Unicef in Sri Lanka: Gezonde voeding en zorg voor de allerkleinsten

Unicef in Sri Lanka: Gezonde voeding en zorg voor de allerkleinsten

De helft van alle kinderen in Sri Lanka is ondervoed. Ze gaan niet direct dood van de honger, maar missen wel allerlei belangrijke voedingsstoffen. Unicef pakt de ondervoeding in het allervroegste stadium aan en geeft jonge moeders hulp bij de zorg voor hun baby’s.

Het eiland Sri Lanka heeft bijna twintig jaar geleden onder bloedige burgeroorlogen, maar vorig voorjaar hebben de Tamil Tijgers en het overheidsleger een akkoord gesloten. Ondanks de geldverslindende oorlog heeft de overheid altijd behoorlijk geïnvesteerd in gezondheidszorg en onderwijs, maar de strijd tegen de ondervoeding is vooral op het platteland nog lang niet gestreden.

Drie vitaminepilletjes per jaar
Dat is niet alleen te wijten aan armoede, maar vooral ook aan eenzijdige voeding of ongezonde eetgewoonten. Veel jonge vrouwen missen essentiële voedingsstoffen, waardoor zij lijden aan een zwakke gezondheid en te mager zijn, ook tijdens de zwangerschap. Hun baby’s zijn bij de geboorte al te licht. De achterstand die de kinderen meteen oplopen is bijna niet meer in te halen en wordt zo van generatie op generatie overgedragen. Bijna de helft van alle kinderen heeft bloedarmoede door een tekort aan ijzer in de voeding, wat het leervermogen kan aantasten. Afhankelijk van de regio waarin ze wonen, lijdt zes tot dertien procent van de kinderen aan ziekten of gebreken door een tekort aan jodium. Dat is drastisch te verminderen door jodium aan het keukenzout toe te voegen. Ruim eenderde van de kinderen heeft een vitamine A-tekort. Dit kan leiden tot blindheid en is ook een belangrijke doodsoorzaak onder kinderen tot vijf jaar. En dat terwijl die gevolgen al te voorkomen zijn met drie vitaminepilletjes per jaar.

Kindsoldaten en moestuintjes
Unicef werkt in Sri Lanka al jaren met de lokale autoriteiten en de bevolking samen aan verschillende projecten voor betere voeding, drinkwater, gezondheidszorg en de opvang van kinderen in moeilijke omstandigheden. Unicef helpt bijvoorbeeld bij de opvang en reïntegratie van kindsoldaten. Zij werden met behulp van Unicef uit handen van de rebellen bevrijd en krijgen nu begeleiding totdat hun familie is gevonden en ze weer terug naar huis kunnen. Ook steunt de VN-kinderrechtenorganisatie projecten waarbij kinderen op school leren een eigen moestuintje aan te leggen en die kennis weer doorgeven aan hun ouders. Unicef zorgt voor kookspullen en onderwijzers krijgen bijscholing over gezonde voeding. Verder zijn duizenden vrouwen opgeleid om hun dorpsgenoten voorlichting te kunnen geven over onderwerpen als het belang van borstvoeding en groeicontrole.

Inmiddels is al veel bereikt, maar er moet ook nog veel gebeuren. Vooral de situatie op de thee-, rubber- en kokosplantages is nog zorgwekkend. Hoewel deze plantages voor het land de belangrijkste economische bron vormen, is de armoede onder de bevolking hier het grootst. Vrouwen maken lange, zware dagen op het land, ook als ze zwanger zijn. Ze zijn vaak niet op de hoogte van het belang van goede voeding. Ook hebben ze, door de werkdruk, vaak geen gelegenheid om borstvoeding te geven. De kindersterfte en de aantallen zieke en ondervoede kinderen zijn op de plantages dan ook veel hoger dan in de rest van het land. Unicef richt zich onder meer specifiek op 25 plantages om ondervoeding bij vooral de allerkleinsten te bestrijden. De nadruk ligt op de zwangerschap en op de eerste drie levensjaren, wanneer het kind niet alleen leert denken en praten, maar ook de basis legt voor zijn verdere ontwikkeling.
Jonge kinderen ontwikkelen zich optimaal in een veilige, gezonde en ‘kindvriendelijke’ omgeving, daarom besteedt Unicef allereerst veel aandacht aan de verbetering van de gezondheidszorg, onderwijs en sanitaire voorzieningen. De afgelopen jaren is bij vergelijkbare projecten op het platteland de gezondheidssituatie van zeker 6000 kinderen sterk verbeterd. Nog eens 5000 kinderen vonden een veilige plek in een van de 200 crèches die Unicef eerder bij andere plantages opzette. Voor zwangere vrouwen en baby’s kwamen er 400 speciale gezondheidscentra. Op de 25 plantages wil Unicef hetzelfde systeem opzetten, zodat ook hier de vrouwen hun kinderen in gezonde omstandigheden kunnen laten opgroeien.

Doelen
In de komende jaren moet het lichaamsgewicht van zwangere vrouwen in het gebied gemiddeld met minimaal tien kilo omhoog, en het percentage pasgeborenen met ondergewicht omlaag, naar minder dan tien procent. Sterfte van kraamvrouwen, baby’s en kinderen tot vijf jaar moet een kwart minder worden. Unicef zet in op eenderde minder ijzertekort en bloedarmoede bij zwangere vrouwen en jonge kinderen; gebreken veroorzaakt door jodiumtekort moeten in 2006 bij aanstaande moeders en baby’s zelfs helemaal bestreden zijn, net als gevolgen van vitamine A-tekort bij drie- tot vijfjarigen.
Ondervoeding als gevolg van een tekort aan proteïnen moet bij kinderen tot en met drie jaar met 30 procent omlaag en hun geestelijke ontwikkeling, waaronder sociale, denk- en taalvaardigheden, moet aanzienlijk worden verbeterd. Tachtig procent van de peuter- en kleuterscholen in het gebied wordt opgeknapt en aangepakt, zodat de kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen in een veilige, schone en ‘kindvriendelijke’ omgeving.

Boek je een reis bij Djoser, dan kun je € 3 doneren aan Unicef. Djoser verdubbelt dit bedrag. In 2004 en 2005 komt deze bijdrage ten goede aan het project in Sri Lanka.

Pro Maya
De afgelopen twee jaar hebben reizigers en Djoser ruim € 200.000 bijgedragen aan een Unicefproject voor Mayakinderen in Mexico. Dankzij deze donatie krijgen de inheemse kinderen op 14 scholen in Yucatan nu ‘kindvriendelijk’ onderwijs in een leuke, veilige en hygiënische omgeving, en – heel belangrijk – in hun eigen taal. Daarnaast is de bijdrage gebruikt voor een proefproject om jongeren meer te betrekken bij beslissingen die van invloed zijn op hun toekomst. Beide projecten zijn succesvol verlopen. Het onderwijsproject wordt daarom in 2004 nog verder uitgebreid en uiteindelijk zullen 30.000 Mayakinderen profiteren van de bijdrage van de Djoserreizigers. Bovendien krijgt in vijf andere gemeenschappen het participatieproject voor jongeren een vervolg.