Zanzibar, Magisch kruideneiland

Zanzibar, Magisch kruideneiland



Xanadu, Samarkand, Tahiti, Timboektoe… sommige plaatsnamen hebben een onvervalst mythisch karakter. Het Tanzaniaanse eiland Zanzibar is er ook zo een.

‘Hagelwitte en goudgele stranden’, zegt de een. ‘Kruideneiland’, stelt de ander. ‘Eindeloze romantiek’, beweert een derde. Ze hebben allemaal gelijk, net als hun

mede-enthousiastelingen, die over duiken, overheerlijke gerechten, sfeervolle markten en romantische hotels beginnen.

tekst | Hans Bouman

Ik wandel door het historische centrum van Stone Town, de oude kern van Zanzibars hoofdstad. Veel inwoners van Stone Town zelf zijn vooral trots op de fraaie historische gebouwen van hun stad. Het House of Wonders bijvoorbeeld, een wit paleis van vier verdiepingen, compleet met klokkentoren - ooit de hoogste toren van heel Afrika - dat in de negentiende eeuw door een Engelse ingenieur voor sultan Barghash werd gebouwd. Het House of Wonders dankt zijn naam aan de technologie die in het gebouw werd verwerkt, zoals stromend water, elektriciteit en een lift, allemaal primeurs voor Zanzibar. Direct naast het gebouw liggen twee andere paleizen, plus een uitbundig versierde apotheek, in Indiase stijl.

Zelf vind ik de enorme overdekte markt en de omliggende nauwe steegjes het aantrekkelijkst. De sfeer op de markt is een mysterieuze mengeling van energie en lamlendigheid. Sommige kooplui zijn druk bezig vis schoon te maken, te fileren of in stukken te hakken, anderen zitten erbij alsof ze een flinke snuif of haal van een wel héél erg rustgevend kruidenmengsel tot zich hebben genomen.

De geuren verschillen van stalletje tot stalletje. Peper, kaneel, nootmuskaat, kruidnagel, gember. Broodfruit, guave, doerian, ramboetan, papaja. Tonijn, makreel, mahi mahi, marlijn, reuzenmanta. De ene geur is aangenamer dan de andere, maar de ervaring van de arme David Stanley (jawel, die van Mister Livingstone) kan ik niet delen. ‘De stank is verschrikkelijk’, schreef hij. ‘’s Nachts is de lucht zo dik en zwaar dat je er plakken van zou kunnen snijden om de tuin mee te bemesten. Stinkibar zou een betere benaming zijn dan Zanzibar.’

Even later sta ik plompverloren voor het geboortehuis van de beroemdste zoon van Zanzibar: Farrokh Bulsara. ‘Wat nou beroemd?’, denkt u, ‘nooit van gehoord.’ Snap ik, maar wedden dat u hem wel onder zijn artiestennaam kent? Inderdaad, Farrokh ging zich later Freddy Mercury noemen. Of het huis met het uithangbord ‘Zanzibar Gallery Mercury House’ echt het geboortehuis van de latere Queen-zanger was, wordt overigens door andere locaties in Stone Town betwist. Het is ook allemaal al zo lang geleden: de familie Bulsara vertrok al in 1964 van het eiland, lang voor Freddy (1946-1991) beroemd werd.

Opwekkende nootmuskaat

Zanzibar is een mix van Afrikaanse en Arabische invloeden. Al sinds de oudheid lag het op een strategische plek: Egyptenaren, Feniciërs en Romeinen dreven hier handel, later volgden de Portugezen, maar de echte bloeitijd van het eiland begon met de komst van de Arabieren.

Zanzibar ging deel uitmaken van het Omaanse Rijk, waarvan het zelfs een tijdlang de hoofdstad was. Vandaar dat Zanzibar, anders dan de rest van Tanzania, islamitisch is. In de negentiende eeuw werd het eiland het centrum van de slavenhandel in de regio, toen Europese kolonisten arbeidskrachten nodig hadden voor hun suiker- en kruidnagelplantages, her en der in deze regio. Op de beruchte slavenmarkt van Stone Town werden in zestig jaar tijd meer dan een miljoen slaven verhandeld. Op de plek van die markt staat vandaag de dag de Anglicaanse kathedraal, maar een aantal van de voormalige slavenkamers is bewaard gebleven. Een sombere sculptuur van vijf figuren, staand in een rechthoekige kuil en met ketenen om hun hals, herinnert aan deze zwartste bladzijde uit de geschiedenis van het eiland.

Zoals bijna iedereen die Zanzibar bezoekt, besluit ik een zogeheten spice tour te maken. Met gids George en chauffeur Rashid. George blijkt een soort gemankeerde schoolmeester. Al snel begint hij me op mijn zenuwen te werken met eindeloze overhoringen van wat hij me zojuist heeft verteld.

Ik blijk een beroerde leerling. ‘Wat zijn dat voor bomen, Hans?’ ‘Eh… zijn dat niet…eh, dinges?’ ‘Kapokbomen. Maar dat heb ik je toch vijf minuten geleden verteld? Oké, herkansing, wat is dit?’ ‘Eh… vanille?’ ‘Lijkt er niet op. Het is kardemom. Je weet natuurlijk hoeveel soorten fruit die plant draagt.’ ‘Jazeker… meerdere. Toch?’ ‘Twee: een bovengronds en een ondergronds. De peulen waarin zich de kardemomzaadjes bevinden worden in de zon gedroogd. Ze worden gebruikt om thee van te trekken, om pilaurijst op smaak te brengen of als ademverfrisser. Als je alcohol hebt gedronken en je steekt wat kardemomzaadjes in je mond, ruikt niemand het, hihi.’ ‘Slim.’ ‘Je kijkt alsof ik je dit voor het eerst vertel, Hans. Goed, iets anders. Wat heb ik hier in mijn hand?’ ‘Een vrucht.’ ‘En wat zit er in die vrucht?’ ‘Een pit?’

Charles snijdt de vrucht open en er verschijnt een grote zwarte pit met een fraai rood vlies eromheen. ‘Nootmuskaat’, zegt hij. ‘Het rode vlies wordt in de zon gedroogd om currypoeder van te maken. De nootmuskaat zelf is ons equivalent van jullie alcohol. Het maakt je ontspannen. Tegelijk is het een opwekkend middel. Vrouwen gebruiken het om in een romantische stemming te raken, tijdens moslimfeestdagen. Op huwelijksfeesten wordt het door pap geraspt, zodat de gasten, eh, tja, zin krijgen in het leven, zal ik maar zeggen.’  Hij grijnst.

Apen zonder duim

Arme Charles: we gaan nóg een paar dagen samen op stap. En met Rashid, die inmiddels mijn e-mailadres heeft genoteerd en na de reis wil blijven corresponderen. We bezoeken enkele historische gebouwen, of liever: ruïnes, zoals het Maruhubi Palace, dat sultan Barghash in 1882 liet bouwen om zijn harem in te huisvesten.

Onderweg passeren we grote stukken open terrein, waar iets ligt te drogen. Ik weet zelfs wat: kruidnagels. Bovenmeester Charles knikt, enigszins verrast. Is er dan toch nog hoop? Bij de Maruhubi-ruïnes aangekomen, dist hij enkel sappige anekdotes op. ‘Het verhaal wil dat de sultan de haremdames die hem in bed teleurstelden onmiddellijk liet executeren. Ik vertrouw erop dat je dit wél zult onthouden Hans.’

Ook maken we een boottocht naar Changuu-eiland, dat ooit fungeerde als transitkamp voor slaven en later als quarantaineplek voor patiënten die leden aan gele koorts. Een echte gevangenis is het nooit geweest. Het eiland is vooral befaamd om zijn Aldabra-reuzenschildpadden. Er leven er meer dan honderd en met een volwassen gewicht van ongeveer 200 kilo zijn ze de grootste schildpaddensoort na die van de Galápagoseilanden. Ze zijn oorspronkelijk afkomstig van de Seychellen, waar ze bijna werden uitgeroeid. Ook op Changuu-eiland waren de dieren hun leven lange tijd niet zeker en juist omdat ze bedreigd en dus kostbaar zijn, worden er tot de dag van vandaag jonge, gemakkelijk te verstoppen exemplaren gestolen. ‘Tja’, verzucht een bewaker, ‘wat doe je eraan? De mensen die hier werken zijn arm en de schildpadden leveren een fortuin op.’ 

Hoogtepunt van Zanzibar? Dat is voor iedereen verschillend, maar de red colobus monkeys, oftewel Kirk’s rode franjeapen, moeten op elk bezoekerslijstje voorkomen. Ze leven in het Jozaniwoud op het zuidelijk deel van het eiland. Buiten Zanzibar komt de franjeaap niet voor: het is een van de zeldzaamste apen ter wereld en trouwens ook een van de mooiste. De dieren zijn om nog meer redenen bijzonder, legt Charles uit. Als enige primatensoort ontbreekt bij hen de duim. Daar staat tegenover dat franjeapen maar liefst vier magen hebben, om onrijp fruit en harde bladeren te kunnen verteren.

Aan het eind van de dag, ontmoet ik, terug in mijn fraaie resorthotel aan de noordpunt van het eiland, een Israëlisch stel, dat op huwelijksreis is. Ze zijn geen uitzondering: Zanzibar is uiterst populair bij honeymooners. Ze nodigen me uit met hen te dineren. Op het menu staan kruidige gerechten, waaronder een crèmige soep van kip en zoete aardappelen met een rijk aroma van nootmuskaat. ‘Die nemen we!’, besluit het stel giechelend. Ze zijn duidelijk ook op spice tour is geweest.

Rondreizen Zanzibar.