Reisverslag Thailand 14 juni – 06 juli

Reisverslag Thailand 14 juni – 06 juli

Zaterdag 14 juni.

Na een week van verzamelen, afwegen, inpakken, terug uitpakken, opnieuw afwegen enz. lukt het me om mijn bagage te beperken tot 12 kilo. Ook nu zal blijken dat ik toch nog teveel zal meenemen.
Om 11u30 wordt ik door mijn buurvrouw naar het station van Hasselt gebracht waar ik een kaartje naar Roosendael koop. Ik moet wel overstappen in Antwerpen en eenmaal daar aangekomen melden de infoborden dat er brand is uitgebroken in een wisselstation in Roosendaal wat tot vertragingen zal leiden. Het is ook elk jaar iets. Maar ik laat mijn vakantiehumeur hier niet door bederven en stap vol goede moed op de trein richting Schiphol. De vertraging blijkt uiteindelijk best mee te vallen en ik ben dan ook ruim op tijd op de luchthaven om te kunnen inchecken.
Om 20u05 vertrekt de vlucht naar Frankfurt en we hebben daarna vrij snel aansluiting voor de vlucht naar Bangkok. Ik zoek mijn plaats en ben nadien verbaasd dat Tom de reisleider van de groep naast me blijkt te zitten.

Zondag 15 juni

Eenmaal in Bangkok aangekomen volgen de douaneformaliteiten en het wisselen van Euro’s naar de Thaise bath. Ik pas ondertussen ook mijn horloge aan want in Thailand is het 5 uur later.
We worden opgewacht door onze Thaise gids en dit blijkt een leuke juffrouw te zijn met de grappige naam Meaw. Ze blijkt vrij goed Engels te spreken al vraagt het in het begin wat gewenning om haar te verstaan. (Het eeuwige probleem van de Aziaten met de letter r).
Met de bus rijden we in 40 minuten naar het hotel. Gelukkig is het zondag en blijken de file’s nogal mee te vallen. Ik ben de enige alleenstaande in de groep en krijg een privé-kamer wat natuurlijk wel fijn is. Eerst even douchen en omkleden en daarna met de groep gaan eten in het hotel-restaurant waar de eerste kennismaking met de Thaise keuken alvast veel goeds beloofd voor de verdere reis. Daarna ga ik een eindje lopen door de stad en het blijkt meteen dat Bangkok niet echt een stad voor voetgangers is maar ik kan toch nog wat foto’s maken voor het donker wordt. Mijn neus wordt ondertussen geprikkeld door een mengeling van voedselgeuren en specerijen vermengt met de geur van diesel en andere uitlaatgassen.
Om de avond af te sluiten gaan we met een kleine groep in een tuk-tuk naar Khao-San road, beter bekend als de backpackersroad. Er heerst een gezellige drukte met vele eetkraampjes en verkoopskarretjes. We drinken er een frisse pint (Singha bier is erg lekker) en rijden daarna  met de tuk-tuk terug naar het hotel. Daar ga ik slapen en ik blijk geen last te hebben van het tijdsverschil.

Maandag 16 juni

Als we s’morgens opstaan regent het. Na het ontbijt vertrekken we met de tuk-tuk naar het “Grand palace”. Hier is ontzetten veel te zien en we bezoeken o.a. het koninklijke paleis waar we kunnen genieten van de aflossing van de wacht. Een van de grote trekpleisters binnen deze ommuurde site is echter de tempel van de “Emerald Boeddha”.(De Wat Phra Kaeo). Dit beeldje van slechts 65 cm hoog is vervaardigd uit een massief blok jade en wordt naargelang het seizoen anders gekleed. Dit mag enkel gedaan worden door de koning. Jammer genoeg mag men hier geen foto’s maken. Het hele complex met zijn paleizen, tempels, chedi’s en beelden is indrukwekkend. Daarna gaan we naar de Wat Pho met zijn indrukwekkende liggende Boeddha. Met zijn lengte van 46 meter en een hoogte van 15 meter maakt dit beeld een behoorlijke indruk. Hier bevindt zich ook de beroemde school voor Thai-massage. Een massage door een masseuse die hier werd opgeleid staat voor kwaliteit. Verder bezoeken we nog de Wat Traimit, de tempel van de gouden Boeddha, en de Wat Indravcharn, de tempel met de staande Boeddha. We lunchen in een restaurantje aan de oever van de Chao Phraya en bezoeken daarna nog de Wat Arun (tempel van de dageraad). Deze tempel onderscheid zich van de andere tempels in Bangkok omdat hij gebouwd is in Khmer stijl. We maken nog een tocht met een long-tailboot over de rivier en de klongs waarbij we de vele katvissen voederen die in deze kanalen leven. Tijdens deze boottocht vallen ook de verschillend bouwstijlen op. Je ziet hier de prachtigste gebouwen zij aan zij staan met de meest armoedige hutjes. In de late namiddag nog een kort bezoekje aan Chinatown. Het is hier wel gezellig en erg kleurrijk, maar door de grote drukte en warmte die hier heerst houd ik het hier vrij snel voor bekeken.
De dag sluiten we af in Silom village waar we verzorgd worden met een typische Thaise avond. Deze bestaat uit een heerlijke maaltijd en traditionele Thaise dans.

Dinsdag, 17 juni

Vandaag is het vroeg opstaan geblazen. Na het ontbijt rijden we naar Nakhon Pathom waar we de beroemde chedi bezoeken. Dit is het hoogste Boeddhistische bouwwerk ter wereld en tevens de oudste chedi van Thailand. Hier is trouwens het Boeddhisme van Thailand ontstaan. Vervolgens rijden we naar Damnern Saduak voor een bezoek met bootjes aan de drijvende markt. Het is hier ontzettend gezellig en je kan hier heel goedkoop vers fruit kopen.
Daarna rijden we door naar Kanchanaburi en bezoeken het JEATH-museum over de Thailand-Birma spoorlijn (de spoorlijn des doods), alsook het kerkhof van de geallieerden (vele Nederlandse namen), en het Chinese kerkhof.
Dan gaat het naar de beroemde brug waar je over kan wandelen maar je moet natuurlijk wel opletten dat er geen trein aankomt. In het stationnetje van Kanchanaburi stappen we op de trein van 16.00 uur (in werkelijkheid om 16.35; Thai nemen het niet zo nauw met de tijd), en rijden over de brug richting Nam Tok. Dit is een reis van 2 uur door een schitterend landschap en in de oude wagon word ik flink door elkaar geschud. Het leukste is echter dat je je tussen de plaatselijke bevolking moet mengen. Het gebrek aan comfort wordt trouwens verzacht door enkele flinke slokken Mekong-whisky. Aangekomen in Nam Tok, brengt de bus ons naar de pier, waar we overstappen in enkele long-tailboten. Het is dan al donker en de tocht over de Kwai stroomopwaarts is behoorlijk spannend. Na een uur varen komen we aan bij de junglerafts. We kunnen meteen eten en daarna gaat iedereen flink moe slapen in zijn eigen hut. Deze zijn best mooi ingericht maar zonder elektriciteit (we moeten ons redden met een oude petroleumlamp) is het toch wat behelpen.

Woensdag, 18 juni.

Rustige dag. Met een longtailboot varen we stroomopwaarts tot aan een mooie waterval. We slepen zelfs een groot overdekt vlot mee waar we s’middags de lunch krijgen geserveerd. Voor de rest een beetje relaxen. Ik lees wat, vul mijn dagboek bij en geniet van de zon. Het wordt nog spannend als een van de groepsleden de rivier probeert over te zwemmen en hierbij in moeilijkheden komt. Op de terugweg stappen we uit aan een nationaal park en maken een korte wandeling. Op de verdere terugweg naar de junglerafts trek ik samen met enkele anderen een life-vest aan om ons het laatste stuk stroomafwaarts te laten meedrijven. De stroming is erg sterk en ik moet behoorlijk zwemmen om de rafts niet te missen.
Het zwemmen zorgt voor stevige honger en na een verkwikkende koude douche eten we eenvoudig maar erg lekker en gevarieerd. Daarna worden we uitgenodigd voor een show door kinderen van de Mon uit het naburige dorp. Het is een kleurrijk spektakel en vooral de kinderen zelf hebben er veel plezier in.

Donderdag, 19 juni.

We vertrekken richting Ayutthaya en bezoeken eerst de Wat Chaiwatthanaram. Dit is een van de meest imposante oude Boeddhistische kloosters uit de oudheid gebouwd in Khmer stijl. s’Middags lunch ik samen met Tom en Meaw in een noedelbar en Meaw heeft veel plezier als ze me ziet worstelen om de glibberige glasnoedels met mijn chopsticks tot in mijn mond te krijgen. Als dessert koop ik nog wat verse mango. Het vers fruit zoals ananas, mango, papaja en watermeloen is hier overal te koop en overheerlijk. Daarna gaan we naar de Wat Phra Mongkonbrophit met een mooie vergulde Boeddha. Er volgt ook een eerste kennismaking met olifanten. Op deze site is ontzettend veel te zien en hier wordt van het mooie landschap en de mooie decors ook vaak gebruik gemaakt door de Thaise filmindustrie. We zijn dan ook getuige van enkele filmopnames. Als afsluiter gaan we nog naar de Wat Mahathad. Hier ziet men mooie Boeddhabeelden maar het mooiste en het meest bizarre is het hoofd van de Boeddha tussen de wortels van een vijgenboom. In de late namiddag rijden we richting Khao Yai en passeren onderweg naar de Eco-lodge een reusachtig boeddhabeeld op de flank van een berg nabij Saraburi. Jammer genoeg zijn de accu’s van mijn camera leeg en kan ik hier geen foto van maken.De Eco-lodge is zeer mooi en s’avonds kan ik hier “a la carte” eten. Het Thaise eten is enorm lekker, maar ik ben toch blij eens iets anders te eten als rijst. Hier maak ik ook kennis met de Thai-massage en de eerste keer is dit best een pijnlijke ervaring.

Vrijdag, 20 juni.

s’Morgens rijden we met enkele songthaeo’s naar het Khoa Yai nationaal park en maken er een mooie tocht door de jungle.
We blijven in het park eten aan de plaatselijke eetstandjes en een vriendelijke juffrouw maakt een lekkere vegetarische rijstschotel voor me klaar. We gaan nog naar het bezoekerscentrum waar ik mezelf een paar anti-bloedzuigerkousen koop voor 50 bath. Eerder op de dag hadden we deze moeten huren voor 60 bath. Bij terugkomst in de late namiddag in de lodge besluit ik me opnieuw te wagen aan een massage en het voelt deze keer al beter aan. Je lichaam moet hier blijkbaar even aan wennen.
 
Zaterdag 21 juni.

Er moet vandaag een flinke afstand worden afgelegd richting Khon Kaen. Eerst stoppen we nog in een pottenbakkersdorp waar we een fabriekje bezoeken. De werkomstandigheden zijn hier nog niet echt modern te noemen maar ze maken wel schitterend mooie vazen die hier trouwens voor een prikje verkocht worden. De arbeiders worden trouwens per stuk betaald en bij navraag blijken ze gemiddeld 60 bath (€1,20) per stuk te krijgen wat resulteert in 2000 bath (€ 40) per maand.
Dan gaat het verder naar Phimai waar we het tempelcomplex Prasat Hin Phimai bezoeken, een prachtig bouwwerk ik Khmer stijl.
Ik lunch dan samen met Tom, Meaw, Bram en Hannie in een noedelbar en Bram verrast ons door voor het hele gelag de fenomenale som van 100 bath (€ 2) te betalen.
Daarna bezoeken we nog het Say Njam park met de grootste en oudste vijgenboom (350 jaar) van het land waar trouwens een handeltje rond is ontstaan. De Thai komen hier ook om religieuze redenen naartoe en het is best de moeite om hier even halt te houden. Ik koop een vogeltje voor 10 bath dat ik vrij laat en mag hierdoor een wens doen.
Daarna rijden we door naar Khon Kaen waar verder niet zoveel te beleven valt. De meeste groepsleden bezoeken er een winkelcentrum.

Zondag 22 juni.

We rijden richting Khao Kho. Onderweg bezoeken we een dorpje waar nog op traditionele wijze rijst wordt verbouwd. We wandelen over de dijkjes tussen de plantages en krijgen een goed beeld van het harde werk dat hier mee gepaard gaat. De mensen staan hier de hele dag met hun voeten in het water onder een brandende zon. We bezoeken ook nog een familie die zijderupsen kweekt en zien de verschillende stadia van deze rupsen, het koken van de kokons en het spinnen van de zijdedraden. s’Avonds komen we aan in het Rai Issara resort dat is opgebouwd in Western stijl. De chalets zij echter vrij primitief ingericht met weinig comfort, maar ik vind het vooral jammer dat er hier geen mogelijkheid is voor een deugddoende massage. Ik eet prima in het restaurantje en s’avonds is karaoke het enige vertier. Ik kruip er vroeg in.

Maandag, 23 juni.

Op weg naar dan naar Phitsanulok. Onderweg stoppen we eerst nog in het rainforest resort voor lekkere koffie en rijden dan naar de Buranathai Buddha Image Factory, een fabriekje waar Boeddhabeelden worden vervaardigd.
We krijgen een prima uitleg over het productieproces en zien ook hoe alles in zijn werk gaat.
Door het uitvoerverbod twijfel ik of ik een beeldje zal kopen. Meaw verzekert me dat men voor beeldjes kleiner dan 30 cm geen problemen maakt. Dus waag ik het er maar op, en koop een replica van de gouden Boeddha.
Het hoogtepunt in Phitsanulok is de Wat Phra Srimahathat met de Phra Boedhha Chinnarj (Gouden, lachende Boedhha). Deze wordt beschouwd als de mooiste van heel Thailand.
We rijden nog dezelfde dag door naar Sukhotai.

Dinsdag, 24 juni.

Als ik s’morgens door de hoofdstraat van Sukhotai wandel ontdek ik Poo’s café, een restaurantje dat wordt uitgebaat door een Belg. (Luk Janssen uit Aalst). Ik blijf er ontbijten en kan ondertussen naar een uitzending van BVN-Tv kijken. Even later komt Tom langs gewandeld en als hij mij ziet zitten komt hij er ook ontbijten. 
Terug in het hotel rijden we met de hele groep in tuk-tuk’s naar de rand van de stad en bezoeken eerst een schooltje. De strenge discipline die hier normaal heerst wordt even doorbroken en we maken uitgebreid kennis met de kinderen. We worden vanzelfsprekend getrakteerd op enkele liedjes met bijbehorend dansje. We houden dan ook een inzameling voor het aankopen van schoolmateriaal en de directrice is na afloop uiteraard zeer verheugd over ons bezoek.
Daarna bezoeken we nog een mandenvlechtster die zeer mooie manden maar vooral visfuiken vlecht. Je ziet in de riviertjes dan ook vele plastic flessen en jerrycans drijven die dienst doen als boei voor een visfuik.
Vervolgens rijden we naar een meubelfabriekje waar teakhouten meubelen worden gemaakt. Ik vind het als leraar houtbewerking uiteraard zeer boeiend hoe hier, vooral met de hand, ontzettend mooie tafels, stoelen en kasten worden vervaardigd, en mijn fotocamera moet hier hard werken.
We lunchen aan een van de vele eetstandjes aan de ingang van het Historical Park. Iedereen huurt daarna een fiets maar ik besluit om na het bezichtigen van enkele tempels alleen op verkenning te gaan in het park. Ik neem dan ook rustig de tijd om de vele tempels die zich hier bevinden te bezichtigen. Vooral de Wat Mahathat loont de moeite met zijn staande Boeddha van 9 meter hoogte. Ook de Wat Sri Chum en de Wat Chang Lom (bij deze Wat wordt de chedi gedragen door olifanten), die zich buiten het park bevinden zijn ontzettend mooi. Dit is trouwens een eindje fietsen en ik moet behoorlijk opletten dat ik aan de linkerkant van de weg blijf rijden. Het links rijden moet toch wel even wennen. Terug in het park fiets ik nog naar de Wat Si Sawai, de Wat Trphang Ngoen en de Wat Sa Si. Ook het standbeeld van koning Ram Khaemkhaeng en zijn vredesklok zijn de moeite waard.
Als ik mijn fiets heb ingeleverd tref ik Bram en Hannie en samen rijden we met de songthaeo terug naar het hotel.
Na het avondeten ga ik nog met Meaw naar Poo’s Café omdat ik haar heb beloofd te trakteren op een Brugse trippel.

Woensdag 25 juni,

We vertrekken richting Chiang Mai.
Voor de lunch houden we halt bij een grote overdekte markt waar er zowat alles te koop wordt aangeboden, maar het meest in het oog springend is het gedeelte met de etenswaren. Je ziet hier de meest diverse dingen uitgestald liggen zoals gedroogde varkenshuid (een vorm van chips), allerhande soorten wormen in verschillende groottes en kleuren, insecten en nog meer van dat lekkers. Heel bizar zijn evenwel de koeien- en varkensembryo’s alsook de moederkoeken. Ik heb me voor de lunch dan ook beperkt tot een vegetarisch noedelsoepje.
In de namiddag bezoeken we nog in Lampang het olifantenhospitaal. Hier worden vooral olifanten verzorgd die het slachtoffer zijn van landmijnen. Uiteraard moet voor deze verzorging betaald worden en zijn het enkel de meer bemiddelde eigenaars die hier toe in staat zijn.
In de late namiddag komen we aan in het hotel te Chiang Mai en hier nemen we afscheid van Meaw, de chauffeur en zijn begeleider.
We maken daarna nog kennis met Manit, onze berggids die komt uitleggen wat de trekking inhoud en welke spullen we moeten meenemen. Als ik daarna probeer dit allemaal in mijn rugzak te proppen blijkt dat deze te klein is. Na het avondeten wandel ik dan ook naar het centrum voor een bezoekje aan de night-market. Tussen de vele kraampjes kijk ik mijn ogen uit aan de vele souvenirs, prullaria en andere kleurrijke koopwaar. Het is hier erg druk maar tevens ontzettend gezellig. Ik koop een paar teenslippers voor 170 bath en kijk ook uit voor een nieuwe rugzak. Ik zie er een van de North-fase maar merk ook onmiddellijk dat deze namaak is. Als de verkoper mijn interesse ziet stelt hij meteen een prijs voor van 2000 bath. Ik probeer hem uit te leggen dat dit voor een nep artikel veel te duur is en doe een tegenbod van 400 bath. Hij gaat hier niet mee akkoord maar als ik dan wegloop komt hij mij achterna en we komen tot een akkoord voor 500 bath. Achteraf zal blijken dat ik mij toch heb laten oplichten want op de eerste dag van de trekking begeeft de ritssluiting het al.

Donderdag 26 juni.

Normaal gezien is het vandaag een vrije dag maar als Tom vraagt naar mijn plannen vertel ik dat een bezoek aan de Wat Phrathat op de Doi Suthep een must is. Hij stelt dit voor aan de groep en zo gaan we met een beperkt aantal mensen door middel van een songthaeo naar deze mooie tempel. Hier aangekomen merken we dat doi het Thai woord is voor berg want om de tempel te bereiken moet men 300 trappen beklimmen. Voor de minder sportieve mensen is er wel een lift maar de meeste nemen de trap. Binnen in het tempelcomplex staat een prachtige gouden chedi die de relieken van de Boeddha bevat en veel Thai lopen hier in wijzerszin rond als boetedoening. Binnen in de tempel staat een mooie gouden Boeddha en je mag hier enkel naar binnen op je knieën. Na het eerbiedig groeten van de Boeddha mag je dan door schuifelen naar een monnik die je zegent en je een armbandje omknoopt. Na het doneren van een geldsom mag je dan je naam in het grote gastenboek bijschrijven.
We bezoeken daarna nog een orchideeën- en vlindertuin en rijden dan terug naar het centrum om te lunchen. Ik besluit alleen verder te gaan en wandel de brug over van de Ping richting oude stad. Ik slenter over Tha Phae road als ik plotseling wordt aangesproken door een mooie juffrouw die mij een voetmassage voorstelt. En waarom ook niet. Mijn voeten worden gewassen, ik word er prima gemasseerd, mijn nagels worden geknipt en dit alles voor 170 bath. Ik weet het zeker: de hemel ligt in Chiang Mai!
Als ik de poort van de oude stad door wandel ontdek ik een gezellig marktje waar ik enkele hemden koop voor een prikje. Door middel van een lijst met enkele Thai woorden begint het trouwens aardig te lukken om me verstaanbaar te maken. Een sawatdeekhrap (goedendag) doet hier wonderen. Ik drink een koffie bij Starbucks en wandel daarna verder door de stad. Ik word opnieuw aangesproken door een vrouw die voorstelt om mijn haar te knippen. En waarom ook niet. Het knippen stelt niet veel voor maar de behandeling van haarwassen en hoofdmassage is een geweldige belevenis. Ik weet het zeker: de hemel…….....
Ik ga avondeten aan een eetstandje op de night-market en wandel daarna nog wat rond. Ik besluit om te voet naar het hotel te lopen en geniet van de vele kleurrijke winkeltjes en de vele geuren die mij toe waaien tijdens mijn avondwandeling.

Vrijdag, 27 juni.

Vandaag beginnen we aan de driedaagse trekking. Manit komt ons om 09 uur ophalen en met de songthaeo’s rijden we eerst één uur noordwaarts tot we in een klein dorpje aankomen waar we water kunnen inslaan. Iedereen koopt hier ook een klamboe. Dan gaat het verder naar een olifantenkamp voor een ritje van één uur op een olifant. Dit moet je natuurlijk een keer meemaken.
Na de eenvoudige maar lekkere lunch beginnen we aan een eerste voettocht van 2,5 uur. Het gaat stijl bergop en ik ben blij dat ik een goede conditie bezit. We lopen tot aan een mooie waterval waar we de gelegenheid hebben om te zwemmen. Daarna gaat het verder tot in het Karen dorp waar we onze slaapplaats in gereedheid brengen. Ik leg mijn mat uit en hang mijn klamboe op. Gelukkig heb ik een opblaasbaar kussen bij wat toch voor enig comfort zorgt. Manit en Daddie zorgen ondertussen voor het eten. Omdat we s’morgens in de songthaeo het eten zagen liggen waaronder ook het kippenvlees vraagt Tom aan Manit om ook voor een vegetarische schotel te zorgen. Dit blijkt geen probleem en na de stevige wandeling smaakt het uitstekend.
Na het eten maak ik nog een wandeling door het dorp en zie opeens een groot aantal zonnepanelen staan. Als ik nieuwsgierig op ontdekking ga ontmoet ik de 3 juffrouwen die hier les geven aan de kinderen en ze leggen me uit dat deze zonnepanelen enkel dienen om het schooltje van elektriciteit te voorzien. Ook hier heeft de computer zijn intrede gedaan. Ze beginnen me daarna uit te vragen en als ik vertel dat ikzelf ook leraar ben worden ze heel erg nieuwsgierig. Jammer genoeg is hun Engels niet bijster goed wat het gesprek enigszins bemoeilijkt. Gelukkig heb ik een 30-tal pennen bij me en als ik deze aan hen overhandig word ik overstelpt met bedankjes, zegeningen en gelukwensen. Mij kan niets meer gebeuren!
De avond valt vroeg en ik ga met de kippen op stok en slaap ondanks het lawaai vrijwel onmiddellijk in.

Zaterdag 28 juni.

Met de kippen op stok maar s’morgen bij het kraaien van de hanen ook weer wakker. Om 6 uur sta ik op en na een koude plens water in mijn gezicht kan ik genieten van de zonsopgang. Er volgt een stevig ontbijt met eieren en banaan en om 8 uur zijn we weer op pad. We lopen eerst flink bergop door de jungle tot we aan een open plek komen met terrassen waar bergrijst wordt geteeld. In een hutje op een van deze terrassen worden we opgewacht om te lunchen, en de noedelsoep smaakt prima. Ik heb gelukkig mijn trekkersbestek bij want het eten van noedelslierten met enkel een lepel is niet echt gemakkelijk.
Daarna lopen we verder maar de groep valt uit elkaar. Omdat er steeds meer mensen achterblijven raken ik, Tom en de gids Daddie afgezonderd. Plots loopt Daddie echter weg maar omdat we het pad blijven volgen vinden we dit geen probleem. Of toch? Als we bij een open plek aan een driesprong komen besluiten we te wachten maar we zien of horen niemand meer. En net nu barst er een tropische regenbui los. Ik krijg niet eens de kans om mijn regenjasje uit mijn rugzak te halen en ben dan ook binnen de minuut drijfnat. Gelukkig worden we door een familie rijstplanters uitgenodigd om te schuilen in hun hutje. We verstaan elkaar wel niet maar als een van deze mensen het woord Manit hoort blijkt hij deze te kennen. Hij haalt dan ook tot onze grote verbazing een Gsm te voorschijn en begint druk te bellen. Ondertussen heeft Tom een flesje Mekong-whisky te voorschijn gehaald en kan de sfeer niet meer stuk. Er worden foto’s gemaakt en er wordt flink gelachen. Waarschijnlijk word ik ook wel wat uitgelachen want ik zit er bij als een verdronken hond. Gelukkig droog je hier door de warmte zeer snel op en als de regenbui na een uurtje voorbijtrekt ben ik al weer droog. Plots duikt Manit op en we lopen terug naar de groep die ondertussen weer bij een waterval is aanbeland. Blijkt dat ze een groot stuk van de tocht hebben afgesneden. We krijgen flink wat commentaar van sommige mensen maar Tom en ik zitten te glunderen voor de ontzettend fijne en unieke ervaring.
Als we bij onze slaapplaats aankomen staat er een lekkere aardappelcurie met rijst op ons te wachten en ik laat het me prima smaken.
Na het eten tovert Daddie plots een gitaartje te voorschijn. Er wordt een kampvuur aangestoken en jammer genoeg is het maar een kindergitaartje waar ik nauwelijks mijn vingers op kan zetten maar ik speel en zing toch enkele liedjes.
En dan; met de kippen……. , juist ja.

Zondag, 29 juni.

En bij het kraaien van de hanen…… , weer juist.
Na het ontbijt gaan we weer op pad en we lopen door enkele Karen en Meo dorpjes. Het valt op dat hier kerkjes met een kruisbeeld staan. We vragen aan Manit uitleg en hij verteld ons dat bij de bergvolkeren 25% van de mensen katholiek zijn. Nog eens 25% is protestant en de rest is Boeddhist of animist. De jezuïeten hebben hier blijkbaar nog goed werk geleverd.
Na 2,5 uur bereiken we een nieuwe waterval met een meertje waar sommige mensen gaan zwemmen. Daarna lopen we nog 5 minuten tot aan het volgende dorpje waar ik omsingeld word door een horde kinderen. Ze bieden me zelfgemaakte armbandjes aan voor 5 bath en ik keer dan maar mijn beurs met kleingeld om.
In het dorp worden we opgewacht door de songthaeo’s waarmee we naar het raftingkamp rijden. De rafts zijn simpele bamboevlotten waar normaal 2 personen op plaats nemen, maar omdat er te weinig vlotten zijn stel ik voor om vanachter op een vlot te gaan staan. Had ik dus niet moeten doen want bij een stevige stroomversnelling tuimel ik natuurlijk in het water. Ik vis mijn slippers terug uit de rivier en kom verder heelhuids maar wel doornat op de eindbestemming aan. Gelukkig droogt het hier heel snel want na de lunch is alles weer droog. Het was een zeer plezierige ervaring en een perfecte afsluiter van de trekking.
In de namiddag rijden we terug naar het hotel en daar aangekomen ga ik meteen douchen. Omdat er verder niets meer op het programma staat wandel ik alleen naar het centrum. Als ik door Tha Phae road wandel word ik al van ver herkend door de dames van het massagesalon waar ik donderdag ben geweest. Het is wel grappig dat ik al herkend word. Ik laat me dan ook opnieuw masseren. Na afloop moet ik beloven dat ik morgen terugkom.
De avond valt en ik ga eten in het riverside café aan de oever van de Ping. Het is er gezellig druk en als de schemering valt vliegen de vleermuizen tussen de etende gasten door en worden we enigszins verlost van de vele muggen. Vleermuizen worden in Azië trouwens als gelukbrengers aanzien. Ik eet een zoetzure tofuschotel met rijst en na afloop is er als dessert appeltaart met koffie. Om de avond te besluiten wandel ik nog wat over de night-market en koop een paar hemden en een T-shirt.
De verkopers hebben trouwens de grappige gewoonte om met het geld dat ze ontvangen op de andere koopwaar te slaan. Als ik een van hen vraag waarom ze dit doen blijkt dat ze de andere koopwaar er toe willen aanzetten om ook snel een koper te vinden.
Terug in het hotel ga ik slapen en is het toch wel fijn om weer eens op een zachte matras te liggen.

Maandag, 30 juni.

Vandaag eens wat uitgeslapen en daarna ontbeten in het hotel. Er is geen spoor van de rest van de groep en ik ga er alleen vandoor. Ik heb op het stadsplan gezien dat er heel wat te bezichtigen valt in de binnenstad en ga op verkenning. Er zijn om te beginnen een aantal Wat’s die de moeite waard zijn zoals de Wat Chedi Luang die volledig uit teakhout is opgetrokken. Hier bevinden zich ook relikwieën van de Boeddha. Aan de westzijde van de oude stad bevindt zich de belangrijkste tempel, de Wat Phra Sing. Hier word ik aangesproken door een Thai leraar die hier met een schoolgroep op bezoek is en familie in België blijkt te hebben Hij toont me dan ook trots enkele foto’s van o.a. manneke pis. Naast de Wat bevindt zich een Boeddhistische school en net op dit moment zijn de leerlingen zich aan het klaarmaken om een basketbalwedstrijd te spelen. Dit is natuurlijk een komisch gezicht om de jongetjes in hun monnikspij achter een bal zien aan te hollen. Ik wandel verder nog wat door de smalle straatjes met hun oude houten huizen en ga ten slotte lunchen in een klein eettentje waar ik geniet van een pikante curry. Daarna heb ik nog tijd voor een laatste massage en ik wandel dan ook naar Tha Phae road. Ik word er een laatste keer prima verzorgd en dat breekt het moment aan om afscheid te nemen. De dames vinden het jammer dat ik niet meer terug kom en na een laatste khapkhoenkhrap ga ik ervandoor. Terug in het hotel pak ik mijn koffer en om 15u45 gaan we naar het station voor de nachttrein naar Bangkok.

Dinsdag, 01 juli.

Aangekomen in het station staat de trein al klaar. Het wordt een lange rit en bij aankomst in Bangkok de volgende dag blijkt de trein 1,5 uur vertraging te hebben wat er voor zorgt dat we te laat in het havenplaatsje Laem Ngop aankomen. Met de veerboot van 14 uur (die uiteindelijk om 14u30 vertrekt) varen we naar het eiland Koh Chang. Met minibusjes rijden we naar het hotel dat er prima uitziet. Alleen spreekt het personeel hier totaal geen Engels wat het converseren wel erg bemoeilijkt
 Ondertussen is de avond gevallen en nadat ik heb gedoucht en wat gerust eet ik in het restaurant van het hotel een lekkere schotel gebakken mosselen met Thaise kruiden.

Woensdag, 02 juli.

Het regent vandaag en ik besluit er maar een luie dag van te maken. Ik lees wat, vul mijn dagboek bij en slenter tussen de regenbuien door wat door de hoofdstraat die rond het eiland loopt.
Het valt op dat overal op het eiland flink wordt gebouwd. Overal zie je de betonnen peilers uit de grond schieten maar het valt tevens op dat de bouwvakkers hier nog nooit gehoord hebben over veiligheidsvoorzieningen. Ze kruipen over de smalle stellingplanken en dakspanten op hun teenslippers en dragen enkel een hoed of pet voor bescherming tegen zowel regen als zon. Het lassen gebeurt zonder lasbril en de jonge meisjes die de verroeste ijzeren staven tot bewapening vlechten hebben niet eens handschoenen. Als ik hun aanspreek blijken het vooral Cambodjaanse gastarbeiders te zijn die hier 7 dagen per week werken voor een loon van 1200 bath (€24) per maand. Door de taalbarrière vraag ik maar niet door over vakbonden.
In een van de vele cafeetjes zie ik dat ze Senseo koffie hebben en daar heb ik wel zin in. Na het bestellen van koffie verdwijnt de vriendelijke jongedame naar de keuken en na 10 minuten komt ze me vragen om nog even geduld te hebben. Uiteindelijk krijg een kop Néscafé. Als ik hier een opmerking over maak begint ze zich uitgebreid te verontschuldigen (in het Thai) en gebaart dat de Senseoautomaat het niet doet. Ik ga dan maar zelf naar de keuken en zie dat de automaat helemaal scheef op een plank staat en als ik hem aanzet blijkt er ook geen water in te zitten. Ik probeer haar uit te leggen (in het Engels en met de nodige gebaren) dat zo een ding enigszins waterpas moet staan en geef haar dan maar een snelcursus koffiezetten. Ze toont zich achteraf dan ook heel erg dankbaar. Ik geniet dan van een goed kopje koffie en wandel daarna, de scouts indachtig, tevreden verder in het besef dat mijn goede daad voor vandaag weer volbracht is.
Op de TV ontvang ik BVN en ik kijk naar het TV1 journaal dat hier met een halve dag vertraging word uitgezonden.

Donderdag, 03 juli.

Het regent nog steeds maar ik ga na het ontbijt toch op pad en maak een mooie wandeling naar de Klong Plu waterval. Tijdens de wandeling klaart het weer op en wordt het toch nog prettig. Ik lunch aan een van de eetstandjes en wandel daarna tot aan een internetcafé. Ik check en beantwoord mijn mails en lees de online versie van de krant.
In de namiddag wordt het zowaar zonnig en ga ik naar het strand waar ik een flink eind in zee zwem. Verder lees ik nog wat en geniet van de zon.
Ik ga avondeten in een gezellig restaurantje en geniet van een prima tonijnsteak.

Vrijdag, 04 juli.

Op de kaart van het eiland heb ik ontdekt dat er ook een Wat is en ik besluit om er naartoe te wandelen. Ik heb de afstand niet goed geschat want het blijkt een flink eind lopen. Maar het loont de moeite. Aan de ingang word ik verwelkomd door enkele honden die duidelijk laten blijken wie hier de baas is. De tempel site blijkt een heel complex te zijn van Wat, chedi, klooster en school. In de tempel die eenvoudig is ingericht zit een vrouw te bidden en ik probeer haar dan ook niet te storen. Op de site wordt trouwens nog flink gebouwd. Arbeiders zijn druk bezig aan een nieuwe chedi en bij de werken aan een nieuwe tempel valt het op dat eerst het beeld van de Boeddha is geplaatst en dat men de tempel er daarna omheen bouwt.
Aan de achterkant bevindt zich het schooltje waar het een drukte van jewelste is. Het is prettig om te zien hoe de kinderen in hun uniformpjes heel gedisciplineerd de lessen volgen.
Maar de bewolking neemt opnieuw toe en op de terugweg begint het hard te regenen. Ik ben verplicht om enkele malen te gaan schuilen en de terugweg duurt dan ook dubbel zo lang. Uiteindelijk kom ik doornat terug in het hotel aan.
In de namiddag ga ik naar de spa voor een laatste massage en in het besef dat dit de laatste keer is probeer ik er extra van te genieten.
Ondertussen blijkt dat Meaw naar het eiland is gekomen om iedereen nog een laatste keer te ontmoeten. Tom heeft dan ook een restaurant uitgezocht voor het afscheidsdiner. We vertrekken met een klein groepje en uiteindelijk wordt het erg gezellig. Uiteraard wordt er een balans opgemaakt over de reis.

Zaterdag, 05 juli.

Om 10 uur staat iedereen klaar in de lobby en vertrekken we terug naar het haventje voor de ferry naar het vasteland. Daarna rijden we met de bus naar de luchthaven in Bangkok waar we inchecken.
We nemen afscheid van Tom en Meaw.
Ik ga alleen wat eten. Daarna slenter ik nog wat door de taxfree en uiteindelijk kan ik aan boord van het vliegtuig.
Tijdens de vlucht is er zware turbulentie en we landen met een flinke vertraging in Frankfurt.

Zondag, 06 juli.

Door de vertraging hebben we niet veel tijd om over te stappen maar eenmaal in het vliegtuig blijken een aantal passagiers niet op te dagen. Door dat de bagage van deze personen opnieuw uit het vliegtuig moet worden gehaald lopen we opnieuw vertraging op. We komen uiteindelijk in Amsterdam aan en ik hoop dat ik mijn trein nog haal. Gelukkig blijft de bagage niet te lang achter. Ik neem vlug afscheid en hol dan snel naar de sporen waar ik op het nippertje op de trein naar Antwerpen spring. Nog overstappen op de trein naar Hasselt en om 14u30 ben ik terug thuis. Ik zal mijn Thai-massages missen!

Om dit verslag af te sluiten rest mij nog een khapkhoenkhrap (Dank U) en een laakhon (tot ziens) aan de Thaise bevolking.

Sawatdeekhrap. Pierre Olefs