Reisverslag Myanmar, februari - maart

Reisverslag Myanmar, februari - maart

Mingalaaba,

Problemen met mailen, dit is nu eenmaal Myanmar, noopt mij door belofte, jullie te laten meegenieten van onze fantastische belevenissen terwijl ik thuis met een jetlag toch in de “pen” lees “computer” kruip.

Here we go!!!

We schrijven vandaag maandag 11 februari.

Na een vrij rustige rit in de vroege ochtend van 9 februari van Genk richting Schiphol, de
sneeuwbuien niet meegerekend, krijgen we in de luchthaven de boodschap dat ons vliegtuig
in panne staat. Na veel vijven en zessen komt de bevestiging dat we een nachtje in Hotel Ibis mogen ( moeten ) overnachten. Koert had ons ’ s morgens opgewacht aan de parkeergarage in Aalsmeer en uitgewuifd bij de check-in maar ’s avonds zitten we gezellig met hem te tafelen in de Ibis!!!

Zondag zijn we dan toch tegen het middaguur de lucht ingegaan met onder ons een sneeuwwit tapijt, richting Kuala Lumpur en vervolgens Yangon in Myanmar.

Omdat we een dag gemist hebben heeft onze reisleider Wim een bustocht georganiseerd langs enkele kaskrakers : de Sule- en Shwedagon- pagode, deze laatste met oneindig veel bladgoud
en de gigantische liggende boeddha met zijn zeventig meter lengte en achttien meter hoogte.
Opvallend zijn zijn voetzolen met 108 tekens die de wereld van mensen, dieren en goden voorstellen en betekenen dat boeddha alle werelden omvat. Zijn naam zal nog dikwijls ter sprake komen want het land telt ongeveer 89% boeddhisten.

In een park verderop staat het bronzen beeld van generaal en nationale held Aung San en
eveneens passeren we het huis van Aung San Suu Kyi waar zij zovele jaren huisarrest kreeg van het militaire regime maar tijdens de laatste verkiezingen als boegbeeld van de democratisering een zetel in het parlement verwierf. Wat erg opvallend is in deze meer dan drie miljoen mensen wonende stad dat er geen brommers te bespeuren zijn, uitgezonderd deze van postbodes en politie. Dit is echt geen Aziatisch beeld en wat de reden is krijgen we niet te horen.

We hebben ondertussen ook kennis gemaakt met onze steeds als een knipmes buigende en uiterst vriendelijke gids Myo Nyunt. Achteraf zal blijken dat hij zijn land als geen ander kent en samen met Wim, onze Nederlandse reisleider ons de volgende weken zal loodsen doorheen het verleden en het heden van zijn Myanmar.

Een Engelse begraafplaats voor de 33.421 slachtoffers van de tweede wereldoorlog waar we onderweg even halten, maakt ons stil.

Na een eerste indruk van het land reizen we verder naar de Kyaik-htiyo-pagode , eigenlijk de spectaculaire “Gouden Rots “ die op een klif staat op meer dan duizend meter hoogte. Het lijkt wel of de Bulgaarse kunstenaar Christo hier passeerde want we zien van ver dat de gouden rots helemaal onttrokken is aan ons oog, restauratiewerken heet het! Er staat wel een klein nep-exemplaar zodat we toch een beeld hebben van het schouwspel dat volgens de overlevering de pagode er bovenop enkele haren van boeddha zou bevatten. De steile klim naar boven is ongelooflijk zwaar mede door de hitte maar we halen het hoogtepunt
weliswaar zij het met hulp van de vriendelijke gastjes met hun bamboe draagstoelen. Als ik onderweg de “gewichtige” toeristen gadesla die naar boven getorst worden denk ik dat mijn
jongens in hun vuistje moeten lachen!

Verderop in het land prijkt in Bago de pagode Shwe-maw-daw en de Kyaik-pun-pagode gebouwd in 1476 met vier boeddhabeelden van dertig meter hoog. Ze stellen de vier boeddha’s voor uit ons werelds tijdperk : Gautama, Kakusandha, Konagamana en Kassapa.
Heel interessant is de lectuur over de leer van het boeddhisme.

Wat zeker niet mag ontbreken is het bezoeken van een lokale markt waar het overloopt van Birmezen met hun culinaire stalletjes waarvan we de “lekkernijen” toch maar best aan ons laten voorbij gaan!

Dan belanden we op de luchthaven van Heho vanwaar we met een fokker, jawel een Nederlands toestel een binnenlandse vlucht hebben naar Nyangshwe gelegen in de buurt van het wondermooie Inle-meer, het woongebied van de Intha’s , de “Zonen van het Meer “.

Sswaabi ….

Vandaag gaan wij zalig genieten op het wondermooie Inle-meer terwijl de éénbenige vissers zorgen voor vis en rijst op de plank. Ze zijn wel degelijk voorzien van beide benen maar hebben zo een techniek ontwikkeld dat één been gebruikt wordt om de roeispaan te bedienen
zodat ze beide handen vrij hebben om de vissen in hun kegelvormige bamboekorven te strikken.De boot brengt ons verder naar een specifieke markt aan land en naar enkele plaatsen waar we de schoenen weer mogen ruilen voor een stoffige vloer. Jawel, we zijn in het land van de boeddhisten en alle tempels dienen blootvoets betreden te worden.

In de Phaung Daw U, de pagode van de Koninklijke Barkas staan vijf onooglijke tot goudklompen gedeformeerde boeddhabeelden. Hun vervorming is te wijten aan het bladgoud dat de gelovigen erop geplakt hebben.

Het volgende domein bestaat uit duizendzeventig pagodes die door een aardbeving erg beschadigd zijn en ook overwoekerd door bomen en struiken maar een aantal zijn al gerestaureerd. Ze moeten indertijd wel aan de hele bevolking werkgelegenheid verschaft hebben.

De tocht leidt verder naar een zijde- en lotusvezelverwerking. In een smidse verderop worden liters zweet gelaten terwijl elders meisjes zorgen voor de aanmaak van sigaretten. Een houtbewerker vervaardigt ramen uit teakhout welke bomen massaal in het noorden groeien.
En in het gezelschap van lieve wenkende Birmeesjes vanuit hun schamele paalwoningen en een schitterende zonsondergang komen we heel moe maar overblij aan in ons hotel.

Om zes uur ’s morgens zijn we op stap om de rijstbedeling van de monniken op straat gade te slaan. Oude vrouwtjes,blootsvoets, wachten geduldig tot de stoet voorbij schuift en voorzien de monniken van een schep dampende rijst.

’s Morgens wachten de fietsen voor een tocht doorheen de velden naar een hotspring. “Hot” is het water zeker en vast maar voor onze normen is de accommodatie niet aanlokkelijk; aan de rand van het vrouwencomplex zitten jonge dames met erg schuimend sop hun was te zuiveren en te spoelen. Lekker voor het linnen en de talrijke dekens die reeds te drogen hangen. Dan maar niet!

Op de terugweg bezoeken we een schooltje en een verpleegpost in één van de dorpjes. Een jonge verpleegster en een vroedvrouw zijn paraat als in een van de huisjes een babytje zich aankondigt. Een dokter komt er natuurlijk niet aan te pas.

Ons volgende bezoek door kleurrijke heuvels brengt ons naar de Pindayagrotten waarin meer dan achtduizend gouden boeddha’s geïnstalleerd zijn.Zevenhonderd trappen leiden naar de ingang maar ze worden overbrugd door busrit en lift. Gelukkig! De toegang tot de meditatie- ruimte is te betreden op handen en voeten. Heel speciaal!

Daarna krijgen we het vervaardigen van parasolletjes en het scheppen van papier te zien.
Schitterende handenarbeid!

Met z’n tienen ondernemen we de volgende dag een tocht in het gebergte langs grote kool- en lookvelden naar één van de Palaungdorpjes waar we gezellig ontvangen worden door een vriendelijke local in speciale klederdracht. Al vlug zijn enkele van onze groep omgetoverd tot
Palaungvrouw . Met de goedlachse vriendin van onze truc-chauffeur doen we een wandeling door het dorpje dat een vijfhonderdtal inwoners telt. Er zijn reeds een aantal mooie stenen huizen gebouwd. Hier woont dus één van de etnische groepen die een hechte groep vormen
met nog veertien andere Palaung dorpen, zo hecht zelfs dat ze maar onderling met mekaar mogen trouwen.

Als we terug beneden komen zijn we in plaats van in wit en beige in bricrood gekleed! Onderweg laat een gil van onze begeleidster weten dat ze Albert zijn “hat” die bij de klim verdwenen was,in de struiken zag hangen. Antoine heeft goed heholpen zo blijkt achteraf!

En weer een rit door het gebergte die ons naar Mandalay brengt, de vroegere hoofdstad. Deze
stad vertoont vele gelijkenissen met Hanoi, Bangkok … maar het rode speeksel van de betelpruimen op de straat is voor ons nieuw! Foei! In bepaalde steden blijkt het verboden te zijn en maar goed. Hier circuleren nu wel tamelijk veel brommers. Wat ook heel opvallend is dat bijna alle wagens het stuur aan de verkeerde kant hebben omdat dit ingevoerde occasies zijn uit omliggende landen waar men door de invloed van de Engelsen links rijdt..

Onze Djoserbus brengt ons naar de Mahamyat Muni de “verheven wijze” en het meest vereerde boeddhabeeld van het ganse land met zijn 225 kilo goud. Het beeld is hierdoor erg vervormd maar het hoofd blijft origineel. In een nevengebouw staan prachtige Kmer-beelden die bij aanraking een genezende kracht zouden hebben.

Verderop kunnen we mooie marmeren beeldjes kopen en een jade-markt bezoeken. Hier worden sierraden aangeboden en de opkopers zitten heel ernstig de koopwaar met een pillicht te keuren: hoe meer doorschijnend , hoe kostbaarder de jade.

Het Mahagandaklooster in 1950 gesticht geeft onderricht aan duizend monniken want dit klooster geldt als academie.

Pottenbakkers bieden hun mooie waar aan en geven ons een demonstratie van hun kunde.

De volgende stop is in Sagaing na een bijzonder lekkere lunch. O ja, het eten in Myanmar is
erg lekker en kruidig. Let wel op voor Taise soep , die staat overal op het menu maar daarvan kan je de tranen in je ogen krijgen.

De Umin Thonze is gebouwd in de vorm van een halve cirkel waarin dertig toegangen zijn met erachter vijfenveertig zittende boeddha’s. De ingangen moeten de indruk van grotten wekken.

En als laatste halten we bij de Sun-U-Ponnya-Shin-pagode. Deze bezocht boeddha geïncarneerd als hazenkoning. Deze pagode die in 1322 werd gebouwd zou een relikwie
van boeddha bevatten.

We blijven nog in de buurt van Mandalay maar de volgende keer meer hierover.

Dag,

In het Taungthaman-meer werpen vissers hun netten uit, in het ondiepe water planten vrouwen rijst. Over het meer loopt de twaalfhonderd meter lange U Beinbrug, de langste teakhouten brug ter wereld , gebouwd in de 19de eeuw. Op de brug zijn overdekte rustplaatsen en hoe kan het anders verkoopstalletjes aanwezig.

De boot brengt ons over de Irrawaddy naar Mingun dat alleen maar op deze manier te bereiken is en belangrijke bezienswaardigheden te bieden heeft dankzij de koninklijke Konbaung-dynastie. Koning Bo-daw-hpaya begon er met de grootste pagode ter wereld ,de Mantara-gyi te bouwen. Hoewel de bouw na de dood van de vorst in 1819 werd gestaakt zijn onvoltooide , maar toch indrukwekkende delen van dit mammoetproject bewaard gebleven. Ze weerspiegelt het hoogtepunt van de macht van deze dynastie kort voor de onderwerping aan de koloniale heerschappij. Spijtig genoeg heeft een aardbeving verscheidene scheuren veroorzaakt. In het Guinness Book of Records staat de Mingun-gong met zijn gewicht van negentig ton vermeld als de zwaarste die nog intact is.

Helemaal in het noorden verheft zich de stralend witte Hsinbyu-me-pagode. Ze werd in 1816
gebouwd tijdens het bewind van kroonprins Ba-gyi-hpaya voor zijn devote vrouw, prinses Hsin-byume. De pagode stelt de wereldberg Meru voor. Zeven golvende terrassen lopen kringvormig om de pagode heen en symboliseren aldus de zeven gebergten die de berg Meru omsluiten. Vanaf het bovenste terras kan je genieten van het prachtige uitzicht op Mingun en de Irrawaddy.

Schuin tegenover de pagode staat een bejaardentehuis dat een boeddhistische non van rijke komaf heeft gesticht met het geld van haar erfdeel en dat oude en gebrekkige mensen, om het even welke religieuze achtergrond, opneemt. De oudjes gescheiden in mannen en vrouwenafdeling hebben het naar hun zin met de blanke bezoekers!

De nogal goede weg ruilen we morgen voor de boot om aan te meren in Bagan, welke geldt als voornaamste trekpleister van Myanmar en één van de spectaculairste boeddhistische bezienswaardigheden van zuidoost Azië en vergelijkbaar met het tempelcomplex van Ankor Wat in Cambodja. De verwachtingen zijn hoog gespannen. Bagan is waarschijnlijk gestart in de 9de eeuw door Birmanen die vanuit het zuiden van China het land binnen trokken.
Een boottocht van ruim tien uur eindigt in het dorpje Nyaung U. Het “dolce far niente” levert aangename gesprekken met onze noorderburen, liters zweet en een heel mooi oevergebeuren onderweg. Wanneer er aangemeerd wordt om passagiers op te halen vliegen de bananen naar de boot toe en wordt het geld in het water gedropt. Bizar!

In de vroege ochtend wachten de fietsen voor een tocht naar de voornaamste pagodes in Bagan. Onderweg zijn we getuige van een ceremoniële stoet. Jonge kinderen zijn gekleed als prinsen en prinsessen, opgemaakt en uitgedost in glinsterende kleren en onder witte parasols in een kar met witte paarden door het dorp gevoerd en begeleid door een orkestje. Ze verhuizen enkele dagen naar een monnikenklooster . Daar wordt de vermomming afgelegd en de jongens kaal geschoren. De haren worden opgevangen in een wit kleed en later begraven bij de pagode. Bij de meisjes wordt het oorlelletje doorprikt en krijgen zij hun eerste oorbel. Ze verblijven enkele dagen in het klooster en gaan dan terug naar hun ouders. Je merkt wel aan het gebeuren dat dit alleen voor de rijkere jeugd wordt georganiseerd.De Shwezigon –pagode is nog steeds helemaal verguld en geldt als een van de belangrijkste heiligdommen van het hele land. De 37 nats of geesten vinden er tevens een plaats. Verder bewonderen we schitterende muurschilderingen in de pagodes. Unesco heeft Bagan tot cultureel erfgoed van de mensheid verklaard en er officieel niet minder dan 2.229 bouwwerken geregistreerd. Het totaal zou op 12.000 geschat zijn en dat zou betekenen dat de bouwmeesters van Bagan gemiddeld vier heiligdommen per maand bouwden.

De Sulamani-tempel gebouwd rond de 12de eeuw straalt in de zon en wordt de “Tempel van het Kroonjuweel” genoemd. Schitterende tempels en pagoden, stuk voor stuk!

In de avond zijn we getuige van een poppentheatervoorstelling terwijl we gezellig tafelen. Het verhaal dat er achter steekt is niet aan ons besteed maar toch genieten we van het touwtjesgetrek.

De volgende morgen worden de fietsen vervangen door paard en kar om weer een aantal tempels te bezoeken. De Hti-lo-min-lo-tempel is genoemd naar gelijknamige koning. De meeste heiligdommen zijn aan de buitenkant versierd met stuc dat bereid werd met zand en kalk, en waar een mengsel van vruchten en planten, palmsuiker en een kleefstof uit gekookte buffel door werd geroerd. Dankzij dit mengsel dat men een aantal dagen liet drogen bleef het pleisterwerk op een aantal plekken eeuwenlang opmerkelijk goed behouden.

De Ananda-tempel in de 11de eeuw gebouwd heeft zijn naam gekregen door in het Pali “Ananta Panna “ wat betekende “ Oneindige Wijsheid” en is verbasterd tot Ananda. Dit is een van de beroemdste, grootste en best bewaard gebleven tempel van Bagan en geldt als hoogtepunt van de bouwkunst van toen, gebouwd in opdracht van koning Kyan-zittha.

Om te zorgen dat er nooit zoiets moois zou gebouwd worden liet de koning de architect executeren. Een soortgelijk verhaal hoorden we in India met de bouw van de Taj Mahal.
De immense gouden boeddha’s zijn dezelfde als de vier in Bago. Ook het beeld van de koning bevindt zich in de tempel. In de kleinere Ananda-ok-kyaung-tempel zijn prachtige muurschilderingen te zien, aangebracht op droog pleisterwerk. Spijtig genoeg is fotograferen hier verboden.

Vanop het dakterras van de Shweguy-tempel heb je een prachtig uitzicht over de met tempels bezaaide vlakte. Na de aardbeving van 1975 begon men onmiddellijk met de restauratie die eigenlijk geldt als een verfraaiing ten koste van de authenticiteit maar dat neemt niet weg dat Bagan nu nog getuigt van de “Birmese Gouden Eeuw” die van de 11de tot de 13de eeuw duurde. Bagan was toen immers de hoofdstad van het Eerste Birmaanse Koninkrijk. Alleen de religieuze gebouwen in baksteen zijn overeind gebleven. De houten paleizen en huizen zijn allen verloren gegaan zodat het moeilijk voor te stellen is hoe Bagan er op het hoogtepunt van de bloei moet uitgezien hebben.

Tegen de avond bezoeken we nog een lakkerij. We kunnen het hele proces van bamboe tot afgewerkt product volgen. Wat een kunst!

Een vlucht van een uurtje brengt ons de volgende ochtend terug naar Yangon vanwaar we dan over Pathein richting kuststadje Ngwesaung rijden.
Maar dat verhaal is voor de volgende keer.

Hallo,

Onze laatste dagen slijten we dus aan de Golf van Bengalen in Ngwesaung Beach. Om er te geraken vanuit Yangon slingert onze bus een 228 km doorheen mooie heuvels waarvan een groot aantal beplant is met rubberbomen. Alvorens aan te komen krijgen we als toemaatje we een schitterende zonsondergang.

De gammele hutjes onderweg en bij aankomst steken schril af tegen het ressort waar we enkele dagen zullen uitblazen. Hier kunnen we bekomen van zoveel moois waarvan we konden genieten. “Sunny Paradise“ overtreft onze verwachtingen. Het is rustig gelegen in een piekfijn onderhouden tuin met een breed zandstrand, zwembad … enfin… We maken er wandelingen langs het strand en slaan praatjes met de plaatselijke bevolking. En ’s avonds staat er natuurlijk vis, ja zelfs kreeft op het menu.

Maar aan alle sprookjes komt een einde en zo ook aan dit en weerom na een busrit van een zestal uren komen we aan in Yangon. We willen nog even genieten en laten ons aan de Botatung-pagode afzetten. Veel goud schittert weer in onze ogen. De architectuur van deze pagode verschilt wel erg van de vorige door de open structuur in stervorm. Achter glazen kasten pronken honderden zeer waardevolle antieke boeddhabeelden die zeker het land niet uit mogen! Een zijkamer bevat schrijnen met een haar en stukjes tand van de alom vereerde Boeddha.

Er is geen land ter wereld waar het dagelijkse leven zo is doordrenkt van de boeddhistische religie als Myanmar. Het lijkt wel of op iedere heuveltop een tempel staat. Gelovigen branden wierook voor boeddhabeelden,geven ze een ritueel bad of voorzien ze van een laagje bladgoud, vullen de offerblokken met kyats, offeren massaal bloemen en fruit…
.
Het strandhotel aan de waterkant van de Yangon-rivier gebouwd in 1901 door de gebroeders Sakie kan niet tippen aan dit van Singapore door dezelfde broeders tot stand gebracht. Spijtig is “happy hour “ alleen op vrijdag van toepassing en ruilen we het strandcafé voor een gezellig cafeetje iets verderop. Nog eenmaal genieten van het drukke centrum onder een temperatuur van ongeveer veertig graden, van de longyi of lange wikkelrok die mannen en vrouwen dragen, de thanaka als een soort make-up en de cheroots, de Birmese sigaar vooral door oudere vrouwen gerookt en dan naar het hotel voor een laatste nacht met veel straatlawaai.

Rond het middaguur vliegen we richting Kuala Lumpur om ons dan in de luchthaven met CNN geruime uren bezig te houden met het gadeslaan van de kardinalen van de hele wereld die in Rome afscheid komen nemen van Paus Benedictus die zijn ambt doorgeeft.

Een voorspoedige vlucht zet ons op vrijdag 1 maart veilig af op de plaats waar ons prachtige sprookje drie weken geleden van start ging en nu met een “happy end-gevoel“ eindigt.

Toch nog even enkele bedenkingen na deze voor ons zo fascinerende reis :
Wij namen jullie mee naar het land dat door het Ministerie van Buitenlandse zaken bestempeld werd als een land met een militaire dictatuur die verantwoordelijk is voor grootschalige schendingen van mensenrechten van de bevolking. Maar wij verbleven in een prachtig land dat na een jarenlang isolement door het militaire bewind de grenzen voor buitenlandse bezoekers heeft geopend. De reisbeperkingen zijn opgeheven en alle plaatsen van toeristisch belang zijn veilig. Het land is een boeiende bestemming evenwel nog zonder massatoerisme,met een opvallend vriendelijke bevolking, talrijke tempels en pagodes, fraaie heuvellandschappen, overblijfselen van koloniale architectuur, unieke historische monumenten en tropische palmstranden.

Ik zou zo zeggen : allen daarheen nu het nog zo puur is!!!

Bedankt voor het geduldig lezen van mijn relaas en voor de leuke reacties die ik reeds van jullie mocht ontvangen.

Groetjes van Miet

Rondreizen Myanmar.