Reisverslag Zuid-Afrika, Namibië, Botswana & Zambia kampeerreis - 27 juli

Reisverslag Zuid-Afrika, Namibië, Botswana & Zambia kampeerreis - 27 juli

Reisverslag Djoser Kampeerreis Kaapstad – Victoria Falls, 27 juli – 19 augustus
 
1. Eindelijk ogen
Na een tussenstop van drie dagen in Nederland staat het volgende reisdoel alweer op het programma. Zoals altijd begin ik mijn reis zonder mezelf al te veel bekend te maken om ongestoord de mensen van wie ik vermoed dat ze tot mijn reisgezelschap zullen behoren te kunnen observeren.
Tijdens de tweede vlucht zit ik naast een man met minder armen dan gemiddeld. Gefascineerd bekijk ik hoe hij al die bakjes met vliegtuigvoedsel handig opent en naar binnen werkt met één hand. Zijn hoofdtelefoon opzetten kost duidelijk meer moeite, maar voor ik kan aanbieden hem te helpen, zit ook die op zijn plek.
De eerste halte in Zuid-Afrika is Johannesburg. In de rij voor de douane wordt me onvriendelijk gesommeerd mijn bril af te zetten. Dan mag ik op zoek naar een vrij loket. Een voor een ga ik ze blind allemaal af om te controleren of er iemand aan de balie zit. Waarom dit nodig is, is me niet duidelijk geworden. Op Schiphol is nadrukkelijk gezegd dat de bagage zou zijn doorgelabeld naar Kaapstad. Als ik echter al bijna door de security heen ben voor de volgende vlucht word ik tegengehouden door een grondpersoneelmannetje. Hij vertelt me dat ik mijn bagage had moeten ophalen in de ruimte waar ik nu niet meer naartoe kan. Voor de nodige steekpenningen wil hij me wel brengen. Met de man met het juiste pasje ontdek ik alle geheime gangen van het vliegveld van Johannesburg, tot ik weer in de bagagehal sta. Daar staat de gezagvoerder van Lufthansa al klaar met mijn bagage. Met de opmerking dat hij mijn schoenen mooi vindt, overhandigt hij me mijn spullen. Het grondpersoneelmannetje begeleidt me terug naar de security voor de volgende vlucht. Als ik hem vijf euro wil geven, klaagt hij dat hij daarvan niet eens de commissie kan betalen. Als ik het geld weer weg wil stoppen, bedenkt hij zich en neemt hij het toch snel aan. De vlucht naar Kaapstad kan eindelijk beginnen.
En daar staat een geweldige truck te wachten. Met een Camel-trophy gevoel bestijgen we de truck, om binnen meteen te horen dat dit niet de truck is waarmee wij de woestijnen gaan bedwingen. Hij is slechts geleend om ons naar ons hotel te brengen, omdat de originele in de garage staat. Dat is dus nog even afwachten.
Nadat we onze spullen gedropt hebben in het hotel, vertrekken we met z´n zessen naar het Waterfront, de haven met uitzicht op de Tafelberg. We zijn helaas te laat voor een excursie naar Robbeneiland. Wel zien we het gebouw dat in twee maanden tijd het bekendste gebouw van Afrika is geworden: het voetbalstadion. Ook al is dat WK voorbij, nog steeds domineert de vuvuzela het Zuid-Afrikaanse straatbeeld.
Dan begint ons eerste gezamenlijke etentje. De kaart ziet er op het eerste oog niet erg bijzonder uit. Iemand bestelt speciaal Afrikaans bier. Na een half uur krijgt hij een uitgeholde bowlingbal met een laagje stijfsel erin, waarvan het de bedoeling is dat hij wordt doorgegeven. Iedereen moet er een slokje van nemen. Het is niet te drinken.
Zelf bestel ik impala en springbok om mijn exotische-diersoortenlijstje te kunnen uitbreiden. Iemand anders bestelt de geheimzinnige ´smiley´. Deze geluksvogel krijgt even later een gebakken schapenkop opgediend! Jaloers zit ik mijn gerookte springbok weg te werken. Tot het moment waarop iemand opgelaten uitroept dat er nog een oog in dat schaap zit. Als niemand zich aandient, ben ik natuurlijk bereid daarbij te helpen! Ik snij het oog los uit de kas en eet het op. Helaas verbetert je zicht niet van het eten van een schapenoog.
Tijdens het eten speelt een marimbaband gezellige Afrikaanse muziek, terwijl drie danseressen op de voorgrond staan te dansen op die muziek. Het dinerende publiek wordt zo nu en dan erbij getrokken om mee te doen. Een gezellig avond dus én drie nieuwe culinaire experimenten, waarvan één zeer spectaculair! Eindelijk een oog! Wie weet wat deze reis nog meer in petto gaat hebben op dit gebied!
 
2. Kaap de Goede Hoop en onverwacht spectaculaire pinguïns
Om acht uur ´s ochtends zitten we aan het ontbijt. Een uitgebreid ontbijt met eieren, spek en worstjes. Waarschijnlijk is dit de laatste keer, dus ik neem het ervan. De ober die ons bedient noemt al het eten ´lekker-prima-heerlijk´ en vertelt ons dat hij houdt van Nederland. Tussendoor roept hij ook voortdurend: ´Sneijder-Robben´, en wéér moet het gesprek, net als gisteravond, over voetbal gaan. Hoe vaak ik ook voor aanvang van deze reis niet gehoord heb dat ik wel een beetje laat was om nu nog naar Zuid-Afrika te reizen... Ik zal het vanaf nu alleen nog melden als het onderwerp WK Voetbal een dag niet aan de orde komt!
Gisteren ben ik nog een interessant stuk Afrikanenlogica vergeten te vermelden. Het viel me al op in het vliegtuig van South African Airlines, maar ook gisteren in het restaurant zag ik dat ze hier geen cola light kennen. Iemand die cola bestelt, krijgt 0,33 liter en iemand die cola light bestelt, krijgt 0,2 liter gewone cola!
Het hoofddoel van vandaag is Kaap de Goede Hoop. Voor we daar aankomen, zullen we eerst een kolonie Afrikaanse pinguïns bezoeken. Buiten het hotel maken we kennis met onze eigen truck. Op wat bagageruimte boven je hoofd na, doet hij niks onder voor de truck van gisteren. Hij is lekker ruim van binnen en bevat zelfs een tafel voor spelletjes. Redelijk comfortabel vervolgen we dus onze weg naar de pinguïns. Dat bezoekje vind ik nogal teleurstellend. Ik had wilde dieren verwacht, maar we belanden gewoon in een verkapte dierentuin, waar de beesten achter hekken elk hun eigen huisje hebben. Iets verderop, bij het strand, lijkt het er iets meer op, omdat de beesten hier vrij de zee in kunnen, maar het dierentuinidee blijft overheersen.
Onderweg naar de Kaap roept iemand ineens enthousiast: ´Daar! Een walvis!´ Iedereen is in rep en roer vanwege het eerste wilde dier dat we zien. De bus helt over naar links omdat iedereen naar de zee kijkt. Als we beter kijken, zien we dat het een boei is in de vorm van een walvissenstaart. Ik moet die Afrikanen nageven dat ze gevoel voor humor hebben!
We rijden door naar de Kaap waar we enkele uren de tijd krijgen om hem te verkennen. We trekken een sprintje naar boven om bij de vuurtoren van het uitzicht te genieten. We kijken uit over een oneindige watermassa: de plaats waar de Atlantische en de Indische Oceaan in elkaar overvloeien. Bovenop stormt het echter zo verschrikkelijk hard dat hoofddeksels en zelfs camera´s en horloges niet meer veilig zijn. Snel gaan we weer naar beneden, terwijl ik spijt krijg van het harde naar boven rennen. Beneden aangekomen maken we een korte lunchstop bij het restaurant op de parkeerplaats. Overal staan borden waarop staat dat je de bavianen niet mag voeren. Dat hadden we nog niet gekund al hadden we het graag gewild: de bavianen laten zich niet zien, of Zuid-Afrikanen zouden met ´baboon´ die vogel moeten bedoelen die brutaal de boterham uit mijn hand grist tijdens een goed uitgerekende duikvlucht.
Na de lunch is het tijd om als ware Vliegende Hollanders de Kaap te ronden: we beginnen aan het ´Kaap die Goeie Hoop Wandelpad´. Een ruig pad door de bergen brengt ons langs prachtige vergezichten over Kaap de Goede Hoop en de omringende bergen en zeeën. Het is een zware weg, maar de steile rotsformaties belonen het harde werken. Onderweg komen we ook struisvogels, mangoesten, impala´s, klipdassen en een antilope tegen. Na een wandeling van drie kwartier is het ons gelukt om de Kaap in de storm te ronden, waardoor het lot van Kapitein Van der Decken ons bespaard zal blijven: we hoeven niet te blijven dwalen tot het einde der tijden.
We keren terug naar Simon´s Town, waar we eerder die dag al doorheen zijn gereden. Voor het eerst slaan we onze tenten op om de nacht door te brengen. We dineren allemaal samen en eten pap met saus en vette koteletten met de structuur van kauwgom. Pap is niks anders dan maismeel met water, dus de saus is wel belangrijk om er enige smaak aan te geven. De echte verrassing komt na het eten. Als we in onze tent liggen, horen we plotseling vreemde geluiden. Het lijkt een soort ezelsgebalk, maar dan harder en agressiever. Tegelijk horen we dat er aan de tenten wordt getrokken. Leeuwen komen hier niet voor, dus voorzichtig stappen we één voor één de tent uit. We zijn omsingeld door wilde pinguïns, die hier blijkbaar toch leven! Door de agressieve geluiden vermoedden we dat ze aan het vechten zouden zijn, maar niets is minder waar! Het was... nou ja... zeg maar dat andere...
 
3. Ratelgat
Onze Afrikaanse reisbegeleidster Anna heeft ´s ochtends een lekker ontbijt voor ons gemaakt. Van onze gevleugelde nachtelijke vrienden lijkt geen spoor meer te bekennen te zijn, maar als je goed kijkt, zie je hier en daar een verstopte pinguïn in de bosjes. Ishmael, , onze andere begeleider, laat ons zien hoe je de tenten moet afbreken, zodat we dat de rest van de reis alleen kunnen. Het motto bij alles is: ´Listen very carefully, I shall say this only once!´
Vandaag vervolgen we onze weg naar Namaqualand, de westkust van Zuid-Afrika, die bekend staat om zijn prachtige bloemen. Omdat het nog winter is, zien we daar helaas maar heel weinig van. Hier en daar groeit een klein bloemetje. De rit verloopt voorspoedig. Hier en daar stoppen we bij een tankstation voor een plaspauze. We volgen een tijdlang de Olifantsrivier, tot we bij een dam uitkomen, waar Anna voor ons de lunch klaarmaakt. Veel sla, dus ik hou het bij een boterham.
Na lange tijd de hoofdweg gevolgd te hebben, slaat chauffeur Ishmael plotseling af, het niets in. We beginnen aan een soort Camel Trophy, waarbij de truck alle kanten op schudt. Verder en verder raken we verwijderd van de bewoonde wereld en offroad bereiken we uiteindelijk Ratelgat, een oud bosjesmannendorp. In de authentieke rieten hutjes die hier staan, gaan wij de nacht doorbrengen. Dit is nog veel mooier dan kamperen in tenten!
Een bij de Khoisan-stam horende gids leidt ons rond door de omgeving. In het begin vertelt hij alleen over de verschillende plantjes die hier groeien, maar langzaam naderen de bergen in de omgeving. Na een korte klim bereiken we een grot waarin we rotsschilderingen zullen aantreffen. Het blijkt niet meer te zijn dan wat handafdrukken, waarvoor je bij sommige nog de nodige fantasie nodig hebt, maar iets verderop zijn duidelijk tekeningen van dansende mensfiguren te ontdekken op de rotswanden. Plotseling horen we gegil achter ons. Met ons bezoekje hebben we een plaatselijke bijenzwerm kwaad gemaakt. Diverse mensen van ons gezelschap worden aangevallen. De bijen richten zich vooral op het haar en graven zich daar in om daarna te steken. De gids vindt dat we door moeten lopen omdat hij denkt dat we de geesten van zijn voorouders boos hebben gemaakt en dat ze daarom deze ´wachters´ op ons af hebben gestuurd.
Wat verderop komen we bij een oude bron. Hier en daar raapt de gids een opvallende steen op om ons ´historische werktuigen´ te laten zien. Hij leert ons dat de stenen gebruikt zijn als hamer of als houweel. We verdenken hem ervan maar wat te verzinnen, dus wij beginnen ook stenen op te rapen die volgens ons gebruikt zijn als stoomstrijkijzer en krultang. Als dank voor onze aandacht voor zijn volk zingt de gids voor ons enkele liedjes, wat Afrikaanse en een oud-Nederlands liedje. Daarna is het bijna donker en rukken de bijen weer op, dus moeten we maken dat we terugkomen op ons kampeerterrein. Daar zit Anna al klaar met het eten, dus we kunnen meteen aan tafel. Rijst met saus, groenteprutje, een stuk vlees en alles heerlijk gekruid. Gezamenlijk eten we in een grote kring in de keukenhut, waarna Ishmael ons vraagt kort te vertellen wie we zijn en waarom we in Afrika zitten. We leren elkaar zo wat beter kennen en blijven nog een tijdje hangen in de keuken. De Khoisangids zoekt mij op om te vertellen dat hij ervan schrok dat er zich een leraar Nederlands in de groep bevond. Als hij dat eerder geweten had, zou hij het Nederlandse liedje niet hebben durven zingen. We raken in gesprek en hij schakelt halverwege over op het Afrikaans. Ik praat terug in het Nederlands en zonder al te veel moeite hebben we een leuk gesprek over zijn liefde voor het Afrikaans/Nederlands.
 
4. Fish River Canyon
In Ratelgat bezoeken we de volgende morgen nog een monument, waarna we afscheid nemen van de gids. Onze laatste halte in Zuid-Afrika is een kampeerterrein aan de Oranjerivier, die de grens vormt met Namibië. Het zal een behoorlijk lange rit worden, dus vandaag zitten we vooral op de weg.
Omdat er niet al te veel spannende dingen gebeuren vandaag, is het wel aardig even uit te wijden over de taal hier. Ik had al gezegd dat een gesprek in het Afrikaans goed te volgen is, maar het is zo ontzettend leuk om hier al dat Nederlands te zien en horen! In de winkel roept een bediende: ´Volgende asseblief!´ Een garage verkoopt ´knaldempers´ en alle bordjes zijn in zeer leesbaar ´gebroken Nederlands´.
Net voor de grensovergang naar Namibië slaan we linksaf, om te gaan kamperen aan de Zuid-Afrikaanse oever van de Oranjerivier. Na het opzetten van onze tenten snellen we naar de rivier om een stukje te kunnen zwemmen. Het water is erg koud, dus ik ga maar tot mijn knieën in het water en geniet van de zonsondergang die inmiddels heeft ingezet.
Het gezelschap verplaatst zich naar het kampvuur waar we genieten van ons avondeten. Als wij ermee klaar zijn, genieten de plaatselijke honden van de restjes. We richten onze blikken naar boven en zien een prachtig gevulde sterrenhemel. In dit gebied is nog geen lichtvervuiling, dus de hemel is zo veel prachtiger dan bij ons! Zelfs de Melkweg is hier helder te zien.
De volgende ochtend is het tijd voor de oversteek van de Oranjerivier en dus naar Namibië. Zonder erg veel moeilijkheden aan de grens mogen we het land betreden en onze horloges een uur terugzetten. We winnen een uur, wat ons de gelegenheid geeft een uur langer van alle nieuwe indrukken te genieten. Het landschap verandert snel van leeg naar stenen, naar lage struiken. Soms zijn er veel bergen, soms ontbreken ze volledig. Iedereen blijft natuurlijk ook turen naar bijzondere dieren, maar we zien nog steeds niet meer dan springbokken en struisvogels.
We komen aan op een prachtig kampeerterrein waar Ishmael ons gedroogd koedoevlees laat proeven. Het is aan de scherpe kant door de kruiden, maar wel lekker en natuurlijk een nieuw dier op mijn lijstje! Met enkele mensen verplaatsen we ons naar het zwembad, maar ook deze duik laat ik aan mij voorbij gaan: dit water is nog veel kouder dan die rivier. Ik hou het bij pootjebaden, terwijl er een felgekleurde dwergpapegaai langs komt gevlogen. Als iedereen is uitgezwommen, hebben we nog een excursie op het programma staan vandaag: Fish River Canyon.
Ishmael gooit ons anderhalve kilometer van het uitzichtpunt uit de truck, zodat we zelf langs de canyon kunnen wandelen in de richting van dat punt. Het uitzicht over de kloof is overweldigend en direct staat iedereen op uitstekende rotspunten om foto´s van zichzelf te laten maken. Het geeft een beetje een beeld van de rotspunten in de cartoons van Roadrunner die altijd afbreken als de coyote eropstaat. Aan het einde van de wandeling staat Ishmael klaar met een verrassing. Op tafel staan drankjes klaar: een laagje groene pepermuntlikeur met daarbovenop een laagje amarula, wat erg veel lijkt op Baileys. We mogen dit alleen opdrinken als we dat doen als een springbok. Ishmael leert ons een dansje waarin we uitkijken voor leeuwen, luipaarden en krokodillen, we schudden met onze billen, bij wijze van staartje, en mogen het drankje dan ineens achteroverslaan. In de oorspronkelijke versie moet er gemoond worden in plaats van met de billen geschud, maar hier voelen de meeste mensen niks voor.
Terug op het kampeerterrein, krijgen we de lekkerste lamsbouten voorgeschoteld die ik ooit heb geproefd. Als ik Anna vraag naar de marinade die ze gebruikt heeft, zegt ze dat het ´just a braai-marinade´ is. Eigenlijk heeft ze gewoon alle sauzen die ze had door elkaar gegooid en die op het vlees gesmeerd. Helaas is het echte recept dus niet meer te achterhalen.
Ik ga douchen in een zeer luxe badgebouw hier midden in de woestijn, en als ik terugkom wil ik nog een lekker Zuid-Afrikaans wijntje gaan drinken. Als ik in onze ´keuken´ aankom, is echter iedereen al naar zijn tent vertrokken, dus ga ik ook maar slapen.
 
5. Sesriem
We schrikken als we horen dat we om vijf uur op moeten staan, hoewel dat eigenlijk wel meevalt: omdat we gisteren de klok hebben moeten verzetten, staan we gewoon op dezelfde tijd op als de andere dagen. Vandaag moeten we 670 kilometer afleggen over zandwegen, dus veel meer dan dat zit er vandaag niet in. Omdat we tegen zonsopgang de kampeerplaats verlaten, barst het van het wild. Overal springen de springbokken met hun vrolijke sprongen en hun witte kontjes het veld in. Tussendoor staan imposante gemsbokken te prijken met hun prachtige hoorns. We zoeken vandaag vooral naar de bergzebra´s die hier voorkomen. We zien allerhande antilopesoorten, eekhoorns en wilde ezels en paarden, maar helaas geen zebra´s.
Als we er vierhonderd kilometer op hebben zitten, is het tijd voor een lunchstop. Een van mijn reisgenoten zegt muziek te horen in de verte. Degene naast haar hoort het ineens ook, maar de rest hoort niks. Omdat degenen die muziek horen niet voor gek verklaard willen worden, gaan ze een rondje wandelen om te horen waar de muziek vandaan komt. Tevergeefs. Na het eten herhaalt zich dit ritueel, maar wederom kunnen ze de bron niet vinden. Uiteindelijk blijkt dat haar mp3-speler per ongeluk aanstaat in haar eigen broekzak.
Tot hier waren de wegen leeg. We zijn werkelijk geen auto tegengekomen. Als we Sesriem, ons doel voor vandaag naderen, wordt het echter met de minuut drukker. Voor het eerst komen we in een erg toeristisch gebied. Blijkbaar zijn de zandduinen die we morgen gaan bezoeken een grote attractie. Omdat we het kampeerterrein tijdig bereiken, maken we nog een extra uitstapje. Ook in de buurt van Sesriem is een canyon en in deze mogen we ook afdalen. We gaan naar beneden en bekijken de rotsformaties vanaf de onderkant. Ook na deze tocht genieten we van de zonsondergang boven de bergen. Deze is door de stofwinden weer helemaal anders van kleur, maar net zo mooi als gisteren.
Anna heeft vanavond spaghetti voor ons gemaakt. Het is eenvoudig maar lekker en na het eten mogen we lekker onderuit gaan zitten, omdat mijn groepje vandaag geen truck-, kook- of afwasdienst heeft. Gezellig zitten we met een wijntje na te tafelen als we de jakhalzen al om ons kamp horen wandelen. Ze ruiken ons eten en tonen interesse in onze kliekjes. We gooien de overgebleven spaghetti op niet al te grote afstand weg, om ze zo dichtbij mogelijk te laten komen, zodat we mooie foto´s kunnen maken. Helaas is het te donker daarvoor. Nog de hele nacht sluipen de jakhalzen om onze tenten heen. Het advies was daarom: neem alles mee je tent in, anders zou je je schoenen wel eens in meerdere stukken kunnen terugvinden. Ishmael slaat zijn eigen advies in de wind, omdat zijn schoenen, naar eigen zeggen, niet zo stinken als die van ons.
 
6. Swakopmund
5:20 vertrekken we vandaag... midden in de nacht moeten we opstaan om de zonsopgang te gaan bekijken vanaf Dune 45, een van de hoogste zandduinen in de omgeving van Sesriem. Met alleen een snelle Ouma-beskuit als ontbijt stuiven we door de woestijn om als eerste toeristen daar aan te komen. Torenhoog rijst het duin voor ons op en de klim begint. Enthousiast ren ik het duin op, maar het zand is zacht. Het zand is zo zacht dat je voor elke drie stappen er twee terugzakt en tot aan je knieën in de berg staat. Als ik denk bijna boven te zijn, kijk ik terug en zie ik dat ik nog geen derde deel van de klim heb afgelegd. Mijn hart klopt in mijn keel en mijn longen lijken te ontploffen, maar ik geef mezelf niet gewonnen en ik ploeter verder. Op driekwart van het duin besef ik dat het halen van de top niet zal overleven. Mijn borstkas knalt bijna uit elkaar en ik daal weer af. Dit kan een zonsopgang niet waard zijn. Beneden aangekomen ga ik op een stoel zitten om weer lucht te krijgen. Het droge zand adem je bij elke stap in, waardoor dat nog geen makkelijke klus is. Gelukkig is de zonsopgang ook beneden gewoon mooi om te zien.
Na ons echte ontbijt rijden we door naar de Sossusvlei, een vruchtbare vallei in de woestijn. Daar start een rondleiding door een geweldige gids. Op blote voeten rent hij door de woestijn en als we hem eindelijk inhalen, legt hij ons in het Afrikaans uit over leven in de woestijn. Hij vertelt ons alles over de bosjesmannen en hoe je kunt overleven in de woestijn. Ook vangt hij een spin en een hagedis om te laten zien hoe makkelijk je hier aan eten kunt komen. Hoogtepunt van de rondleiding is de Hiddenvlei, een verborgen vallei waarin echt alles dood is. Een groot kalkplateau, waarop je geen enkele afstand meer kunt inschatten, staat vol met dode bomen. Voor sommigen is de plek misschien bekend omdat een deel van de film The cell hier is opgenomen. Onze gids noemt de Hiddenvlei op z´n Afrikaans: die moeiste moei. Als we na de rondleiding nog een tijdje met hem praten, blijkt hij een verzekeringsagent in ruste te zijn, die van zijn hobby zijn werk gemaakt heeft. Na dit gesprek brengt hij ons terug naar de hoofdweg. Als vee worden we in een pick-up gepropt en hobbelen en schokken we terug naar onze eigen truck. Die brengt ons terug naar het kampterrein voor de lunch en een zeer welkome douche.
Ons volgende reisdoel is Solitaire, een kleine nederzetting die uit niet meer bestaat dan een winkel, een bakkerijtje, een garage en een tankstation. Tegenwoordig is het alleen uitgebreid met een kampeerterrein. We eten een gebakje bij de bakkerij en zetten onze tenten weer op. Een poging om te gaan zwemmen blijft bij mij weer steken bij pootjebaden, omdat het water weer zo ontzettend koud is. Daarna is het tijd voor, alweer, voetbal. Een Afrikaans team daagt ons uit, waardoor de wedstrijd Djoser-Afrika wordt gespeeld. We verliezen met 3-2 en de meeste mannen van ons team raken flink geblesseerd. Met ijszakken versierd genieten we van de pasta die Anna voor ons heeft geproduceerd uit alle kliekjes van de afgelopen dagen. Na een fikse afwas en een wijntje bij het kampvuur is het weer tijd voor de slaapzak.
Na een week hard werken is het tijd voor wat ontspanning. Op woensdag vertrekken we in de richting van Swakopmund. Eerst moeten we daarvoor het Naukluft nationaal park doorkruisen. Terwijl de bus helemaal ruikt naar tijgerbalsem door alle voetbalslachtoffers passeren wij de steenbokskeerkring, waar we de eerste en enige bergzebra zien. Het beest staat op zo´n kilometer afstand, waardoor de verrekijker uitsluitsel moet geven of dit een zebra is of een paard. Mooie foto´s levert het dus niet op. We komen langs nog een canyon, die nog het meeste wegheeft van een maanlandschap, we zien kokerbomen en bomen die keurig in een lijn groeien omdat daar vroeger een rivier heeft gestroomd. Het landschap wordt steeds desolater en uiteindelijk zitten we midden in de pure woestijn zonder enige vegetatie. Ineens staan we echter in Walvisbaai. Dit havenplaatsje ligt direct aangrenzend aan de woestijn en we lunchen hier aan zee. Een kolonie prachtige flamingo's zoekt hier haar voedsel, de meeuwen storten zich met duikvluchten in zee om te vissen en hier en daar spelen zeehonden in het water.
Ook al is Namibië oorspronkelijk een Duitse kolonie geweest, de voertaal is bijna overal Afrikaans, dus ook hier kun je je weer gemakkelijk redden met Nederlands. In Swakopmund lijkt dat voor het eerst anders te zijn. Opschriften zijn in het Duits, alle restaurants hebben Duitse namen en serveren voornamelijk Bratwurst. Toch blijf je de mensen om je heen Afrikaans horen praten. In Swakopmund gaan we eerst langs een activiteitencentrum waar we voor morgen wat leuke dingen kunnen regelen. Het liefst zou ik gaan parachutespringen, maar daarvoor ben ik natuurlijk weer te zwaar. In plaats daarvan moet ik in Zambia toch echt maar die bungeesprong gaan maken. Ik kies voor quadracen in de woestijn voor morgen.
We slapen in een soort jeugdherberg met slaapzalen met vier of vijf bedden. Als deze kamers zijn ingeruimd, gaan we op zoek naar een goed restaurant. We belanden bij steakhouse en pizzeria Napolitana, waar ze goede pizza´s schijnen te hebben. Na een korte blik op de kaart en een blik op het bord van een van mijn reisgenotes is echter snel duidelijk dat de pizza´s aan mij voorbij zullen gaan vanavond: er staat gemsbokkenbiefstuk op de kaart! We zijn hier met een ontzettend bereisd gezelschap, dus in de lange wachttijd vliegen sterke etensverhalen uit alle landen over tafel, tot de serveerster eindelijk daar is met onze gerechten. De gemsbok smaakt prima en komt hoog in de lijst van lekkerste vleessoorten die ik ooit heb gegeten.
 
7. Zebra’s en rupsen
Wij verplaatsen ons even een jaar of tien terug. Ik stapte in een auto voor mijn eerste rijles. Mijn eerste gedachte: waarom zitten er bij mijn voeten drie knoppen in plaats van twee als ik alleen maar gas hoef te geven en te remmen? Die gedachte geeft een beetje het verloop van mijn rijlessen weer: 62 lessen later haalde ik mijn examen. Tien jaar later zit ik op een quad in de woestijn en weer blijkt dat ik nogal wat tijd nodig heb om een nieuw vervoermiddel te leren besturen. Ondanks mijn pole position lig ik na twee bochten achteraan, omdat ik ze beide mis. Bij de tweede zit ik vast in het zand en moet ik worden losgetrokken door de instructeur. We racen verder en al snel verlies ik de rest uit het oog omdat ik alleen maar bezig ben met kijken waar ik rijd en hoe ik moet sturen. Gas geven durf ik niet op de hellende zandplateaus. Na een half uur pauzeren en de rest roept uitgelaten hoe gaaf dit is. Ik ben tot dan toe alleen nog maar bang geweest en gefrustreerd dat ik het gevoel met dat ding niet te pakken kreeg.
We drinken wat water en vertrekken opnieuw. Langzaam begin ik mijn quad aan te voelen en de rest bij te houden. Als ik op een gegeven moment besluit om gewoon niet meer bang te zijn, wordt het leuk. Ik let niet meer alleen op de weg voor me, maar ook op de anderen en op de omgeving, die prachtig is, ook al zie je alleen maar zand, zo ver als je kunt kijken. Uiteindelijk neem ik ook de halfpipe-achtige steile zandwanden: zo hard mogelijk recht omhoog rijden om daar te keren en weer recht omlaag te rijden. Deze kunstjes zijn er waarschijnlijk de reden van dat je bij vertrek middels een handtekening je leven waardeloos moet verklaren om mee te mogen. We stoppen op een hoog duin waar we een mooi uitzicht hebben over de Atlantische Oceaan om daarna staand op onze quads via hobbelige wegen waar je nog wat kleine sprongetjes kunt maken terug te rijden naar het vertrekpunt in Swakopmund.
Omdat er na de lange radiostilte al diverse ongeruste sms´jes binnenstromen, ga ik na een snelle fastfood-lunch naar het internetcafé. Dit is de eerste gelegenheid om mijn verhalen te gaan posten, waardoor er ineens vijf verhalen en alle foto´s uit Zuid-Afrika online kunnen. Na een uur zijn twitter, facebook, reismee, hotmail en gmail weer bijgewerkt en ga ik terug naar mijn kamer om wat te lezen en even bij te komen van de energie-vretende eerste week.
Van mensen uit ons gezelschap had ik de tip gekregen over een restaurant waar zebra geserveerd wordt. Mijn keuze voor vanavond is dus alweer snel bepaald. In museumrestaurant Die Kupferpfanne zoeken we een plekje uit. Het restaurant is net een huiskamer en het is helemaal ingericht met beelden en schilderijen. Net als we besteld hebben, komt een van mijn reisgenoten binnenwandelen. Hij wist van de zebra dus had hij ons hier al verwacht. Hij kwam mijn avond nog beter maken: hij had een townshiptour achter de rug en van daaruit een zak gebakken rupsen voor me meegenomen. De serveersters zien wat we hebben en komen glunderend om ons heen staan: ze vragen zich duidelijk af wat ik ermee zou gaan doen, aangezien ze mij nog niet zo goed kennen. Natuurlijk gaat de eerste rups onverschrokken mijn mond in. Direct besluit ik het bij één te laten, omdat hij niet echt lekker is. Gelukkig smaakt mijn hoofdgerecht beter: een trio van gemsbok, springbok en zebra. De zebra is niet echt bijzonder en lijkt ook qua smaak een beetje op paard.
 
8. Close encounters
Gisteren hing er een briefje in de receptie dat wij vandaag om acht uur zouden vertrekken. Eronder stond dat wij om kwart voor negen onze koffers in de truck moesten laden. We zijn inmiddels gewend aan Afrikaanse tijdmetingen, maar kiezen toch maar voor de vroegste optie en staan om acht uur klaar voor vertrek. Dan blijken we ingeparkeerd te zijn. Een grote witte auto verspert ons de weg en de eigenaar is nergens te vinden. Wij worden dus naar de supermarkt gestuurd tot het probleem is opgelost.
Na een uur komt de eigenaresse mopperend naar buiten, uitroepend dat het ‘not her problem’ is. We laten haar maar tieren, want wij zijn alweer onderweg naar ons volgende reisdoel, Twyfelfontein.
Het zoeken naar bergzebra´s kunnen we staken, want dat gebied zijn we voorbij. Nu betreden we het gebied van de woestijnolifanten. Deze zijn iets kleiner dan de Afrikaanse olifant, maar wel echt wild, omdat ze buiten de nationale parken leven. Onze kans wordt door Anna ingeschat op 45%. Na één bergzebra op honderden meters afstand te hebben gezien, schatten wij die kansen iets lager in. Tot Ishmael de truck stilzet. Waarom weten wij nog niet. Opeens zien we een jong mannetje tussen de struiken uitkomen. Een jong en zijn moeder volgen. Nog op een flinke afstand, maar dichtbij genoeg om mooi op de foto te krijgen. Inmiddels zijn er zes olifanten die onze kant opkomen. Het jonge mannetje loopt tot op nog geen drie meter van de truck en begint met zijn oren te klapperen, een teken dat hij aan wil gaan vallen. Ishmael, die jarenlang ranger is geweest in nationale parken en het gedrag van dieren perfect aanvoelt, zet de motor van de truck aan en weer uit. De olifant lijkt te snappen dat hij niks van ons te vrezen heeft en hij steekt de weg over, waarna de anderen snel volgen. Precies zoals op de bekende plaatjes lopen ze achter elkaar om aan de andere kant van de weg in de struiken te verdwijnen. Tot nu toe was dit de bijzonderste ontmoeting met wilde dieren die we hebben gehad.
In Twyfelfontein hebben we de keuze: in de tent slapen of in de open lucht met een vuurtje ernaast om de wilde dieren weg te houden. Dat is natuurlijk niet eens een keuze. Met zijn vieren verkiezen we de open lucht en we slapen vannacht onder de sterren. ´s Ochtends zien we de zon opgaan en wat nog veel mooier is: iedereen die hard aan het werk is om zijn tent af te breken, terwijl wij nog lekker in onze slaapzakken liggen.
Twyfelfontein was in de oudheid een belangrijke stad en heet zo omdat er een bron was waar soms wel en soms geen water in zat. Het is tegenwoordig vooral bekend omdat er rotsgravures zijn gemaakt door de oude bewoners. Onze gids van vandaag heet Belinda en is de minst gemotiveerde gids die ik ooit heb meegemaakt. Ze begroet ons niet en wandelt meteen naar een ingestort betonnen huisje. Ze zegt: ´This is the house of the first farmer. The people who lived in here were farmers and they were the first. Ok? Ok!´ Direct sloft ze naar het volgende punt. ´Here you see a giraffe, a zebra, some kudu´s and the round one is... eh... a penguin.´ Maak dat de kat wijs. Ze vertelt monotoon en weet er zelf geen bal van. Al onze vragen worden beantwoord met: ´I don´t know´, dus daar houden we ook maar snel mee op, wat jammer is, want de site is erg interessant. Gelukkig komen er hier en daar nog wat dieren langs gewandeld, maar ook daarover geeft ze de verkeerde informatie. Ineens is ze weg. Bij de uitgang van het park vinden we haar, pratend met de receptioniste. Onze vraag of de rondleiding is afgelopen, is de eerste die ze wel weet te beantwoorden.
Na Twyfelfontein breekt het moment aan waar velen van ons op wachten: we arriveren in Etosha National Park. Drie dagen zullen we doorbrengen met safari´s over de steppen en savannes om the big five en een heleboel andere dieren proberen te gaan spotten. Of dat gelukt is, en hoe, dat is stof voor een heel nieuw verhaal!
 
9. Etosha National Park
Laat in de middag passeren we de poorten van Etosha National Park. Drie dagen van gamedriving staan voor de deur. Bij een gamedrive rijd je door het park (met een totale grootte van de helft van Nederland) om zo veel mogelijk dieren te spotten. Net voorbij de poorten stuiten we direct op een kleine kudde zebra´s, enkele volwassen dieren met wat jongen. In de verte zitten grote maraboes in de boom en op de grond.
Een kleine 25 kilometer vanaf de ingang ligt Okaukuejo, ons kamp voor de komende twee nachten. Na het opzetten van onze tenten gaan we naar de ´waterhole´. Elk kampterrein in het park heeft een waterplas waar de wilde dieren komen baden en drinken. Vanaf veilige plekken kun je de dieren op korte afstand observeren. Het is druk bij de plas. Giraffen en zebra´s verdringen zich rond de plas, in het water staan spring- en gemsbokken, een gnoe wandelt rustig weg om plaats te maken voor een kudde koedoes. Het is een prachtig schouwspel, dat nog veel mooier wordt als we in de verte drie olifanten zien aankomen. Alle dieren wandelen op hun dooie gemak naar de plas. Dat rustige tempo is vooral om goed in de gaten te kunnen houden dat er geen roofdieren op de loer liggen. Er is één dier dat ik vooral heel graag wilde zien en ook dat geluk heb ik meteen de eerste dag. Met de verrekijker zien we een zwarte neushoorn aan komen waggelen.
Ik zit deze avond in de kookploeg, dus helaas moet ik de plas verlaten om wortels en sperzieboontjes schoon te maken en in stukken te snijden. We eten gebakken springbok met verschillende groentes. Hoewel het erg lekker is, werken we het snel naar binnen: we willen terug naar de plas om naar de dieren te kijken en, hopelijk, wat leeuwen te zien.
Met z´n drieën besluiten we onze slaapzakken mee te nemen en naast de drinkplas te slapen, zodat we alles wat er gebeurt kunnen zien. Om de plas hebben zich inmiddels zes neushoorns en vier olifanten verzameld. Hier en daar wandelt een jakhals. Het is prachtig om te zien hoe de dieren met elkaar omgaan. Een neushoorn (die overigens veel kleiner zijn dan ik had verwacht) probeert een enorme olifant te intimideren door er hard opaf te stormen met zijn hoorn op hem gericht. De olifant weert hem handig af door stenen met zijn slurf op te rapen en naar de neushoorn te slingeren. Plotseling begint de grond te schudden. Van behoedzaam de plas naderen is geen enkele sprake meer als er vanuit het niets een kudde van 27 olifanten naar het water stormt. Alle andere dieren zijn verdwenen als de grijze reuzen met hun jongen de poel innemen. We vallen tevreden in slaap omdat we twee leden van de big five na één avond al van onze kaart kunnen afstrepen.
Om vier uur zijn we opnieuw wakker. In onze slaapzakken zitten we langs de plas te turen naar de langswandelende dieren. Het barst er nu van de neushoorns, hier en daar struint een olifant voorbij en tussendoor loopt behoedzaam een giraffe. Tot zes uur genieten we van het schouwspel, maar dan is het tijd voor het ontbijt. We moeten er zo vroeg uit (nou ja, voor de anderen dan) omdat we vroeg vertrekken voor een gamedrive. Omdat het nog zo vroeg is, bestaat het ontbijt uit niet meer dan koffie met wat beschuit.
Tijdens de gamedrive zien we veel dieren die we al hadden gezien, maar nu in grote kudden. Honderden zebra´s en springbokken grazen en drinken langs de weg. We zien impala´s, hartebeesten en veel vogels, zoals de secretarisvogel, grote korhoenders en parelhoenders. We zoeken vooral naar leeuwen en luipaarden, maar vooralsnog blijven de de katachtige roofdieren zich verstoppen voor ons. Ik ben inmiddels misselijk van de honger, dus mijn interesse in de dieren verzwakt een beetje. Ik besluit om die avond deel te zullen nemen aan een night-gamedrive.
We brunchen in Okaukuejo om de knorrende magen van iedereen te stillen. Anna heeft zich goed voor ons uitgesloofd en iedereen smult met name van de heerlijke maisoliebollen. Geïnteresseerd kijkt vanuit de boom een neushoornvogel mee, waardoor we een nieuw dier uit ons boekje kunnen strepen. Een neushoornvogel heeft een grote banaanvormige snavel en is misschien nog wel het meest bekend als ´Zazu´ uit The Lion King. Ishmael legt stukjes brood en ei op zijn hoofd en niet veel later zit de vogel op zijn hoofd te eten van onze brunch.
De middag besteden we op de uitkijktoren en in het zwembad. Sommigen gaan op een middagsafari, maar die laat ik aan me voorbijgaan omdat het echt te warm is inmiddels. Winter, wat het hier officieel wel is, kun je het niet meer noemen. Natuurlijk komt de rest terug met het bericht dat ze leeuwen hebben gezien, maar gelukkig zat er ruim 200 meter tussen en konden ze slechts met goede verrekijkers waargenomen worden.
´s Avonds zitten we met negen mensen van onze groep in een open 4x4-jeep om de dieren die in het donker actief zijn te kunnen spotten. De temperatuur is flink gezakt en het is steenkoud in de auto. Allemaal zitten we ingepakt in dekentjes. Het is spannend om in het donker door het park te rijden op zoek naar leeuwen. We zien woestijnhazen, hyena´s, waaronder één van heel dichtbij, diverse soorten vossen, wilde katten en een uil. Hoewel de opbrengst karig is, was dit toch een mooi avontuur en zijn geld waard. Helaas horen we bij terugkomst op het kampterrein dat daar die avond wel leeuwen gespot zijn door de mensen die niet met ons mee zijn geweest. Als wij naar de waterplas snellen, zien we daar alleen nog een neushoorn. Nu er leeuwen zijn geweest, durven andere dieren zich daar voorlopig niet meer te laten zien.
 
10. Etosha National Park, the sequel
´s Nachts slaap ik goed door. Te goed helaas. Rond middernacht zijn er zes leeuwen aan de plas geweest. Ze (nee niet die leeuwen, maar ik weet geen betere zinsconstructie) hebben zelfs geprobeerd om me wakker te maken, maar ik sliep zo vast dat dat niet is gelukt. Gelukkig hebben we vandaag een gamedrive die de hele dag zal duren. Hopelijk heb ik dan meer geluk.
Ishmael lijkt haast te hebben. Hij dringt aan op snel vertrekken en racet over de wegen. Alle zebra´s en giraffes die we tegenkomen negeert hij, dus we vermoeden dat hij contact met collega´s heeft gehad, die pas geleden nog leeuwen hebben waargenomen. Na een kwartiertje komt die voorspelling uit! Links van de weg staat een prachtige leeuwin alsof ze poseert voor onze camera´s. We gaan een stukje verderop staan omdat de zon daar beter staat om foto´s te kunnen maken. Daar blijkt in de bosjes nog een leeuwin verstopt te liggen. De twee zoeken elkaar op en beginnen te spelen wat een prachtig tafereel oplevert. Ze zitten heel erg dichtbij. We staan nog lange tijd te kijken naar het schouwspel, schieten onze camera´s vol en rijden, iets rustiger nu, weer verder.
We ontpoppen ons als echte westerse toeristen. Na een leeuw gezien te hebben, nemen we natuurlijk geen genoegen meer met ´eenvoudige leeuwen´. We willen nu minimaal een luipaard zien, of een leeuw die een ander beest vangt. Helaas jagen leeuwen meestal ´s nachts en zijn luipaarden zeer mensenschuw, dus op beide is de kans erg klein.
Iets verderop komen we langs een enorme kudde zebra´s, vergezeld van een grote groep springbokken. Met beide groepen is iets bijzonders aan de hand. De uitlopers van beide groepen bestaan uit een lange rij dieren, die achter elkaar staan te kijken in de richting van een waterplas. Het is duidelijk dat ze willen drinken, maar dat iets ze tegenhoudt. Dat kan maar één ding betekenen! Als we naar de plas rijden, zien we inderdaad dat er vier leeuwen  verborgen liggen in de struiken eromheen. We parkeren de truck en wachten in spanning op de eerste dappere maar domme zebra die het waagt een slokje te gaan nemen. We wachten, en wachten nog wat langer... een leeuw staat op en wandelt een eindje de andere kant op, een andere leeuw wandelt naar de plas om wat te drinken... maar er gebeurt verder helemaal niks. Het lijkt alsof de leeuwen gewoon liggen te genieten van hun macht: alleen omdat zij daar liggen durft geen ander dier in de buurt van het water te komen.
Teleurgesteld druipen we af. Het loopt tegen vier uur. We moeten langzaamaan haast gaan maken om in Namatoni aan te komen, want daar moeten we voor zonsondergang binnen zijn. We doen nog één drinkplaats aan. Ook hier liggen weer leeuwen. We zien vier vrouwtjes liggen en deze keer ook een prachtig mannetje. Ze liggen helemaal voor pampus. Links, aan de overkant van het water staan giraffes en springbokken zenuwachtig te bewegen. De giraffes kijken echter allemaal de andere kant op. Als we heel goed die kant op kijken, zien we daar nog een grote mannetjesleeuw liggen, die af en toe even opstaat. Dan zien we ineens dat er van rechts een giraffe komt. Hij is afgezonderd geraakt van de groep en om terug te komen bij de rest moet de volledig door leeuwen omsingelde plaats doorkruisen.
Dan laat een van mijn reisgenoten het uiteinde van de megalens van haar camera uit de truck vallen. Uitstappen is verboden en hier zeker niet aan te raden. De mensen in de auto´s naast ons werpen geamuseerde blikken naar onze truck. Creatief proberen we met bezems, moppen en alle andere lange voorwerpen die we kunnen vinden het ding terug de truck in te krijgen. Niks lukt. Uiteindelijk verzet Ishmael de truck een beetje, zodat de lens bij zijn eigen portier ligt, waarna hij razendsnel uitstapt om hem te pakken. Na dit laatste avontuur racen we naar Namatoni waar we exact met zonsondergang aankomen, zodat de poorten na onze binnenkomst worden gesloten.
´s Avonds gaan we nog even kijken bij de waterplas op dit kampterrein, maar na een dag met zo veel leeuwen zijn zes ganzen niet interessant genoeg om er de nacht door te brengen, dus duiken we onze tent in om er niet meer uit te komen tot de volgende morgen.
Die volgende morgen laten we Namatoni achter ons om met een korte gamedrive Etosha te verlaten. In de laatste rit door het park worden we nogmaals getrakteerd op leeuwen. Twee grote mannetjesleeuwen dicht bij het pad deze keer. Ze staan op, poseren, lopen langs onze truck en verdwijnen. Een mooie afsluiter van de drie dagen in dit prachtige park.
600 kilometer moeten er vandaag worden afgelegd. De wegen zijn wat beter dan tot nu toe, maar nog steeds zal dit een dag rijden zijn. Dat betekent dat er in de bus weer veel wordt geyathzeed en helaas nu ook echt, geëzeld. We stoppen bij een supermarkt in Grootfontein om grote inkopen te doen. De komende dagen komen we geen winkels meer tegen, dus we hebben nogal wat in te slaan. Als we uit de Spar komen, worden we met al onze winkelwagens beschermd door de beveiligingsdienst van de winkel. Om ons heen verzamelen zich kinderen die dansen en dingen willen verkopen. De bewakers houden ze met stokken op veilige afstand!
We vervolgen onze weg naar Rundu. Anna begint een kapsalon in de bus en vlecht het haar van alle meisjes. Als zij allemaal klaar zijn, roepen ze dat ik ook moet. Natuurlijk laat ik me niet kennen, dus kruip ik ook op de stoel van Anna. Ze maakt vier vlechten in mijn haar die ik de komende dag moet laten zitten. Het ziet er belachelijk uit, maar door al dit tijdverdrijf zijn we inmiddels wel aangekomen op de Rainbow Lodge in Divundu. Het is inmiddels pikdonker, dus het opzetten van de tenten is nog een lastig klusje. Onze tenten staan nog geen 100 meter van een rivier die vol zit met krokodillen. We mogen dus ook niet dichter bij die rivier komen. We kruipen daarom maar lekker bij het kampvuur tussen onze tenten. Het is deze avond steenkoud en wederom is het goed te merken dat het onder de evenaar winter is. Ik kruip er vroeg in en kan eindelijk een keer testen hoe goed mijn slaapzak is!
 
11. Multiple cheating
Het is tijd voor een bekentenis. Al jaren roep ik dat Mulisch´ De ontdekking van de hemel mijn favoriete boek is. De engelenmaker van Stefan Brijs komt in dat rijtje altijd op de tweede plaats. Ik zal nu maar toegeven dat het gelogen is. Al sinds ik kan lezen is er eigenlijk maar één boek dat me kan blijven boeien: de atlas. Uren kan ik kijken naar de vormen van landen, namen van zeeën, neerslagkaarten, Europa Staatkundig en de tijdzones. De enige reden dat ik vroeger op schaken zat, was dat ze daar ook werken met aanduidingen als A2 en C7! Ook al ben ik inmiddels een wandelende atlas, het kaartenboek blijft me intrigeren.
Waarom wil ik dit juist nu opbiechten? Toen ik een jaar of vier was, bekeek ik de kaart van Afrika. Zo veel landen bij elkaar, met zulke rechte grenzen, bergen rivieren, geweldig! En het mooiste vond ik dat ergens in het zuiden van dat continent een land lag met de belachelijke naam Botswana. ´Wie noemt er zijn land nu zo?´ dacht ik. Inmiddels zal bij jullie wel een lampje beginnen te branden. Na zo´n 100 meter niemandsland en wat nieuwe stempels in mijn paspoort, sta ik nu dan eindelijk in het land met die rare naam! En niet alleen het land heeft een rare naam: na het wisselen van mijn Namibische dollars sta ik nu met een handvol pula´s.
We zitten vandaag weer de hele dag in de truck. Als we een tijdje in Botswana zijn, komen we langs het eerste mond- en klauwzeercheckpoint. Die kom je regelmatig tegen in dit land en elke keer moet je de truck uit, je bagage uitladen, al je schoenen daaruit halen (onder politiebegeleiding) en die schoenen vervolgens door een of ander giftig sopje halen om overdracht naar verschillende provincies te voorkomen.
Als we bijna op onze campsite in Maun zijn, is er nog één hindernis te nemen. We passeren een gammele oude brug. In plaats van een nieuwe brug te plaatsen (Botswana is het rijkste land van Afrika!), heeft verkeer en waterstaat iets anders bedacht. Iedereen moet het voertuig uit, behalve de bestuurder. Die brengt het voertuig naar de overkant, waarna de rest wandelend volgt. De brug gaat over een zijstroom van de Okavangorivier die ons al een klein beetje laat zien wat we de komende dagen kunnen verwachten: we gaan enkele dagen volledig back to basic. We zullen onder begeleiding van naburige stamleden de delta intrekken om twee nachten te kamperen op een eiland.
Vanavond upgradet bijna iedereen. Upgraden betekent in kampeertermen dat je een huisje neemt in plaats van je eigen tent en wordt door Ishmael eigenlijk als ´cheating´ gezien. Ik heb er tot nu toe nog geen gebruik van gemaakt, maar omdat we twee dagen de wildernis intrekken, kies ik er nu wel voor. Even de tassen herinrichten, even alle apparatuur opladen.
Als ik ben geïnstalleerd, wil ik nog een lekkere douche nemen. Buiten staat een grote op houtvuur gestookte boiler, dus dat moet goedkomen. De douche is inderdaad lekker warm, heet zelfs. In het toiletgebouw zelf tocht het echter zo verschrikkelijk dat een koude wind het douchen zeer onaangenaam maakt. Het blijft natuurlijk wel winter in Afrika. Nadat ik de douche heb uitgedraaid, maakt de snijdende wind dat ik half afgedroogd naar mijn huisje vlucht om in bed te kruipen.
 
12. Okavango Delta
Om zeven uur ´s ochtends staat er een open 4x4-truck voor ons klaar. We laden hem vol met alles wat we nodig gaan hebben de komende dagen: tenten, matrassen, slaapzakken, eten en maximaal een dagrugzak per persoon. Na het inladen gaan we op weg. De ochtenden zijn hier steenkoud en wij zitten gewoon achterin een open vrachtwagen. Aangezien we zo´n 100 kilometer per uur rijden, kruipt iedereen in zijn slaapzak, wat veel lachende gezichten van de mensen langs de weg oplevert.
Na een dik uur rijden slaan we een zandweg in. Dan begint er een soort Camel Trophy. De weg hobbelt en de vrachtwagen schudt alle kanten op. We moeten goed opletten omdat we regelmatig ons hoofd achterover moeten gooien, want lange takken met grote doorns zwaaien door het zitgedeelte van de truck. Ineens stopt de vrachtwagen. We staan voor een vijver en even lijkt onze reis hier te eindigen. De chauffeur laat de motor echter een aantal keer flink ronken en rijdt de vijver in. Tot een dikke meter diepte doorkruisen we de ene na de andere waterpartij om te eindigen bij een brede uitloper van de Okavango. Daar hoor ik van degene die voorin zat dat de chauffeur voortdurend in slaap viel en dat zij moest zorgen dat hij wakker zou blijven door hem met domme vragen pratende te houden...
We zetten onze reis voort in een nieuw vervoermiddel: de mokoro. Mokoro´s zijn bootjes die in hun geheel uit een boomstam worden gehakt. In zo´n boot zit je met z´n tweeën terwijl er iemand achterin staat die met een paal je boot vooruitduwt in het water. Een soort Venetiaanse gondel, alleen wat primitiever. We merken direct dat de delta een vogelparadijs is en we zien de prachtigste soorten voorbij vliegen en zwemmen. Hier en daar komt op de kant een olifant voorbij gewandeld.
Na twee uur varen stranden we op een eiland, waar we onze tenten opzetten. In het midden wordt een kampvuurtje gemaakt met verschillende doeleinden: we hebben alleen water uit de rivier, dus dat moet gekookt worden, op het vuur wordt het eten bereid, en het moet wilde dieren uit ons kamp houden. Het echte werk begint hier dus pas! Vergeleken met dit gebied is Etosha een dierentuin! Hier leeft veel wild (of game in Afrika), waaronder de big five, dus ook leeuwen en luipaarden!
´s Avonds eten we een mix van Nederlands en Namibisch: hutspot met linzencurry. Ik hou helemaal niet van hutspot, maar de linzencurry is erg lekker. We zitten rondom het kampvuur, wat ik al snel opgeef, omdat mijn knieën vandaag erg verbrand zijn in de mokoro. Ze kunnen de hitte van het kampvuur niet aan, dus ik ga voor de derde rang.
Als het bedtijd is, krijgen we een instructie voor de nacht. We doen onze behoeften hier op een bush toilet. Voor de hudoliefhebbers: daar lijkt het op, maar dan nog wat primitiever. gewoon een gat in de grond, dat gegraven is in een zijpaadje van ons kampterrein. Zorgen dat je geen spierpijn krijgt van het krampachtig bukken en goed mikken, anders valt het gewoon in je broek. Als je ´s nachts gaat, dan moet je bij elke stap goed rondschijnen met je zaklamp. Zodra je iets ziet reflecteren, moet je terugkeren en het ophouden, of het gewoon naast je tent doen, anders bestaat de kans dat je verandert in het menu van het plaatselijke wild.
 
13. Hoofd, schouders, knie en teen
1. Als je onderweg onverhoopt tussen een nijlpaard en het water in geraakt, zal het nijlpaard in paniek raken en naar het water rennen. Onderweg zal het het alleen stoppen om jou doormidden te bijten. De enige kans om te overleven is om van het water weg te rennen.
2. Als je onderweg een leeuw tegenkomt, blijf je stokstijf staan. De leeuw zal al zijn manieren uit de kast halen om je bang te maken, maar je niet aanvallen. Keer hem zeker niet de rug toe, maar wacht tot de leeuw zelf wegloopt.
3. Als je een of meerdere olifanten tegenkomt, benader ze dan altijd tegenwinds, zodat ze je niet ruiken. Alleen dan kun je dichtbij komen, zonder dat ze je zullen vertrappen. Mocht je tussen moeder en kind in komen te staan, begin dan maar gewoon een gat te graven en ga er zelf vast in liggen. (Mijn reisgids zegt trouwens dat je in zo´n geval je auto omver moet werpen als bescherming...)
Deze drie veiligheidsoverwegingen dienen we goed in ons achterhoofd te houden bij de gamewalks die we op ons eiland gaan doen. Dat houdt dus in dat we de dieren in dit gebied te voet gaan benaderen! Op de nodige afstand zien we lepelaars, pelikanen, een krokodil en wat secretarisvogels. Dan stuiten we op een groep zebra´s. Op zich hebben we er daar al zo veel van gezien dat ze niet meer interessant zijn, maar ze te voet benaderen is toch weer iets heel anders. We komen tot op twintig meter afstand van de kudde. De dieren lijken dat als veiligheidsruimte te handhaven. Elke stap die wij nu nog dichterbij zetten, zetten zij van ons af.
We zien het spoor van een eenzame buffel. Omdat deze volgens onze gids erg onvoorspelbaar en agressief kunnen zijn, volgen we het spoor niet. Na wat impala´s en een gnoe stijgt de adrenaline echter alweer snel. We volgden al een tijdje olifantensporen, maar ineens staan we erg dichtbij. Op 150 meter afstand staan twee grote olifanten hele takken van bomen te rukken en op te eten. Het krakende hout maakt een enorm lawaai. We genieten een tijdje van het uitzicht. We draaien ons om om weg te lopen, maar stuiten op een moederolifant met jong. We zoeken naar een vluchtweg, maar zien ons omsingeld door olifanten. Zweet begint nu toch wel een beetje uit te breken. We besluiten stil te blijven staan en te wachten. Zo lang we niet tússen moeder en kind komen, is het niet zeker dat we om zullen komen. Vlak voor onze neus steekt het gezinnetje over naar de andere kudde om de weg voor ons vrij te maken. Snel kiezen we het hazenpad.
Op weg terug naar het kamp ontmoeten we de eerste nijlpaarden. In de verte staan ze aan de overkant van een groot meer. Ze zijn wel herkenbaar als hippo´s, maar daar blijft het ook bij. Als we terugkomen in het kamp, horen we van de achterblijvers dat ook daar olifanten zijn geweest. We vinden de sporen ook op zo´n honderd meter van ons kamp: de bomen zijn neergehaald of op zijn minst zwaar beschadigd.
Ondanks dat het hier winter is, is de temperatuur hier overdag hoog. Daarom houden we in de delta dagelijks een siësta tot een uur of vier. Om vier uur stappen we weer in de mokoro´s voor een ´cruise´ over de Okavango. We spotten nog wel wat dieren, varen zelfs dicht langs badende nijlpaarden, maar vanavond is het ons om de zonsondergang te doen. Na een tijdje gedobberd te hebben, belanden we op een strandje om de zon te gaan bekijken. Het is bijna vaste prik om dit te doen, maar de zonsondergang over de delta is werkelijk de mooiste van de hele reis. De zon spiegelt in het water en trekt een golvende knaloranje lijn in de rivier. Na dit schouwspel stappen we weer in de boten om voordat het donker is en voor de muggen opkomen terug te kunnen zijn op ons ´eigen´ eiland.
Na het eten bij het vuur krijgen we een onverwachte traktatie: de stamleden die ons begeleiden in de delta hebben een avondje zang en dans op het programma staan. Ze zingen Afrikaanse liederen en dansen daarbij alsof ze kikkers, luipaarden en andere dieren zijn. Net als de sfeer er goed inkomt, verwachten ze het van ons terug. Lang discussiëren we over onze bijdrage. We beginnen met Zie de maan schijnt door de bomen. Omdat dit goed valt worden we zekerder van onze zaak en met z´n allen zetten we Hoofd, schouders, knie en teen in, inclusief het bijbehorende dansje. De Afrikanen doen meteen mee en vinden het geweldig. Als we klaar zijn, blijkt dat ze vaker Nederlanders over de vloer hebben gehad: ze zetten zelf De vogeltjesdans in en verwachten dat wij het afmaken en meedansen. Omdat blijkbaar alle Nederlandse groepen dat al doen, laten we dat achterwege, maar om de avond compleet te maken zingen de Zweden in onze groep een Zweeds liedje om de Midzomernacht te vieren, waarbij ook zij als kikkers om het vuur heen dansen. Ook nu dansen de Botswanezen al snel mee en lijkt de avond bijna op een feestje.
Na het feestje pakken we alvast de meeste spullen bij elkaar omdat onze tijd in de delta er helaas opzit. Morgen gaan we terug naar Maun om daar onze reis voort te gaan zetten in de richting van Zambia. Natuurlijk gaat ook die reis niet helemaal zonder avonturen...
 
14. Druk op de weg
´s Ochtends stap ik uit mijn tent en ik leg de 20 meter naar de rivier af om mijn tanden te poetsen. Aan het water sta ik midden tussen de verse olifantensporen. De reuzen zijn dus nog niet zo lang geleden heel dichtbij ons kamp geweest, terwijl wij nog lekker lagen te slapen.
We ondernemen nog een laatste gamewalk, maar op een olifant in de verte en een giraffe na, levert deze wandeling niet zo heel veel meer op. Terug bij het kampterrein zien we dat het hele kamp is opgeruimd. De Botswanezen hebben onze tenten opgeruimd en al in de mokoro´s geladen. We mogen direct instappen en laten ons weer anderhalf uur door het water palen (het klinkt stom zo, maar peddelen kun je het niet noemen). We genieten van de heerlijk rustgevende boottocht en belanden weer op het strandje waar we een aantal dagen geleden zijn begonnen. We belonen de stamleden met een verdiende fooi waarna we als een voetbalteam na de wedstrijd in een rij langs elkaar lopen om handen te geven. Over voetbal gesproken: gisteren was eindelijk de eerste dag dat daar niet over gesproken is! En gisteren kon ik dat natuurlijk nog niet melden, omdat ik het dan zelf gedaan zou hebben.
De open truck staat alweer klaar voor vertrek. We laden hem vol en stappen in. Gelukkig is het nu veel warmer, dus de slaapzakken zijn niet nodig. We beginnen aan onze weg langs en door de vijvers. Vlak voor de laatste vijver moeten we stoppen. Een jeep heeft zich vastgereden in de modder op de bodem en blokkeert de weg voor onze truck. Behulpzaam als wij zijn rijden we een stuk het water in om met een sleepkabel de jeep eruit te trekken. De eigenaren van de jeep laten zich echter niet helpen als we ze niet duwen! Achteruit vinden ze geen optie. Onze chauffeur verliest al zijn behulpzaamheid en besluit dan toch maar te proberen om de jeep heen te rijden. Van bovenaf zien we dat hij daarvoor plaats tekortkomt, maar voor we hem kunnen waarschuwen, zien we onder luid gekraak de spiegel van de jeep loskomen en de vooruit barsten. In de jeep kijken ze zeer verbaasd door wat ze overkomt. Onze chauffeur rijdt keihard door. Als hij de oever bereikt, stapt hij uit. Wij denken dat hij de schade gaat regelen, maar in plaats daarvan loopt hij een rondje om zijn eigen truck. Onder het mompelen van: ´Mine is fine!´ stapt hij weer in en wij vervolgen onze weg naar Maun.
In Maun staat Ishmael op ons te wachten. Hij heeft verschillende salades voor ons klaargemaakt. We lunchen snel en stappen weer op de truck. Vandaag willen we alvast 200 kilometer afleggen, omdat we er anders morgen 600 moeten rijden. We naderen weer een interessante brug. Deze keer is de brug zo smal dat tegenliggers er niet langs kunnen. Als we bijna over de brug heen zijn, worden we klemgereden door een auto die vindt dat hij er eerst doorheen mag. De bestuurder ervan stapt uit en zoekt ruzie. Gelukkig ziet hij ook wel in dat zijn autootje het niet redt tegen onze truck, dus het opstootje is snel gesust: we kunnen verder naar Gweta.
In Gweta slapen we op camping Planet Baobab. Eigenlijk staat deze niet in het programma opgenomen, maar het is hoog tijd dat dat wel gebeurt. Planet Baobab is een mooie camping met goede warme douches, wat erg prettig is na drie dagen in de Okavango Delta. De camping doet zijn naam eer aan: op het kampeerterrein staan diverse enorme baobabs. De bomen zijn groter dan een huizen.
 
15. Zambeziriver! Of nee… Choberiver! Of nee… Whatever…
Omdat we deze weg gisteren al 200 kilometer hadden ingekort, hoeven we vandaag nog maar 400 kilometer te overbruggen naar de grensplaats Kasane. Onderweg passeren we een nieuw staaltje interessante toiletarchitectuur. We kunnen kiezen tussen de betaalde wc en de gratis wc, die volgens Anna alleen maar ´iets minder goed is onderhouden´. Ik ben wat toiletten gewend, dus ik ga natuurlijk voor de goedkoopste variant. Als ik binnenkom, heb ik de keuze tussen urinoirs en een gesloten toilet. Gesloten betekent hier op zich niks, want dat wil alleen maar zeggen dat de deur dicht kan. Toch kies ik voor die. Als ik mijn kleine boodschap in het toilet sta te deponeren, besef ik ineens dat ik door het raam naar buiten sta te kijken! Het raam hangt zo laag, dat iedereen die langswandelt en zijn hoofd in deze richting wendt, alles gratis kan zien hangen. Afknijpen dus!
We overnachten daar op een sobere camping aan een rivier. Welke rivier dat is leidt tot de nodige discussie. Sommigen beweren dat het de Choberivier is, sommigen denken dat het de machtige Zambezi is, en nog weer anderen denken dat het geen van twee is. Ishmael en Anna verschillen hierover ook van mening, dus worden er uit alle hoeken van de camping gidsen gehaald. De kaart van de omgeving wordt op tafel (nou ja, een blok beton) gelegd en de discussie begint. Het ziet er prachtig uit! In het midden een groepje zwarte gidsen, met daaromheen tien blanken die hier voor het eerst zijn, maar ook denken zich ermee te moeten bemoeien. Helaas komt het juiste antwoord niet boven tafel. De namen staan wel op de kaart, maar ze kunnen het ook niet eens worden over de locatie van de camping op de kaart. Op een gegeven moment blijkt dat ze het zelfs niet eens zijn over welk land er aan de overkant ligt!
De discussie komt niet tot een bevredigend einde, maar we moeten al weer weg. De boot wacht op ons voor een rondvaart over de Choberivier, door Chobe National Park. Hier gaan we waarschijnlijk de eerste buffels van deze reis spotten. De rondvaart is indrukwekkend. Alle dieren zien vanaf het water is toch weer een heel andere ervaring. Ineens steken twee olifanten de rivier over! Het water is zo diep, dat je op een gegeven moment alleen een bult uit het water ziet steken van de rug, een bult van het hoofd en een stuk slurf om te ademen. Helaas is het water niet nog dieper, want olifanten schijnen heel goed te kunnen zwemmen, wat ik graag had willen zien.
Even later komt inderdaad de vierde van de big five ons tegemoet wandelen. Enkele buffels staan te grazen op een eiland, terwijl grote witte vogels rustig om ze heen wandelen. Over grote witte vogels gesproken: plots ontwaren we op de oever een grote witte geelbekooievaar. Hij staat aan de waterkant een dode vogel op te eten. Wij zien echter dat er heel langzaam een krokodil in zijn richting komt gezwommen (zie ook de foto´s van Botswana). ´Die is geslacht!´ denk ik enthousiast. Het pakt echter heel anders uit. In plaats van die ooievaar te pakken, neemt de krokodil hem gewoon de dooie kip af om hem zelf op te kunnen eten. De ooievaar laat dit echter niet op zich zitten, maar achtervolgt de krokodil en begint hem heftig in zijn kop te pikken. De krokodil lijkt verbaasd, waarvan de ooievaar gebruik maakt om de kip te heroveren. ´Nu pakt ´ie hem dan toch!´, maar nee hoor. De krokodil blijkt nogal een mietje te zijn en druipt overwonnen af.
De boot brengt ons nog langs bavianen, ontelbare olifanten, antilopekuddes, ijsvogels, varanen, visarenden en ook een hoop nijlpaarden. Wat zijn dat een prachtige dieren om te zien! Iedereen zit hier klaar met zijn camera om de ultieme foto van ze te maken: een nijlpaard met zijn bek wijd opengesperd. Natuurlijk doen ze dat alleen op de momenten dat eenieders aandacht dusdanig is verslapt, dat er geen mooie en scherpe foto´s gemaakt kunnen worden. De rondvaart eindigt met een zonsondergang (die sommigen al de neus uit beginnen te komen) boven Chobe River, waarna we koers zetten naar de plek om aan te meren.
We eten vandaag drumsticks van de grill. Als die op zijn en de briefing over morgen achter de rug is, is het de beurt aan Team Afwas. Wij hebben vandaag onze laatste corveeronde wat betekent dat wij de afwas voor de hele groep mogen gaan doen. Het zingen van Duitse schlagers blijft deze keer uit, maar toch blijven we de lol erinhouden, al was het maar om erna van een welverdiend biertje te kunnen genieten, het laatste in Botswana!
 
16. De tweede man met minder armen dan gemiddeld
Sneller dan ik had verwacht, staan we ´s ochtends ineens voor de grensovergang naar Zambia. De grens wordt gevormd door een rivier die we met een pont moeten oversteken. De pont biedt plaats aan een vrachtwagen en enkele auto´s. Tot kilometers voor de grens zagen we al vrachtwagens in een lange rij wachten om de oversteek naar Zambia te mogen maken. Degenen die de rij sluiten, zullen hier nog ongeveer een week moeten wachten tot het zover is. Wij rijden overal langs en hoeven slechts de gebruikelijke grensformaliteiten te ondergaan om meteen toegelaten te worden tot het veer.
Het eerste wat we in Zambia moeten doen, is een visum kopen. Ik hoop op een mooie nieuwe sticker in mijn paspoort, maar helaas blijft het bij een simpele stempel waar je vijftig dollar voor moet betalen. Hier wordt al meteen duidelijk dat Zambia veel duurder is dan de andere landen waar we doorheen hebben gereisd. Zij weten goed hoe ze moeten profiteren van toeristen die de watervallen komen bewonderen.
Bij aankomst op de camping krijgen we van Anna een advies: zorg dat je altijd rondwandelt met een stok, want hier zitten fluweelapen die het op je voedsel hebben gemunt. Als je er een tegenkomt, moet je ze bedreigen met de stok, anders zullen zij het heft in eigen hand nemen en jou bedreigen. Op de vraag van iemand uit de truck of je de apen ook echt mag slaan als het nodig is, krijgen we het dubieuze antwoord dat je alles met de apen mag doen, als je ze maar niet misbruikt...
We slapen op deze camping in luxe tenten die iets groter zijn dan onze eigen tenten. In de tent staan twee bedden, een nachtkastje, een lampje en een stopcontact. Je moet deze tenten wel met een hangslot afsluiten, omdat de apen er anders in zullen inbreken. Omdat nog niet alle sleutels beschikbaar zijn, gaan we met een paar mensen lunchen in het restaurant dat bij de camping hoort. Het ziet er daar allemaal erg chic uit, maar het duurt erg lang voor we überhaupt een kaart krijgen en het eten laat nog veel langer op zich wachten. Als het komt, blijkt het ook nog eens erg vet te zijn. Gelukkig is het uitzicht over de Zambezi hier heel mooi!
Na de lunch is het tijd voor een spannende activiteit! Met z´n drieën gaan we deelnemen aan de Lion Encounters. We rijden naar een nationaal park in de buurt, waar leeuwen wonen die redelijk gewend zijn aan de omgang met mensen. Na een briefing met zo´n twaalf veiligheidsregels (raak hun hoofd niet aan, benader ze alleen vanaf de achterkant, ga niet gillen als ze je bijten, etc) waaraan we ons moeten houden wandelen we het park in. Onze gids luistert naar de legendarische naam Vrijdag. Al snel stuiten we op twee leeuwen van negen maanden oud. Ze hebben net een impala gevangen en opgegeten en liggen nu in de zon uit te buiken. Direct worden we in de gelegenheid gesteld om ze aan te raken. Het is spannend om ze voor het eerst aan te raken, maar al snel hebben we het gevoel of we gewoon buitenmaatse poesjes aaien. Als ze zich op hun rug draaien, kunnen we ze zelfs over hun buik aaien. Spinnend liggen ze in het gras. Door de hitte zijn ze helaas niet erg speels, maar de ervaring blijft uniek.
Ook een unieke ervaring beleefde de directeur van een gelijksoortig project in Zimbabwe. Wij hebben dat niet zelf meegemaakt, maar het verhaal is zo mooi, dat ik het jullie niet wil onthouden. De directeur aldaar was slecht voor zijn personeel, een echte beul. Een leeuw die maar niet wilde luisteren en te gevaarlijk bleek voor contact met mensen werd in dat park in een apart gedeelte vastgehouden. Het personeel was de directeur echter zo zat, dat ze zijn lievelingsleeuw ´s nachts vervingen door de gevaarlijke leeuw, die de directeur de volgende dag zijn arm erafbeet. Omdat nooit is uitgekomen wie er verantwoordelijk is voor de verwisseling, is er niemand voor vervolgd. Wel is de directeur sindsdien veel aardiger voor zijn personeel. Helaas heeft de leeuw het niet overleefd: leeuwen eten normaliter geen mensenvlees, maar als ze het eenmaal geproefd hebben, willen ze niks anders meer. Wij schijnen nogal lekker te zijn. Daarom worden leeuwen die ooit mens geproefd hebben afgemaakt.
´s Avonds eten we weer in het restaurant waar de service niet is veranderd. Ik bestel de specialiteit van het huis: de Zambezi bream, een hele vis. Wederom wordt dit een vette hap. Als ik hem krijg opgediend, merk ik dat ze de vis gewoon in zijn geheel in de frituur hebben gegooid. De smaak is nogal apart, waardoor ik een groot deel van mijn vis deel met de bedelende kat die rondom onze tafel wandelt. Morgen gaan we eindelijk de Victoria Watervallen bekijken. ´s Morgens van dichtbij in het nationale park en ´s Middags vanuit de lucht, waarvoor we een helikopter hebben afgehuurd.
 
17. Victoria Falls
Onze laatste volle dag in Zambia beginnen we in het nationale park rondom de Victoria Watervallen. In de ochtend staat de zon het beste voor goede foto´s en mooie regenbogen over de watervallen. We nemen eerst het wandelpad op een afstandje van de watervallen, van waaruit we een mooi uitzicht hebben over het hele gebied en de passen waardoor het water dat van de waterval afkomt wegstroomt. We wandelen helemaal tot aan de grens met Zimbabwe. Daar worden we meteen lastiggevallen door wat Zimbabwanen die proberen om ons Zimbabwaanse dollars aan te smeren. Niet als betaalmiddel, want ze zijn niks waard, maar als souvenir. Zimbabwe heeft namelijk de briefjes met de hoogste waarden ter wereld. Hij duwt ons een biljet van één triljoen dollar onder onze neus. Negeren blijkt de beste oplossing om van ze af te komen.
We komen langs de brug waar je met een elastiek vanaf kunt springen. Waar ik vanaf wilde springen... Helaas heb ik een collega van tevoren beloofd dat ik niet zou springen als ik bewijs kon vinden dat er ooit iemand zou zijn doodgevallen van die brug. Het bewijs heb ik en nu heb ik grote spijt van mijn belofte. Springen zou me een schuldgevoel opleveren en zoals zo vaak betreur ik mijn goede geweten. Mijn volgende kans zal ik zeker grijpen en zulke domme beloftes maak ik nooit meer! Ik ben jaloers op degenen die nu wel springen! We  wandelen maar weer terug naar de ingang van het park.
Van daaruit gaan we naar het pad dat direct langs de watervallen loopt. Ik trek maar vast een poncho aan, want een wandeling langs het water zorgt ervoor dat je zeiknat wordt. Er verstuift zo veel water dat van beneden weer naar boven komt, dat het lijkt of het regent vanaf beneden. Foto´s maken is moeilijk, omdat er op de meeste plaatsen meer water spat dan goed is voor je camera. Ik ga hier verder niet eens een poging doen hoe indrukwekkend het is om hier te staan, want dat is toch te abstract om te begrijpen voor iemand die er niet geweest is.
We wandelen naar boven om de rivier die het water voor de waterval aanvoert te bekijken. Het is erg raar om te zien hoe klein en rustig die rivier is. Als laatste nemen we het pad helemaal naar beneden, naar de ´boiling pot´. De boiling pot is de plaats waar al het water van de waterval samenkomt en is alleen te bereiken via een pad dat gevormd wordt door ongelijke stenen en in de rotsen uitgehakte trappen. De weg voert ons door een mooi klein regenwoudje, maar als we bijna bij de pot zijn besluiten we terug te keren omdat we om half twaalf een taxi hebben besteld. Onverrichterzake beginnen we aan de slopende terugweg, waarop we drie keer halt houden om even op adem te kunnen komen.
De taxi hadden we zo vroeg besteld, omdat we om twaalf uur worden opgehaald om de watervallen opnieuw te gaan bezoeken, maar deze keer van bovenaf, per helikopter. De hele vlucht duurt maar vijftien minuten en wordt de Flight of angels genoemd. Ik heb nog nooit in een helikopter gezeten, dus het gaat me eigenlijk nog meer om de ervaring van die vlucht dan om de watervallen, maar vanuit dit perspectief is de 110 meter hoge en 1,7 kilometer lange watermuur helemaal imposant. Terwijl de muziek van Robbie Williams over onze hoofdtelefoons klinkt, vliegen we ook nog over het nationale park, waar we een olifant de rivier zien doorkruisen en nog wat andere wilde dieren van bovenaf zien. Nu hebben we dus gamedrives, gamewalks, gameboatrides en een gameflight gehad. Te snel is het kwartier om en we landen weer op het plaatselijke vliegveldje.
´s Avonds hebben we iets speciaals geregeld voor het laatste etentje met de hele groep. We maken een cruise over de Zambezi, waarop we snacks en een maaltijd krijgen. Belangrijker voor de meesten van ons, is dat we daarnaast onbeperkt mogen drinken. Daar maken we goed gebruik van, want de snacks en het eten zijn niet echt lekker en het is nog weinig ook. Bier en wodka vloeien rijkelijk en na twee uur, waarin ik het geluk heb de perfecte nijlpaardfoto, dus met de bek open, te schieten, rollen we van de boot af. We zetten de avond voort in het restaurant, waar we Anna en Ishmael alvast bedanken namens ons allen. Daarbij overhandigen we ze hun fooi en ook het yathzeespel, dat we in de truck veelvuldig gebruikt hebben.
 
18. Knuppel op een knuppelbrug
Vanochtend hebben we gelukkig alle tijd. We hoeven alleen nog maar onze spullen te pakken en het vliegtuig vertrekt pas om half twee. Acht uur ontbijten we voor de laatste keer met z´n allen. Het heerlijke moment breekt aan dat we voor de laatste keer de huid van onze knokkels moeten slopen met Dettol, de vuiligheid waarmee we ruim drie weken onze handen hebben moeten wassen. Daarna hebben we nog tot elf uur om ons te douchen, onze spullen te pakken en verder helemaal niks te doen.
Als we onze rekening willen gaan betalen in het restaurant, gebeurt er iets zeer ironisch. Op de weg tussen onze tenten en het restaurant ligt een knuppelbruggetje. Zeer gammele en ongelijke houtjes zijn hier samengetimmerd tot een soort van constructie waarmee je veilig het water over zou moeten kunnen komen. Op de bovenste ´trede´ van de brug slaat mijn enkel om en met een pijnkreet verlies ik mijn evenwicht en donder ik naar beneden toe. Val ik op het laatste moment tóch nog van een brug af...
Om elf uur stappen we allemaal voor het laatst in de truck voor de rit naar het vliegveld van Livingstone. Daar staan 5430 kilometers op de teller die we de afgelopen weken hebben afgelegd. Het onvermijdelijke afscheid van Anna en Ishmael nadert. Na hun afscheidsspeech nemen we eerst afscheid van Anna. Ishmael, die al eerder had aangegeven nooit afscheid te willen nemen, was spoorloos verdwenen, waardoor we hem uiteindelijk geen afscheidsgroet hebben kunnen geven. Binnen drukt de douanier snel een stempel in onze paspoorten, ongeïnteresseerd, alsof we hem storen bij iets belangrijks. Als we de douane gepasseerd zijn, kijken we terug en vangen we een glimp op van zijn computerscherm: hij was een potje patience aan het spelen!
We beginnen aan een omslachtige vlucht. Vanuit Livingstone vliegen we eerst terug naar Zuid-Afrika, om daarna pas weer naar het noorden te vliegen. Op het vliegveld van Johannesburg staan we anderhalf uur op dezelfde plaats in de rij, omdat een arrogante Oostenrijker moeilijk staat te doen aan de balie. Hij wil regelen dat hij naast zijn zoon kan zitten, terwijl er alleen nog individuele plaatsen zijn. Terwijl ze achter de balie wat pogingen doen, staat hij uitgebreid tegen iedereen te blaten hoe rijk hij is, dat het zo goed gaat met zijn bedrijf en allerlei andere onzin die we helemaal niet willen weten. Als hij zich lijkt te hebben neergelegd bij het plaatsingsprobleem in het vliegtuig, vermeld hij tussen neus en lippen door aan de baliemedewerker dat hij wapens bij zich heeft. Moet hij daarvoor extra maatregelen nemen? Een nieuwe wachtperiode gaat in...
Om de berg ergernis die hier bij de hele wachtrij uit voortvloeide maar achterwege te laten, springen we nu ineens van het vliegveld naar het vliegtuig. Ik wist al dat ik gescheiden van de anderen zou zitten. Naast mij neemt een Indiër plaats, die meteen zijn hand uitsteekt, zich voorstelt en een gesprek begint dat klinkt alsof het wel eens de hele nacht zou kunnen gaan duren. Het zal toch niet waar zijn, hè? Maar binnen enkele minuten blijkt het een erg interessante man te zijn en we raken in een gesprek dat inderdaad de hele nacht duurt. Hij komt uit India, woont in Zuid-Afrika en is nu op weg naar zijn vrouw in Noorwegen. Hij is cameraman voor National Geographic en doet het licht- en geluidontwerp voor internationale voorstellingen. We hebben dus genoeg om over te praten en als dan ook nog een Olympisch marathonkampioen die hij blijkt te kennen zich bij ons voegt, wordt dit de kortste vlucht die ik ooit heb meegemaakt. Ik haat vliegreizen die langer dan acht uur duren, maar deze elf uur vlogen voorbij. Ondanks het slechte vliegtuig van Lufthansa. Ondanks het gebrek aan beenruimte waardoor mijn pijnlijke voet in de meeste vreemde bochten gedraaid wordt. Aan het einde van de vlucht nodigt de Indiër me uit om de volgende keer als ik in Kaapstad ben op bezoek te komen in zijn grote landhuis aldaar, waar ik zo lang zou mogen blijven als ik wil. We wisselen mailadressen uit en nemen afscheid.
En dan komen de vervelendste dingen van een reis. Wachten op bagage. Langs de douane. Afscheid nemen van de groep. De juiste trein zoeken. Wekenlang zaten we midden tussen de meest tot de verbeelding sprekende dieren en nu staan er alleen maar koeien en schapen in de weilanden langs het spoor. En nu zit ik thuis, met mijn laptopje het laatste verhaal uit te werken. Nou ja, bijna het laatste verhaal dan. Er komt nog een samenvatting van alles wat ik de afgelopen weken over Afrika heb geleerd. Ik begin vast na te denken over mijn reisdoel voor de zomer van 2011...
 
19. Nog eentje dan, om het af te leren…
Ook al eindigde de reis al in het vorige reisverhaal, graag wil ik nog wat zaken de revue laten passeren, waarover ik me keer op keer weer verbaasd heb.
In Afrika:
- rijd je honderden kilometers in het totale niets tot er ineens een ´ablution block´ uit de grond oprijst. Dat is een (meestal zeer luxe) gebouw met sanitaire voorzieningen met grond eromheen waar je je tent kunt opzetten. Die grond lag natuurlijk overal al de afgelopen honderden kilometers. Kenmerk van de ablution blocks: hoe luxe ook, wc- en douchedeuren kunnen hier niet op slot, dus het is altijd hopen dat er niemand anders hoeft... (pun intended)
- heten paarden zebra´s, koeien koedoes, kippen parelhoenders, katten leeuwen en honden jakhalzen. Allemaal lopen ze gewoon langs en op de weg en allemaal zijn ze geschikt voor consumptie. Helaas is het niet gelukt ze allemaal te coveren, al was het maar omdat veel jakhalzen lijden aan hondsdolheid.
- mag je ´s ochtends alleen zoetigheid op je brood en ´s middags alleen kaas of vlees. De kaas wordt voor dat doel altijd geraspt, om geraspte kaas beter te verdelen zou zijn dan kaas die in plakjes gesneden is.
- moet je voor elke maaltijd je handen wassen met Dettol om alle bacteriën uit te roeien. Dat iedereen schrale handen en kapotte knokkels aan die rotzooi overhoudt is ondergeschikt aan het groepsbelang en aan de afbraak van mijn zorgvuldig opgebouwde afweersysteem.
- is het wc-papier wel voorgestansd tot losse velletjes, maar hoe voorzichtig je ook trekt, het zal altijd in de meest vreemde en grillige vormen uit elkaar scheuren.
- zijn geen goede wegen. Redelijke wegen noemen ze er ´good roads´, slechte wegen noemen ze ´bumpy roads´ en wegen die je met je eigen auto niet aan zou durven noemen ze ´just really bumpy´.
- kun je als je de hele dag alleen maar in de truck hebt gezeten, en zelfs een groot deel van die tijd geslapen hebt, om negen uur als een blok in slaap vallen in een koude tent om ineens acht uur door te slapen.
- vraagt iedereen uit beleefdheidsoverwegingen hoe het met je gaat. De meeste mensen zullen vervolgens vragen waar je vandaan komt. Op een gegeven moment ben ik over mijn nationaliteit gaan liegen, omdat er anders altijd een reactie zou komen als: ´Oh, you were supposed to win the World Cup´. Dat soort opmerkingen waren gelukkig altijd makkelijk te pareren met een eenvoudig: ´Spain deserved to win´.
- begint elke activiteit, uit angst voor aanklachten, met het wegtekenen van je leven. Niet alleen parachutespringen en bungeejumpen vallen onder deze regeling, maar ook quadrijden, wandelen door gebieden waar dieren rondlopen en overnachten op een eenvoudige camping. Verder biedt wel iedereen die dit van je verlangt 100% veiligheidsgarantie.

Of dit nu allemaal redenen zijn om Afrika wel of niet te bezoeken, dit was een van de bijzonderste reizen die ik ooit gemaakt heb. Afrika heeft me als vakantieoord nooit aangetrokken, maar daar ben ik volledig van teruggekomen. Afrika is prachtig, de mensen zijn vriendelijk en hebben gevoel voor humor en het kamperen maakte deze reis volledig af. Een zelfde reis langs hotels en lodges is vast wat luxer, maar ik zou de volgende keer weer kiezen voor de primitieve variant, waardoor je het continent nog zo veel intenser kunt ervaren!