeleidster, Hester. We wachten buiten op een busje, en een twintigtal minuten later arriveren we bij ons hotel Amay 2. Het is vrij rustig op de weg, maar het is ook midden in de nacht. Morgen spreken we af om half tien in de ontbijtzaal om een en ander door te nemen. We hebben best een mooie kamer, en na het kopen van flessen water bij een vlakbij gelegen winkeltje, gaan wij ook slapen.

Vrijdag 12 oktober Istanbul, Topkapi e.o.

Om negen uur gaan we eten in de ontbijtzaal, koud buffet met veel verse groenten. Vervolgens om halftien de nodige formaliteiten voor de hele groep, en dan op pad met de tram. We zitten al in het gedeelte van oud-Istanbul waar het meeste te zien is. Het is erg druk in de tram, een groot gedeelte van de groep heeft al zijn eigen weg gezocht. Met een klein groepje gaan wij met Hester mee naar de moskeeën en het paleis. Gelukkig kunnen we na 4 haltes, de overvolle tram verlaten en gaan we op weg naar de Blauwe Moskee. Hier scheiden de wegen van de groep en is het ieder voor zich. We bekijken de Blauwe moskee en maken enkele foto's. De Blauwe moskee is het antwoord van de Islamitische architecten op de christelijke uitdaging. Het lijkt op het eerste gezicht de imposantste moskee van de stad. In 3 lagen geplaatste koepels, en maar liefst 6 minaretten. Evenveel als de Grote Moskee in Mekka. Daarom is er in Mekka weer een minaret bijgebouwd om gevoelens van wrevel te sussen. Gebouwd in het begin van de 17e eeuw, en deze bouw sloeg wel een heel groot gat in de staatsfondsen. Met deze bouw was de Osmaanse religieuze bouwkunst over haar hoogtepunt heen. Geen enkele bouwmeester heeft zich nog kunnen meten aan de bouwmeester van de Blauwe Moskee, Sinan. We lopen dan verder naar Haghia Sophia, ooit de grootste kerk ter wereld, en sinds 1935 voortaan dienst doet als een museum. Het is nog steeds een van de meest indrukwekkende monumenten ter wereld. De Kerk van de Heilige wijsheid, torent boven de oude stad van Istanbul uit. Het is deze dag tot 13u gesloten, vanwege het suikerfeest dat nu wordt gevierd. Haghia Sophia is 1400 jaar oud, en heeft een imposant vrijstaand middenschip door architectonische hoogstandjes. De minaretten zijn pas later, inde Osmaanse tijd toegevoegd. Het idee van het vrijstaande middenschip is overgenomen in de blauwe moskee. Hier zijn nu de kunstcollecties van de sultans te bewonderen. We lopen dan langs het museum in de richting van het water van de Bosporus. Hier bekijken we het vele scheepvaartverkeer en de vissers die hier geep weten te vangen, een ranke vissoort. We blijven langs de kade wandelen, en gaan dan via de Thee tuin naar de ingang van het Topkapi paleis. We blijven hangen bij een restaurantje net voor de ingang van het complex wat naar het Topkapi paleis leidt. Hier eten we een kleine lunch en gaan daarna het Topkapi paleis bekijken. Het is razend druk, en om de hele tijd in de rij te gaan staan. Neen, doen we niet. We bekijken de binnenplaats en gaan dan weer verder met het bekijken van de stad. We nemen de tram naar een mooi uitzichtspunt over Oud Istanbul heen, namelijk Galata Kulesi. Toentertijd het hoogste bouwwerk van de versterkingen van de nederzetting Constantinopel. Hij tornt 62 meter boven de Gouden Hoorn uit en bezit een open galerij, halverwege de spits. We stappen iets te laat uit de tram, en gaan dan te voet richting de toren. Het is een steile weg maar we lopen, denken we niet in de juiste richting. Dus dalen we weer af, na eerst een steile helling te hebben beklommen. Ook speelde het gegeven mee, dat er maar weinig toeristen over deze steile helling liepen. Reden voor ons om terug te gaan naar beneden. Na deze afdaling zien we 10 meter verder wederom een steile helling, en deze helling zullen we wederom moeten opklimmen. Er stond een verkeersbord dat verwees naar de toren met het mooie uitzichtspunt. Gelukkig is de toren voorzien van een lift, en hoeven we nog maar een drietal verdiepingen trappen te beklimmen. We hebben een magnifiek uitzicht over de oude Europese wijk, alsmede over Sultanahmet en Beyazit. Het is een mooie panoramagalerij, en we blijven hier een klein halfuurtje. Daarna lopen we weer naar beneden, en steken we weer te voet de brug over naar het oude stadsdeel van Istanbul. Veel mensen zijn vanaf de brug aan het vissen, hier vangt men een soort voorntje, witvis zeg maar. Aan de overzijde is het aan de kade een drukte van jewelste. We steken de verkeersweg onder, door de onderdoorgang te nemen. Dit is een echte mierenhoop, met al die zwartharige hoofden en ik weet niet hoeveel winkeltjes. We reizen dan in de richting van de oude Bazaar met de tram en drinken dan eerst een frisdrank op het terrasje. We lopen langs de stalletjes naast de  helaas gesloten Grote bazaar, en lopen vervolgens met behulp van de Garmin GPS terug naar het hotel. Onderweg lastig gevallen door een man die overgordijnen verkoopt. Hij houdt de verpakking vlak voor je neus, en dan lukt het hem toch nog om mijn buideltasje, dat voor me hangt open te ritsen. Gelukkig had Ben in de gaten dat er wat was, dus die stopt abrupt. De gauwdief kon zijn werk dus niet afmaken want hij botste totaal onverwacht natuurlijk tegen Ben op. Ik stond er eerst niet bij stil, dat mijn tasje open was en even later zag ik dus dat het tasje open stond. Later op de avond bij het eten, bleek dat Pieter dus beroofd was van zijn pinpasje en toen ging bij ons pas een lichtje branden. Deze man hadden wij dus vanmiddag ook ontmoet, maar gelukkig zonder rampzalige gevolgen. Gezellig gegeten met een klein groepje, samen met Hester onze reisbegeleidster. Tegen 23 uur gaan we naar bed, morgen om negen uur bij de receptie voor de excursie van morgen.

Zaterdag 13 oktober richting Zwarte Zee

Om 8.15u opgestaan en na het douchen ontbijten op de 6e verdieping. En dan zijn we ruimschoots op tijd bij de receptie om 9u. We vertrekken met een redelijk grote groep met de tram naar Eminonu. Vandaar uit nemen we de boot en varen dan via de Bosporus in de richting van de Zwarte Zee. We varen dicht langs de oevers, beurtelings dus de Europese c.q. de Aziatische oever. We passeren tijdens onze boottocht het Dolmabahçe-paleis, enkele forten en een aantal authentieke, voor het vroegere Istanbul zo typerende houten huizen. Verder passeren we de Europabrug en even later ook de imposante Galata brug. Machtig mooi om deze grote bruggen de Bosporus over te zien gaan. De boottocht duurt een kleine 2 uur, en we vervelen ons niet onderweg. Af en toe meren we even aan om passagiers af te zetten of op te pikken. Even later bereiken we in een miezerig weertje het plaatsje Anadolu Kavagi. Het is een erg toeristisch plaatsje met veel restaurantjes en enkele souvenir-winkeltjes. We kwamen echter voor het varen op de Bosporus, en nu lopen we naar het Byzantijnse Kasteel waar het dorpje dus zijn naam aan ontleent. Over af en toe steile wegen en smalle moeilijke begaanbare trapjes bereiken we de 110 meter hoog gelegen kasteel. We hebben vanuit het kasteel een mooi uitzicht op de Zwarte Zee en de Bosporus. Met heel veel schepen die hier aan het vissen zijn. Vangst quota kennen ze hier vermoedelijk niet. We rijden per lokale bus naar Bevkoy, een klein vissersdorpje ook liggend aan de Bosporus. Hier wandelen we wat rond, en gaan bij een restaurantje op een boot wat eten. Hier krijgen we kleine visjes te eten met wat patat. Dan per bus verder naar Uskudar. Onderweg komen we in de file terecht, terwijl even daarvoor de buschauffeur a la Michael Schumacher naar beneden aan het racen was met zijn bus. We bezoeken in Uskudar even de plaatselijke moskee en gaan daarna met een overvolle boot terug naar Eminonu. We gaan met de tram nog even naar de bazaar en lopen te voet terug naar het hotel. Hier even wat rusten, en daarna eten in hetzelfde restaurant als gisteren. Nog een paar biertjes halen bij het kraampje op de hoek van de straat vlakbij het hotel. We kunnen het niet nalaten om hier onder het wandelen te proberen of we de overgordijnen man wederom kunnen spotten. Morgen om 12 uur uitchecken en om half acht vertrekken we die avond met de bus naar het station. Rond half elf zal dan de nachttrein naar Ankara vertrekken. Het is wel jammer dat de Grote Bazaar gedurende ons verblijf in Istanbul is gesloten zonder dat wij er een bezoek aan hebben kunnen brengen.

Zondag 14 oktober Laatste dag Istanbul

Lekker uitgeslapen en om half tien even ontbijten in de zaal. Daarna de bagage in een kamer gelegd als tijdelijke opslag. We vertrekken vanavond met de bus naar het station, en nemen daar de nachttrein van half elf naar Ankara. Maar eerst nog een regenachtige middag in Istanbul. We gaan eerst op weg naar de Cisterne, een ondergrondse wateropvang. Genaamd Yerebatan Sarayi, the Sunken Palace. Het is een van de verschillende ondergrondse opvangplaatsen van water dat aangevoerd werd via aquaducten van het Belgrado Bos, dat is gelegen in het noorden van Istanbul. Gebouwd door keizer Constatine en vergroot in de 6e eeuw door Justinian. Daarna in de vergetelheid geraakt doordat het niet meer werd gebruikt in de Ottomaanse tijd. Het kwam in 1545 weer in de aandacht omdat een Fransman Petrus Gyllius erop werd gewezen door de mensen die in huizen boven de cisterne woonden en een put hadden naar die watervoorraad. Ook lagen er toen nog boten in en kweekte men er vis, die men dus vers op de markt vlakbij verkocht. Restauratie vond plaats in 1987 toen men 50000 ton modder en water weghaalde. De muren werden weer waterdicht gemaakt en enkele kolommen hersteld. De cisterne is 140 x 70 m en kan 80000 m3 water bevatten. Het plafond wordt hier ondersteund door 336 kolommen, en sommige met Corinthiaanse geschriften en tekens. Waarschijnlijk heeft men hier dus kolommen hergebruikt, en ook twee kolommen met een gezicht zijn in een hoek te zien. We lopen hier op ons gemak rond en zien veel karpers in het water rondzwemmen. Ook hier drupt het enorm, dus ook hier zitten we niet droog. Net als bovengronds trouwens, het lijkt er op of het maar niet stopt met regenen. We gaan nu de Haghia Sophia in, die dus dienst doet als museum. Men is het grote middenschip aan het restaureren. Gemaakt door dezelfde Justinus, en hier zijn veel toeristen alles aan het bekijken. We lopen de moskee rond en gaan ook boven een kijkje nemen. Men heeft 5 jaar gebouwd voor deze moskee gereed was. In 1204 vonden hier grote vernielingen plaats na de 4e Kruistocht. Men liet o.a. een gebroken altaar achter en men liet zelfs ezels binnen om zo het zilver en inscripties af te kunnen voeren. Halverwege de 19e eeuw hebben twee Zwitserse broers de mozaïeken vakkundig gerestaureerd. Tot 1932 fungeerde het nog als moskee, maar sinds 1935 is Haghia Sophia dus een museum. We lopen daarna in de richting van de waterkaden en nemen onderweg tijd voor een kleine lunch. Eerst nog even een treinstation binnengelopen en daarna in een Internet café het thuisfront op de hoogte gebracht van onze belevenissen tot dan toe. We lopen daarna terug richting het hotel en brengen de rest van de tijd door in ons vaste restaurant waar we met nog enkele andere mensen van de groep dineren. Om half acht vertrekken we dan per bus naar het station aan de Aziatische zijde van Istanbul. Hierbij reden we onderweg langs het grote aquaduct en ook steken we via de grote Europa brug de Bosporus over. Geen file onderweg, dus de rest van de tijd brengen we door bij het café van het station. Gezellig met enkele mensen van de groep gebabbeld onder genot van een drankje en het bekijken van de overige mensen in het stationscafé. Half elf vertrekken we dan naar Ankara, waar we na een reis van 531km aankomen in de vroege ochtend om half negen. De nachttrein was super-de-luxe, en we hadden ervoor gekozen om het ontbijt te nuttigen in de trein.

Maandag 15 oktober Ankara

Even na 7 uur werden we gewekt door de treinpurser en even later zaten we in de restauratie wagon aan een ontbijtje, terwijl het ontwakende binnenland van Turkije aan ons voorbij trok. Een uurtje later arriveren we dan in Ankara waar een bus ons dan in 20 minuten naar het hotel brengt. Hier even douchen en dan lekker de stad in als we dus de staag voorgaande regen buiten beschouwing laten. We bezoeken eerst de tempel van Augustus en Roma, waarvan nog enkele muren zijn overgebleven. Men aanbad hier vroeger de godin Cybele. De tempel werd gebouw 25 voor Christus en bestond uit een centraal deel, een voorhal en een inmiddels verdwenen zuilengalerij. Hiertegen aan gebouwd de Haci Bayram moskee, die in de 15e eeuw werd gebouwd in opdracht van een monnik van de Derwisjenorde, en deze orde had in de Ottomaanse tijd een grote aanhang. Tot op heden is deze moskee nog een belangrijk bedevaartsoord voor moslims. We lopen daarna verder richting de Citadel, waarna we eerst een bezoek brengen aan het Museum voor de Anatolische beschavingen. Het is een van de belangrijkste musea voor Turkije en men heeft vele belangrijke vondsten hier tentoon gesteld. De middenzaal bevat hier de hoogtepunten uit de collectie, namelijk ten oosten van Ankara gevonden beeldhouwwerken van de Hettieten. Deze hoogwaardige collectie omvat het Paleolithicum tot de Grieks-Romeinse periode. Erg leuk om dit museum te bekijken vanwege de grote veelzijdige collectie. We zijn dan vlakbij de Citadel, een grote burchtheuvel van de stad. Achter deze muren heerst een weldadige rust. De sinds de Osmaanse tijd vrijwel onveranderde huisjes liggen aan smalle steile straatjes. We lopen eerst langs de muren over smalle paadjes, maar kunnen dan niet binnen de muren zelf komen op zoek naar de uitkijktoren. Dus na een andere route te hebben gelopen komen we uiteindelijk bij ons reisdoel van vanmiddag, de Ak Kale. Dit is een burcht van wit marmer in schril contrast met het zwarte basalt van de rest van de citadel. Hier hebben we ook een mooi uitzicht over de stad en schieten enkele foto’s. Met behulp van onze gps ontvanger lopen we dan weer dwars door enkele straatjes in de richting van ons hotel. Onderweg eten we wat in een klein zaaltje en lopen daarna door enkele kleine bazaars oftewel de souqs. We zijn dan toe aan een kleine warme siësta, want we zijn helemaal verregend en het is deze middag amper 10 graden geweest. Om half 8 even wat eten op de hoek van de straat, vlakbij ons hotel. De rest van de avond doorgebracht met Jan, Mala en Hester in een cafeetje achter het hotel voor wat thee en de eerste waterpijp.

Dinsdag 16 oktober Naar Cappadocië

Half acht zijn we opgestaan en onze rugzakken ingepakt en naar beneden voor het ontbijt. Om halfnegen gaan we vertrekken met de bus in de richting van Cappadocië. Er wordt verteld door medereizigers dat ze al op tv hebben gezien dat door de vele regenval Istanbul al voor een gedeelte onder is gelopen door het wassende water. Zijn we mooi net op tijd weg. We rijden vandaag richting het binnenland van Turkije, en dan naar Urgup. Dit plaatsje ligt vlakbij het park van Goreme, en vandaag zullen we o.a. de groene Ilhara vallei bezoeken. Het is een ideale basis om deze streek op eigen gelegenheid te verkennen. De uitbarstingen van de Ericiyes vulkaan zorgden miljoenen jaren geleden voor het ontstaan van dit in Centraal Anatolië gelegen gebied van Cappadocië. Erosie van de relatief zachte tuflaag vormde daardoor een bizar maanlandschap met valleien, kloven en grillige rotsformaties. Eeuwenlang was deze regio toevluchtsoord voor vele vervolgde groepen, waaronder o.a. de Christenen. Er zijn meer dan 3000 rotskerken en een aantal ondergrondse steden bewaard gebleven. We gaan in de ochtend eerst kilometers maken, waarna we in een klein stadje 45 minuten hebben om een hapje te gaan eten. We lopen een supermarkt binnen, nee daar hebben we nu geen zin in, en we vragen buiten waar we Turkse pizza kunnen eten? In hetzelfde gebouw als de supermarkt worden we door een jongeman naar de 4e verdieping gedirigeerd met de lift. Hier lunchen we en gaan daarna verder met de bus naar de Ilhara Vallei. Hier kunnen we afdalen via trappen in de kloof en lukt het ons om een drietal rotskerkjes te vinden en te bezichtigen. Daarna gaan we weer per trap naar boven. We bezoeken ook nog een ander gedeelte van het tufsteen gebergte in de omgeving. Het toegangskaartje van de Ilhara vallei is hier ook geldig. We moeten wel even zoeken en nogal wat klimmen voor we een heel mooi uitgehakt rotskerkje kompleet met kolommen en zuilen vinden. De beheerder van het complex heeft me al uitgelegd hoe we ongeveer moeten lopen. Halverwege vraag ik hoe we verder moeten lopen, staande op een rots vanuit de hoogte, aan het vriendelijke mannetje. Uiteindelijk lukt het om het kerkje met de zuilen te vinden. Er liggen meerdere kerkjes in deze berg. We hebben hem dan eindelijk gevonden en maken enkele foto’s. Hier hebben we met heel veel voldoening naar het kerkje gezocht en gevonden. Een van de eerste hoogtepunten van de reis, vonden we. Daarna weer de berg afgelopen, maar we moeten even later weer omhoog. Want Hester, onze reisbegeleidster wil het kerkje ook graag zien. Dus lopen we wederom naar boven, maar dat gaat vele malen sneller omdat we nu de weg naar boven op ons duimpje kennen. Daarna rijden we in de richting van Urgup, waar we rond 20 uur aankomen. Het is wel even zoeken met een chauffeur die waarschijnlijk analfabeet is, en na wat navragen aan mensen onderweg, zijn we snel bij ons hotel. We dineren in het hotel zelf, want het buffet is nu nog open. Daarna nog een afzakkertje met Jan en Bert en dan naar bed.

Woensdag 17 oktober Urgup en omgeving

Om acht uur worden we gewekt door de receptie per telefoon. Eerst even ontbijten en dan gaan we met onze bus op pad. We brengen eerst een bezoek aan Ilha Balciri, oftewel de elvenschoorstenen. De eerste stop is een mooi uitzichtspunt op twee mooie gevormde gebergten. Daarna naar beneden, waar we even bij enkele toeristenkraampjes stoppen. Hier kan ik even samen met een lokale inwoner de sportkrant doornemen. Men verkoopt hier zelfs natuurlijke viagra, maar wij Hollanders hebben dat niet nodig zeg ik tegen de verkoper. Vooraf zijn we even door het begin van deze bergen gelopen samen met Hester, en hebben we veel dieren in stenen gezien. We hebben een mooi paardenhoofd met het zonlicht als achtergrond op de foto gezet. We rijden dan weer een stuk verder naar Zelve en Posobog. Hier zien we voor het eerst echte elvenschoorstenen en nemen we eerst de berg vlakbij om een mooie overzichtsfoto te maken. Ook nog even genieten van het mooie uitzicht van de bergen met deze elvenschoorstenen en nog meer moois. Dan lopen we vanaf de grote rots naar beneden en we beklimmen even later een kleine houten trapje omhoog, om een klein kerkje te bekijken. We hangen dan nog wat rond de souvenirwinkeltjes beneden voordat we weer verder rijden naar Avanos. Hier blijven we een klein uurtje en eten we met het merendeel van de groep bij een klein restaurantje. Het is een pottenbakkersdorpje en we eten ter plaatse op het dorpsplein de lokale beroemdheid, namelijk Gusev. Dat is een stoofpotje van klei, gevuld met rundvlees, tomaten, ui, knoflook en aardappeltjes. Om half2 rijden we dan naar het kasteel van Uchosir. Hier zetten we de bus onder aan het dorp op een parkeerplaats en lopen we via steile weggetjes omhoog naar de ingang van het kasteel. Het is soms wel een steile klim. Onderweg een foto gemaakt van een vrouwtje met een ezeltje. Ze heeft een hoofddoek om en haar vingers zijn besmeurd met een oranje teint. Entree betalen bij de ingang van het kasteel, enkele trappen op lopen en we zitten boven op het uitzichtspunt van het voormalige al enigszins geërodeerde kasteel. De terugweg proberen we af te snijden door binnenweggetjes te nemen. Dan met de bus weer verder, en we gaan nu naar de ondergrondse stad in Kaymahly. Ook weer even zoeken, maar na wat vragen onderweg aan de lokale bevolking, hebben we dit ook snel gevonden. We parkeren de bus en gaan met ons allen naar de ingang van het complex. We dalen dan af door nauwe gangetjes en soms moeten we zelfs even kruipen. Hier heeft men deze steden gebouwd om te kunnen ontvluchten aan hun onderdrukkers. Dat waren bijv. Christenen of andere groeperingen. Gelukkig staat met pijlen een route aangegeven, en na drie kwartier staan we weer bij het beginpunt van deze ondergrondse wandeling. Af en toe onze kop gestoten tijdens deze ondergrondse stadswandeling, Ben zelfs tot bloedens toe. Maar het was echt de moeite waard. We proberen daarna samen met de buschauffeur om Mustaphacar te bereiken, maar dat lukt helaas niet. Via een bochtige weg, belanden we in onbekend gebied, maar gelukkig kunnen we dan plots aansluiten op de grote weg. We rijden dan naar Ortahisvo, waar ooit een oud stadje in de bergen is uitgehakt. We kunnen nog net een mooie foto maken van deze berg, voordat de schaduw eroverheen valt. Onder ons blijkt niet zo lang geleden een stuk van deze berg te zijn in gestort. Een jochie poseert graag voor onze camera’s, dus die verblijden we met een pakje kauwgom. Vervolgens rijden we weer terug naar ons hotel in Urgup. Een uurtje pitten, en van acht tot half twaalf die avond zitten we met een gedeelte van een andere groep in een restaurant met volksdansen. Het mooiste hebben ze voor het laatst bewaard, de buikdanseressen, wel een leuke avond gehad met een mooie afsluiter. We brengen daarna met Jan nog een flinke tijd door aan de bar van het hotel, waar we zelfs nog even Nederland tegen Slovenie kunnen zien op de ZDF. Daarna naar bed, morgen lekker uitslapen.

Donderdag 18 oktober Old Urgup

Om achtuur is Ton even opgestaan, en ontbeten met een gedeelte van de groep. Wat ontbijt in een plastic zak gemikt als brunch voor Ben. Daarna weer gaan slapen tot ongeveer 11 uur. Vervolgens hebben we eerst wat inkopen gedaan vlakbij het hotel voor morgen. Morgen hebben we namelijk een flinke reisdag voor de boeg van 640 km. We lopen eerst naar Old Urgup, wat men gedeeltelijk aan het restaureren is. We zien zelfs een betonmolen, die cement in een mooie tufsteenkleur kan fabriceren. Met andere woorden, Old Urgup heeft of krijgt dus een hoog Efteling gehalte. Daarna zoeken we naar een mooi uitzichtspunt over Urgup die we kunnen bereiken middels een tunnel van 700 meter, maar helaas is het hoogseizoen hier voorbij en is het complex voor ons afgesloten. Een man in een leeg restaurant, laat ons binnen en wil even wat vastgeplakte boeken laten zien. We kennen deze boeken al, en klimmen nog een stukje verder omhoog. Daarna de afdaling, die is toch maar kort en al snel zitten we weer in het centrum. We eten dan wat voorgerechtjes in een restaurantje, maar we hebben zoveel voorgerechtjes op dat we besluiten te passen met ons drietjes voor het hoofdgerecht. We rekenen af en vervolgen onze weg door een steil gedeelte van Urgup. We kunnen jammer genoeg de wijnproeverij niet vinden, en zijn we eerst even bij een Turks stoombad binnen wezen kijken. Toen op een terrasje genoten van het mooie weer, waarna we een uurtje later gingen kijken we of we even kunnen internetten, maar het is er nog te druk. Dus het moment voor Ton om voor het eerst een Turkse Hammam te bezoeken, oftewel een echt Turks stoombad te ondergaan. Ben en Jan gaan ook mee naar binnen en blijven daar op mij wachten. Ik moet me omkleden in een kleedlokaal, en daarna met een lange doek om mijn middel wordt ik de sauna ingeleid door een jongeman. Even me natmaken, en dan genieten van de warmte. Dit is een gemengde sauna, wat niet gebruikelijk is in Turkije. Maar de vrouwen die zich nu in deze Turkse hammam bevinden, die moeten hier wel hun eigen boontjes doppen. Dus geen scrubbeurt of massage voor ze. Ik was me eerst met wat lauw water, en ga daarna op het warme marmer liggen op mijn rug. Na een tiental minuten ga ik in de sauna zitten, waarna ik na een kwartiertje wordt meegenomen door een jongeman. Ik neem plaats op een laag marmeren plaat in een zithouding en kreeg van de jongeman gelijk een forse klap op mijn rug waarna het scrubben kan beginnen. Met zeep en de scruphandschoen worden mijn dode huidcellen vakkundig van mijn levende huid afgeschrobd. Zo ondergaat bijna mijn hele lichaam deze handeling, waarna ik op een marmeren tafel moet gaan liggen. Hier neemt een wat stevigere oudere man het over, die me inzeept met warme zeep en me daarna goed onderhanden neemt middels een stevige massage. Ontspannen en met een heerlijk zacht huidje, neem ik nog even plaats in de sauna en wat narelaxen op de warme marmeren plaat in het midden van de hammam. Tijd om te douchen en weer om te kleden, want Jan en Ben zitten op me te wachten. Daarna wezen internetten, en vervolgens tegenover in een restaurantje gaan eten. Jan neemt een stoofpotje van vlees en groente, vakkundig opgewarmd in een kruik van klei die ze met een bijl onthoofden. Wij nemen een mixed grill. Daarna terug naar het hotel met een taxi, nog een biertje en dan naar bed. Morgen moeten we om vijf uur op en om zes uur weg, voor een rit van 640 km met een nieuwe chauffeur, genaamd Ali.

Vrijdag 19 oktober Richting Nemrut Daghi

We vertrekken al vroeg naar Nemrut Daghi. Vijf uur opgestaan, en zes uur rijden we weg. Na een tijdje maken we in de buurt van Kayseri een koffiestop. Het merendeel van de groep gaat naar binnen om een bakkie te drinken. Wij lopen in de buurt rond en raken al snel verzeild bij een groentemarkt in het dorpje. Hier praten we even met enkele marktmannen. We moeten even met ze op de foto en krijgen wat druiven mee voor in de bus. Op de weg terug naar het restaurant, maken we aan de overkant van de weg dan kennis met enkele andere mannen die bij zich bij een tractor bevinden. De tractor is van het merk Turkfiat. Dat kenden we nog niet, maar de naam vinden we wel komisch. Gelijk deze tractor met de mooie naam op de foto gezet. We reizen weer door en maken een stop in Kahramanmaras, hier verder afgekort als Kahra. We hebben in het reisboek al gelezen dat het ijs hier een fameuze naam heeft. Dat komt doordat men een bepaalde smaak geeft aan het ijs, die als neveneffect ook een bepaalde elasticiteit aan het ijs geeft. Men zou als het ware het ijs gewoon aan een haak kunnen hangen, dan blijft het gewoon zitten. Het betreft hier de smaak salep, van de wortels van de wilde orchidee. Het is een geslagen ijscosmaak, gelijk aan de manier waarop wij vroeger karnden. We krijgen een korte pauze in Kahra, dus gaan we gelijk op zoek naar een ijscoboer. Het is een gemoedelijk stadje, eerst even enkele mannen met brommer en zijspan op de foto zetten. Ze willen met ons thee drinken, maar helaas dringt de tijd en we zijn op jacht naar ijs! Daarna lopen we verder, en overal weten ze niet echt wat we bedoelen of geven ze een richting aan waar we het ijs ongeveer moeten zoeken. Daarna naar de bakker, en gelukkig kan deze man redelijk Engels. Dus na zijn goede uitleg, kopen we bij hem wat broodjes voor in de bus, en zijn we korte tijd later bij de ijssalon. De ijscoboer gebruikt een lange lans voor het ijs, en schept het op het hoorntje. We hebben niet voor niets gelopen en het ijs smaakt heerlijk en is lekker stevig en elastisch. Onderweg terug naar de bus, belandden we bij een molenaar die graan aan het malen is, en we maken enkele foto’s en worden we op kantoor even uitgenodigd. En dan is deze pauze in Kahra ook alweer voorbij, jammer voor dit leuke stadje en zijn vriendelijke en schappelijke mensen. We rijden daarna verder en via Adimayan bereiken we uiteindelijk Nemrut, waar we verblijven in 3 sterren hotel Euphraat. Het duurde wel even voordat we het hotel gevonden hadden, onze reisbegeleidster Hester en chauffeur Ali deden hun uiterste best daarvoor. Nog redelijk op tijd komen we dan aan bij ons hotel. Niet inchecken maar gelijk met 2 kleine busjes naar de top van de berg Nemrut Daghi om daar de kolossale beelden en hoofden te gaan bekijken. Via de oostelijke route kunnen we op twee plekken de beelden bekijken en daarna wachten op de zonsondergang. De zonsondergang die helaas een beetje mislukt door de vele laaghangende bewolking. Met de twee busjes reizen we dan weer terug naar het hotel, lekker eten en dan slapen. Menigeen heeft geen water en/of elektriciteit die ochtend en avond dus die 3 sterren aanduiding op het Internet is grote flauwekul.

Zaterdag 20 oktober Mardin

Om 6.15 uur worden we wakker van de wekker, in plaats van dat we wakker geklopt zouden worden. De regen giet nog steeds uit de hemel, die van hieraf erg dicht bij is in deze hoogvlakte. Gisteravond hadden we een mooie afsluiter, de imposante beelden op de berg van Nemrut Daghi. Nu een klein ontbijtje, wat bestaat uit wat stokbrood, jam en thee. Alleen de chauffeur wordt verwend met een gebakken ei! Om 7 uur vertrekken we dan uit Nemrut Daghi, op weg naar Mardin waar we in de middag een groot klooster zullen gaan bezoeken. Maar eerst krijgen we een natte afdaling vanuit het hooggebergte van Nemrut naar de Euphraat, deze rivier zullen we per veerboot oversteken. De veerboot zal pas vertrekken als deze bijna vol zal zijn. De afdaling gaat goed, we hebben nu een prima chauffeur, dus hij verdient zijn gebakken eitje wel. In het begin rijden we nog over betonstraatstenen en asfalt, maar ook nog even over zand en klei. Maar gelukkig gaat alles prima, en zijn we na een klein uurtje rijden aan de oever van de rivier. We hoeven maar een half uurtje te wachten, voordat ook de bus op de veerboot wordt gereden. Vooraf nog een visnet vol met vis gezien, en binnen 20 minuten staan we aan de overkant van de rivier de Euphraat. We rijden dan verder met de bus, en gaan flink klimmen de bergen in. Even later volgt dan een mooi overzicht over de rivier, de bergen met zijn flarden laaghangende bewolking. Dan rijden we over de Turkse hoogvlakte en zien we heel veel velden met maïs en katoen. Onderweg is men bezig met het aanleggen van duikers onder de weg. Dit doet men door de weg open te breken en de duiker aan te leggen en de weg te herstellen. Een kleipad zorgt dan voor de tijdelijke omleiding van het verkeer. Bij de tweede omleiding gaat het echter mis. Er zit een enorme trekker met oplegger vast in de klei, maar met behulp van onze chauffeur en enkele omstanders kan de tankwagen even later zijn weg weer vervolgen. Dat ging niet zonder slag of stoot, onze bus zorgt voor een vlakke ondergrond als we wegrijden. Als iedereen in de bus stapt, zien we dat ook de tankauto zijn weg kan vervolgen. We blijven nu uren over de hoogvlakte rijden en onderweg tanken we een keer. Ali, de chauffeur merkt al snel dat de diesel niet helemaal perfect met de motor samenwerkt, dus onderweg tanken we nog een keer bij en met een andere, hopelijk betere diesel. Daarna rijden we nog een tweetal uren door de hoogvlakte en zien we overal bedrijvigheid. Vooral veel katoen, en men kan het er hier ook machinaal vanaf halen. Men pompt hier het water op en bevloeit zijn akkers ermee. Een keer zien we zelfs velden met sproeiers. De nabijgelegen stuwmeren hebben hier ook voor een zekere welvaart gezorgd. Onderweg is de route gewijzigd door Hester. We zouden eerst via Diyarbakir reizen, maar door de pas ontstane problemen met de rebellen van het Koerdische leger van de PKK, laten we dit bolwerk van de PKK nu links liggen. Jammer, want volgens enkele medereizigers was het een prachtige stad. Maar de veiligheid van onze groep gaat echter voor. We bereiken dan Nardim, en na een korte pauze in het hotel gaan we met de bus naar het klooster. We kunnen zo de binnenstad alvast bekijken en rijden recht naar het klooster. Hier moeten we even wachten en daarna mogen we het klooster bekijken. We hadden veel meer grandeur verwacht maar het is toch mooi om zoiets even te bekijken. Ton beklimt met Hester nog even de klokkentoren hoewel dat dus even later verboden blijkt. Het klooster bestaat uit drie verdiepingen maar de 3e verdieping is het dak, waar niet zoveel te zien valt uitgezonderd de ingang van de klokkentoren. Even nog wat met de mannen op het dak gepraat, die zijn specie aan het storten om dan tegels te gaan leggen. Daarna worden we door Ali met zijn bus afgezet in het centrum. Hier wandelen we langs de bazaar en de lokale markt voordat we nog een pilsje in een erg rustig café gaan pakken met een mooi uitzicht op de Syrische laagvlakte. Jammer dat we maar kort hier blijven, het is een mooi stadje. Mardin met zijn leuke en eenvoudige markt, waar we een man met zijn blote handen een vis zien kaken. Daarna wat eten in een klein restaurantje voor nog geen 9 Euro, samen met Jannes en Annie. We nemen dan de bus terug naar het hotel, Henk en Ine zitten al in de bus. Met enkele Turken die avond voetbal gekeken want Fenerbaçhe moest voetballen. Bij de lobby naast de receptie staat een groot beeldscherm met daarop het voetbal. Al snel scoort de tegenstander van Fenerbaçhe en juich ik net als of ik voor dat team ben. Bij een herhaling van dat doelpunt juich ik nog een keer en doen net of het 2-0 is. Ik wordt al snel teruggefloten door de andere kijkers die bij iedere goal van Fenerbaçhe steeds uitbundiger gaan juichen, hihi. Uiteindelijk zal het team kansloos van Fenerbaçhe verliezen met 4-1.  We zitten dan aan een biertje met Henk en Henk. Even later, als de Henken al weg zijn, komt Ali de chauffeur er ook nog even bij zitten en nemen we ons laatste biertje. Tegen half elf gaan we dan naar bed.

Zondag 21 oktober Sanliurfa

Om zeven uur opgestaan, en dan binnen het uur, rugzak inpakken en ontbijten. Daarna dus om 8 uur vertrek naar Sanliurfa. We zijn dus jammer genoeg maar een dag in Mardin. Het is een afstand van 120 kilometer maar we verwachten rond half twaalf aan te komen in Sanliurfa. Onderweg maken we twee maal een koffiestop, en we rijden gedeeltelijk terug over de zelfde weg als gisteren. We checken in bij het Dedeman Hotel, het meest luxueuze tot nog toe! Ze willen ons in een bed proppen, dus snel even bij de receptioniste een andere kamer geregeld met twee losse bedden. Het overleg tussen de receptioniste en Ton bevalt zo goed, dat de onderlinge email adressen uitgewisseld worden. Helaas heeft Ton Aynur daarna niet meer aan de receptie balie getroffen, jammer. Daarna gaan we naar de Baliklil Gol, oftewel naar de grot van Abraham. De sage gaat als volgt. De Asyrrische koning Nimrod had Abraham op de brandstapel gelegd. Maar God toverde het vuur om in water en de houtskool om in vissen. Ook werd Abraham daarna vanuit het kasteel in de heuvels in de lucht gegooid. Dankzij God landde Abraham gelukkig zacht in een bed met rozenblaadjes. Men heeft hier dus de grot waar Abraham verbleef omringd met een grote moskee. En de heilige vijver ligt ernaast in het park, met daarin de heilige karpers. Het zal niet verbazen dat een stuk verderop dus ook nog rozenstruiken bloeien en groeien. We hebben dan dus nog 2 uur om het park op te zoeken en te bekijken. We gaan nu weer samen met Jan op pad net als in Urgup. We lopen eerst te voet verder, maar na een ontmoeting met een paar kinderen hebben we een hele stoet achter ons aan. Dus we nemen een taxi, want het gaat niet snel genoeg en we hebben nu nog anderhalf uur te besteden. Nu zijn we in enkele minuten in het beoogde park met zijn 2 moskeeën. We lopen eerst naar de vijver, maar de helft is men aan het leegpompen voor renovatie. Dus de ene moskee nabij de vijver,  is dus ook gesloten. We lopen daarna om de vijver heen en zien de karpers overal rondzwemmen en ook in de kleine vijver met een fonteintje zwemmen er flinke aantallen. Ook kan men hier bootjes huren om wat rond de vijver te roeien. Na het zien van de vijvers gaan we de tweede moskee binnen. Hier is ook de rest van de groep en we doen onze schoenen uit. We zien hier dus de grot van Abraham, en nog even de naastgelegen bidzaal naar binnen. Overal veel vrouwen met zwarte kleding en hoofddoeken. Het is hier eigenlijk een bedevaartsoord, men noemt het ook golbasi. We lopen dan m.b.v. de GPS terug naar ons hotel. Het is ongeveer 1400 meter, en goed te doen. Onderweg moesten we nog even de bakker met zijn knechten op de foto zetten. Vervolgens gaan we met de hele groep per bus naar Harran, even na 14 uur. Onderweg stoppen we even bij een katoenfabriek en maken we foto’s van de mensen die met het katoen werken. Ook enkele kinderen zijn blij met wat kauwgom. Dan rijden we verder en zijn we al snel in Harran. Een van de oudste steden op aarde, met het bestaan dat al bekend was van 1900 Voor Christus. De belangrijkste inwoner van Harran was Abraham. Het dorp bestaat nu uit kapotte muren, een vergaan kasteel en nog enkele bijenkorfwoningen. Deze woningen stammen uit ongeveer 300 Voor Christus.  De wijze van het bouwen van deze huizen kwam door het tekort aan hout en het beschikbaar hebben van grote stenen door het vergane kasteel. Men leefde  hier vroeger als boer en ook van de smokkel. In deze regio bevinden zich ook twee stuwmeren, met o.a. De Ataturk dam. Hierdoor heeft de woestijn zich ontwikkeld tot een groot katoenveld. We komen rond 15.45 uur aan in Harran. Gelijk een paar gidsen voor onze bus, en ook de jeugd van het dorp laat zich niet onbetuigd. Maar gelukkig komt de politie van tijd tot tijd langs en schieten de kinderen snel weg en verdwijnen in alle aanwezige kieren en gaten van het nabijgelegen kasteel of vluchten de weggetjes van het dorp in.  We lopen een rondje om het kasteel en bekijken enkele bijenkorfwoningen. Daarna even de heuvel op voor een mooi overzicht over het stadje en een foto. We zien dan het Harran House liggen, hier drinken we even een kopje thee met de rest van de groep en straks weer richting de bus. We kunnen in het Harran House ook de inrichting van enkele bijenkorfwoningen bekijken. We rijden dan terug naar Sanliurfa en hier gaan we vlakbij het hotel wat eten. Dan nog even een uurtje zwemmen in het zwembad onder het hotel. We geloven het niet, maar de temperatuur van het zwemwater geeft 29 graden Celsius aan, maar zo voelt het toch helemaal niet. We zijn dus al goed opgewarmd na iets meer dan een week in het Midden Oosten. We blijven maar op onze kamer, want er is niks te doen. Zowel in het hotel niet als in de omgeving, buiten in de omgeving is alles al op slot en ook bij het nabijgelegen ziekenhuis valt ook niet veel te beleven. Trusten. Morgen om acht uur op, en om 9 uur vertrek richting Syrië.

Maandag 22 oktober Syrië

Acht uur opgestaan, spullen pakken en na een superdeluxe ontbijt rijden we om negen uur aan. We rijden richting de kust en de grote stad Gazantespor. Ton dacht eerst dat we weer de richting van Harran de grens over zouden steken maar we gaan dus eerst westelijk rijden waarna we voor Gazantespor afslaan in de richting van Kilis en daar de grens over steken. De rit gaat voorspoedig. Even na vertrek nog naar de bank waar Ali, onze chauffeur geld op gaat halen en daarna rijden we Sanliurfa uit. Gelijk daarna nemen we de snelweg, en daarover moet tol worden betaald en dat doen de meeste Turken voorals nog niet. Het is dus rustig op deze nog niet zo oude snelweg en van het leven op het Turkse platteland krijgen we nu niet veel mee. Af en toe kunnen we de omgeving bekijken, met de magnifieke heuvels en bergen gelardeerd door de droge akkers en de verschillende irrigatiesystemen. Als we op de kleinere wegen rijden, zoals we al enkele dagen hebben gedaan, dan krijg je veel meer mee van het leven op het platteland. We vinden de afslag naar Kilis niet, Ali en Ton hebben geen afslag gezien. Dus maken we een kleine omweg om de stad heen, met als voordeel dat we deze snel groeiende stad ook hebben gezien. Via een andere snelweg en een zijweg bereiken we dan de weg die we voor Gazantespor in hadden moeten slaan. Nu nog een kleine 60 kilometer voordat we bij de grens zijn. Allemaal werpen we onze charmes in de strijd vanuit de bus om de douaniers zover te krijgen dat we met de bus en alle bagage de grens en niemandsland over mogen steken. Het lukt, na de formaliteiten aan de Turkse grens, waar we zelf ons paspoort af laten stempelen en met de bus verder rijden. Anders hadden we een flink stuk moeten lopen en had de bagage met taxi’s vervoerd moeten worden. We nemen afscheid van Ali de chauffeur, die zijn baksjis in niemandsland heeft gekregen. Hij heeft het verdiend en is een kundige chauffeur gebleken. Daarna met een grote bus verder Syrië in. De Syrische gids, Hisham, neemt alle paspoorten in, en regelt het verder. Na een half uurtje rijden we aan, en volgt er nog een controle in de bus of iedereen een stempel heeft. Als de douanier door heeft dat we Nederlanders zijn, volgt een spontaan Van Nistelrooij uit zijn mond. Die kent hij dus weldegelijk. Ik laat gelijk een seizoenkaart van PSV zien, en dan is het ijs hier ook gebroken. We rijden dan in goed tempo door naar Aleppo, en bekijken met een goede uitleg door Hisham, onze Syrische gids, de citadel. Het is een goed bewaard gebleven bouwwerk, af en toe zelfs te goed. Er zijn zelfs gres buizen toegepast voor de lucht verversing. Dat deze buizen een leeftijd hebben van enkele honderden jaren gaat er bij ons, civieltechnici, dus niet in. Maar Hisham de gids was het wel net aan het vertellen. We zien de vier enorme verdedigings deuren, de kleine moskee, de vierkante minaret evenals het mooie uitzicht over Aleppo. En ook nog de grote moskee van binnen, met zijn nog puntje gave muren, bewerkte plafonds en ga zo maar door. Niet echt authentiek meer, maar goed. Vlakbij de uitgang van de Citadel, wisselen we onze Turkse Lires. We krijgen voor onze 455 Turkse Lira’s een bedrag terug van 16390 Syrische pond. We rijden met de bus verder naar het hotel, midden in Aleppo. Daarna in de avond nog wat eten in een restaurant in de universiteitswijk, voordat we gaan slapen. De stroom is al enkele keren uitgevallen in het hotel, dat komt waarschijnlijk ook doordat nu op veel kamers zowel de airco, de tv als de koelkast aan is gezet.

Dinsdag 23 oktober Aleppo

Om half 10 ontbeten, en daarna de stad in, op naar de Grote Moskee en de souqs. Maar ook nog even internetten in een cafeetje verderop. We bezoeken echter eerst Hotel Baron, dat vroeger het eindstation was van de Oriënt Express. Het heeft nog niets van zijn grandeur en charme verloren. Na het internetten, Saiyood nog gefeliciteerd met haar verjaardag, en gaan we te voet via de Christelijke wijk naar de oude stad. Het is een verschil, het leven in de overige wijken vergeleken met de Christelijke wijk. Hier loopt iedereen in gewone kledij, en in de andere wijken hebben de gewaden de overhand. Te voet gaat het redelijk snel met de plattegronden die we bij ons hebben. Na een korte tijd wandelen zijn we al bij de Grote moskee. Hier ligt het hoofd van Zacharias, de vader van Johannes de Doper. Zo zie je dat het geloof toch met elkaar verwreven is. Vooraf eerst de schoenen uit gedaan voordat we de moskee binnen gingen. Vallen we gelijk met onze neus in de boter, eigenlijk niet echt. Want er komt een begrafenisstoet voorbij, die net de gebedszaal uitkomen en via de hoofduitgang de moskee weer verlaten. Een foto maken van deze processiestoet, durven we echter niet. De stoet met mannen die de kist dragen met de overledene, en de stoet rouwende mensen daarachter. We wandelen wat rond in de moskee, zien het raam met een rooster ervoor, waarachter dan het hoofd ligt van Zacharias. De rest van de middag brengen we door in de souqs, waar het af en toe een gedrang is van jewelste. In de smalle straatjes rijden de Suzuki pick-ups af en aan, en er ontstaan zelfs files in de smalle straatjes. We zijn op zoek naar een simpele verloopstekker die op ons dompelaartje past. We zijn al snel geslaagd, en drinken op de souq nog een vruchtensapje vers geperst maar de man weigert om met zijn pers op de foto te gaan. Okay, respecteren we en maken dan maar geen foto. Daarna richting de citadel waar we een hapje eten. Vervolgens lopen we een rondje om de citadel heen en zijn we tegen vijf uur weer terug bij de ingang van de citadel. We roken hier met een gedeelte van de groep een waterpijp en te voet terug naar het hotel. In de avond zijn we gaan eten bij het Balkon café, samen met Hester, Jan en Mala. Tegen 23 uur weer terug bij het hotel en naar bed.

Woensdag 24 oktober Waterwielen en Krak

Half zes opgestaan, rugzakken inpakken en ontbijten. We rijden stipt om half acht richting het zuiden, op naar Palmyra, een oase in de Syrische woestijn. Onderweg zullen we een bezoek brengen aan Hama, in combinatie met het bezichtigen van Norias, de zogenaamde waterwielen. En vervolgens een bezoek aan een van de meest fameuze kastelen van het Midden Oosten, namelijk Krak des Chevaliers. We zijn redelijk snel de stad uit, en al snel zitten we op een soort snelweg. De charme van de drukke Turkse wegen is hier helemaal weg. We missen hier het leven langs de weg, omdat iedereen hier dus in de dorpen of steden leven. De infrastructuur is hier stukken beter, maar het is nu net of we in de TGV in Frankrijk zitten. We gaan dan ook snel, maar missen daardoor wel wat van de omgeving. Jammer, maar het is niet anders. We rijden eerst naar Hama toe, waar we dus de Norias gaan bezoeken. Het zijn waterwielen t.b.v. het omhoog halen van het water uit de Orontes rivier. Deze rivier ligt vrij diep en men heeft dus in de 13e eeuw deze wielen ontworpen en vervaardigd. Het omhoog verplaatste water werd daarna via aquaducten gebruikt voor irrigatie van de omgeving. Deze waterwielen hebben een diameter van ongeveer 20 meter, en zijn gebouwd door de Ayyabids. Men heeft er toentertijd 30 wielen gemaakt, waarvan er nu nog 17 waterwielen zijn overgebleven. Heel leuk om er nog een werkend te zien, in het centrum van de stad. Het heeft alleen geen functie meer door het aanleggen van verschillende stuwmeren in het gebied. Men heeft verschillende wielen vervaardigd in grootte, afhankelijk van de hoogteligging van de Orontes rivier. Deze rivier ligt hier diep in de rotsen ingebed. De waterwielen werken nu alleen nog maar in de lente en de zomer, de rest van de tijd staat het peil in de rivier te laag om ze nog te laten werken. Dit komt mede door de aanleg van de stuwmeren. Als we Hama verlaten, zien we ook een enorme dam als we naar achteren kijken. Dus hier zal dan wel eens een groot stuwmeer achter liggen. Om elf uur rijden we weer verder, en kunnen we straks het grote kasteel bezichtigen. We rijden dan nog verder zuidelijk in de richting van de derde stad van Syrië, namelijk Homs. Rond half een staan we op grote hoogte voor de ingang van het enorme kasteel. Het Krak des Chevaliers was bekend bij vele schrijvers van reisboeken, zoals o.a. Paul Theroux. Een andere schrijver noemde het zelfs The Finest Castle in the World. Het kasteel is 800 jaar oud en in 1031 gebouwd door de Emir van Homs. Tijdens de 2e kruistocht is deze emir verdreven en namen de ridders het kasteel over in 1099. Elf jaar later hebben de ridders het verbouwd naar het kasteel in zijn huidige vorm. Het kon 2000 mensen huisvesten inclusief voedselvoorraad, water en dieren. In 1271 is het kasteel veroverd door de Berbers. Toen zaten er 200 ridders, de zgn. kruisvaarders, in het kasteel met een voedselvoorraad waarmee ze het wel vijf jaar konden uithouden. Maar vermoedelijk hebben ze gedacht, wat doen we eigenlijk hier. Ze hebben het kasteel vrijwillig opgegeven onder voorwaarde van een vrije aftocht. Het kasteel is dus verschillende malen vernield en weer opgebouwd. Zodoende zijn er maar liefst vier stijlen van bouwkunst te herkennen in het kasteel. Het zijn de Frankische, Romeinse, Gotische en Arabische stijlen. Ook zien we een symbool van 2 vechtende leeuwen met de koppen naar elkaar toe. Dit is het symbool van Richard de 1e, oftewel Koning Richard Leeuwenhart. We verlaten het mooie, goed bewaard gebleven kasteel waar we leuk hebben rondgewandeld en gaan dan langzaam de afdaling in met onze bus. In Homs gaan we even een klein broodje annex pizzaatje eten. We rijden dan weer verder naar Palmyra. Nu rijden we dan echt naar het oosten, de woestijn in. Het landschap wordt droger en droger. We willen de zonsondergang gaan bekijken bij de Citadel van Palmyra, dus dat gaan we net halen. Nog snel even een plaspauze in het stadje zelf, en we rijden weer terug naar de Citadel toe. Het uitzicht valt wat tegen, omdat er een zendmast vlakbij staat en de lucht is hier nog steeds erg heiig. We kopen snel een kaartje voor de Citadel, en zodoende kunnen we op het hoogste punt van de omgeving de zonsondergang bekijken. Helaas, het valt alweer tegen, maar we hebben in ieder geval de moeite genomen. We bekijken de citadel nog een beetje en worden daarna naar buiten gestuurd vanwege de sluitingstijd. Buiten bekijken we vanuit de hoogte het donker worden van Palmyra en daarna inchecken in het hotel. We eten met een redelijk groot groepje in een restaurantje vlakbij. Een behulpzame ober heeft voor mij verschillende lege flesjes gepakt zodat ik etiketjes van de bierflessen af kan weken. Als tegemoetkoming wissel ik 20 euro in muntgeld in een biljet. Zal de KLM straks blij mee wezen, hihi al die extra kilos aan muntgeld. We wandelen daarna met zijn tweetjes nog een flink stuk door Palmyra en dan wordt de hoogste tijd om te gaan slapen. Morgenvroeg stellen we alle vertrouwen in de GPS apparatuur van Ben en gaan we de zonsopkomst bekijken, die door Ben een uur later wordt voorspeld dan de lokale bevolking!

Donderdag 25 oktober Op weg naar Damascus
 
Kwart voor zes zijn we opgestaan. Gisteren was er een discussie met de receptie van het hotel hoe laat de zon op zou komen deze ochtend. Men zei dat de zonopkomst 5.40 uur zou zijn, maar Ben zijn Garmin HCx vertelde wat anders, de zon zou hier opkomen om 6.40 uur. Hester, onze reisleidster had in reactie op de tijd die men bij de receptie vertelde, het bekijken van de zonsopgang geannuleerd. Daarom hebben we op het informatiepapier van Djoser, waarop alle gegevens voor de volgende dag staan, neergezet dat wij toch de zonsopgang gingen bekijken. Bert en Hester hadden erbij geschreven dat ze ook meegingen. Die ochtend gingen Peter en Mieke ook met ons mee naar de oude stad van Palmyra om de zonsopkomst mee te bekijken. Bij het opstaan was het nog donker, dus Ben had gelijk met zijn voorspelling. Met ons kleine groepje lopen we naar de oude stad, en bekijken van daaruit de zonsopkomst. Heel mooi om te zien, tot nog toe was het ons niet meegevallen met de zonsondergangen vanwege te heiige lucht of laaghangende bewolking. Nu deze ochtend zit het ons wel een keer mee, al gaat deze zonopkomst wel razendsnel. Daarna ontbijten en om 8 uur rijden we weg met Hisham, de Syrische gids en bijna de hele groep.  Slechts enkele mensen kiezen ervoor om zelf wat te gaan doen. Eerst gaan we twee graftempels bekijken. We hebben kaartjes gekocht bij het nationale museum en er gaat iemand met ons mee om de poort open te maken of te sluiten, al naar gelang onze aankomst. Als eerste hebben we de toren van Elahbel bezocht, gebouwd in 103, met vier verdiepingen en deze toren kon 300 sarcofagen bevatten. Ook was er de kamer waar het Hypogeum van Yarhai is gehuisvest. Men heeft die ontmanteld en opnieuw opgebouwd in het museum. Daarna nog een stukje verder, en komen we in een ondergrondse graftombe. Genaamd de 3 broeders. Deze graftombe is een ondergrondse, en dateert van ongeveer 190. Een eigenlijk wel grote graftombe met mooie fresco’s, inclusief de portretten van de drie broeders in ovale frames. Ook zijn er drie grote sarcofagen waarbij de figuren op banken zitten. Ze zijn alle waarschijnlijk vroeger onthoofd door grafrovers, die vonden dat ze de hoofden makkelijker konden verkopen dan de complete sarcofagen. Henk lukt het om ook nog even te filmen, want hier is het verboden om foto’s te maken. De museum-medewerker krijgt dan ook een fooitje van Henk, die zo slim was om te wachten toe hij de laatste persoon was die de graftombe verliet. Daarna met de bus weer richting Palmyra en bezoeken we onder bezielde leiding van Hisham de  Bel  tempel.  Bel is een van de meest belangrijke van de Goden in de Palmyreense Pantheon.  Een versie van de Babylonische godin Belili, de moedergodin. Later is deze tempel door Arabieren omgebouwd tot een fort. Via een van deze gedeelten van het fort, kunnen we de tempel binnen stappen. Het merendeel is echter al door de tand des tijds verdwenen al is er nog wel heel veel te zien. Men kon toen ossen aanvoeren via een ondergrondse tunnel en deze ossen werden dan in de tempel geofferd. Er is een lange galerij en een gebouw waar de koning zijn bezoek ontving. Ook staat er een grote muur om het complex heen, maar alleen het noordelijke gedeelte ervan staat nog overeind. Deze tempel is waarschijnlijk gebouwd in 200-300 BC. En later dus door de Arabieren van functie gewijzigd door het om te bouwen tot een fort. Enorme pilaren staan nog overeind, en de bogen in de tunnel waar de ossen langskwamen zijn ook gedeeltelijk fundering voor twee van deze grote pilaren. Over vakmanschap gesproken. Daarna gaat ieder zijn eigen weg, we gaan nu de oude stad bekijken en lopen door de gedeelten van deze oude stad heen. We zien een verlaagd gedeelte waar een god werd vereerd. Verder een soort amfitheater en een stuk verderop een gebouw met mooie muren en een boom erin. De binnenzijde van het theater konden we zien door een afgesloten open hek. Daarna terug naar Palmyra waar we geluncht hebben in een restaurantje en pannenkoek hebben gegeten. Om twee uur vertrokken we met de bus naar Damascus, waar we rond half vijf aankwamen.  Snel inchecken in het hotel en dan onze weg zoeken naar de souq. Gelukkig ligt de souq vlakbij het hotel en kunnen we mooi wat rondlopen in deze wirwar van straatjes in combinatie met een soort overkapte Parijse winkelstraat. We vinden enkele T-shirts voor Ben en eten in een snackbarretje. Daarna tussen de schemer en het donker even de binnenplaats van de grote moskee bekeken en wat foto’s gemaakt. Maar we worden helaas teruggestuurd omdat we kaartjes moeten kopen. Dus dat is de eerste keer deze vakantie dat we moeten betalen voor het bezichtigen van de moskee. Het is maar de vraag of we dat morgen gaan doen, want we zullen morgen wel een andere buurt van de stad gaan bekijken. Daarna een korte rust op de hotelkamer. Om 21 uur gaan we met Hester, Mala en Jan het nachtleven van Damascus in.  Eerst gaan we een waterpijp roken bij de souq, vlakbij ons snackbarretje van vanmiddag. Daarna gaan we naar nachtclub Marmar. Maar deze uitgaansgelegenheid hebben we niet zo eenvoudig gevonden, want we moeten in het donker tussen de auto’s door laveren in de wel erg smalle straatjes. Na enkele keren vragen vinden we het smalle steegje verlicht met neonverlichting boven de ingang, ten teken dat hier dus Marmar zich bevindt. Het is half twaalf, maar we zijn een van de eerste hierbinnen. Gelukkig zal dat snel veranderen, want rond een uur is het een drukte van jewelste. Het ene gedeelte van de zaak is een café met tafeltjes en stoelen en een bar. En de kamer daarnaast is eigenlijk de dansvloer en we dansen vrolijk mee met de westers geklede Syrische mensen, en dansen dicht bij elkaar. Heel leuk om mee te maken. Met de taxi dan om half vier terug naar het hotel, waar onze chauffeur dacht meer te peuren uit deze taxirit. Maar hij krijgt van Hester en Mala een fikse veeg uit de pan en even later druipt hij af.  Machtig mooie dag gehad vandaag.

Vrijdag 26 oktober Damascus vrije dag!

Optimaal gebruik gemaakt van onze vrije dag in Damascus, we hebben voor een enkele keer  uitgeslapen tot half 12. Maar dat mag ook wel een keer na ons avondje stappen. We gaan nu een ander gedeelte van de stad te voet bekijken. We lopen naar het treinstation Hejaz, dat niet meer in gebruik is. Het station zelf is nog mooi bewaard gebleven, het is een zogenaamd kopstation. Het is in renovatie staat er in ons reisboek, maar we gaan toch even kijken of er wat te zien valt. Het verkeer is vandaag erg rustig, voor de moslims is de vrijdag een zondag. Maar toch zijn er nog verschillende winkels open. Na een tijdje lopen zien we het station liggen, en maken van afstand alvast een foto. Vlak ervoor staat een in goede staat verkerende stoomlocomotief uit 1908. Het station is gereed gekomen in 1917 maar een kleine negentig jaar later dus niet meer in gebruik als station, zullen we even later merken. Als we naar binnen lopen, is er een boekenmarkt in het gebouw en als we dan door het station richting de sporen lopen, kijken we even later in een enorm gapend gat. Ook de bouwontwikkelingen hebben hier toegeslagen want de sporen zijn helemaal uit het zicht verdwenen. De treinen stoppen voortaan een station eerder dan Hejaz. Dit station was gebouwd als noordelijke terminal van de Hejaz spoorweg om pelgrims te vervoeren naar Medina, een bedevaartsoord. Het station zelf is nog prima bewaard gebleven en heeft nog steeds de grandeur die het vroeger had. We lopen daarna verder in westelijke richting en komen bij de moskee Takkiyya as Suleimaniyya. Een oude moskee geflankeerd door een waterpartij met een fontein. De bouw duurde 6 jaar, en in 1560 was hij gereed. Weer een ontwerp van de architect van de Ottomanen, namelijk Sinan. Later heeft Sinan dus de grote Moskee gebouwd in Istanbul, die hebben we ook bezocht. Het verschil is dat in deze moskee meer Syrische lokale stijl in combinatie met wat Turkse stijl in de moskee is verwerkt. Gebruikmakend van zwart en wit gesteente in combinatie met honinggraatachtig gesteente verwerkt in de hoofdingang kenmerkt dan deze locale stijl. In de gebouwen eromheen poseren kunstenaars met hun schilderijen en handnijverheden. Hier worden we plots aangesproken door een wat oudere man, die goed Engels kan. Hij heeft vroeger veel handel opgehaald in Europa voor zijn zaak. Wij op onze beurt vertellen dan wat we doen, dat we op vakantie zijn en morgen dus naar Jordanië reizen. Het legermuseum is helaas dicht, maar als we doorlopen, komen we bij een kleine handnijverheid markt, gebouwd in dezelfde stijl als de oude moskee die we net hebben bezocht. Niet alle winkeltjes zijn open en de vloer is net de zee, zo golft het stenen oppervlak heen en weer. Jammer dat enkele winkeltjes gesloten zijn. Hier zie ik een mooi bronzen helmpje van de kruistocht ridders, helaas is dit winkeltje ook dicht. Daarna lopen we verder richting de citadel en gaan daar eerst het Azem paleis bekijken. Men heeft hier een tentoonstelling gemaakt van de verschillende architecturen van Damascus. Daarna lopen we verder in de souq. We eten dan weer in hetzelfde snackbarretje, en het is goedkoper dan gisteren. Vermoedelijk omdat het zondag is, ihihii... Neen hoor, we zijn gisteren weer genept. De maaltijd met drinken kosten gisteren 250 pond en vandaag maar 200 Syrische pond. Dan kort de Christelijke wijk in, maar die kenden we al van onze nachtelijke uitspatting van gisteren. We lopen dan de christelijke wijk en de citadel uit en slenteren wat door de stad. We komen uit bij een Koptische kerk waar net een bruidspaartje naar binnen stapt. We kunnen mooi even de kerk inkijken en foto’s maken van het tafereel. We lopen daarna met de kaart en de gps navigatie op ons gemak weer in de richting van het hotel. Onderweg worden we aangesproken door Sarah, een moderne Syrische vrouw van 23 jaar. Met haar praten we een tijdje op straat, terwijl haar vriendin naast haar nog druk staat te bellen. Ze spreekt heel goed Engels, en dit soort momenten maakt de vakantie echt leuk. Na een kwartiertje lopen we weer verder en belandden we weer in de souq van Damascus. Ditmaal het uiterst noordelijke gedeelte, na eerst nog door de heel smalle straatjes van de wijk te hebben gewandeld, sommige zelfs doodlopend. En daar kan zelfs een modern GPS apparaat niet tegenop. Vlakbij het hotel komen we Louise en Bert tegen die naar een restaurant gaan war ze bier hebben. Dit omdat Bert zijn koorts wil verdrijven met bier, na de hele dag binnen te zijn gebleven met wat sinasappelsap. Hopelijk werkt dat recept, mar veel geloof hebben we er niet in. In de buurt van het hotel gaan we in de avond eten bij een klein eettentje en dan naar bed. Morgen reizen we naar de Jordaanse grens. Een reis van ongeveer 120 kilometer.

Zaterdag 27 oktober Jordanië

Na het ontbijt in de ochtend weggereden richting de Jordaanse grens. Hier arriveren we tegen half twaalf. Het is hier erg druk en de auto's waarmee men de grens over wil steken worden hier allemaal uitgeladen, waarna de douaniers hier alle bagage controleren en het vervoermiddel uitgebreid wordt onderzocht. Hisham onze gids, regelt de uitreisstempels, maar helaas is onze bus niet voorzien van de goede papieren. Dus dat is even wat hectisch. Maar onze Jordaanse gids, regelt dat we vanaf de grens even met een andere groep naar Jerash kunnen doorreizen. De grensformaliteiten duren bij elkaar een 2 uur. We brachten de meeste tijd door op een terrasje in de schaduw. We merken dat we in het Midden Oosten zijn, want de vrouwen krijgen in een gebouwtje een extra visitatie, terwijl we even daarvoor al onze bagage op de scanner moesten leggen. We rijden dan door naar Jerash, waar we de overblijfselen van een Romeinse nederzetting gaan bekijken. De gids denkt ons echter aan een touwtje te hebben en wil ons eerst in een eetfabriek plaatsen. We eisen echter onze entreekaartjes op en gaan deze oude Romeinse nederzetting naar binnen. We hebben geluk dat we een Fox groep met een Nederlands sprekende Jordaniër aantreffen, die we stiekem achterna lopen. Na een tijdje heel leuke uitleg lopen we door, omdat we op tijd terug willen zijn voor de bus. Onderweg terug naar de bus vinden we een lans bij het omnium en kunnen we mooi foto’s maken van onszelf in deze arena. Daarna naar Amman, een stad op zeven heuvels. Het is helaas geen stad om in rond te strollen, want om hier ergens te komen heb je echt een taxi nodig. We gaan met Jan en Mala bij een Chinees restaurant eten. We willen daarna naar een pub gaan, maar er zijn alleen vrouwen binnen. Dus dat is een gelegenheid waarin we eigenlijk niks te zoeken hebben, gezien de uiteindelijke bedoelingen van deze dames. We eindigen de avond in de pub van het hotel.

Zondag 28 oktober Dode Zee

Na het ontbijt zijn we weggereden naar het oosten. Het duurt echter even voordat we Amman hebben verlaten. Onderweg nog even stoppen om een enkeling te laten pinnen. Er leiden vanuit Amman een tweetal wegen c.q. handelsroutes richting Irak en Saudi Arabië. De Omajjaden hadden oostelijk van Amman woestijnpaleizen gebouwd. Dit ten faveure van hun mobiele hofhouding. Deze vorsten van de Bedoeïenen hadden deze paleizen nodig om de nomaden beter in de hand te kunnen houden. Ook gaven ze bescherming tegen de epidemieën in de steden. Andere theorieën omtrent deze gebouwen was, dat het gewoon boerenhoeven annex buitenverblijven waren. Ook zou men ervan uit kunnen gaan dat het geheime lustsloten waren waar nachtelijke orgiën werden gehouden. In de loop van de tijd werden deze kastelen/verblijven niet meer gebruikt en werden ze met rust gelaten vanwege de blijkbare aanwezigheid van boze geesten en duivels. We rijden na de grote binnenstad van Amman, gebouwd op zeven heuvels, door het industriegedeelte en spoedig zitten we dan in de woestijn. Er duiken dan nog links en rechts kamelen op, maar verder hebben we ze vandaag niet meer gezien. We bezoeken eerst kasteel Hamaran, en dat is een gebouw, nog in redelijk goede staat. Ongeveer 35 x 35 meter qua oppervlakte. Het lijkt me stug, dat die mobiele hofhouding ook zijn onderdak had in dit paleis. Daarna nog een stuk verder gereden en gestopt bij Qseir Amra. Dit was een soort badhuis. Met voor de ingang, een soort tredmolen om water op te pompen. En in het kasteeltje had men zelfs de beschikking over een soort sauna. De vloer is hier aangelegd op een bed van stapels gebakken stenen met ruimte ertussen. Hier tussen stak men vuurtjes aan zodat de vloer warm werd, en er vanzelf waterdamp omhoog steeg door de steeds warmer wordende vloer. Na deze kastelen rijden we terug in de richting van Amman. En verder naar de Dode zee. Hier hebben we een stop gemaakt, even geluncht in een hotel en vervolgens de Dode zee in. Het is dus waar, je kunt gewoon je krantje in de Dode zee lezen  zonder dat je naar beneden zakt. Het zeer zoute water drijft je gewoon naar boven toe. Vervolgens even in het gewone zwembad zwemmen en in de schaduw blijven is het parool. Daarna nog een keer terug naar de Dode Zee. Ditmaal om ons helemaal in te smeren met Dode Zee modder. Even de modder hard laten worden en dan maakt Ben een foto van 4 zeer donkere personen. Na het zwemmen, pikken we een ander groepje op, dat gewandeld had in de buurt van de plek waar Jezus is gedoopt. En dan terug naar Amman, waar het wel even duurt voordat we bij het hotel terug zijn door de files. We eten dan nog wat in het hotel en tot besluit nog even in de pub. OZENH

Maandag 29 oktober King's Highway

Vroeg in de ochtend rijden we weg uit Amman via de hoofdweg, hier sierlijk King's Highway genoemd. Vroeger heeft men Mozes geen toestemming gegeven om over deze weg te kunnen reizen. Dat gebeurde door de Koning van Edom, en later is deze weg veel gebruikt voor handel tussen Arabië en Syrië. De Nabateans maakten toen veel gebruik van deze weg. Onderweg nemen we een afslag te vroeg naar de berg Nebo. Dus dat wordt weer een stukje terugrijden, maar uiteindelijk zijn we dan toch nog op de berg aanbelandt. Hier zou Mozes het beloofde land hebben aanschouwd voor hij overleed. Het is niet alleen een berg die Nebo wordt genoemd, maar een serie van pieken die collectief met deze naam worden aangeduid. Het is de meest belangrijke bijbelse plaats van Jordanië. Nadat Mozes de Israëliërs 40 jaar door de wildernis had geleid, zag hij het beloofde land dat God hem verboden had om te betreden. Na de dood van Mozes op deze berg, leidde zijn opvolger Joshua de Israëliërs naar het land van Canaan. Volgens de Christenen en de Joden is Mozes dus ergens op deze berg begraven. Maar de moslims geloven weer dat Mozes is begraven in een graf dat vlakbij de Jericho-Jeruzalem snelweg ligt. We bezoeken hier de Mozes Memorial Kerk en bekijken de mozaïeken die hier nog over zijn. Er staat een herdenkingsteken, een kruis in de vorm van een serpent. Want Jezus zou eens gezegd hebben: zoals Mozes de serpent omhoog tilde in de wildernis, zo moest ook Jezus worden opgetild. We rijden dan nog een klein stukje door, en gaan het stadje Madaba bekijken. Hier zijn vele mozaïeken te zien in de Griekse orthodoxe kerk. Vlakbij staat een museum met een mooie tentoonstelling van deze Byzantijnse mozaïeken, en het is eigenlijk vooral beroemd geworden door de mozaïek die een landkaart voorstelde van het heilige land. Deze kaart c.q. mozaïek is in 1884 ontdekt tijdens de bouwwerkzaamheden voor een nieuwe kerk. Daarna lopen we nog even het stadje in. Het is een rustig stadje maar het is er wel vies op straat. We kijken op van de vele winkeltjes met levende kippen in open staande kooien. De kippen worden hier ter plekke geslacht of levend meegenomen door de lokale bevolking. We rijden daarna verder en gaan nu aan het klimmen totdat we over de Jordaanse hoogvlakte rijden. We gaan nu Wadi Mujib bezichtigen, oftewel Jordanië's Grand Canyon. Een mooi gezicht om te zien, met de kleine stuwdam in de verte. Hoe veel jaren of eeuwen is deze rivier al bezig, om deze enorme Canyon te eroderen? Heel leuk om te zien, en we bekijken eerst vanaf een uitzichtpunt deze canyon. Daarna rijden we naar beneden en rijden we over de dam zelf heen. Veel elektriciteit wordt hier volgens mij niet opgewekt, maar dient het vooral als voorraadbekken voor irrigatie van de landbouwgronden. We klimmen daarna weer omhoog, en gaan in een restaurantje wat eten. De Jordaanse gids heeft al voor ons gereserveerd. Echter bij het afrekenen, vraagt de baas van het restaurant aan de gids wat hij heeft gezegd tegen ons in de bus. M.a.w. de prijs hier is dus variabel, en daarna komt de man pas met het bedrag dat ik moet betalen. Ik vraag gelijk aan de goede man, of de gids soms hier de baas is. Dus naar hem gaat waarschijnlijk ook een percentage. We rijden dan nog wat verder naar Krak, en gaan hier een kasteel bekijken. Dit kasteel heet gewoon het Krak kasteel. De plaats heet ook Krak en is nog op veel plekken omringd door de kasteelmuren die nog stammen uit de tijd van de Kruisvaders. Het is een van de best bewaarde kastelen in het Midden Oosten. Het grote en goed bewaard gebleven kasteel bezet hier de zuidelijke top van de heuvel van de stad. Het is een van de mooiste kastelen na het Syrische Krak des Chevaliers. In 1142 is het kasteel gebouwd door de kruisvaarders en ze gebruikte de natuurlijke helling van de heuvel waarop dit kasteel ook in het voordeel van het kasteel. Het bestaat daarom uit drie verdiepingen. We kunnen het kasteel zelf bekijken, maar we besluiten om even met de gids mee te lopen. Daarna met een goede snelheid doorgereden naar Wadi Musa, een stadje wat pal naast Petra ligt. De snelheid van de bus ligt soms boven de 120 km/u, dat kunnen we zien op de Garmin van Ben. Tegen kwart voor zeven bereiken we Wadi Musa, en om halfvijf vertrokken we uit Krak. Daarna 3 kwartier om ons te prepareren voor Petra by Night. Men mag niet meer kamperen bij de oude stad van Petra van Unesco, dus heeft men Petra by Night in het leven geroepen. Men koopt een kaartje, en om 20 uur loopt men allemaal in stilte naar de ingang van de roze stad, lopend door de drooggevallen kreek annex canyon. Verlicht door kaarsjes die in lichte zakjes met zand zijn neergezet en men loopt zonder te praten door naar het theater van de avond. Daar nemen we allen plaats op matten en wordt er een verhaal verteld en tot slot nog op een fluit gespeeld. We kunnen ons de grootheid van Petra nog niet voorstellen, na alleen een bezoek aan de ingang van de stad. Wel dat het een flinke wandeling is, alvorens je amper bij dit werelderfgoed bent. Tegen half elf in de avond zijn we weer terug. We nemen nog een pilsje bij de receptie en dan naar bed. Morgen vroeg op, want dan begint het hoogtepunt van deze vakantie, het bezoeken van de oude stad van Petra. Hiervoor zijn we de hele dag in touw.

Dinsdag 30 oktober Petra

Om 7 uur ontbeten en om acht uur rijden we met een bus, samen met de andere Djoser groep die in hetzelfde hotel verblijft, naar de plek toe waar men de oude stad van Petra heeft ontdekt. We parkeren op hetzelfde parkeerterrein als gisteravond, en daarna scheiden de twee groepen zich weer. Eerst worden er door de gids kaartjes gekocht, en verdeeld onder de groep. Vervolgens moeten we bij de ingang een document invullen ten behoeve van Unesco, waar men de aantallen bezoekers wil bijhouden. We blijven het eerste gedeelte van de dag bij onze gids Khalid, en nadat we de ingang zijn gepasseerd kan je dus gebruik maken van een paard. Hiervoor heb je een verplicht ticket moeten kopen, maar de uitlener van het paard blijft ernaast lopen en die wil ook weer een fooi van 4 Dinar. En zo ben je voor je het weet, en wat je niet gebruikt al 10€ kwijt en komt daar nog fooi bij. De entree was 21 Dinar, en dat kan je bijna gelijk rekenen aan 21€. Maar goed, we zijn nu eenmaal hier en we komen hier vermoedelijk toch nooit meer terug. We lopen eerst de 900 meter naar het begin van de kloof. Tot zover mochten de paarden komen met de ruiters, en niet verder. De paardekarren mogen wel tot het uiteinde van de Siq waar je bij de Treasury eindigt. Oftewel tot het einde van de kloof waarna je bij de ingang van de befaamde stad Petra bent aanbelandt. Al met al dus een wandeling van 3 kilometer. Gedurende die drie kilometer hebben we te maken met een vals plat. Op de heenweg merk je er niet veel van, maar op de terugweg als je moe bent merk je wel dat je dus stiekum omhoog aan het lopen bent. Het verval in deze drie kilometer is ongeveer 170 meter. Onderweg in de kloof, de Bab as-Siq, krijgen we al uitleg van Kahild en we blijven het eerste gedeelte van de dag bij hem en de rest van de groep. The Gate of the Siq, hier stroomde dus de Wadi Musa in de winter en de vroege lente. In deze kloof zou je in de middag bij een zacht zonlicht, de bruine en beige tinten kunnen ontwaren. Doch pas bij de laatste straaltjes van de zonsondergang zou je de paarse cq roze teint van dit zandsteen moeten kunnen ontdekken waarmee de stad Petra dus bekend is geworden. Dan belanden we bij de ingang van de stad nadat we de Obelisk Tomb en het Triclinium zijn gepasseerd. Het zijn Nabateaanse monumenten, net zoals de drie grote blokken die men god-blocks of jinn-blocks noemt, die we dus in de kloof aantreffen. Deze monumenten zijn allemaal gemaakt in verschillende tijdperioden. Als we dan het pad aflopen kruisen we het rivierbed middels een brug, en is de Wadi Musa geblokkeerd door een dam. We zien hier dan dezelfde constructie, zoals deze er 50 jaar na Christus moet hebben uitgezien. Men blokkeert hier het water, om zodoende de kloof, en dus de entree naar de stad Petra dus vrij te houden gedurende het hele jaar. Een stuk verderop had men toendertijd een tunnel gegraven, die het water dan leidt naar de Wadi Muthlim, die verder noordwaarts op stroomt. We zien dan the Treasury, bij de uitgang van de kloof, en het was duidelijk de bedoeling om bezoekers toendertijd te imponeren. Dat is nog steeds het geval, 2000 jaar na dato. De uitgehouwen pilaren zijn nog steeds in goede conditie en boezemen nog steeds ontzag in. We bekijken het binnen even, en dan maken we nog een foto. Het is inmiddels razend druk geworden, en de temperatuur begint ook flink te stijgen. We wandelen daarna door met de groep, en stoppen af en toe voor wat uitleg. Na een mooie wandeling, pauzeren we even bij een restaurantje om wat te drinken. Daarna vertelt Khalid hoe we lopen richting de twee mooie uitzichtpunten in de bergen. Het zijn circa 750 traptreden naar boven toen, en het plekje waar we nu vertoeven ligt vlakbij het begin van de trappen naar boven. Na de korte pauze, lopen we met een klein groepje richting de bergen. Eerst nog een stukje door het zand, waarna we dus beginnen aan de klim naar de uitzichtspunten. Het is onderweg gelukkig niet al te druk, al moeten we soms opzij als er groepjes mensen langskomen die zich door ezeltjes naar boven laten brengen. De meeste lokalen passen wel goed op hun ezeltjes, maar sommige gebruiken de angst van het dier om geen pijn te lijden om naar boven te komen. Na een kleine drie kwartier zijn we al bijna bij de twee uitzichtspunten, maar alle traptreden zijn we nu gepasseerd. Hierboven heeft men ook nog gedeeltes uit de rotsen gehouwen en het ziet er nog redelijk ongeschonden uit. Na het maken van een foto gaan we weer verder, en komen we enkele minuten later bij de twee uitzichtspunten. Van lieverlee komt ook de rest van het kleine groepje boven. We genieten van het uitzicht, en peuzelen in de schaduw een boterhammetje op of een stukje fruit. Een prachtig uitzicht over de bergen en het dal onder ons, waar we in de verte ook een watervalletje zien. Het tweede uitzichtpunt is nog mooier, kortom het beklimmen van deze traptreden was echt de moeite waard. We gaan daarna in een straf tempo naar beneden, want we willen de rest van de stad Petra ook nog zoveel mogelijk bekijken. Beneden aangekomen treffen we al snel enkele benedenblijvers aan, en na een kort babbeltje lopen we weer verder. We gaan weer een stukje klimmen, ditmaal door het rulle zand om het bovenste gedeelte van de stad Petra te verkennen. Behoudens de buitenzijdes, die vaak erg mooi zijn, is er in de koele grotten verder niet veel meer te zien. Na een tijdje lopen we dan weer terug naar de ingang van het complex waarna we de kloof weer uitlopen op weg naar de uitgang van het complex. Onderweg halen we nog verschillende reisgenoten in, en een half uurtje later puffen we lekker uit op het terras van Petra Kitchen. Op dit terras treffen we Hester en Khalid aan, en we nemen een verkoelende frisdrank en een shisha met appelsmaak (een waterpijp dus). Effe lekker stoom afblazen, terwijl Khalid toch wel verbaasd was dat we de klim naar boven en naar beneden in anderhalf uur hadden volbracht. De meeste toeristen zijn naar hun bus gelopen op de parkeerplaats en zijn verder bij hun hotel gebleven. Wij wandelen nog wat rond, maar we blijven maar aan het klimmen, dus gaan we weer een stukje terug. Hier hadden we een restaurantje gezien waar we nog wat zijn blijven eten. Hier zaten Lenie en Pieter al te eten, geflankeerd door een lekker koel biertje. Reden voor ons, om hier ook maar eens wat te bestellen bij de ober. Het eten en het drinken smaakten hier prima, na deze mooie en vermoeiende dag. Per taxi terug naar het hotel. Een dag, waarvan we echt hebben genoten. Bij de receptie van het hotel nemen we nog enkele biertjes en morgen gaan we naar Egypte met de veerboot. We kunnen dan de Sinai woestijn van dichtbij bekijken.

Woensdag 31 oktober Ferry naar Dahab

Iedereen is mooi op tijd, even ontbeten en daarna rijden we weg uit Wadi Musa. We hebben hier gisteren enorm genoten van de overblijfselen van de stad Petra, merendeel heeft men uitgehouwen in de rotsen. Dit was het hoogtepunt tot nog toe, deze vakantie. Vandaag rijden we naar Aqaba, waarna we de veerboot zullen nemen naar Egypte. Maar zover is het nog niet. We moeten eerst nog het bergachtige gedeelte waarin we ons nu bevinden, nog uitrijden. Onderweg gaan we even nog meer klimmen met de bus, en het uitzicht blijft lange tijd fenomenaal. We hebben uitzicht over de gigantische laagvlakte en de daarvoor liggende bergketens. Jammer dat onze bus nu van die gekleurde ramen heeft waardoor de foto’s een beetje warme kleur zullen krijgen. Maar gelukkig maken we nog even een stop om buiten nog wat foto's van dit mooie droge berglandschap te maken.  Daarna rijden we over de snelweg naar El Aqaba toe. Deze snelweg noemt men The Desert Highway. Via de stadjes Quweira en Rashdiyyeh arriveren we tegen elf uur in het stadje. Hier maken we nog een kleine stop om wat koffie te drinken en nog wat spulletjes te kunnen kopen. Ben lukt het zelfs om hier een shirt van Petra op de kop te tikken voor 4 dinar.  Daarna rijden we langs de haventerminals naar de vertrekplaats van de ferry naar Taba. De kaartjes zijn al gekocht en we wachten nu in de bootterminal totdat we in de ferry kunnen stappen. Even nog de Jordaanse Dinar inwisselen voor de Egyptische pond. Na het wisselen hoeven we nog geen half uurtje te wachten en kunnen we met onze bagage aan boord van de ferry. De douaneformaliteiten gaan redelijk snel, en op de boot even ons paspoort inleveren en bij aankomst in Egypte krijgen we het weer terug. Tegen 13 uur kiezen we het ruime sop en onderweg zien we dat we in de verte Israël ligt. Aqaba ligt maar op korte afstand van Saudi Arabie. Rond half 3 mogen we als eerste de boot verlaten, hier hebben we geluk mee. De douane beambte herkende Hester nog van gezicht en we krijgen een voorkeursbehandeling en mogen als eerste de boot verlaten, voordat de lokalen als een golf de boot af zullen stormen. Hier staat de bus met een gids en een chauffeur alweer gereed en gaat Hester met de gids mee om de douaneformaliteiten af te handelen. Nog even met onze bagage door de scanner en we rijden Egypte in, op weg naar Dahab, een badplaatsje aan de kust van de   Rode Zee. Onderweg passeren we al de eerste politieposten en zakt de middagzon langzaam weg achter het gebergte. We bereiken Dahab redelijk snel en gaan daarna met de groep even pinnen. Vervolgens rijden we door naar ons hotel, Happy Life Village, dat ligt nog een half uur rijden van Dahab.  We moeten zelfs een groot gedeelte met onze bus over de onverharde weg rijden. We hebben geluk en zitten met ons appartement vlakbij de receptie. Even wat rusten, en daarna een biertje drinken met Jan bij het zwembad. Om negen uur in de avond nemen we dan de shuttle naar het dorpje toe. Ook Mala is er inmiddels bijgekomen. We eten gezellig in een visrestaurant, genaamd AlPacino. Heerlijke vis op en daarna met de pick-up weer terug naar ons hotel. Ben is bij de chauffeur gaan zitten, en Jan, Mala en Ton achterin de pick-up. Na een hobbelig ritje zijn we toch nog snel bij ons hotel om te gaan slapen.

Donderdag 1 november Snorkelen in de Rode Zee

We zijn rond half tien opgestaan, om op ons gemak lekker te brunchen. Daarna met onze spullen naar het strand waar we nog net twee ligstoelen te pakken krijgen. Het lukt Ton om via de jongen van de handdoeken een duikbril en snorkel te charteren, en hij mag ze twee dagen hebben. Daar krijgt de badhanddoeken jongen morgen een goede fooi voor, heeft hij ook een keer wat extra’s. Het snorkelen is magnifiek, vooral omdat het zo kort op het strand al een mooie grote locatie ligt. Je loopt enkele meters de zee in en je zit al bij een groot koraal. Machtig mooie grote en kleine visjes zijn er te zien. Daarna even pauze, samen met Jan dus wezen snorkelen. Jan gaat daarna duiken en wij nemen het er ons gemak van. De tweede keer bij het snorkelen kwamen er grote groepen geep voorbij, langgerekte vissen met een heel lange snuit. En aan het einde van de tweede snorkelsessie waren er ook nog van die hele felgekleurde lichtblauw fluorescerende vissen te zien. Daarna even afkoelen in het zwembad van ons hotel. We vinden het maar een koel watertje, maar het is toch 24 graden Celsius. Maar voor ons is het nu toch een fris watertje. We nemen de shuttle van half zeven naar het stadje om te gaan eten. Jan en Mala gaan ook mee, die gaan eerst een wijntje drinken bij een barretje. Onderweg langs de boulevard nog een T-shirt gekocht voor Ben. Wij gaan even internetten, want we hebben Jordanië helemaal gehad en het thuisfront niet op de hoogte kunnen brengen. Daarna hebben we Jan en Mala opgepikt, want we hadden afgesproken bij een restaurant met een Indiaase keuken. We zijn weer terug gelopen langs de boulevard, en ja hoor.  Bij het barretje, hoe kan het ook anders, liggen Jan en Mala nog ontspannen op de kussens te genieten van een wijntje. Die hadden het samen zo gezellig dat ze de afgesproken tijd helemaal waren vergeten. We lopen dan met ons viertjes weer naar buiten en hebben heerlijk gegeten bij restaurant AlPacino. Daar waren nog 8 man en vrouw van onze groep aan het eten. Mala had niet veel honger meer, maar ze bleef heel vrolijk met ons aan tafel zitten. Hebben ze hier toch goede en lekkere wijn. Daarna ons groepje een grote pick-up geregeld om naar het hotel terug te komen. Het is er eentje met een grote cabine, zodat er niemand van ons in de laadbak hoeft. Veel toeters en lichtjes in de cabine van onze taxi en een half uurtje later liggen we uit te rusten in bed.

Vrijdag 2 november Snorkeldag 2

Om negen uur opgestaan en eerst naar het strand. Men probeert hier eerst om ligstoelen te claimen door middel van handdoeken erop te leggen en gaat dan pas ontbijten. Wij ook dus, en daarna weer naar de zee. Lekker gesnorkeld, wat in de schaduw van een parasol gelegen en wezen praten met de medegenieters. Ton is meerdere malen deze dag op pad geweest met de geleende snorkelspullen. Het mooiste is om je met de stroom mee te laten voeren langs het koraal. Daarna langs het strand te voet weer terug. Er is een pracht aan kleurige vissen te zien, klein, langwerpig, bol, plat en zelfs een pijlstaartroggetje. Ook de camouflagevissen zijn best goed te zien maar je moet goed rondkijken. Menig vis zwemt vlak langs me heen en dat komt vooral door dat brood in een plastic zakje en beetje bij beetje voeren. De vissen worden steeds brutaler en afentoe voel ik wat kleine tandjes. Maar het mooiste is gewoon het koraalrif afzwemmen en kijken wat je onderweg tegenkomt. Rond half vier begint er schaduw te komen over het strand door de nabijgelegen bergen. Machtig mooi om hier 2 dagen te verblijven en wat te rusten en te snorkelen. Niet verwacht dat zoiets moois zo dichtbij het strand te zien was. In de avond gegeten in het hotel, en na een biertje bij het zwembad naar bed.

Zaterdag 3 november St. Catherinaklooster

Om halfacht verlaten we het Happy Life Village Hotel, na het ontbijt en met een andere bus met chauffeur en gids rijden we een stukje terug in noordelijke richting. Vandaag reizen we naar het nabijgelegen St. Catherina en gaan we het klooster bekijken dat net zulke functie heeft als het Vaticaan, maar dan veel ouder en vele fracties kleiner. Het maakt er echt er niet minder mooi om. Als we dan de weg langs de kustbergen verlaten, duiken we echt de Sinai in. Het is een grote rotswoestijn met veel bergen en ze worden steeds groter en majestueuzer in dit droge en dorre landschap. Na een anderhalf uur rijden komen we aan in St. Catherina klooster en er zijn veel bussen en busjes met toeristen. We lopen maar snel door, maar het is er echt druk. Het is een Grieks-orthodox klooster uit de 4e eeuw en het kleinste bisdom ter wereld en ook het oudste klooster wat nog in gebruik is. Hier had Mozes volgens de bijbel het brandende braambos gezien. In de 6e eeuw bouwde een keizer er een basiliek en een klooster. Ter bescherming van de monniken stuurde hij ook nog 200 soldaten en slaven afkomstig uit de laaglanden van Roemenië. De bedoeïenen stam van Djebelija zegt nog van deze groep af te stammen en werken nu nog voor het klooster. Deze groep bekeerde zich toen steeds meer tot de islam en waren er steeds minder monniken. Totdat het gave lichaam van Catherina van Alexandrië werd ontdekt in de 13e eeuw. Ze was in 395 de martelaarsdood gestorven en door de engelen zijn neergelegd op de top van de berg die nu haar naam draagt. De 12 en 13e eeuw waren periodes van bloei en de kruisvaarders die in de regio heersten, brachten de Catherina cultus naar Europa, wardoor het klooster een pelgrimsoord werd. De Ottomaanse keizer en Napoleon hebben zich opgeworpen als beschermheren getuigen nog altijd een verordening in de iconengalerij. Deze vestiging heeft muren van 10-15 meter hoog en 2-3 meter dik. Door de enorme toestroom van toeristen is niet alles meer toegankelijk voor de menigte. Men kan tegen betaling extra, nog wat andere dingen bekijken maar veel mensen worden er niet toegelaten. Alleen de belangrijkste kerk is nog voor iedereen toegankelijk. Gebouwd rond de vermoedelijke plek van het brandende braambos en de fontein van Mozes. Dat braambos stak God in de hens toen hij Mozes toesprak. Alle elementen van de granieten basiliek stammen nog uit de tijd van Justinianus. De zuilen, de muren, de cederhouten deuren tussen de narthex en het schip. In de narthex hangt een collectie iconen uit de 15-16e eeuw. De rest van de collectie is niet te zien. Bij de uitgang is de bron van Jethro te vinden, ook wel Mozes fontein genoemd. Een “loot” van het brandende braambos is naar achter in de basiliek verplaatst. Het blijft vreemd en raadselachtig - braambossen komen nergens anders in de Sinai voor. Ook is er een kleine moskee gebouwd in 1106 door een Mamelukken sultan. Met als doel de moslimsoevereiniteit in het hart van het bisdom te plaatsen. De minaret verrijst naast de toren van de basiliek, waar de klokken op feestdagen luiden. Dat lijkt weinig, maar voor Egypte, waar klokken verboden zijn, is dat al heel wat. Omdat dit klooster dus een moskee in zijn midden had, zou dat een goede reden kunnen zijn waarom alles hier zo goed bewaard en gespaard is gebleven. Daarna naar ons hotel vijf minuutjes verderop en inchecken. Een gedeelte van de groep gaat dan de berg Sinai beklimmen, met een kamelenpad wat omhoog slingert naar de top, een wandeling van ongeveer 2,5 uur. Terug gaat het dan via 3750 traptreden naar beneden. Wij hebben anders besloten en blijven vanmiddag bij het zwembad wat kaarten en colaatje drinken. Om 19 uur eten, daarna nog wat rondwandelen in de buurt en naar bed. Morgen weer een reisdag, om 8 uur vertrek waarna we om 17 uur ongeveer in Cairo aan zullen komen.

Zondag 4 november Uit de Sinai Woestijn

Al vroeg wakker, dus na het douchen nog even buiten een stukje gewandeld alvorens te gaan ontbijten met de groep. Acht uur moeten we wegrijden, maar de gebruikelijke kink in de kabel is er weer en dat kost ons weer een kwartiertje, hihi. We rijden weg richting Cairo voor een tocht van ongeveer 400 kilometer. Het is wel een beetje balen, want de chauffeur neemt de tunnel onder het Suez kanaal door. Ton probeert nog of de chauffeur een andere route neemt die over het Suez kanaal leidt, maar helaas. De eerste politiepost is het al raak, allemaal paspoort laten zien. De rest van de dag echter zijn ze tevreden met een briefje met de bestemming erop dat de chauffeur ze telkens geeft. We rijden nog steeds door een indrukwekkend berglandschap waarin grootte, uitgestrektheid, dorheid en droogte met elkaar wedijveren. De bergen worden steeds lichter van kleur naarmate we dichter bij de Golf van Suez aankomen. Uiteindelijk rijden we dan langs het water. We maken eerst een kleine koffie pauze en hier worden we bijna opgelicht voor de prijs van een blikje cola light. 10 Egyptische pond is de prijs dus we zetten het gelijk terug in de koelkast. 20 meter verderop is het blikje cola light veel koeler en krijgen we zelfs 3 blikjes voor 9 Egyptische pond. Nog geen half uur later stopt de chauffeur bij een "restaurant" waar maar een enkeling luncht, gezien de kwaliteit die het restaurant uitstraalt. Het merendeel neemt koffie of niks. Dan gaan we verder, en een uurtje later rijden we onder het Suez kanaal door. Het wordt nu steeds drukker op de weg, en al spoedig rijden we door de buitenwijken van Cairo. De chauffeur staat zijn mannetje met die grote bus in de drukke stad. Tegen half vijf arriveren we vlakbij ons hotel. We moeten zelf een stukje lopen met onze bagage, omdat de bus te groot is om de straat van het hotel in te rijden. Even inchecken en we gaan bij de KFC eten net als vorig jaar. Hier worden we nog steeds bediend door dove mensen en is er dus nog steeds niks veranderd. Daarna in het gebouw ertegenover even internettenDaarna naar de supermarkt waar we wat spullen inkopen en terug naar onze hotelkamer. In het restaurant boven in het hotel wat kletsen met Henk en Ine onder het genot van een biertje en een appel sisha, en dan pitten.

Maandag 5 november Gizeh

Om 8 uur verzamelen we met de helft van de groep bij de receptie voor vertrek naar de piramides en de andere bezienswaardigheden in de buitenwijken van Cairo. We brengen eerst een bezoek aan Memphis en Sakkara, en eindigen dus met de beroemde piramides van Gizeh. Maar eerst nog de stad uit zien te komen, toch petje af voor de buschauffeur hoe hij door het verkeer weet te laveren. Na een half uurtje rijden we al buiten het centrum en rijden we op een eenrichtingsweg langs het water naar de eerste bezienswaardigheid, Memphis. 4000 jaar voor het ontstaan van Cairo, was Memphis de hoofdstad van Egypte. De stad, ooit een van de grootste in de antieke wereld, heeft nu alleen een museumpje dat zijn allure haalt uit een uitzonderlijk groot standbeeld van Ramses II. De stad zelf ligt nu bedolven onder het dorpje Mit Rahina. Memphis werd na het verval gebruikt als groeve van bouwmateriaal voor het ontstaan van Cairo. Slibafzettingen door de Nijl overstromingen hebben geleid tot het gedeeltelijk bedekken van de faraonische stad van Memphis. Op een gegeven moment was het niet veel meer dan een klonterige vlakte met palmen en boerendorpen. Door deze dorpjes en de hoge waterspiegel als gevolg van de dammen bij Assoean heef men hier nooit opgravingen kunnen doen. Soms stuit men bij reguliere werkzaamheden nog op overblijfselen. Ramses II is ontdekt in 1820 en de onderbenen ontbreken. Daarom heeft men hem dus liggend tentoongesteld. Wij hebben Memphis vorig jaar al bezocht dus nu gaan we even het dorpje in. De verharding is bijna uitgesleten en over de zeer zanderige weggetjes speelt het dorpsleven zich nu af. Oude vervoermiddelen, veel ezeltjes en paardenkarren. De lucht is zeer heiig, maar het is eigenlijk gewoon smog. Wel jammer dat we eigenlijk niet mee naar binnen zijn gegaan om naar het liggende beeld te kijken. Hier is namelijk Henkie tijdens het filmen van het grote liggende beeld zo moedeloos geworden van alle Chinezen en Japanners die door zijn beeld liepen. Voor het eerst deze vakantie is het Henkie in zijn pin geschoten. Jammer, hadden we graag gezien. Na dit bezoek zijn we al snel met onze bus bij Sakkara. Hier bezoeken we beide plekken van historische waarde. Eerst een bezoek aan de piramide van Teti. Sakkara is een van de rijkste, eigenlijk de rijkste vindplaats van de oudheid in Egypte. Het diende o.a. als begraafplaats voor Memphis. De oudste graven dateren uit 3100 voor Christus en de jongste graven uit de Perzische tijd, zeg maar 500 v. Christus. Maar wat we nu zien in Sakkara is volgens archeologen nog maar een fractie van wat er in werkelijkheid nog onder het zand moet liggen. De drie hoofdgroepen van monumenten zijn gegroepeerd rond de trappenpiramide, de Teti Piramide en het Serapeum. Wij bezoeken vandaag de eerste twee. Onze vrouwelijke Egyptische gids is al sinds ze in de bus stapte al honderduit aan het vertellen. We volgen haar in Sakkara en horen zo nog het een en ander. Het begint al aardig warm te worden, en ons horloge wijst al 37 graden Celsius aan. We rijden dan richting Gizeh, en onderweg willen we lunchen. Maar de eetfabriek, slaan wij en de rest van de groep dus liever over. Dan straks maar even snacken in Gizeh. Het is al wat opgeklaard met de lucht, en dan kunnen we straks op de uitkijkpost in Gizeh de piramides goed zien. Eerst nog een stukje rijden en dan arriveren we bij het hoogtepunt van Cairo. Even uit de bus, door de scanner en weer de bus in! Het nut zien we er niet van in, je kunt de gevaarlijke spullen toch gewoon in de bus laten! Eerst naar de uitkijkpost voor de nodige foto’s en dan worden we gedropt bij de piramide van Chefren. Vanwege de warmte lopen we niet meer om de piramides heen, maar gaan gelijk een kaartje kopen om Chefren van binnen te bekijken via de nauwe trappen. Vorig jaar hebben we de piramide Cheops van binnen beklommen, die beklimming was vele malen moeilijker dan deze korte beklimming in de Chefren. Het is wel lekker warm en vochtig binnen! Dan lopen we nog even naar de Sfinx, en jammer genoeg zit het hoofd vol met duiven. Daarna even lunchen bij de KFC en terug naar ons hotel met de bus. Even een kleine siësta tot 18 uur voordat we weer met de groep op pad gaan. Het gaat mis met de samenkomst van de taxi’s, 2/3e van de groep wordt bij de loopbrug naar de souq afgezet en wij bij de moskee. Dus met Hester en Hans aan de koshari. Een typisch Egyptisch gerecht met macaroni, spaghetti, vlees, tomatensaus en nootjes. Daarna even rondwandelen in de souq en eindigen met een sisha in een oud authentiek café, genaamd Café Fishawi. Met de taxi weer terug naar het hotel voor onze laatste overnachting in Egypte.

Dinsdag 6 november City of the Dead 

Huiveringwekkend deze titel? Valt best mee hoor, eerst ontbijten en om 9 uur vertrekken we met een klein groepje. Ben, Ton, Hans en Hester samen met Peter en Mieke gaan vandaag een gedeelte van de stad bekijken buiten de normale route. We gaan een bezoek brengen aan the City of the Dead. Wijzer geworden na de mislukte taxiavonturen van gisteravond, nemen we twee taxi’s die elkaar in het vizier moeten houden. Het gaat goed, en een half uurtje later staan we bij de ingang van het mausoleum van Al Imam Al Shafir. Onderweg zagen we nog een gedeelte van een aquaduct van vroeger en onder de bogen van het aquaduct zagen we al veel graven liggen. Vandaar dus de naam City of the Dead. Al Imam Al Sharif, een heel oude moskee, waar we even foto’s mogen maken en daarna baksjis moeten geven. Dit bezoek aan een oude moskee was zeker de moeite waard. Daarna lopen we verder, en het wordt wat levendiger. Dat is niet de bedoeling dus vraagt Hester een van de inwoners waar we moeten wezen. De andere kant op, en we belandden in een wijk met oude, vervallen gebouwen en merendeel heeft enkele graven die gelegen zijn op hun erf of in hun gebouwen. Veel mensen wonen er niet, en het gaat hier gemoedelijk met ezelskarren en handwagens. Enkele gebouwen zijn al heel oud en de deuren liggen al zeker een halve meter onder straatniveau. We lopen dan een heel oude moskee binnen, en het blijkt een mausoleum van de familie van Mohammed Ali te zijn, een van de grootste geestelijke moslims. Wat een verrassing, en we kunnen hier kaartjes kopen en krijgen rondleiding van een goed Engels sprekende Egyptenaar. Heel leuk, en een moskee waarin veel gespeeld wordt met glas in lood, en verschillende kleuren op de graven vallen door het zonlicht wat naar binnen schijnt. Er zijn zelfs zeer zware bronzen deuren die zeker enkele tonnen wegen. We vallen van de ene verbazing in de andere. Echt heel uniek om op de laatste dag hier rond te mogen lopen. Nog een stukje verder lopen door deze wijk waarna de groep zich gaat opsplitsen. Wij gaan nog even naar de oude bazaar, en de rest gaat even naar de universiteit voor wat boeken die ze willen kopen. Half twee spreken we af bij de Al Azharmoskee. We nemen een taxi en krijgen een kleine stadsrondleiding om de citadel heen. Daarna wat souvenirs kopen op de bazaar en een colaatje genomen bij een cafeetje. We lopen nog even de oude bazaar af en daar komen we de rest van de groep tegen. Gezamenlijk eten we pannenkoeken en gaan we terug naar het hotel. Wat inkopen doen in de nabijgelegen supermarkt en dan onze rugzakken inpakken. Wat ons vandaag nog rest is het afscheidsdiner van de groep en het bedanken van Hester voor de vier weken begeleiding. Deze Middenoosten vakantie zit er weer bijna op. Vannacht nemen we een vlucht van 4.5 uur rechtstreeks naar Amsterdam. Met enkele taxi’s laten we ons naar een afgesproken restaurant brengen. Het gaat heel soepel met de eerste drie taxi’s die al snel arriveren bij het restaurant. Maar de vierde taxi met Jannes, Annie, Louise en Bert laat wel heel lang op zich wachten. Toch wel vreemd, want Louise en Bert kennen Cairo toch al veel beter dan menig reiziger in de groep. We hebben redelijk gegeten en daarna heeft Henk van Ria zich met het afscheidswoord gewend tot onze reisbegeleidster Hester. Daarna nog even wat slapen in onze hotelkamer, voordat we in de nacht om een uur vertrekken richting het vliegveld. Kort na vier uur in de nacht vliegen we weer terug naar Amsterdam. We landden een kwartiertje te laat op Schiphol. We nemen afscheid van onze medereizigers en gaan daarna met de trein weer terug naar huis. Door een vertraging lukt het ons om een directe trein te nemen naar Den Bosch. Deze treinreis gaat voorspoedig, en verloopt voor Ben nog wat beter. Door een andere vertraging kan hij nog op de stoptrein springen richting Tilburg. Mijn trein is wel wat vertraagd en moet Ton nog even wachten voordat hij ook arriveert in Oss. In tegenstelling tot andere jaren hebben we nu eens een keer een goede ervaring met de NS en dat mag ook wel gezegd worden. Het is veel makkelijker om met de trein naar Schiphol te reizen dan je te laten afzetten door andere mensen, met alle files en ander ongemak. Deze vakantie is zeer voorspoedig verlopen, en een minpuntje was misschien het missen van de goede papieren voor de Syrische bus. Dat heeft voor anderhalf uur vertraging gezorgd, maar wat is anderhalf uur voor een vakantie van vier weken? Een machtig mooie reis gehad, en echt genoten van deze vakantie in het Midden Oosten met zijn merendeel vriendelijke bevolking.