Overzicht Afrika rondreizen van Djoser

Kaaps schiereiland

Van oude huizen, pinguins en een rotspunt vol hoop door Tineke Zwijgers

Het Kaaps Schiereiland was de eerste plaats in Zuidelijk Afrika waar Europeanen aan land gingen. Van hieruit breidden zij hun gebied verder uit. Nu is het schiereiland een nationaal park, met historische plaatsen en spectaculaire natuur. Een ideale dagtocht vanuit Kaapstad of Stellenbosch.

Vanuit ‘wijnstad’ Stellenbosch is het een leuke rit: via hellingen vol wijnranken en uithangborden die je uitnodigen om wijn te komen proeven, rijden we naar de zuidkust. We passeren plaatsen met Engelse namen als Somerset en Nederlandse namen als Muizenberg en Vishoek. Het uitzicht is schitterend: een intens blauwe zee, afgezoomd door blinkend witte stranden. Maar de golven beuken hier en daar ook op vervuilde stukken strand. Miljoenenstad Kaapstad is dan ook niet ver weg en de townships vol armoede strekken zich naar alle windrichtingen uit. We volgen de weg langs de kust en rijden het Kaaps Schiereiland op. Een van de plaatsen op de route is Simon’s Town. Deze stad werd, net als Stellenbosch, eind
17e eeuw gesticht door en vernoemd naar Simon van der Stel, commandant bij de Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). In die jaren was de aandacht van de VOC uitsluitend gericht op de specerijenhandel met Indonesië en diende de zuidwestelijke punt van Afrika slechts als verversingsstation onderweg van Holland naar de Oost. Het was niet de bedoeling er een stad te stichten, maar dat gebeurde uiteindelijk wel: Kaapstad. Zo werd ook Zuid- Afrika een westerse kolonie.

Simon’s Town was een belangrijke uitvalsbasis voor de Britse vloot en nu is er het hoofdkwartier gevestigd van de Zuid-Afrikaanse marine. In de straten en langs het water hangt de sfeer van een Britse havenstad, met restaurantjes die namen dragen als Smuggler’s Cafe. Je kunt er on-Engels goede koffi e krijgen en lekkernijen als muffi ns en scones. De hoofdstraat oogt nog altijd koloniaal. Er staan prachtig gepleisterde en in zoete pasteltinten geschilderde huizen, merendeels al honderden jaren oud.

Beschermde pinguïns
Verder naar het zuiden komen we terecht in Boulders Beach. Op het, gewoon voor publiek toegankelijke, met rotsen bestrooide witte zandstrand, verkeren zonnebadende Zuid-Afrikanen in het gezelschap van honderden Afrikaanse pinguïns. Ze zitten in inhammen van de rotsen, maar ook gewoon tussen de badgasten. En we zien ze, volgens de kenmerkende pinguïnmethode, op hun buik in het water schuiven en als dolfijnen met een boogje over het wateroppervlak duiken.
Het is december en de pinguïns zijn in de rui. Over enkele weken trekken ze zeewaarts om te jagen en aan te sterken (tijdens het ruien eten ze niet). In januari komen ze terug om te broeden. Het broedseizoen duurt tot augustus, maar dat er ook in andere maanden jongen geboren worden, zien we als we in het naastgelegen natuurreservaat een plankierpad langs de kust volgen: op vele plekken in het struikgewas zitten jonge, aandoenlijk wollige, pinguïns te wachten op voedsel. Boulders is een van de plaatsen waar de Afrikaanse pinguïn een beschermd leven leidt. Dat is hard nodig, want de populatie van anderhalf miljoen dieren in het begin van de 20e eeuw, is afgenomen tot zo’n 150.000. In een winkeltje kun je informatie over de dieren krijgen en souvenirs kopen, waarvan de opbrengst ten goede komt aan de dierenbescherming.

Legendarische plaats
Boulders Beach vormt samen met de rest van het Kaaps Schiereiland en de Tafelberg, bij Kaapstad, het nationaal park Cape Peninsula. De pinguïns zijn niet de enige dieren die hier een beschermd bestaan wordt geboden. Onderweg naar de Punt zien we bavianen langs de kant van de weg. Er zitten behoorlijk grote exemplaren bij, die we maar liever niet lijfelijk tegenkomen. Ons einddoel is Kaap de Goede Hoop, een legendarische plaats die beelden oproept van historische zeilschepen die de zeeën bevoeren om de wereld te ontdekken. Hadden ze de Kaap gerond, dan waren ze halverwege de reis tussen Europa en Azië. Deze Kaap is niet, zoals velen denken, de zuidelijkste punt van Afrika. Dat is, meer naar het oosten, Kaap Agulhas.
De eerste Europeaan die om de Kaap zeilde, was de Portugees Bartholomeu Diaz, in 1488. Hij noemde de punt ‘Kaap der Stormen’, vanwege de stormachtige wind die er vaak waait, precies op de grens van de Atlantische en de Indische Oceaan. Pas twee eeuwen later volgde Jan van Riebeeck, die de Kaap een optimistischer naam schonk en er een verversingsstation van de VOC opende.
De plek doet op het eerste gezicht wat kermisachtig aan. De weg eindigt op een parkeerplaats. Van hieruit bereik je per kabeltrein of te voet het veertig meter hoger gelegen Cape Point. Boven liggen een restaurant en een souvenirwinkel, waar je onder meer bewijzen kunt aanschaffen dat je hier geweest bent. Klim je verder naar de vuurtoren dan heb je een prachtig uitzicht op de Kaap, vogelnesten in de rotswand en in de diepte de botsende oceanen. Er staat een straffe wind, die de reden is van de waarschuwing Dangerous Walk aan het begin van het wandelpad, dat een stuk langs de Kaap voert. Het blijkt echter goed begaanbaar en is afgezet met een stevige reling. Nog beter dan vanaf het uitzichtpunt bij de vuurtoren, kijken we nu uit op het schiereiland en False Bay, de baai bij Boulders Beach.
De tocht over het schiereiland en deze wandeling vormen een hoogtepunt van ons verblijf in de Kaapprovincie. Is het daarom dat we, terug bij de auto, een T-shirt rijker zijn met de tekst: I visited Cape of Good Hope?