Een reis door Vietnam & Cambodja

Een reis door Vietnam & Cambodja

Het is wel weer heel erg vlug na onze reis door Costa Rica/Panama, maar in Vietnam is de beste periode om te reizen natuurlijk in de droge tijd en dan is februari/maart het mooiste. Helaas was de reis voor de start in februari al volgeboekt, dus gaan we 18 maart beginnen.

Eigenlijk is het heel gek, je bent amper klaar met de foto’s/films en dagboek van vorig jaar september en dan beginnen de voorbereidingen voor deze reis alweer. Voor Vietnam moet een visum geregeld worden. Dat kun je door Djoser laten regelen, maar zelf erachteraan gaan is eigenlijk net zo leuk. Dus op stap naar Den Haag, een paar weken van te voren een fax naar de Vietnamese ambassade gestuurd, dan kun je waarschijnlijk dezelfde dag een visum aanvragen en wordt het gelijktijdig geregeld. Behoef je maar één keer te gaan. En ja hoor,  in februari lijkt alles te lukken. Op naar Den Haag en binnen een uur is alles geregeld, met het visum in ons paspoort gaan we weer huiswaarts. De voorbereidingen lopen voorspoedig. We zijn al zo gewend, bij de apotheek krijgen we het advies toch een kuurtje tegen buiktyfus te nemen, drie weken van te voren starten. Ik word er behoorlijk beroerd van, maar Paul merkt niets. Je krijgt toch wat levende salmonella binnen. Maar als we dan in Vietnam geen last krijgen, heb ik het er graag voor over.

Op vrijdag 18 maart staan we al vroeg klaar, koffers gepakt en we vliegen over de weg. We zijn om half acht al op Schiphol. Er is nog niemand van Djoser te zien, dus we gaan op een bankje zitten mensen kijken. Er loopt van alles rond. Als we iemand in een witte Djoser trui naar de balie van Singapore airlines zien gaan, melden we ons ook en checken in.  

Als we mogen boarden gaan we het vliegtuig in, SQ323 naar Singapore. Al een aantal mensen van de groep hebben we gespot.

We gaan met een Boeing 777/200 Jubilee op weg voor een lange vlucht van 6.532 miles van Amsterdam naar Singapore. We vertrekken pas om 11.45 uur en vliegen in een tijd van twaalfeneenhalf uur naar Singapore. Daarna vliegen we 1.366 miles van Singapore naar Hanoi in Vietnam, een vlucht van drie uur vijfentwintig. Een stop-over van drie uren in Singapore en daar zien we toevallig een internet aansluiting (gratis nog wel) dus snel ons eerste mailtje naar huis.

We landen op Singapore om 6.45 uur local time, maar dan is het nog 23.45 uur in Amsterdam, midden in de nacht. Drie uren wachten, om 10.10 vertrekt het vliegtuig naar Hanoi. We doden de tijd dus met het mailtje, wat rondslenteren en er staan heerlijke relaxstoelen op het vliegveld, waar veelvuldig gebruik van wordt gemaakt. Je kunt zelfs de wekker instellen, mocht je in slaap vallen, dat je niet je aansluiting met het vliegtuig mist. 

In het vliegtuig naar Singapore zat een hele groep Russen, of Litouwers of weet ik veel wat voor taaltje ze spraken. Ze zijn behoorlijk aanwezig en luidrustig. Zuipen wat af, konstant worden de stewardessen gevraagd om drinken. Wodka, campari, whisky, bier, wijn, alles wordt door elkaar besteld en opgedronken. Ik vrees een rusteloze nacht in het vliegtuig. Ze worden luidruchtig, maar niet lastig. Blijkbaar zijn ze gewend heel wat drank te verstouwen per dag. Singapore airlines is wel  een van de luxe luchtvaartmaatschappijen. Steeds wordt er drinken of eten aangeboden.

Ik heb wel wat kunnen slapen. Toch ben je wel geradbraakt na zo’n nacht, je bioritme is nog niet ingesteld op de nieuwe tijd en temperatuur. Het is 27o graden in Singapore, maar omdat er airco is op het vliegveld, merk je er niet veel van.

Om  09.40 uur local time mogen we gaan boarden bij gate E4 voor onze vlucht naar Hanoi. Tussendoor hebben we toch nog even heerlijk uitgerust op die relaxstoelen.  We mogen voor het instappen nog een formuliertje invullen voor Vietnam. We zitten nu wel bij elkaar als groep en zien steeds meer mensen waar we de komende vier weken mee zullen optrekken. Het is weer drinken, eten en slapen op de vlucht naar Hanoi, de SQ 176.

Om 12.35 uur local time zijn we dan eindelijk geland op Hanoi airport. Het is regenachtig, mistig. We zien nu de groep compleet en maken kennis met onze gids, Richard van der Horst, een halverwege dertig jarige  knul en onze Vietnamese gids voor de komende tijd, (Cherida) Cherry mogen we hem noemen, het is zijn nickname. We moeten plusminus een half uur rijden naar het hotel in Hanoi, Ha Long, midden in het centrum in de oude wijk van Hanoi, smalle drukke straatjes.  Het is druk, druk, druk, stinkende brommertjes crossen overal en dwars door elkaar heen. Ze rijden je bijna omver. Er zijn weinig auto’s, wel veel cyclo’s, wandelaars en die brommertjes. De trottoirs zijn volgestouwd met winkeltjes, kraampjes en overal staan de brommers geparkeerd. Alles toetert en knettert door elkaar heen.

Om 15.30 uur stelt Richard voor samen te komen in de lounge van het hotel voor een voorstelrondje. Hij vertelt van alles over Vietnam en wat we de komende vier weken kunnen verwachten. Het normale riedeltje van de fooienpot, het geld. Iedereen vertelt zijn naam en voornaam. Het is een gemêleerd gezelschap.

De fooienpot wordt gevuld met 35 US dollar per persoon. En voor Cambodja moeten we 90 US dollar per persoon bewaren voor visum, entree Angkor Wat en de luchthavenbelasting bij vertrek uit Cambodja. Daarna gaan we wat wandelen door Hanoi, de nieuwe wereld opsnuiven en ondergaan, we filmen wat, kijken naar de mensen, we gaan onder in het gekrioel.

Paul krijgt een stok met manden (een juk waar veel mensen hier mee lopen) op zijn schouder geduwd met bananen en ananas, snel een foto met het vrouwtje wat normaal die zware last draagt.

Richard is een hele grappige gids, een beetje Digno Noldus van Mexico. De groep lijkt heel aardig, gemiddeld wat ouder, maar allemaal zeer bereisd. We gaan met zijn allen eten op de eerste avond in LITTLE HANOI, een Vietnamees restaurant. Van alles en nog wat, vis, vlees, groente, alle smaakjes worden je voorgezet, Bivina, het local beer. Voor ons tweetjes alles bij elkaar voor 160.000 VND  (Vietnamese Dong).

We hebben ’s middags bij aankomst op het vliegveld   4 miljoen dong  (200 euro) gepind, het ging allemaal heel snel en goed. Op advies van Richard hebben we ook een PATHFINDER van Vietnam opgehaald bij de balie, daar staat heel veel in van het land. Nog geen kaarten of email verstuurt meer vandaag. Om 21.00 uur zijn we klaar met eten en erg moe, ik wil naar bed. Het is mooi geweest voor deze eerste dagen,.

Mensen rijden op hun scootertjes door de stad met mondkapjes voor. Hanoi is een grijze, grauwe, mistige stad.

ZONDAG,                                                                                          HANOI.

Om 7 uur loopt de wekker af. We gaan op ons gemakkie ontbijten. We hebben afgesproken om om 9 uur gezamenlijk met 22 in colonne met de cyclo’s ons door de stad te laten rijden, door de oude wijk van Hanoi. We zijn echt een stelletje maffe toeristen die ons rond laten rijden. De Vietnamezen kijken naar ons en wij naar hen. Het is een drukke stad, zelfs op zondag gaat het leventje gewoon door. De wijk waarin we zitten heeft 36 ambachtstraten, elke straat heeft zijn eigen winkeltjes van vroeger uit, smederijen, de wijnstraat, kleding, schoenen, boekhandels, souvenirs, kunst en al die toeterende brommertjes. Gelukkig zijn er weinig auto’s, zo nu en dan een bus, herrie, herrie, stank, mondkapjes voor, kinderen hebben een muskietennet over hun hoofdje.

Aan de overkant van het hotel worden  bruid, bruidegom  en feestgangers gekleed in een bruidswinkel waar kleding te huur is voor iedereen. ’s Middags zien we aan de ene kant van het hotel een met ballonnen  versierde tent voor de bruiloft en ’s avonds aan de andere kant voor het grote feest de bruid en bruidegom in de tent verdwijnen.

We zijn nog naar het mausoleum van HO CHI MINH  geweest aan de oostkant van Hanoi, waar zijn gebalsemd lijk, wat nog heel gaaf is, ligt vlakbij waar hij veel jaren heeft gewoond.

Iedereen schuifelt er langs in lange rijen. Wij hebben alle tassen aan de achterkant van het mausoleum bij de gids achtergelaten, bij Richard en Cherry. Volgens de guards zijn we een beetje te luidruchtig voor Ho Chi Minh en moeten ons wat beter gedragen, mondje dicht en handen niet op de rug, maar netjes langs de zij zoals de Vietnamezen met respect voor Mr. Ho. 

Daarna lopen we met de hele groep naar het paleis en het huis, waar HO CHI MINH vele jaren heeft doorgebracht, zijn boeken geschreven en gewerkt heeft. Richard gaf ons de tip om gescheiden van elkaar naar binnen te gaan, dan behoeven we geen entree te betalen als toeristengroep. Maar we worden teruggeroepen met HALLO HALLO. Wij reageren niet en lopen gewoon door, hebben dus geen entree betaald. Gewoon met de Vietnamezen mee doorschuifelen, tienduizenden komen daar naar het woonhuis van HO CHI MINH en verafgoden nog steeds zijn leefgebied.

Hij wilde niet leven  in het paleis naast zijn rustige huis. Hij vond zijn rust bij de karpervijver in zijn paalwoning met 2 kamers op de eerste verdieping en beneden was de ontvangstruimte voor de gasten en de drie telefoons die hij tijdens alle onderhandelingen gebruikte. Wij schuifelen er langs met 10-duizenden anderen.

De één pilaar pagode uit de 11e eeuw is ook een bezienswaardigheid met de heilige boom erachter. Ho Chi Minh bracht een stekje van deze heilige boom mee uit India en stekte die hier. Het is een prachtboom geworden, waaronder de boeddha zit en er staan veel wierookstokjes en kaarsen bij ter verering van de boeddha en boom. Die staat achter de een-pilaar-pagode en het museum van Ho Chi Minh. Het museum is prachtig gebouwd in de vorm van een lotus, wij gaan niet het museum in, het is er wel heel erg druk. Richard deelt een speciaal Vietnamees cakeje uit en er worden grapjes gemaakt dat het hallucinerend werkt , een soort drug, ginger met hazelnootsmaak, ieder krijgt een klein stukje van hem.  

Daarna gaan we met zijn allen naar de Tempel van de Literatuur. Het lijkt wel de  “Verboden Stad” in Peking in het klein. Het is een nog steeds in gebruik zijnd opleidingscentrum.  Er staan grote beelden/steles van schildpadden met namen van doctoren die daar afgestudeerd zijn.

Daarna gaat de groep uit elkaar, wij slenteren wat rond naar de Ambassador’s Pagode, waar zojuist een dienst aan de gang is met knielende, biddende, zingende vooral oudere mensen. Er worden zoals gewoonlijk veel wierookstokjes gebrand.

Op naar het Hoan Kiem Meer (het meer van het teruggegeven zwaard), waar het druk is met wandelaars en zittende mensen, die genieten van de rust in de hectische stad Hanoi. Er bestaat een legende die klinkt als een Vietnamese versie van Koning Arthur en het zwaard Excalibur. Het verhaal vertelt hoe koning Le Thai To in het bezit kwam van een magisch zwaard, dat hij gebruikte tijdens zijn tien jaar durende strijd tegen de Chinese Ming-keizers. Nadat hij zijn land had bevrijd, voer hij naar het midden van het meer om het zwaard terug te geven aan de Heilige Schildpad, die het wapen uit zijn hand griste en ermee onder het water verdween. Zo is het Ho Hoan Kiem aan zijn naam gekomen. Op een eilandje in het meer staat de kleine 18-eeuwse Thap Rua (Schildpadtoren). Volgens de verhalen leeft er nog steeds een grote schildpad in het meer en op bepaalde dagen van het jaar –meestal met de kentering van de seizoenen- zien mensen het dier uit het water komen. Via een felrood geschilderde, gewelfde brug ( The Huc = Zonnestraalbrug)  kom je bij de Tempel van de Berg van Jade (Den Ngoc Son) 

En overal de cyclo’s en scooters die voorbijrazen, wanneer niet. Er lopen ouderen rond met manden aan een stok (een soort juk) gevuld met eten, groente en fruit. Alles gebeurt er op straat, smalle winkeltjes met daarachter  hele diepe huizen van wel 50 meter. De voorkant is dan maar 3 meter breed, maar daarvoor behoeven ze dan ook alleen maar belasting te betalen voor de breedte van hun huis, niet de diepte. Achter de winkels woont dan de hele familie.

Hanoi is een hele dure stad, toch rijdt iedereen op een scooter zo te zien. We gaan nog even kijken bij de St.Joseph kathedraal. Binnen is het gebouw heel sober,  overal zitten groepjes met kinderen die klasgewijs les krijgen van hun juf of meester.

We gaan slenterend in de hitte terug naar het hotel. In de buurt daarvan is een internetcafé, maar binnen is het hartstikke druk met kinderen, die spelletjes doen, 10 tallen. We staan een tijdje te wachten, maar niemand staat op en gaat weg, het duurt veel te lang en we gaan weg, we komen misschien straks wel terug. Het internetcafé is 24 uur per dag open, maar of er straks wel plaats is?????  Even in mijn dagboek schrijven, je vergeet alles zo snel en de foto’s en video bekijken, maar er is geen stroom, dan maar even niet. Paul gaat alvast iets lezen over morgen. Halong Bay, maar hij valt al snel in slaap. Ik heb nog een stukje krant te lezen uit Nederland, nog wat local news, maar val ook even in slaap. .

We hebben gelunched bij een café en bakerij, waar alleen locals zaten. Bier met rijst, we kijken wel hoe het valt. De straatnaamborden zijn verschrikkelijk moeilijk te ontcijferen. De electriciteitskasten zijn gewoon aan een boom gespijkerd en alle draden lopen dwars over de straat naar de huizen toe.

Zo, we zijn weer veilig in het hotel. Oversteken is namelijk een sport op zich, gewoon beginnen te lopen tussen alle toeterende brommers in. Er gebeurt relatief weinig, de meesten wijken netjes uit. Het gaat goed. Vanavond om 6 uur verzamelen we, we gaan met zijn allen naar het Waterpoppenballet. Dat is elke avond een spektakel vlakbij het Hoan Kiem Meer.

De voorstelling is binnen en fascinerend, gezang en dansende poppen en beesten, die een verhaal vertellen. De muziek is live en we krijgen van Richard nog een CD van de voorstelling om thuis na te genieten.

We vragen aan Richard waar nog een internetcafé is, twee straten verder moet er een goede zijn. We sturen een lange mail naar iedereen. Het is nog steeds zondag, maar het lijkt of we alweer weken van huis zijn. Als we niet op onze kamer zijn, zetten ze blijkbaar de stroom uit in het hotel (een goed gebruik van zuinigheid) Maar vanmiddag waren ze blijkbaar vergeten de stroom weer aan te zetten toen we thuiskwamen, vandaar dat we geen licht hadden.

Elke avond is er avondmarkt een straat verder met alle soorten prullaria, het ziet er heel lief uit allemaal. We gaan weer eten, ik neem pizza, maar dat is een domme beslissing, dat is hier natuurlijk niet gebruikelijk en klein, duur en niet lekker. Nog maar een bord spaghetti erachteraan besteld.  De videocamera doet het wonderwel nog steeds, de batterij opladen. Vanmiddag zagen we een markt met groente, fruit en vlees, waar de kippen en konijnen levend waren, maar ook geslacht werden in de open lucht tussen al het stinkende verkeer. Ook de kapper zit gewoon langs de weg.

MAANDAG                                                   HANOI naar HA LONG.

Veel mensen laten zich hier op hun eigen rijstveld begraven. Zo hopen ze dat niemand interesse heeft in hun grond en het in de familie kan blijven.

In elk hotel kunnen we onze waardevolle spullen zoals paspoort en ticket in een kluis achterlaten, ietsje veiliger dan heel de dag meedragen. We maken een day pack klaar voor onze trip naar Halong Bay en laten het grote koffer op de hotelkamer staan, we komen hier toch terug en krijgen waarschijnlijk dan dezelfde kamer of onze koffer wordt ergens gestored, zodat we die dan daar op kunnen halen.

’s Morgens gaan we door Hanoi wandelen naar de tempel Quan Thanh, waar een pracht groot beeld staat, zwart/grijs van wel 10 meter hoog van brons. We kopen 20 ansichtkaarten van een meisje en Paul koopt een zwart t-shirt waar heel mooi  “Vietnam”  opgeborduurd is. We lopen langs een ander meer terug, dat er veel mooier bijligt dan het Hoan Kiem Meer, we kopen er een paar flessen water en wandelen terug naar het hotel.

Hé, de zon schijnt zelfs even in Hanoi. Het is gelijk bloedje heet en wennen met onze witte armen.Als we morgen de boottocht hebben bij Ha Long Bay moeten we niet de zonnebrand vergeten, die zullen we nodig hebben, mocht de zon schijnen. Hij staat hier recht boven je. Tussen de middag drinken we een biertje en eten een broodje in een onooglijk tentje in een van de zijstraatjes. Het meisje loopt snel naar de bakkerij om de broodjes en ham te halen.

Om één uur vertrekken we met de bus naar Ha Long Bay. De grote tas kan dus in het hotel blijven. Ha Long Bay is een gebied in de Zuid Chinese Zee, de Golf van Tonkin,  Er zijn duizenden begroeide eilandjes van kalksteen, die uit het water oprijzen. Onderweg zien we tussen de rijstvelden in een groep bouwvakkers bezig een hele rij huizen te bouwen. Zou er een nieuw dorp verrijzen.  De buffalo’s helpen mee in de rijstvelden met oogsten of de grond omploegen na de oogst. Mannen lopen tussen de rijstplantjes met de gifspuit op de rug, ze zijn helemaal ingepakt in plastic als enige bescherming tegen het gif.

We stoppen onderweg naar Ha Long Bay bij een gehandicaptenwerkplaats. De regering laat daar gewonden en oorlogsslachtoffers werken en zij krijgen woonruimte. Er wordt mooi borduurwerk gemaakt, prachtige schilderstukken op hout, pottenbakken, die ook beschilderd worden, maar we kopen nog maar niets, het is pas het begin van de reis.  Langs de weg staan hoge smalle huizen, waarvan alleen de voorkant heel mooi bewerkt en beschilderd is in alle soorten felle kleuren, heel vrolijk. Er zijn ook veel koolmijnen in deze regio, er werken wel 50.000 mensen in deze mijnen, die wel 100 meter diep kunnen zijn. Er gebeuren heel weinig ongelukken, toch is het heel ongezond werk, alles is zwart in de omgeving en vies. De meesten sterven aan zwarte longen, zelfs kinderen gaan al veel te vroeg dood.

Om 5 uur zijn we bij hotel LE COQ in Ha Long Bay, op kamer 207. We gaan kaarten schrijven en zijn snel klaar, dus morgen in Hanoi naar het postkantoor brengen. Kijken hoe lang ze er dan over doen, want als je ze ergens in een brievenbus deponeert, komen ze waarschijnlijk nooit aan  (het blijkt via het postkantoor ook vier weken te duren).  Mijn benen worden al dik van het vocht, wat moet dat worden als het echt warm is. We gaan niet met de hele groep mee-eten, vis (die heel moeilijk te eten is) met rijst en groente. Er is een markt aan het strand in het donker met heel mooi houtsnijwerk. 

Het regent en we slenteren terug naar het hotel, schrijven, lezen en slapen. Richard haalt geld op voor de activiteiten van de laatste dagen, fietsen, cyclo’s, het waterpoppentheater, we krijgen nog een CD van hem met de muziek van het waterpoppenspectakel. Voor de boottocht van morgen erbij is alles bij elkaar 360.000 dong = 18 euro totaal.  We hebben 120 kilometer met de bus gereden om de mooie eilanden te zien en morgen gaan we weer terug naar Hanoi na de boottocht. Er lopen hier veel bedelaars rond, vrouwen met babies, invaliden en kleine kinderen alleen. 

DINSDAG,    HA LONG BAY terug naar HANOI na de boottocht.

Om kwart voor zeven worden we twee maal gewekt. Eerst door Richard en daarna een lieve Vietnam-lady. Paul neemt als eerste op, daarna ikke, jammer voor hem, hij krijgt Richard, ik de lieve Vietnamstem. Ontbijt met altijd ei, jam en la vache qui rit, drie koppen koffie en dan moeten we er tegen kunnen. Toiletteren en weg bussen.

Op naar de boot met duizenden anderen, heel mooi om te zien, al die boten die liggen te wachten op de toeristen. Maar er hangt veel mist, beetje regen, beetje zon, de kalksteeneilanden in de golf van Tonkin zijn amper te zien. Het is wel mysterieus zo in de mist. We varen met tientallen boten gelijk uit. Heel mooi, er is maar één tjalk met grote bruine zeilen, de oude boten uit deze regio. Het is twee uren varen, we zien veel parlevinkers, zij verkopen fruit en alle soorten verse vis aan de grote boten met toeristen. Kindjes smeken en bedelen om geld.

Deze eilanden zouden volgens de overlevering ontstaan zijn doordat er een grote draak rondliep, die met zijn staart sloeg, met zijn poten gaten stampte, daardoor ontstonden al die kleine eilandjes met water ertussen. Het is heerlijk rustig varen tussen de mystieke rotsen (net als in China langs de Parelrivier. Die loopt trouwens door naar Vietnam, dezelfde bergketen dus) De boot legt aan bij een eiland voor een rotsbezoek.  De grootste van allemaal, de SANH SOT of zoiets.  Hij is prachtig, we lopen erdoorheen en Cherry vertelt er veel over.  De mist hangt nog steeds buiten.  De gids leidt ons rond door de rots, mooie rotsformaties. We varen daarna weer een stuk tussen de eilanden door, klauteren naar een point of view op een andere rots. Halverwege hebben we nog een beetje zicht, maar bovenop de berg zie je echt niets meer, alleen een mistgordijn, mist, mist en mist en mooie grote libelles.

Terug op de boot wordt ons een heerlijke lunch geserveerd, jammie, jammie, krab (een hele echte, hoe moet je die nou verorberen) Wat de krab betreft komt Cherry ons met de notenkraker helpen hoe we alle onderdelen kunnen ontleden. Garnalen, een grote fried fish net als gisteren, maar nu veel lekkerder, rijst, frietjes, groente, inktvis met groente. En alles eten met stokjes, hoewel Hildo daar moeite mee heeft en gewoon met lepel en vork eet. Zo veel en lekker. We kletsen wat af. Zij hebben ook veel van de reizen gedaan die wij gedaan hebben met Djoser, ook Costa Rica/Panama. Hildo heeft toen zijn voet verbrand bij de vulkaan Rincon de la Vieja bij Liberia. Het is leuk om zo ervaringen uit te wisselen.

We zitten op het dak van de boot en genieten van de rust en de stilte die er uitgaat van de eilandjes en het water. Er zijn weinig vogeltjes te horen. Hier en daar zien we een eenzame man, die oesters van de rotsen afslaat nu het laag tij is. Dat scheelt wel drie meter, hoog of laag en dat is goed te zien. Het is jammer dat de zon niet schijnt, maar morgen vliegen we naar het zuiden (HUE) de warmte tegemoet.  Misschien gaan we de komende weken nog terugverlangen naar deze koelte.

Om twee uur zijn we terug bij de haven, even wachten op de bus en terug naar Hanoi. Wij zitten helemaal op de achterbank. Die is wat verhoogd en we zien niets. Vanmorgen bij het wegrijden stormde Jan naar voren, stoppen, stop, deur open, hij moest spugen. Langs de kant van de weg achter een boom kwam alles eruit, Goedemorgen… De rest van de dag ging het daarna wel weer een beetje beter met hem.

In de bus terug is iedereen heel stil, een beetje slapen, We stoppen weer bij een pottenbakkersbedrijf, heel mooi om te zien. Van supergroot tot heel klein, vazen, theepotjes, porselein geglazuurd. Allemaal met de hand gemaakt en beschilderd.  We krijgen supervieze schoenen van alle klei en modder. De chauffeur zal boos zijn. Sommigen kopen wat, wij leggen alles vast. Vort maar weer, onderweg nog een korte stop voor verse ananas.  En steenkoolstoofpotjes.

Terug in het hotel Ha Long in Hanoi hebben we inderdaad dezelfde kamer, de koffers staan er nog. Snel eten bij Cha Cha Van Long, moet lekker zijn, hotpot. Nou het is een eetfabriek, superdruk en maar één menu, geen keuze. Je krijgt gegrilde vis met een beetje groente en mie, en dat voor 70.000 VNG per persoon. In de Insight Guide van Vietnam stond al een waarschuwing, het is superduur geworden, maar de kwaliteit is beduidend onder het niveau gebleven. Nou wij vonden er in ieder geval niets aan, smaakloos. En ze keken je de deur uit als je bordje leeg was voor de volgende klanten. Je werd nog net niet weggestuurd. Nooit meer, nooit op anderen afgaan dus.

We zijn nog even naar het postkantoor gelopen om te kijken waar het is, hadden we de kaarten nou maar bij, het postkantoor schijnt zo ’s avonds nog gewoon open te zijn, jammer. Van ’s morgens 6.30 tot 21.30 uur wat een service, morgenvroeg maar terug dan. Je kunt er zelfs pinnen, maar we gaan morgen op het vliegveld wel travellercheques wisselen. Die moeten toch ook op. Even kijken hoelang we over de terugweg naar het hotel doen. Maar die wordt steeds onderbroken, we zien nog zoveel moois onderweg. Een beeld van Chyhaitho of zoiets. Pagodes in het Ho Hoan Kiem meer. Broeken die Mieke had gekocht, maar te klein voor mij, tenminste degene die ik leuk vond. “She is too fat”zei de verkoper tegen Paul, terwijl de vrouw mij helpt met passen. Verder maar weer. 

We komen Mieke en Hans nog tegen en vertellen hen lachend het verhaal van She’s too fat. Mieke had al twee broeken gekocht, maar ze had een vetvlek op de ene en ging nu maar weer een nieuwe kopen.  We wijzen Jan en Wil het internetcafé en gaan terug naar het hotel, tanden poetsen en douchen. Onderweg naar huis hebben we nog Tai Chi gefilmd, een aantal vrouwen waren dat aan het beoefenen aan de rand van het meer.

WOENSDAG,                                   Vlucht   VAN HANOI naar HUE.

We staan vroeg op en lopen naar het postkantoor om de kaarten te posten. We hadden al rekening gehouden met de tekst, omdat het grote postzegels zouden zijn. We krijgen alle soorten van 8.000, 7.000, 6, 5, 4, 3, 2. Combineren maar tot 8.000 VND. In eerste instantie plak ik met de verkeerde lijm, ben benieuwd of de kaart van oma aankomt, ze zijn zo groot, dat ze zelfs over de tekst komen.  We slenteren nog wat rond, verdorie de camera doet het weer niet. Vochtig, de contactpunten zijn slecht. Je kunt er niet meer op vertrouwen. Woeps, ineens doet hij het wel weer even. Vlug filmen dan

We gaan over het rode bruggetje naar de pagode van de Berg van Jade, waar een grote opgezette schildpad in een vitrine staat, die uit het meer gehaald is. Zou dat de heilige schildpad zijn, die het zwaard gestolen had en ermee onder water verdween. Vietnam zit vol met legendes.  Cherry, de gids zit er ook vol mee. Buffels zijn de landcruisers van Vietnam. Gisteren liep er een kudde midden op de snelweg terug naar huis zonder begeleiding.

Om half elf komt de bus om ons op te halen voor de rit naar het vliegveld. Hij parkeert rechts voor het hotel, terwijl wij links staan. Ik stap als enige snel in. Ineens begint de bus te rijden, hij mag daar niet parkeren van de politie. Woeps, als hij nu maar terugrijdt naar het hotel. Een blokje om, gelukkig iedereen stapt in, de bagage onderin en wegwezen. Onderweg zien we een prachtoptocht voor een dorpsheilige. Een dorpsoudste die veel voor het dorp heeft gedaan, wordt na zijn dood vereerd als een god met optochten, liederen en verhalen worden uitgebeeld. Gewoon midden op de snelweg, het verkeer wordt omgeleid. 

Bij het vliegveld gaan we als groep inchecken. Richard en Cherry regelen dat. We krijgen onze boarding pass en paspoort terug en gaan geld wisselen. Traveller cheques, maar degene die ons helpt, is waarschijnlijk laag in rang.  Alles wordt dubbel gecontroleerd door anderen.  Uiteindelijk krijgen we onze VN dong, 3 miljoen en nog wat. We drinken een kopje koffie, instappen en wegwezen met Vietnam airlines, een Boeing AS 320 airbus voor een vlucht van 50 minuten.  We krijgen zelfs nog een broodje en een bakje water en we zijn 1.000 kilometer verder in HUE. 34 o, ietsje warmer zelfs, maar nog geen zon.

Om half drie zijn we in ons hotel en om 15.15 uur verzamelen.  Dan gaan we gezamenlijk de Citadel bewonderen. Van de Verborgen stad en de Citadel is weinig meer over na al die oorlogen. Verwoest tijdens het TET-offensief in 1968. Het moet ooit prachtig geweest zijn. Ze zijn net begonnen met de restauratie, daar kun je zien hoe mooi het weer zal worden. We lopen terug naar het hotel. De CITADEL lijkt op de Verboden Stad in Peking in het klein.

We worden constant lastig gevallen om kaarten of water te kopen of met een cyclo mee te rijden. We filmen wat en gaan verder.  Even een biertje aan de overkant van het hotel samen met Ab en Coby, gezellig kletsen. Superkleine plastic kinderstoeltjes en krukjes, daar zit iedereen op hier in Vietnam. Zelfs wij passen erop.

Even wat lezen en schrijven op de kamer, om 7 uur verzamelen. We gaan dan gezamenlijk naar een Indisch restaurant, Richard heeft ons goed getipt. Het is een heerlijk, gezellig avondje. Na het eten gaan we samen terug het hotel zoeken.  Cyclo’s staan al voor de deur klaar om ons naar huis te brengen. Nee, dat hoeft niet, we lopen,  maar ineens crosst Paul me voorbij. Hij fietst en het Vietnameesje zit in de stoel vóór hem. Grote pret,  Mireille gaat erbij zitten, op de knie van het Vietnameesje, crossen maar. De andere mannen kunnen dan niet achterblijven,  Ab en Coby trekken bij Paul aan de rem,. Hij komt niet meer vooruit. Als bewijs laten we later in het hotel de video zien wie aan de rem heeft getrokken. Het was een heerlijk dagje. Douchen en slapen, wat brengt morgen ons. 

DONDERDAG,                                                                              H U E .

Om 8.00 uur wandelen we naar de Perfume-rivier (de Huong Giang) . Regen, regen, plu’s en regenjassen komen tevoorschijn. Op naar de boot, de ochtend gaan we varen, een pagode bezoeken, de THIEN MU-pagode, die is net uit de steigers, heel mooi gerestaureerd. Bij de vorige Djoser-reis van Richard was er nog niet veel te zien, toen stond hij dus nog helemaal in de steigers. Cherry vertelt in het kort steeds overal iets van.  Daarna lopen we allemaal in ons eigen tempo rond. We gaan ook de tempel in, schoenen uit en er staat een monnik steeds op een bepaalde manier op een gong te slaan als mensen even bidden vóór de boeddha op een knielbankje. Paul en ik doen dat ook en bidden tot onze eigen god. Het is weer prachtig.

Elke pagode of tempel is toch weer anders, Mireille snapt niet dat ik binnen mocht met mijn blote schouders (ik had helemaal vergeten iets mee te nemen met lange mouwen)  Zij werd teruggestuurd en mocht er niet in. Ze was ook wel wat bloter, alleen een hempje.  We slenteren nog wat rond en varen daarna verder naar de tombe van keizer TU DUC. Onderweg zien we scheepjes met een heel gezin erop. Ze scheppen zand van de bodem van de rivier. Drie mensen draaien een rad rond, waardoor de boot een beetje verder vaart en de schep over de bodem schraapt. Omhoog en in de boot dat zand. Zo ontstaat er langzaamaan een hele berg zand op de boot. Die wordt naar de haven gebracht en verkocht.

Wij kopen vanalles op onze boot, hele mooie handgeschilderde kaarten op zijde en kleren, kimono’s, blouses, broeken. De bemanning is dolgelukkig met zoveel inkomsten, zo is ons geld snel op.  De honderdduizenden vliegen weg. We gaan van de boot bij de tombe van keizer TU DUC, lopen door de regen de berg op. Zien hoe wierookstokjes en rijsthoeden worden gemaakt en kopen ze allemaal.  Paul zet de hoed gelijk op in de regen.

Gisteren in het vliegtuig hadden ze het over 34o in Hue. Nou mooi niet, Hollands weer en in Nederland schijnt trouwens de zon. Keizer Tu Duc had 104 vrouwen en honderden concubines en geen enkele nakomeling. Hoe zou dat komen???  Elke avond trok hij vijf kokers met een naam van een vrouw erin, die hij die nacht zou bezoeken. Vermoeiend, toch!!! Er was regelmatig ruzie tussen al die vrouwen. Ze hadden niets te doen en de keizer kwam maar zelden langs.

We slenteren een uur rond bij de natte glibberige tombe,  vergane glorie. Er moet nog veel gerestaureerd worden. Er zijn veel kinderen, die allemaal hallo, hallo, how are you roepen. Paul zet ze op de foto en laat ze op het schermpje zichzelf zien. Ze lachen zich een breuk, leuk hoor. Ik film wat af, hij doet het gelukkig weer voorlopig. Om één uur zijn we terug bij het hotel. Snel de gekochte dingen wegbrengen en gaan lunchen.

Wij zoeken weer wat locals. Ik heb een zeer gepeperde kip, brand, brand, lekker, lekker, bier, bier. Het blijft maar regenen, we slenteren nog wat rond en zien boekenwinkels.  Hé, Le Petit Prince, er liggen wel kinderboeken, maar de meisjes in de winkel verstaan geen woord Engels of Frans. Jammer, hij ligt er vast tussen. Straks maar aan Cherry vragen om het in het Vietnamees op te schrijven.

Terug naar het hotel, even lezen, schrijven, in bad. Maar het water is koud, dus maar van korte duur. Rond 5 uur gaan we weer de stad in naar de local markt aan de overzijde van de Perfume-river. Het regent en waait nog steeds. Spitsuur met brommertjes en fietsen. Allemaal dragen ze een poncho (regen gewend zeker)  De groentemarkt is al helemaal uitgestorven, het meeste is ook op.  Het is een natte, modderige, restjes groente omgeving, dus zijn we zo weg. Op naar een eettentje, maar een eind verder is nog  een heel grote, drukke, krioelend van mensen markt met potten, pannen, juwelen, kleren en alle soorten prullaria.  Je kunt het zo gek niet bedenken of het is er te koop.

We worden bestormd als we maar ergens langer blijven staan. Uiteindelijk kopen we twee broekjes voor de babes to come. Afdingen natuurlijk. We vinden geen eettentje aan deze kant van de rivier, dus gaan weer naar de zuidkant van de stad.

Hé, dat zijstraatje ziet er leuk uit, even kijken.  Hotel, eettent, eettent voor backpackers zo te zien. THE CAFE OF THU WHEELS. Wat een gekke naam, de eigenaresse heet blijkbaar THU. Ze stopt alle Nederlanders bij de Nederlanders aan een tafeltje en Engelsen bij de Engelsen. Zo volgen er vanzelf levendige gesprekken en probeert ze iedereen lang binnen te houden.  Wij krijgen gezelschap van Marlies en vriend. Zij hebben anderhalf jaar in India gewoond en gewerkt. Marlies voor P&O Nedlloyd, haar vriend heeft gereisd. Nu trekken ze drie weken door Vietnam voor ze terug gaan naar Nederland om daar te gaan werken en leven. Voor hoe lang????

We hebben heerlijk gegeten en gekletst, op naar het hotel. Morgen loopt om 6.30 uur de wekker af voor de reis naar HO ANN.   

VRIJDAG,                                                    H U E   --   H O I     A N N .

We staan weer vroeg op en rijden over de HAI VAN pas, die op bijna 500 meter hoogte ligt. Op naar HOI ANN via DA NANG. Bezoek aan het Cham-museum. Eerst hebben we nog een uitgebreid ontbijt, alles gaat behoorlijk relaxed. Maar het is mistig en regenachtig onderweg. Superjammer, er is niets te zien boven op de Hai Van-pas op de berg, shit, balen het uitzicht moet heel mooi zijn over de lagune van Lang Co Beach. Hier in de buurt zijn de Amerikanen geweest en dat is te zien, bunkers, herinneringen, maar wij zien dus niets daarvan. We luisteren maar naar de gids wat we missen. We rijden door over de berg na een kleine stop, de mist trekt aan de overkant wat op en we kunnen Da Nang zien, waar het centrum was van de Amerikaanse legerbasis in de jaren 60 en 70. Tot plusminus 1975 toen de oorlog voorbij was.

CHINA BEACH  ligt hier ook, het beruchte stuk lang strand tussen Da Nang en Hoi Ann. Hier is toen heel veel gevochten. Er zijn nog steeds veel grotten, waarin de Vietcong maanden of jaren verbleven. De Marble mountains gaan we bezoeken, erop en erin, want hierin bevinden zich boeddhistische heiligdommen, een favoriete pelgrimsplaats.

Het regent niet meer, maar het is toch nog niet zonnig. We zien tempels en boeddha’s in de bergen en we bezoeken de grotten waar de Vietcong dus heeft gezeten in de oorlog tegen de Amerikanen. We zien prachtige grote en kleine werkstukken van marmer. Leeuwen, boedha’s, machtig grote gedetailleerde beelden tot pietepeuterige dingen. We worden continu lastig gevallen. Op de berg wordt ook gewerkt aan een gebouw, we kijken uit over een rivier, andere bergen en golfplaten van de marmerwerkplaatsen. Er wordt in de stalletjes  ook veel rotzooi verkocht voor 1 dollar. Dat valt dus na een week uit elkaar, gewoon gelijmd.

We lunchen na de bergwandeling met zijn allen. Tijdens een bus-drinkstop hebben we bijna met de voeten in de Zuid Chinese zee gestaan, maar het is nog te koud en te nat, het regent weer. 

Richard vertelt steeds verschrikkelijk leuke dingen. Over de mooie, witte bloem, (falo….. of zoiets) Die wordt veel door hindoeisten gebruikt. Bij feesten of begrafenissen.  En de vrouwen dragen hem achter het oor, rechts betekent getrouwd, links ongetrouwd.

Er zijn ook hele stammen, die kauwen op bepaalde planten , daar krijgen ze zwarte tanden en tandvlees van, er komt een centimeters dikke aanslag op hun tanden en verhemelte, het heeft blijkbaar een narcotische uitwerking, betel of zoiets. Daardoor kunnen ze langer doorgaan met hun werk. Ze proberen het met kalk te blussen, maar ook dat blijft op hun tandvlees zitten, zo ontstaat er een hele koek.

Richard vertelt over een bloedmooie vrouw, daar wil je wel wat mee, toch, maar als ze haar tanden blootlacht,  trek je snel je broek omhoog en maakt dat je wegkomt. Hij kan het zo mooi vertellen, allemaal.

Cherry kletst soms  uren achter elkaar tijdens de busreis.  In het Cham museum van Da Nang was hij ook weer bezig. De groep viel steeds verder uit elkaar en ging zelf rondkijken. Prachtbouwwerken moeten dat geweest zijn. We gaan er in de komende dagen nog verschillende zien. In de oorlogen is er zoveel vernietigd door de Fransen en Amerikanen. Eeuwig zonde. De Cham gebouwen zijn zo gedetailleerd bewerkt. Het is een prachtmuseum in Da Nang. We kijken onze ogen uit naar al die bewaard gebleven afbeeldingen en geschiedenis, die zo lang geleden al bestond.

HOI ANN is een heel gezellig stadje, drie nachten en twee volle dagen zullen we er blijven. Vroeger was het een buitengewoon florerende havenstad en een toonaangevend cultureel centrum. We gaan zeker een fiets huren met Hans en Mieke morgen als de zon schijnt, de omgeving verkennen.  Er zijn zoveel souvenirwinkels, je kunt er zijden kleding laten maken op maat.

We brengen onze was naar de laundry tegenover ons hotel, morgenavond  na 5 uur kunnen we alles weer schoon ophalen.  45.000 Dong = 4,5 kilo. In het hotel is het zoveel duurder, daar had Richard ons al voor gewaarschuwd. We reorganiseren onze koffers, doen alles op slot, stoppen de moneybelts in de kluis van het hotel . Douchen en hé,  de LORD OF THE RINGS III is op de t.v., wat leuk. Maar er is feest in de stad, dus we gaan naar buiten, overal is er muziek, dans, draken spelen, boten op de rivier, prachtig schouwspel.

We eten wat, slenteren rond, zien een Spaanse flamencodanseres met opzwepende muziek, een drakendans met trommels, vlinderdansen.  Grappig, er hangt een klamboe heel mooi gedrapeerd aan het hoofdeind als een hemelbed, die zullen we wel nodig hebben, dus hangen hem helemaal uit om ons bed. We kruipen in ons coconnetje.

ZATERDAG,                                                                                   H O I    A N N . 

We staan lekker lui op, het ontbijt gaat heerlijk relaxed, geen haast. We hebben om 10 uur afgesproken met Hans en Mieke om samen te gaan fietsen. De zon gaat zowaar schijnen, voor 10.000 Dong per persoon per fiets (0,50 euro) De fietsen zijn goed, ik laat mijn zadel heel laag staan, kan ik in geval van nood gelijk met mijn voet op de grond komen. Een mandje voorop, de tas erin, rijden maar, de stad uit en de rijstvelden in, de prachtnatuur.  Drie maal rechts en je maakt vanzelf een rondje, verdwalen doe je niet snel in dit ruime gebied. 

Mieke deelt zo nu en dan pennen uit na een fotostop, maar in het begin was ze die vergeten. Hans trapte vrolijk terug naar het hotel om ze te halen. Wij bleven wachten bij de eendenfokbedrijven midden tussen de rijstvelden, terwijl een buffel met een man op zijn rug langzaam dichterbij kwam. Er zijn slechtere plekken om te moeten wachten. In de zon met een prachtuitzicht en vrolijke dierengeluiden en vogelgetjilp. Ik zal wel grandioos verbranden na zo een dagje, een half jaar geen zon gehad.

We rijden door leuke dorpjes, zien twee kleine jongetjes die een gekko aan zijn staart vasthouden en hem laten zwieren. Vlinders fladderen rond en zetten eieren af op bloemblaadjes terwijl ze elkaar achterna zitten. We stoppen even onderweg voor een biertje en om wat te eten. De lunch was héél local, met zijn vieren waren we nog geen 60.000 Dong kwijt, 3 euro omgerekend. We zien een jongetje wat koeien met een kalfje hoedt. Zo schattig, hij gaf het kalfje gras te eten, en een ijsvogeltje wat naar een visje zit te gluren. Een omaatje raapte slakken in een grote schaal tussen de rijstplanten. Ze had knalrode lippen, zwarte tanden van het betel (of zoiets, het licht narcotische middel)  kauwen. Voor de fotostop bleef ze netjes staan, maar ze lachte niet haar tanden bloot , gelukkig.

Oude Amerikaanse vrachtwagens worden hier nog gebruikt voor transport, de motor zonder klep, open en bloot. Meloenen worden van een boot in een vrachtwagen geladen. Tegen vieren zijn we weer terug bij het hotel, even lekker zwemmen, een uurtje rust, een kopje thee en de was ophalen. Nog wat schrijven, lekker douchen, het lijkt wel vakantie.

Het is ’s avonds weer festival in de stad aan de oever van de rivier, het is heel druk. In de hoofdstraat is er een modeshow, daarvoor moet je tickets kopen. Wij proberen dat te ontduiken door een smalle donkere local straat in te lopen. We komen ergens uit  waar een leuk eettentje is. We gaan naar de overkant van het water over een aangelegde brug op lege oliedrums.  Druk, druk, militairen controleren overal.  Na ons mag er niemand meer over de brug, te gevaarlijk?!?!

Vrouwtjes maken op een nog ambachtelijke manier kleden/matten. Eentje duwt de draad van drie meter lang erdoor met een stok, de ander duwt de draad aan, weven maar, een mooi karpet. The guide-award wordt uitgereikt, wat dat ook mag zijn, liedjes worden gezongen, music theater. Er is weer van alles te doen.

We slenteren nog een uurtje rond en zien Coby, die een Vietnamees zijden kostuumpje wil kopen voor haar kleinkind van vier maanden, wij raden het haar af. Zoiets is hier mooi, maar dat draagt niemand in Nederland, Ab blij.  Bedankt dat je het haar uit het hoofd gepraat hebt, zegt hij. Slapen, morgen is er weer een lange, spannende dag.

Binnen in een music theater zagen we nog een heel mooi gesminkte man en vrouw, die zingend een toneelstuk opvoerden. Gelukkig hebben we vanavond een stukje ervan gezien,  want morgen treden ze bij de finale van het festival op aan de rivier en of we dat dan kunnen zien met die tienduizenden anderen. De laatste finaledag, dus het zal nog wel drukker worden.

ZONDAG,                                                                            H O I   A N N .

Een beetje moeilijk in slaap gevallen gisterenavond, eerst al die nieuwe indrukken verwerken,  maar we kunnen weer uitslapen. Er is zoveel, zo mooi het Vietnamese leven op het platteland. Ik ben dus goed verbrand,  Paul is al een hele week behoorlijk verkouden en eet elke dag paracetamol.  Mijn keel begint ook al wat zeer te doen en hoofdpijn van de warmte. We wachten maar af wat het verder wordt.

Na het ontbijt gaan we het stadje in, de knipkaart gebruiken. Met dat ticket kun je in vijf verschillende soorten bezienswaardigheden, museum, tempel, beroemde roze Japanse brug, die het Japanse en Chinese deel van de stad scheidt. We mogen Chinese of Japanse huisjes in,  die al eeuwen in de familie zijn, alle soorten vakwerkers zien we, kantklossen, borduren. Hout uitsnijden/bewerken tot boeddha’s, dieren wat je maar kunt bedenken., lampen maken en kleren uiteraard, zijden, overal waar je kijkt tailors van zijdenkleding.

Natuurlijk moet ik nog een zwart zijden broek bij mijn rode en witte blouse, een mooie sjaal en trippel/trappel schoentjes. Ik vind alles wat ik wil.  Paul wil een broekriem, die zag hij duizenden in Hanoi, maar nu geen enkele meer. Verdorie, wat vervelend nou. Het boekje  “Le Petit Prince” hebben we nog niet gevonden. Cherry heeft het voor mij in het Vietnamees opgeschreven. Volgens hem moet er in Saigon wel een grote bookstore zijn.  Hopen daar maar op.

Het is loei- en loeiheet in het stadje. Je geld is gemakkelijk uit te geven, zo goedkoop is het allemaal. Iedereen aast op die rijke westerse toeristen. Het bier is van 12 ..10.. tot 4.000 dong gedaald. We vinden steeds een goedkoper tentje. Bij de rivier is een vismarkt, ook groente en verder alles wat je maar kunt bedenken wordt er verkocht. We kijken vanaf een terrasje alles af. Daarna een uurtje rust op onze kamer, kopje thee, cup a soup.

In Nederland is het vannacht zomertijd geworden en Paaszondag. Vandaag hebben we voor de eerste keer een botsing gezien tussen een fiets en scooter op een druk kruispunt. We lunchen lekker wonton en spin rolls en zoals gewoonlijk nog wat onbekends.

’s Avonds gaan we weer naar buiten, om 8 uur begint de finale van het tweejaarlijkse festival. Boffen wij even dat we dit mee mogen maken. Dans, zang, alle soorten prachtig geklede jongens en meisjes. De meisjes dragen een prachtig zijden broek, daaroverheen een lange jurk met een split tot de taille. In alle kleuren zijde en met hun lange zwarte haren en superslanke figuurtjes zien ze er meer dan appetijtelijk uit. Het zijn mooie, taaie, slanke mensen, je ziet geen enkele dikke Vietnamees,

We eten heerlijk aan de overkant van de rivier, het begint even te regenen, maar voor de parasols staan, houdt het alweer op. Er is nog een brug bijgelegd vanwege de drukte, één om heen te gaan en de andere voor de terugweg. Om 10 uur is er een grande finale met vuurwerk,  magnifique. 

MAANDAG,                                                  H O I   A N N   naar   Q U I   N H O N .

De chauffeur van onze bus werd door de politie aangehouden. Hij reed blijkbaar te hard, je mag hier overal maar 35 km. per uur maximaal (echt waar) al is er geen kip te zien. Hij krijgt een boete van 20% van zijn jaarloon en heeft nu al 2 knipjes in zijn rijbewijs, bij de derde keer betrapt mag hij een jaar niet meer rijden. Geen inkomsten dus.

We maken een fotostop langs de weg, de rijstvelden liggen er zo prachtig groen bij. Hier duurt het 3 á 3 ½ maand voor het rijp is. Wij zien de oogsten langs de weg liggen. De rijst ligt 5 tot 6 uren te drogen langs de snelweg. Het is heet en  drukkend, de rijst wordt ’s avonds langs de weg gezeefd, in zakken gedaan en op brommertjes vervoerd naar huis. Vrouwen zeven en de mannen rijden op de brommertjes weg met de volle zakken rijst.

In de buurt van MY LAI zijn miljoenen meloenen te koop. Dit dorpje werd door de Amerikanen uitgemoord op 16-03-1968. Mensen die het overleefden, hielden zich dagen dood onder de stapels lijken tot de Amerikanen weg waren. In het dorp zijn al sommige huizen herbouwd. Het memorial en de massagraven van de 170 vermoorde mensen is indrukwekkend. In het holocaust museum van MY LAI staat een vrouwtje bij haar eigen foto. Zij is een van de weinigen die de uitroeiing van het dorpje heeft overleefd. Er komen huilende Amerikaanse toeristen naar haar toe. Sorry, sorry voor wat onze jongens gedaan hebben en stoppen het vrouwtje wat geld in de hand. Zo komt de ellende erg dichtbij, zo tastbaar. We zien een film van 1993, die door de Nederlandse televisie toendertijd is gemaakt over My Lai met Hugh Thompson. Het gaat over een Amerikaan die dertien Vietcong gewonden heeft gered en naar een ziekenhuis gebracht.

We lunchen onderweg aan het strand, maar krijgen niet wat we besteld hebben. We zijn de laatsten die iets krijgen, ik fried fish cutted, een grote heerlijke gebakken vis, maar Paul krijgt inktvisrolletjes, die hem helemaal niet smaken.

Het is een lange rit vandaag, maar we stoppen regelmatig, we zien gras van één meter lang bestemd voor grasmatten. Kleine kinderen helpen mee om het gras te snijden om de matten te vlechten. Cassavebroden worden gedroogd langs de weg op bamboerekken. Richard is goed in het bezoeken van local werkplaatsjes, een kleine huiselijke omgeving, niet het voorgekauwde toeristenfabriekje, maar het huis- tuin- en keukenwerk van de echte Vietnamezen.  We zien nog een prachtige Cham toren boven op een heuvel, maar het is al te donker om te filmen.

Trucks vol met buffels, tientallen zijn samengeperst op één truck. Ze zijn dagen onderweg naar Saigon. Hoeveel het er zullen overleven is elke keer afwachten. Onderweg zien we wel een keer bij een stop, dat ze met een tuinslang worden natgesproeid, een beetje verkoeling. Kapokbomen hebben we ook voor het eerst van ons leven gezien, weten we ook hoe die groeien, lange peulen die openspringen.

Om 7 uur, als het al donker is (al 12 uren onderweg) arriveren we bij ons hotel in  QUI NHON, het moet heel mooi zijn, we hebben seesight en horen de golven rollen. Maar morgenvroeg vertrekken we alweer om 7 uur en zien er verder niets van.  Sommigen gaan nog wel de stad in, ik ben moe en wil alleen maar slapen, zelfs te moe om nog te eten.

DINSDAG,                                        Q U I   N H O N --- N H A   T R A N G .

We lunchen aan het strand van Nha Trang onder de palmbomen, tussen 12 en 2 uur,  iedereen kan gaan relaxen, zwemmen in de Chinese Zuidzee of naar het vissersdorpje wandelen, dat is vlakbij, maar onze voeten verbranden levend op het loeihete zand. We douchen ons af met zoet water en trekken weer verder. Een fotostop bij een garnalenkwekerij, grote vierkante waterbassins, schoepenwieltjes draaien erin rond om er zuurstof in te laten in het stilstaand water.

In de ochtend hadden we nog een koffiepauze in een dorpje waar de moeder woont van een Vietnamees  bootvluchtelingenmeisje, wat iemand uit de groep in Nederland kent.  Vanmorgen hadden ze in de bus gebeld naar de familie van het meisje. Nu staat haar moeder daar met een vrouw en een man. Het is een héél emotionele ontmoeting voor iedereen, het blijkt dat het geld wat het meisje steeds naar haar moeder gestuurd heeft, nooit is aangekomen. Ergens aan de strijkstok is blijven hangen. Ze praten een half uurtje met elkaar en moeten dan alweer afscheid nemen. Zielig vrouwtje.

Wegwerkers (alweer vooral vrouwen) in blauwe overalls zijn met een hele groep bezig in de middenberm van de weg, ze kappen het onkruid, zetten plantjes en bomen erin, sproeien overdadig zodat alles mooi groen wordt. We kopen onderweg nog een coconut en drinken het koele vocht op.  We stoppen nog bij de eerste Cham-tempel-toren die nog in gebruik is, PO NAGAR tempel, prachtig gerestaureerd.

Als we bij ons hotel aankomen, gaan we binnen 5 minuten weer naar buiten op zoek naar een eettentje, 14 van de groep gaan samen met Richard  naar een Indiaas restaurant. Daarna zoals gewoonlijk nog wat schrijven, lezen en slapen.

Als ik bijna slaap, bedenk ik nog wat we vandaag allemaal nog meer gezien hebben:

-- Lepra-eiland, baai vissersbootjes, vlakbij kooi om vis vers te houden in water.

--  Heel veel eucalyptusbomen.

--  Octopussy wordt gevangen met lampen, komen aangezwommen, raken het licht aan en de val klapt dicht.

--  Mireille haalt geld op voor de chauffeur -2 miljoen boete-, dat is zijn hele loon voor deze reis. 5 euro per persoon, cash betalen, verdwijnt in de zakken van de politiemannen, over corruptie gesproken.

-- Richard komt elke dag de bus door om het programma van die dag te vertellen. Heel attente gids,  en neemt ons steeds mee naar de locale werkplaatsjes. Daardoor duurt de busreis lang, maar is wel erg interessant.

-- Garnalenkwekerijen onderweg.

-- In Da Lat kun je weer internetten,  deze plaatsen zijn erg traag. In Hoi Ann en Na Trang moet je er niet aan beginnen, in Da Lat is het weer supersnel.

-- Vissaus – Nuoc Mam, local perserijtje. De eerste persing is het beste, donker van kleur, als je de derde persing hebt, is het veel lichter en minder geconcentreerd dus.  Garnalen en zout worden na acht maanden geperst tot Nuoc Mam, dé vissaus van Vietnam.

WOENSDAG,                                                                       N H A    T R A N G .

We staan lui op, ontbijten en komen daar iedereen tegen.  Niemand gaat met de boot eilandhoppen. We gaan het dorpje verkennen, op weg naar de achttien meter hoge boeddha boven op de berg bij de Long Son Pagoda, klimmen in de hitte.

Op weg naar de boeddha komen we weer veel mensen van onze groep tegen. Gidsen vallen je constant lastig en cyclo-brommertjes. Er is net een huwelijk in de pagode geweest, een prachtbruid, rood met zwart gekleed volgens de local traditie.  We doen onze schoenen uit en dragen die door de kerk heen naar de andere kant, maar dat mag niet, dat is oneerbiedig tegenover de boeddha, sorry sorry hoor. Het is heet op de berg, klimmend naar de boeddha. We komen nog een heel grote liggende boeddha tegen.

We kijken overal rond, gaan op zoek naar de local market, groente, fruit, vlees en een riem voor Paul, een t-shirt voor mij, hé een Vietnamese vlag , rood met een gele ster. We eten local, vlakbij wordt er een hek met verf bespoten, we zitten net in de wind en het ruikt naar een spuitbus nagellak. 

We lopen langs de boulevard aan het strand terug, het is heet, heet, heet, zon verbranden, er zijn weinig souvenirwinkeltjes, we hebben nog geen mooi beeld gevonden van een buffalo. Terug naar het hotel, even zwembad, lezen.  Er wordt duikles gegeven in het zwembad, dat zwemt niet rustig, als er van die donkere gedaantes onder je doorzwemmen.

Om 6 uur moeten we verzamelen, Richard heeft wat in petto. We gokken, een taart voor alle jarigen van de afgelopen dagen, Colette, Coby en Marco.  Een prachttaart is het geworden, mooi opgemaakt “Happy Birthday    Colette, Coby en Marco”. Lief van Richard. Alleen wij vallen in het niet bij de bruiloft, die hier ook aan de gang is. De gasten stromen binnen, prachtig, live muziek, gezang, gedans, het bruidspaar schenkt samen een toren van champagne in, daarna een diner waarschijnlijk.  Als we om 9 uur terugkomen bij ons hotel is iedereen al weg en de bruiloft afgelopen.

Na het gezamenlijk taarteten, gaan wij op pad om eten te zoeken. Vanmiddag tijdens het lopen zagen we een leuk restaurantje en vinden het weer, het is groot en druk. Wat ik bestel, tonijn, is droog. Zo, zo, de rijst is ook erg droog. Nou ja, valt dus een beetje tegen.

Het is weer hartstikke druk in het dorp, brommers knorren overal , maar worden door de politie tegengehouden richting strand en boulevard.  Daar is het weer spektakel, zingen, dansen, verlichte bootjes. Druk, druk, druk. Wij hebben de meeste voorstellingen gemist. Volgens Richard werd er afgesloten met Cham-dansen om 10 uur.

DONDERDAG,                                           N H A   T R A N G  naar  D A   L A T .

-- Hans, zoutjuk, zoutpannen, zwaar werk, huid beschermen tegen zonreflectie, vreet in, geheel gekleed.
-- Cham toren POGARIA, een van de weinigen onbeschadigd
-- Veel wijnsoorten uit Da Lat, overal druivenstruiken. Da Lat is dé fruit en groentestreek en bloemen.
-- Cham Po Klong Garaitorens
-- Boven de bergen hangt een onweersbui  en ja hoor het begint te gieten als we uitstappen.

Vlug een restaurant opzoeken . Het eerste restaurant waar we binnenwillen daar is alleen koffie en cake, dus volgend restaurant, een heel beleefde jongen en heerlijk pittig eten.  Weer in de bus, op naar het paleis van BAO DAI , de laatste keizer van Vietnam.  We verwachtten heel wat anders,  strak modern huis met heel veel kamers en weinig tierelantijnen. Maar naar het “Crazy House” wil niemand meer, dat schijnt een soort Eftelinggebeuren te zijn, opgericht door de vrouw van de laatste keizer.

Nog even langs het treinstationnetje, dat gaan we morgen doen, met de oude local trein naar een volgend dorpje waar een mooie pagode moet  zijn. Een stel gaat met de easy rider brommertjes de omgeving verkennen. Voor ons lijkt heel de dag wel erg lang met een half Engels sprekende jonge Vietnamees.  Nee veel te vermoeiend  en je weet niet wat het weer gaat doen .

’s Avonds gaan we met de bus naar het centrum,  eten en rondslenteren. Wij gaan met zijn achten naar een lokaal restaurantje wat Richard heeft geadviseerd,  maar het ruikt er naar toilet en wat wierook en toch niet je van het. We drinken er een pilsje en gaan snel weer weg tot teleurstelling  van de eigenaar.  Hij blijft wel lachen, maar als een boer die kiespijn heeft. We eten weer waar we vanmiddag zijn geweest, heerlijke clay pot, 3 flessen wijn met zijn 7-en. We zijn zo melig geworden, gaan naar de markt, kopen nog 4 flessen Da Lat wijn,  cashewnoten, die hier ook veel groeien en pistache. Ieder betaalt wat en we gaan naar de bruidssuite. De flessen zijn zo leeg, we kwebbelen wat en eten de nootjes. Tegen 12-en gaat ieder naar zijn eigen kamer.

Morgenvroeg gaan we om 10 uur gezamenlijk wandelen naar het treinstationnetje,  nemen het boemeltje naar een ander dorp, de pagode weer terug, rondje meer.   Koppijn, teveel wijn, paracetamolletje. We hebben nog gelachen met het pasfoto’s maken voor het visum van Cambodja , Arie had zijn ogen dicht, waardoor ze niet geaccepteerd werden, het leek wel een dode, die willen ze niet, dus moesten over. 10 foto’s voor 1 dollar, wat wil je nog meer.

VRIJDAG,                                                                             D A   L A T .

De pagode in DIA MAT is prachtig, eigenlijk wel de mooiste die we tot nu toe gezien hebben en verstopt tussen de armoedige huisjes, we moeten van de conducteur binnen 40 minuten alweer terug zijn. Jammer, we hadden anderhalf uur gepland, dat zou ook beter geweest zijn. Het is net iets te kort, zo prachtig gemaakt van stukjes glas en keramiek. We hadden eigenlijk moeten protesteren met zijn allen. We hadden er geen erg in dat het maar zo kort was, dommies.

Na het retourtje met de trein zakken we met zijn allen af naar het meer, bezoeken een chique restaurant  aan het meer. Mireille vroeg om eetstokjes, maar ze begrepen het niet en dienden een schaar op op een bordje met servetje. Ik neem alleen een garnalensoepje, Paul hete beef.  Gezellig, daarna dwarrelen we uit, ieder gaat zijn eigen weg het centrum in.  Paul is nog steeds op zoek naar een mooi souvenir, maar kan niks vinden.

Gisteravond hebben we nog geinternet,  vandaag vertellen we de rest van het verhaal aan iedereen. Het wordt ondertussen al een heel boekwerk. Jammer dat mijn mail VIETNAM 2, foutmeldingen gaf met verzenden. Die is dus mislukt, ik had een heel verhaal getikt, verdorie. Een jongen hielp me met copy text to document, daarna verscheen het weer in hotmail, maar blijkbaar zijn de adressen dan verdwenen. Tenminste dat zagen we vandaag, dat je de adressen en titel opnieuw moet ingeven. Dat was ik vergeten bij het  tweede mailtje.

Het hotel in Da Lat ligt niet in het centrum. Lastig, helemaal afdalen en in het centrum zijn er genoeg mooie hotels. Djoser, volgende keer beter, even in de enquête vermelden. We lopen langs het meer en terug naar het hotel. Onderweg komen we een zéér local cafeetje tegen. Gaan zitten op wankele stoeltjes, krijgen een potje thee en bier met een glas vol ijsklontjes. Het ijs mag terug, als je ziet hoe dat getransporteerd en klein geslagen wordt. Open en bloot op een vrachtwagen. Langs de weg wordt het kapotgehakt, vol met bacteriën. Een omaatje maakt de tafel schoon met een doek, terwijl ze net vuilnis gesorteerd had. Lekker fris.

Op de kamer gaan we ons douchen, het water is zwart, Richard komt langs om het visum voor Cambodja te regelen, de pasfoto’s zijn niet slecht, het hoofd is te klein naar Nederlandse begrippen en de achtergrond is te blauw. Maar voor hier zijn ze goed.  De foto van Arie met gesloten ogen moet inderdaad over, ze willen geen dooien volgens Richard.  Morgen vertrekken we naar Saigon. Richard noemt de Vietnamese dongs steeds –VAN DIE DINGEN--. 

ZATERDAG,                                                D A  L A T   naar  S A I G O N .

Het is droog, de blaadjes aan de bomen hangen ’s morgens vroeg al slap naar beneden. Voor het visum naar Cambodja regelt Richard alles, alleen 25 US dollars betalen. In Vietnam hebben we nog maar weinig geld nodig, vijf dagen met tripjes meegerekend maar 2 miljoen dong.

De koffieplantages onderweg staan in volle bloei, witte bloempjes die heel sterk ruiken, een penetrant geurtje,  beetje naar WC-eend. Bij een koffiestop krijgen we gratis koffie en thee.   We stoppen bij een aantal theeplantages, de pluk is in volle gang (alleen maar vrouwen) De jack-fruit is megagroot, avocado’s recht van de boom kosten maar 5.000 dong per kilo.

We kopen groene thee en flessen Da Lat-wijn, pindakoekjes. Richting Saigon wordt het langzaamaan steeds heter.

Lunch aan rivier, mooie locatie, op een bamboevlot punteren, eten vies, fried fish with rice, droog, blllll. Cherry markeert op de kaart van Saigon/Ho Chi Minh city  de bookstore dicht bij ons hotel daar.   Hopelijk lukt het Le Petit Prince = HOANG TU NHO = titel in het Vietnamees te vinden. Het noodnummer van Richard is 09-14348620.

Onderweg zien we cashewnoot-bomen en rubberplantages, waar latex gewonnen wordt. Dat rubber winnen was heel slecht werk, de slaven kregen ademhalingsproblemen en velen stierven daaraan. Het verdiende wel goed, de eigenaar werd er in ieder geval rijk van. Bij een brug liggen veel drijvende huizen in de rivier van vluchtelingen vanuit Cambodja, die hiernaartoe gevlucht zijn tijdens het bewind van Pol Pot in de jaren 90 in de oorlog in Cambodja. De zwarte peper groeit omhoog langs de bomen en wordt langs de weg gedroogd.

Het wordt vochtig heet richting Saigon. Er is water te koop bij de stop voor 15.000 dong. Wij lopen twee stalletjes terug en daar kost het 7.000 dong. Het zijn ook al afzetters waar de toeristen stoppen, geef ze eens ongelijk. We zien een politiecontrole en de chauffeur trapt onmiddellijk op zijn rem. Als hij voor de derde keer aangehouden wordt wegens te hard rijden, is hij voor een jaar zijn rijbewijs kwijt en moet meteen stoppen.

Cherry vertelt over de one-door-policy, dat betekent dat je via één kantoor binnen één maand antwoord krijgt. Vrouwen krijgen steeds meer macht, thuis en op de kantoren. Doordat de mannen teveel geld hebben raken ze in de problemen, meerdere huizen, vrouwen, concubines. Het gaat steeds beter met Vietnam, het idee is goed, toch is er nog veel corruptie. Kinderen krijgen Engelse les en worden nu al vervelend tegen toeristen. 6% van de bevolking leeft onder de armoedegrens, een paar jaar geleden was dat nog 20%. In Ho Chi Minh City/Saigon verdient men 120 US dollar per maand. In 1986 was de DOI MOI en kwam er meer vrijheid.

Iets na vijven zijn we al bij ons hotel, midden in het oude centrum. Het ligt perfect, vlakbij alle mooie dingen.  Richard en Cherry hebben hun best weer gedaan om ons goed voor te bereiden. Om 7.15 uur verzamelen in de hal, dan gaan we gezamenlijk de stad in wie meewil. Wij gaan ook mee, maar voelen ons al bekend, de kaarten die we van Richard gekregen hebben, zijn heel duidelijk en samen met de Insight Guide van Vietnam komen we er wel.  We gaan lekker samen op pad, eten en op zoek naar “Le Petit Prince”in het Vietnamees. Het wordt een obsessie, maar geeft héél véél voldoening als we het vinden.

HOANG TU NHO bij XUAN THU Bookstore (Fahasa bookshop on DONG KHOI street) Hoi, hoi, weer iemand gelukkig gemaakt. We gaan naar onze kamer, vragen bij de receptie om een kurkentrekker, die hebben we vergeten mee te nemen. We mogen hem even lenen uit de keuken, lieverds zijn het allemaal.  Het is goed volk,  je voelt je nooit bedreigd ofzo.      DA LAT-wijn openen, welterusten………daarna.

ZONDAG,                                                                            S A I G O N .

Om 8.30 uur gaan we met zijn allen met de cyclo’s drie uren door Saigon rijden. Oh, gisterenavond is de paus overleden, half tien, hij was al heel lang slecht. Het kaarsje was helemaal opgebrand, 84 jaar. Heel de dag heeft de t.v. het erover, 26 jaar paus is niet niks. Hij was zeer geliefd.

Het ontbijt is flut, hotel is heel mooi, luxe, midden in het centrum, maar het ontbijt is van de arme tak. Hup, op de cyclo’s, 18 in totaal in colonne door Saigon. Er zitten van die hele oude taaie Vietcongstrijders bij, alleen maar botjes, vel en pezen, maar oh zo sterk. Ze rijden ons naar de Chinese wijk, tempels man en vrouw, heel de vroegere glorieuze geschiedenis is daar uitgebeeld. Wierookspiralen, die wel zes maanden blijven branden met een naamkaartje van degene die de boeddha om hulp of zegening vragen. Er wordt veel geofferd, wierook, fruit, groente, drinken en geld en het is de dag van de witte tijger. Die krijgt fruit, garnalen, vlees, alles en daarna wordt men gereinigd door iemand, terwijl een ander gebeden prevelt voor de witte tijger. Die heeft megalange nagels aan zijn linkerhand, daarmee werkt hij niet, hij is een uitverkorene. Ze zijn wel 15 cm. lang, helemaal kromgegroeid, de middelste nagel is groengeverfd.

Daarna gaan we naar de medicijnen en kruidenwinkeltjes. Alle soorten beestenspul wat zou genezen, slangenwijn, schorpioenen, gekko’s, haaientanden, botten, noem maar op, van alles voor alle soorten ziekten en kwalen. We kopen niets, maar kijken onze ogen uit.  Tot slot de BEN THANH markt in de Chinese wijk, waar je alles kunt kopen aan kleding, eten, specerijen, alles voor je normale dagelijkse leventje.

Eind van de ochtend worden we teruggebracht naar ons hotel, een uurtje relaxen, kijken of de was al droog is, wat lezen en dan weer onderduiken in de drukte van Ho Chi Minh city. Paul vindt eindelijk zijn buffalo als souvenir, natuurlijk wil hij over de prijs bakkeleien, er zit een kras op,  een andere is uit twee stukken hout gemaakt. Handelen vindt hij heerlijk. Uiteindelijk koopt hij een iets kleinere van mooier houtwerk voor dezelfde prijs. Gelukkig, eindelijk geslaagd. T-shirtjes voor de babes, me and you en ineens moeten we gaan opletten met onze dongs. We dachten genoeg te hebben, maar de honderdduizenden vliegen nu weg. We hebben nog net genoeg om te eten misschien. We zien wel, kunnen altijd nog ruilen in de groep voor dollars.  Die zijn in Cambodja heel goed te gebruiken. Alles kan betaald worden met dollars, daarom behoeven we dus geen RIEL te kopen, we wachten maar af.

We eten club-sandwich en gaan terug naar het hotel om alle souvenirs weg te brengen. Het is zo heet, vast wel tegen de 40 o. Lekker een uurtje in bad luieren en weer de hitte in om nog een paar highlights van het kaartje bezoeken. De Notre Dame kathedraal en vlak daarbij het mooie postkantoor, het gerestaureerde Hotel de Ville. Alles ligt gelukkig dicht bij elkaar. 

Paul  klaagt over zijn maag, de clubsandwich is helemaal verkeerd gevallen en ja hoor, in grote golven komt alles eruit, terwijl hij op een randje bij het postkantoor en de Notre Dame zit te wachten, terwijl ik wat rondloop en film. Het gaat weer een beetje beter na de lozing. Rustig teruglopen naar het hotel, onderweg nog wat cola kopen om de maag te zuiveren.  Paul gelooft er niets van, maar na een tijdje drinkt hij er toch wat van. Lekker in bad en vanavond hebben we een bijtankavond. Morgen weer een excursiedag, die al om 7 uur start.  

MAANDAG,                        

Voor zessen loopt de wekker af, Paul heeft helemaal niet geslapen. Ik werd regelmatig wakker en dan zat hij weer op het toilet. Als er nu nog niet alles uit is!!!!! Hij twijfelt of hij meegaat vandaag, voelt zich beroerd.  Maar na het ontbijt, alleen een kopje thee voor hem, gaat hij toch mee. Coby voelt zich ook allerberoerdst.

Op naar Cu Chi, het tunnelstelsel van de Vietcong, van 1948 tot 1968 leefden heel veel Vietnamezen letterlijk onder de grond, terwijl ze de Amerikanen en eerst de Fransen gek maakten door overal op te duiken. Als je die kleine gaatjes ziet ( 30x20cm.), waardoor ze verdwenen het gangenstelsel in, onbegrijpelijk. Maar gek genoeg, een aantal van onze groep passen er ook in. 240 kilometer gangen op 3 levels, 2 meter, 4 meter en soms zelfs 8 tot 10 meter diep. Een heel dorp, eet- leef- vergaderruimten, zelfs een kliniek, allemaal onder de grond met de hand stiekem uitgegraven. De grond moest in de natuur opgaan.

De helft van onze groep gaat het gangenstelsel in 60 meter ver, op 4 meter diepte. Ze komen er drijfnat weer uit, terwijl deze gangen voor de Westerse toeristen breder gemaakt waren.  Verdorie, de rits van mijn tas is kapot,  net voordat we Cu Chi tunnels  ingaan, terwijl mijn video camera in die tas zit. Na veel gepeuter lukt het me hem weer provisorisch te maken. Na de rondleiding door een local gids door het bosgebied en alle soorten boobytraps en bomkraters gezien te hebben, stappen we de bus in voor iets heel anders.

De CAO DAI sekte in Tay Ninh, het samengaan van katholicisme, confucianisme, boeddhisme en hindoeïsme. Een suikerzoete, prachtig gekleurde kerk. De grootste gemeenschap zit hier bij elkaar. Om 12 uur is er weer een dienst van 40 minuten, vier keer per dag, om 12-6-12-6  vast ritueel.  Witte kleding, geel, rood, blauw, ieder heeft zijn eigen kleur. De hogere leiders trouwen niet. Wij mogen zelfs de dienst meemaken en filmen. Er zijn drie miljoen volgelingen in het hele land, hier zit de grootste groep bij elkaar. Er zijn weinig jongeren meer aangesloten bij de sekte, als de economie goed is, loopt het aantal terug, er is weinig animo dan. Wordt de economie slechter, is er weer meer aanhang. 

Na de dienst rijden we terug naar Saigon, onderweg een fotostop bij een steenbakfabriek. De hele familie helpt mee, hompen klei worden geperst tot stenen, die worden op een kar gestapeld, in lange rijen twee of drie dagen in de zon te drogen gezet en daarna 10 tot 12 dagen in hete ovens. De ovens worden gestookt met afval van rijst, cassave, cashewnoten, alles wordt hiervoor gebruikt.  Veel mensen wonen op het terrein.  Uit de oven komt eerst zwarte rook, na 12 dagen wordt die wit en dan zijn de stenen klaar. Een steen brengt 300 dong op, dat is 0,02 eurocent.

Op de terugweg naar Saigon komen we langs het dorpje TRANG BANG, dat is bekend van de foto van het naakte meisje in 1972 dat getroffen was door napalmbommen van de Amerikanen. Saigon is heet en druk, een mierennest, spitsuur, zo druk, alles krioelt door elkaar heen. Toch gebeuren er weinig ongelukken. In het hotel is het lekker koel, dus blijven we daar een half uurtje internetten.

In de stad had ik nog ergens op een hoek nummerborden te koop gezien, maar nu we er weer naar op zoek gaan, kunnen we ze niet meer vinden, ja wel de plek, maar de nummerborden zijn nergens meer te bekennen. Het straatleven is ’s avonds en ’s nachts zo anders. Op de trottoirs is het een drukte met eters, brommers, fietsenmakers, souvenirverkopers. Overdag gebeurt er veel meer binnen en in de middag wordt alles naar buiten gesjouwd. Terrasjes, eettentjes, gewoon midden op de weg. We eten noodlesoep met beef. De beef gooi ik er gelijk uit, grote stukken vlees met vet, bllllllllllll.

We krijgen weer ijsblokjes in ons glas voor bier en water. Weg ermee, net ziek geweest. Op tijd ons koffer inpakken, want morgen gaan we gelukkig weer verder trekken, het platteland op.

DINSDAG,                Van SAIGON  naar CAN THO in de MEKONG DELTA

Onderweg van Saigon naar Can Tho stoppen we regelmatig voor een kopje koffie. Daar kun je heerlijk in een hangmat een half uurtje relaxen, we rijden daarna rustig verder naar weer een pagode de Ving Trang uit 1849, waar alle godsdiensten bij elkaar zijn.  Er zwemmen grote lelijke (een soort karperachtige) vissen in een vijver, waar dan weer prachtige lotusbloemen bloeien . Paul plukt een zaadknop van de lotusbloem, maar die hebben we onmiddellijk weggegooid. Er zitten beestjes in en hij moet nog indrogen, dan gaat ie alleen maar schimmelen. Het is lunchtijd voor de monniken, die gezamenlijk zitten te eten. In een hoekje zit een vrouwtje kleren te repareren met een levensgrote schaar werkt ze. We vergeten Coby bijna bij het wegrijden, die is ziek en blijkt op het toilet te zitten.

Op naar onze lunch, we eten allemaal noodle-soep, dat is net zo duur als een biertje.  Het wordt een sport om met de VN-dongs uit te komen, nog 300 duizend voor twee volle dagen = 15 euro. We zien wel, anders gaan we met dollars betalen. We gaan met zijn allen met de ferry mee over de Mekong rivier naar Can Tho, de grootste stad hier in dit gebied.  Hotel kamer 412 met prachtuitzicht op de Mekong.

De ferry is snel, er varen er zo’n acht af en aan, onze bus gaat met een andere ferry, maar komt bijna gelijktijdig met ons aan de overkant aan. We blijven maar één nacht in Can Tho, vlug even naar de supermarkt toe voor de lunch voor morgenmiddag. Ik wil een kan van 5 liter water kopen, Paul verklaart me voor gek, maar je drinkt hier wel 2 liter per persoon per dag om genoeg vocht binnen te krijgen.

Het hotel is wat oud en rommelig, we worden ontvangen met een kokosnoot met koele melk. Bij meerdere hotels werden we ontvangen met een drankje en koud/fris doekje. Saigon was een heel luxe hotel, maar de bediening was minimaal, het ontbijt drie keer niks met stugge/slome bediening. De top van het hotel zou kunnen draaien in één uur een keer rond, maar we hebben nooit gemerkt dat het gebeurde. We zijn blij weg te zijn uit de grote stad.

Hier in dit hotel hoor je heel de dag en nacht de bootjes over het water knorren met hun pruttelmotortje. We hebben uitzicht op een parkje en standbeeld van Ho Chi Minh en de Mekong-rivier. Gekko’s zitten op je kamer, over de boulevard zie je muisjes rondscharrelen. Verliefde stelletjes kijken dromerig uit over de Mekong-rivier. Massage op straat en op het strand, je wordt dan alle kanten uitgemanoeuvreerd, armen, benen, nek en rug, kraken maar. Er zijn hier ook massagesalons en stoombaden voor alleen de intieme delen, voor de heren dus……, toch.

Dag en nacht zijn de winkeltjes open met fruit, groente, souvenirs en ander prullaria. We zoeken een restaurantje, dwalen langs de boulevard en zien een leuk restaurantje vlakbij het hotel. We mogen buiten zitten, er is nog net ruimte voor twee personen in een hoekje. De bediening is heel leuk,  meisjes en jongens proberen alle talen te leren, komen steeds even kletsen.

Er is een grote tafel gereserveerd  voor 17 personen, hè de Djoser groep, grappig. Zij zien ons helemaal niet in het donkere hoekje, wij hen wel. Meisjes giebelen op de film, Paul vraagt wat calamar betekent, maar ze giebelen maar wat en kunnen het niet uitleggen. Een jongen kan goed Nederlands, een eunuch stemmetje. Wij lachen tegen hem, niets tegen de Djoser-groep zeggen, vragen we hem.

We hebben heerlijk gegeten, shrimps met champignons, gelukkig kunnen we met dollars betalen, dat geeft iets meer ruimte met de dongs morgen, onze laatste dag in Vietnam.  In Cambodja verwachten we helemaal geen problemen, daar kun je alles gewoon met dollars betalen. De reis bevalt ons nog prima, je moet je gewoon niet irriteren aan sommige mensen, die altijd als eerste vóór in de bus kruipen. Het is te gek dat de gids zoiets zou moeten opleggen van elke dag stoel verschuiven want anders doet niemand het.

WOENSDAG,                                                          CAN THO  naar  CHAU  DOC.

Om 4 uur horen we al geluiden van de straat, muziek, pruttelmotortjes van de bootjes. Tegen zessen ga ik eruit. Vóór het hotel op straat wordt voetvolleybal gespeeld met een verzwaard shuttletje, grappig om te zien. Om half acht gaan wij weg met zijn vieren per bootje over de Mekongrivier richting drijvende markt. Het is een mooie tocht langs paalwoningen, mensen wassen kleren en groente in de rivier. Ze gaan met hun boot vol groente naar de drijvende markt of komen leeg of met nieuwe waar voor henzelf weer terug. Alle soorten groente, fruit en drank wordt verhandeld.

Het water in de Mekong staat superlaag, het is het einde van het droge seizoen, iedereen verlangt naar water hier. De brugjes die hier liggen zien er erg gevaarlijk uit, de monkeybridges worden ze genoemd. Een stam en een meter daarboven een stam om je vast te houden. 

Het vliegwieltje van de motor loopt regelmatig vast, plastic aan de schroef, dat drijft hier overal in de rivier.  We worden gesandwiched tussen grote boten, meegezogen met de stroming. De stuurboy klemt zijn vinger behoorlijk. Het vliegwiel zat weer vast aan een touw, we komen weer los.  Langs paalwoningen door zijstromen van de delta varen we naar een oud baasje, die vers fruit heeft en zogenaamd 100% juice. (We hebben onze twijfels, het is wel héél lekker hoor)

Ik geef mijn verrekijkertje aan een klein jongetje,  maar die is er duidelijk nog veel te jong voor. Hij snapt er niets van en draait hem bijna kapot. Opa wil hem afnemen, maar het jochie wil hem mij teruggeven. Later zien we hem zonder verrekijker, misschien aan moeders of grote broer gegeven.

We maken een leuke wandeling langs fruitbomen, je hoort de stilte,  terug naar een grotere boot, die ons allemaal in één keer terugbrengt. Nog een uurtje om te douchen, lunchen en dan verder naar de volgende stop.

Er liggen geel en rood gekleurde wierookstokjes te drogen langs de weg. We zien een oorpeuteraar bezig met een behandeling onderweg. Tijdens een frisdrankstop gaan we jongens aanmoedigen, die een potje biljart spelen.  Bij een politiecontrole gaat de chauffeur gelijk weer terug naar 35 km. per uur.

Om half vijf komen we aan in Chau Doc, de grensplaats met Cambodja, vol met smokkelaars.  Het hotel is maar zo, zo, we hebben een kamer vlakbij de receptie, maar het is maar voor één nacht. Hoewel het bed ligt wel lekker en de douche is oké. Om 7.00 uur gezamenlijk eten  en afscheid nemen van Cherry, de Vietnamese gids en de chauffeur met zijn hulpje. Ze krijgen 135, 120 en 60 US dollars uit de fooienpot. Ieder kan de enveloppes aanvullen met wat men wil.  We hebben heerlijk gegeten, iedereen bestelde zijn eigen potje, Richard had een speech voor iedereen en Cherry vertaalde alles voor de chauffeur en zijn  hulpje.  Bedankt VN- chauffeur, hulpje en guide.

Na het eten gaan we terug naar ons hotel , met een stelletje blijven we nog wat drinken aan de waterkant. Morgen moeten we vroeg op voor de grensovergang per boot naar Cambodja, de grens en dan hopelijk naar Phnom Phenh. We geven ons paspoort af aan Cherry zodat hij alle formaliteiten snel kan regelen.

DONDERDAG, Van   CHAU DOC naar PHNOM PENH  in CAMBODJA.


Vandaag vertrekken we vanuit Vietnam per boot vanaf de aanlegsteiger hotel over een rivier richting Phnom Phenh. We nuttigen het ontbijt  bij de rivier, Richard geeft ons twee formulieren p.p. om in te vullen met ons paspoort met een mooi Cambodja-visum. Het wordt duidelijk heter dan in Vietnam. De boot ligt twee uren stil bij de grensovergang met al die formaliteiten aan deze Vietnam-grens, hier duurt het allemaal het langste.

De handbagage gaat door de scan  en sommige van de grote tassen moeten ook gecontroleerd worden.  Richard regelt alles met de douane beambte. Op de boot zijn al alle paspoorten en formulieren gecontroleerd.

Bij een coca-cola stalletje aan de grens helpt de hele familie mee, alle leeftijden scharrelen er rond.  Er loopt een jongetje rond met heel grappig geknipt haar, een paar plukjes hier en daar het zal wel een betekenis hebben. We voelen ons er wel thuis, maar moeten weer verder.

Onderweg is de boot nog teruggevaren, een passagier belde en wilde ergens opgepakt worden. Het is één vrouwtje dat opstapt na een half uur vertraging en daar gaan we weer. Wij zijn daar te ongeduldig voor, om een half uur te wachten tot er een passagier komt. Hier niet, iedereen heeft alle tijd.

Rond twee uur naderen we Phnom Phenh, het is een totaal andere stad met punttorentjes, een beetje de stijl zoals ze in Thailand hebben. Het is een leuke binnenkomst met een mooie boulevard en het royal palace wat eraan ligt. Het hotel is weer in het centrum, perfecte kamers. Er hangt een grappige douche met een klein boilertje hoog aan de muur. Als je water wilt, moet je de knop indrukken op het boilertje met on/off en je kunt ook zelf de temperatuur nog regelen.

Je moet hier dikwijls douchen, want het is zo heet. ’s Middags gaan we ons even installeren en naar buiten toe om de stad te verkennen. Langs de boulevard hangen veel mensen rond en ook veel kindjes, straatkinderen, verkopers van van vanalles en nog wat, vooral boeken. Ze kunnen goed Engels.

Joke is naar de kapper geweest in Phnom Phenh voor 5000 riel = 1 dollar en 1000 riel, zij kreeg er zelfs nog een nekmassage bij. Joke tipte mij daarover en ik ga ook op zoek. Een moeder met twee dochters staan te giebelen als ik duidelijk maak, dat ik niet geshampood wil worden, maar gewoon geknipt, cut, cut. Moeders knipt heel serieus en de dochters kijken en proberen me nog een voetpedicure enzo aan te smeren. Ik word heel goed geknipt en mijn haren worden uitgedund voor 5.000 riel = 1.1/4 dollar.

Er rijden hier tuk-tuks rond, een motor met een karretje voor vier personen erachter. Om 7 uur wordt er op verschillende plaatsen een film gedraaid van Pol Pot, de Killing Fields in Cambodja, vijf keren per dag en de hele week door. Er lopen best veel mensen rond zonder armen of een been. We hebben lekker gegeten aan de boulevard, er is genoeg keus. We gaan naar onze kamer, van de warmte en de hele dag rondslenteren en rondhangen, wordt je behoorlijk moe. Welterusten. 

VRIJDAG,                                                                                       PHNOM  PENH.

Vandaag wordt de paus begraven, het huwelijk van Charles met Camilla Parker Bowles wordt er zelfs voor uitgesteld. Om 8 uur vertrekken wij met de bus naar S 21, dat was een school die in 1975 werd gevorderd door Pol Pot (de killer) en zijn rode khmer, die er een gevangenis van maakte waar tienduizenden mensen op de meest gruwelijke wijze werden gemarteld. Vooral intellectuelen of mensen, die iets boven de lagere kaste uitstaken, waren het slachtoffer.  Vastgebonden aan ijzeren bedden, dag en nacht ondervraagd, vol water gepompt, alle vrouwen werden steeds verkracht, hoe gruwelijker hoe mooier.  We zien veel foto’s en martelwerktuigen, schedels. Daarna werden ze levend getransporteerd naar de killing fields, zo’n 15 kilometer buiten Phnom Phenh. Massagraven, babies werden voor de ogen van hun moeders doodgeslagen tegen een boom.

In het begin werden de volwassenen gedood door kogels, maar dat vonden ze zonde van de kogels, dus later werden ze doodgemarteld en met honderden of duizenden tegelijk in graven gegooid en geduwd. Het is gewoon niet te bevatten, of je werd Rode Khmer lid van Pol Pot en martelde en moordde mee, of je was zelf slachtoffer.  Kinderen tussen 10 – 15 jaar werden door het Rode Khmer leger geronseld, geïndoctrineerd en getraind. Aardige, nette kinderen werden moordwapens voor de meest gruwelijke folteringen. Zelfs hun eigen ouders werden door hen vermoord. Op het terrein van de Killing Fields liepen veel kinderen rond, die steeds probeerden wat geld te verdienen, door “1-2-3-take photo”  riepen.

Op de terugweg reden we nog langs het tempelcomplex WATT PHNOM, waar veel bedelaars waren zonder armen of krom ge slagen benen of lijf. We gaan een uurtje relaxen in het hotel, bijkomen van alle indrukken. Lunchen en een rondje stad/centrum. Het is zo heet, de locals houden wijselijk siësta, alleen die gekke toeristen lopen rond. We gaan langs het koninklijk paleis, verschillende monumenten.

Het Independens Monument wordt toevallig helemaal afgezet door de politie en militairen. Er mag geen verkeer langs, de premier van Myanmar komt op bezoek. Het is een prachtmonument, we kunnen het nu goed bewonderen, anders is het een druk verkeersknooppunt.

Wij gaan weer op zoek naar The Little Prince. Bookstore na boekwinkel. De eerste heeft hem niet,  schrijft wel de naam in het KHMER voor ons op en verwijst naar de volgende bookstore. Ook niet, weer volgende, net uitverkocht. Zo gaan de uren voorbij. Hé PBC-peace bookstore. Maar weer proberen, yes, ze hebben het in het Cambodjaans en willen we misschien de Chinese versie ook. Die is net aangekomen, maar moet nog uitgezocht worden. We helpen mee met zoeken in de stapels. Misschien kunnen we morgen terugkomen of vanavond om 7 uur. Maar het is zeker één uur lopen van ons hotel, liever niet.  Yes, ze vindt het boekje ineens. Met de twee gevonden schatten gaan we verder.

We hebben 3 liter water per persoon gedronken, zo heet is het.  Er is Russische markt en local markt, zoals overal. Alles te koop, te eten, huishoudelijke artikelen, t.v. en video, kleren, bedenk het maar, maar geen souvenirs. Nu eerst een Angkor biertje. Een jong meisje probeert ons een aansteker of een mes te verkopen. Ik geef haar een pakje kauwgom, ze snapt er niks van. Ze blijft staan en probeert Paul te verleiden tot het kopen van een aansteker, of we nu roken of niet, maakt niet uit.

Op naar het hotel, voor de laatste keer waarschijnlijk een uurtje internetten, water en lunch voor morgen kopen. Grappig is dat, als je hier een supermarkt instapt, wordt het licht en de airco voor je aangezet. Weer een paar uren rust, eten en snurken. De paus is ondertussen begraven.

ZATERDAG,                                    Van   PHNOM  PENH naar SIEM REAP.

Richard komt langs voor het ochtendritueel. Een roffel op de deur om je te wekken, opstaan, ontbijt en daar gaan we weer naar Siem Reap, onze laatste stop voor drie nachten.

ANGKOR WAT, het hoogtepunt van de reis. We rijden langs steenfabrieken, veel huizen staan hoog en droog op palen, de rijstvelden zien er ook uitgedroogd uit. Als de buschauffeur gaat tanken, zie ik iemand met een nummerbord rommelen. Ik stap de bus uit en vraag of ik het nummerbord als souvenir mag meenemen. De mannen kijken me aan of ik gek geworden ben, maar ik krijg het. Woepie, mooi voor mijn verzameling, het is verroest en gekreukt, maar echt.

Sommige hebben discussie over de bagage en stoelen, die in beslag worden genomen daardoor en sommige mensen, die altijd voorin willen en gaan zitten. Kortom, het rommelt wat. Onderweg horen we ineens muziek en er wordt gedanst midden op de weg. Het verkeer ligt dan gewoon stil of je moet eromheen laveren. Grote verklede poppen dansen en mannen hebben pannetjes om geld in op te halen voor het dorp. Chauffeurs gooien geld uit de auto en bus in het pannetje of op de grond.

We zien bussen, waarvan de achterklep onder het rijden openstaat om de motor te koelen, het is loeiheet, wel zo’n 40o C. We stoppen halverwege om wat te drinken en even de benen te strekken, maar het is zo druk, dat we na een kwartiertje weer verder rijden. Ik loop nog vlug even de markt op op zoek naar konijnenhoedjes  voor de tweeling of van die leuke piepschoentjes. Als ze lopen, hoor je steeds gepiep, dan weet je meteen waar het kroost uithangt, wel handig als het er twee tegelijk zijn, of zou je na een tijdje het gepiep niet meer willen horen. 

Mensen vlooien elkaars haar langs de kant van de weg. Blote kindertjes bedelen en scharrelen tussen het vuilnis. Op de hoek van de straten in Phnom Phenh wordt ’s avonds het vuilnis op de hoeken bij elkaar gegooid, zodat het ’s nachts afgevoerd kan worden.

Rond half drie in de middag komen we aan in Siem Reap, de bus rijdt helemaal verkeerd, het is trouwens een heel mooie, kleurige bus, we zitten hoog, hebben ieder ruimte zat, alleen de microfoon doet het niet goed, dat is lastig voor Richard. We zien uitgedroogde rijstvelden onderweg. Inchecken in het hotel, even wat lunchen en om half vijf gaan we met een andere bus en gids even een rondje dorp maken en tickets kopen voor Angkor Wat. De helft koopt een ticket voor drie dagen met een foto erop, wij maar voor één dag en zien maandag wel wat we dan doen, fietsen huren of Siem Reap verkennen.

We gaan naar een zonsondergang kijken bovenop één van de tempels in de buurt van Angkor Wat. Je kunt op de olifant omhoog als je wilt, maar het is maar een klein stukje lopen/klauteren. Er is geen zon te zien, bewolking, dreigende lucht en de wind steekt op, er komt regen aan. Blijven we hierboven als het gaat regenen, dan wordt de terugweg wel supergevaarlijk, spekglad, gladde hoge trappen, losse stenen. We gaan maar naar beneden. Als we daar beneden zijn,  trekken de wolken toch wat open en je ziet de zon piepen. Toch nog wat gemist!!!!!!

Boekverkopertjes proberen ons van alles te verkopen, maar Richard had gezegd niet meer te betalen dan 3 dollar voor een bepaald mooi boek. Maar we krijgen het niet voor dat geld, dan maar niet. Er is ook een mooie DVD, dus eigenlijk moeten we dat boek en dvd toch nog ergens kopen.

Ik heb geen zin meer om te eten, maar moet mee. Vooruit dan maar. Het duurt erg lang voor we het bestelde krijgen bij In Touch restaurant. Aan de overkant bij The Red Piano zijn Ab en Coby allang klaar en kwamen later aan, als wij nog niets hebben. Er loopt hier heel veel politie op straat, waarom?????

Rick en een paar van de groep zijn naar Dr Beat geweest, een Zwitserse dokter die heel veel doet voor kinderen. Elke zaterdag geeft hij een gratis optreden met zijn cello, de donaties zijn voor het ziekenhuis en de kinderen. Na de oorlog en het Pol Pot regime is hij hiernaartoe gekomen. Er zijn hier heel veel activiteiten voor kinderen en gehandicapten . School, lezen en muziek maken, houtsnijwerk, beeldhouwen, alles wordt ze geleerd. De toekomst moet beter worden voor hen.

Slachtoffers van landmijnen spelen ook muziek. Er liggen nog miljoenen landmijnen in heel Cambodja door Chinezen en Russen gelegd. Wij, toeristen, mogen ook alleen maar op de gebaande paden komen, de rest is veel te gevaarlijk.

ZONDAG,                                                                SIEM  REAP.

Om 7 uur vertrekken we naar het complex van Angkor Wat en alles eromheen, in de 11de en 12de eeuw gebouwd en nu behoorlijk vervallen.  Er woonden toen één miljoen mensen in deze stad, maar er is niets opgeschreven of overgeleverd en pas vanaf  plusminus 2000 is Cambodja opengesteld voor toerisme. Er zijn wel onderzoekers bezig, maar er is nog weinig bekend. Er was al wel vanaf 1908 interesse en onderzoek vanuit Frankrijk. Na de oorlogen is er meer interesse gekomen en nu komen er al bijna 1 miljoen toeristen per jaar. De meesten komen uit Japan, China en Korea en Amerikanen en dat is te merken. Hordes gaan in groepen langs.

Het is allemaal erg vervallen, de laatste jaren is er pas geld voor reparatie. Er wordt ook nog steeds heel veel gestolen. In opdracht worden de mooiste onderdelen weggehaald, vooral boeddha’s en alles wat maar af te hakken is. Een hele dag dwalen we door de tempels en gebouwen, World Heritage van UNESCO. Veel landen helpen met de restauratie of betalen het in ieder geval. Japan, Frankrijk en de Nederlandse methode van de Borobudur-restauratie in Indonesië wordt hier ook toegepast.

Toeristen moeten 20 US dollar per dag betalen, Cambodjanen mogen er gratis in. De helft van onze groep heeft dus een driedagen ticket gekocht, wij vinden één dag voldoende met die hitte. Je drinkt samen zo’n 4 liter water per dag, minimaal dan en je zweet het gelijk weer uit. ’s Morgens zijn we naar Angkor Thom, de Royal Palace en de olifantentempel geweest, lunchtime (dat werd tijd, want iedereen was ondertussen hongerig) en daarna heel de middag het Angkor Wat complex in, drie uren dwalen door de tombe en tempels, 4 lagen hoog. Een middag is veel te weinig om alles te zien, daar heb je een paar weken voor nodig als je met het boek in de hand de geschiedenis op je in wilt laten werken.

We beklimmen een smalle gevaarlijk trap, waar  regelmatig mensen vanaf kukelen. Alle boeddha’s zijn onthoofd. De basreliefs op de eerste verdieping zien er goed uit. We moeten om 5 uur terug zijn bij de bus, veel hebben weer souvenirs gekocht, tasjes, boeddha’s van alles.  We hebben het mooie boek toch gekocht, gisteren kregen we het niet voor 3 dollar, vandaag voor 5 dollar, het boekje en 10 ansichtkaarten.

Morgen gaan er nog 12 van onze groep met de tuk tuk naar de andere tempelcomplexen, wij hebben een dagje rust, Siem Reap verkennen of een fiets huren. Tientallen mensen worden vervoerd in-, maar vooral op de busjes en trucks, het lijkt wel veetransport. Een meisje komt ons vragen of we een euro willen wisselen tegen een dollar. Oké dan maar. Je wordt veel lastig gevallen door kinderen met souvenirs, drinken of gewoon bedelen. Veel kleine kinderen lopen naakt door de dorpjes te scharrelen, lieve kopjes en ze huppelen overal tussendoor. Ze zijn duidelijk gelukkig en ze krijgen alle aandacht.

Zo nu nog een uurtje rust, het zweet afspoelen van de hele hete dag, de voeten zijn zwart van zand, zweet en stof.

MAANDAG,                                                                                    SIEM  REAP.

Onze laatste dag Cambodja/vakantie, die gaan we zelf invullen. Gisteren na terugkomst van Angkor Wat hadden we al het zweet en vuil afgedouched, wat gelezen en geluierd en totaal geen zin meer om nog weg te gaan. Ik ben toen al snel in slaap gevallen.

Na het ontbijt, wat gaan we doen, fietsen huren maar. Alie en Adrie gaan ook, maar je moet je paspoort als borg inleveren of 100 US dollar. Arie heeft 100 US betaald, maar dat zijn wij niet van plan. Maar een rijbewijs mag ook, Paul haalt het zijne snel uit de safe van het hotel en 4 dollar voor de fietsenhuur. Het zijn goede mountainbikes met vering en slot, we gaan op pad, Siem Reap uit.  

Het is heet, maar er is een beetje wind, heerlijk met zijn tweetjes.Er zijn niet veel wegen hier, dus grote kans dat je elkaar ontmoet op de fiets. Wij gaan verder, op een berg staat een tempel, maar daarvoor heb je een ticket nodig. We rijden verder over een zanderig, hobbeldebobbeldijkje. In het natte seizoen is hier waarschijnlijk het TONLE SAP meer, nu is alles zo droog, ook de rijstvelden liggen er kaal en zwart bij, de beesten zijn op zoek naar water.

Half april is er hier het Tet en Regenbegroetingsfeest, alles wordt dan versierd om de regen te begroeten. Nu is het stoffig rond de paalwoningen, hier en daar staat een pomp, waar water omhoog wordt gepompt voor de was en iedereen wast zich er met een tuinslang of gooit een kannetje water over zich heen. Het is een relaxte dag, we stoppen regelmatig om wat te drinken en te genieten van de rustige omgeving, het is heet, we verbranden uiteraard. Zo’n rustig landleven.

We fietsen terug naar Siem Reap en bezoeken de vlindertuin van een Amerikaan om daar te lunchen. Plaatselijke kinderen komen met een mandje vol met gevangen vlinders, die laat hij dan los in zijn tuin met een groot net eromheen. Voor elke levende vlinder krijgen ze geld. Hij telt ze en deelt het geld uit. Gelukkig gaan de kinderen op zoek naar nieuwe vlinders. Er wordt hier heel veel gedaan om de kinderen een betere toekomst te geven door Engelse of Franse les, werk. Ze bewust te maken van hun eigen mooie cultuur en natuur.

We fietsen nog een klein stukje verder, maar zijn moe en verbrand. Terug naar het hotel om onze bagage in de koffers te reorganiseren voor morgen de terugvlucht. Vanavond gezamenlijk eten voor de laatste keer, afscheid van Richard.  Nog wat souvenirs kopen, Paul vindt een mooi  houten beeld met drie koppen van een Khmer tempel, een sjaal, tasje, kost allemaal  iets meer dan niks.

Als we wat zitten te drinken, horen we een leuke CD van Cambodja. Het meisje achter de bar schrijft de titel op,  maar ze helpt ons en loopt mee naar de markt waar de CD te koop is voor 3 US dollar.

Nog een paar uren relaxen dan gaan we naar de lounge om gezamenlijk te gaan eten bij IN TOUCH. We hebben heerlijk gegeten, alleen duurt het wat langer met zo’n grote groep, maar verder valt het mee. De groep is nooit een echte groep geworden, dat merk je nu.  Sommige bedanken Richard apart en geven hem een enveloppe en plein public. Wij doen het wel op een rustig moment als we hem alleen zien. Naar bed, nog een laatste check van de bagage.

’s Morgen vóór het ontbijt zien we Richard  even alleen in de lounge, we bedanken hem hartelijk voor het perfecte gidsen. Zo’n schat is het, precies goed, fijne uitleg, adviezen, in elk hotel even checken of alles goed is, niets te kort. Aandacht voor iedereen en héél alert voor alles. De beste tot nu toe van de acht die we gehad hebben bij Djoser. 

DINSDAG,                           

Vandaag gaan we weer naar huis, er staat ons een lange reisdag te wachten.. Om 8.00 uur vertrekken we gezamenlijk naar

het vliegveld van Siem Reap. We checken in, kletsen nog wat. Gek genoeg is er nooit over een Djoser dagboek gesproken, niemand vroeg er ook naar. Toch waren er verschillende van de groep die een eigen dagboek bijhielden.

Onze vlucht  MI-622 van SIEM REAP vertrekt om 10.50 uur  richting Phnom Penh, een A320 van Silkair. Binnen 40 minuten zijn we al in Phnom Penh, we moeten allemaal het vliegtuig uit voor de cleaning en na een uur wachten mogen we er weer in. Op naar Singapore, ruim 2 uren vliegen, een warme maaltijd en om 2.20 uur zijn we er. In Singapore gaat de klok alweer een uurtje vooruit naar Singapore time.  Vlak nadat we uit het vliegtuig zijn, krijgen we onze boarding pas al. We worden met zijn allen naar een transfer balie geleid.

In Singapore hebben we een stop over tijd van acht uur. Met zijn allen zoeken we in eerste instantie naar de FREE TOUR balie voor een bustocht door Singapore. We hebben met de hele groep nog net de laatste van 5 tot 7 uur, want het wordt dan al donker. Onze gesluierde reisbegeleidster van de toer ziet er superchagrijnig uit, maar ze kletst je de oren van de kop. Het is een echt PR-dame voor Singapore, een kip met een gesluierde kop.

Het is leuk om Singapore zo te zien met de bus en een kort boottochtje door de haven. Terug op het vliegveld gaan we gelijk internetten. We gaan wat te eten zoeken en proberen de volgende uren wachtend en wakker door te komen.  Op het vliegveld is overal muziek, een live combo, piano en gitaar, wel erg harde muziek zo laat op de avond, achtergrondgeluid zou beter zijn. We gaan er zover mogelijk van vandaan zitten, zodat het een beetje achtergrondmuziek voor ons wordt.

We wachten, schrijven wat, lezen tot het tijd is om weer te gaan boarden voor de lange vlucht naar huis. We hebben nog wat dollars over en gaan kijken hoe we die nog kunnen besteden. Iets voor de babes misschien,  hé, een boekwinkel. Zou het kunnen, ja of nee, The Little Prince op Singapore Airport.  Yes, ze hebben het zowaar, wel in het Engels, maar we zijn natuurlijk in de westerse wereld beland met westerse prijzen, dus boekje nummer 4 al. Het wachten valt verder mee, ik heb net zelf het boekje van The little prince  uitgelezen.