Reisverslag: Mexico

Reisverslag: Mexico

juli - augustus

Dag 1: Maandag
Vlucht Amsterdam - Mexico City

Wij hadden nog mazzel, want wij werden om 07.15 uur opgehaald, maar als je bijvoorbeeld uit Emmen komt, zoals een stel dat op onze namenlijst stond, dan zul je waarschijnlijk wel wat vroeger zijn opgestaan.
De rij voor de Lufthansabalie was vreselijk lang. Alle mensen met Djoserlabels werden aangesproken en een aantal waren onze reisgenoten voor de komende vier weken.
Geen tijd meer op te shoppen en ook in Frankfurt was de tijd beperkt.
De sterke drank was gratis, dat maakt vliegen al een stuk gezelliger.
Om 23.15 uur Nederlandse tijd komen we aan in Mexico City, waar een zekere Nelie de Wolff op ons staat te wachten.
In drie busjes vertrekken we naar het hotel. Voor mensen die nog nooit in Mexico City zijn geweest waarschijnlijk een angstige rit. Maar zo te zien bestaat onze groep uit ervaren Djoserreizigers en die zijn wel wat gewend.
Na het voorstellingsrondje in hotel Premier is al duidelijk wie z'n stempel op de groep zal zetten en natuurlijk is er al een groepje dat wel nog een Coronaatje lust.
Ja … okee … daar zat ik ook bij.
Om 05.00 uur Nederlandse tijd liggen we in bed.
Voor Mexicaanse begrippen liggen we er vroeg in, 22.00 uur.
Lekker slapen en morgen gezond weer op.

Diana

Dag 2: Dinsdag
Mexico City


Wakker worden in Mexico City en dan jarig zijn. Dat is toch het mooiste cadeautje.
Na het ontbijt, gefeliciteerd door de groep, hebben we een stadswandeling gemaakt. Wel even wennen aan het verkeer en de meest veilige manier om over te steken.
Hier weet Diana alles van. Even rennen om over te steken en plof … midden op straat daar lag ze, maar … alle auto's stopten gelukkig.
Na de lunch op een dakterras zijn we met de metro naar het Antropologisch Museum gegaan. Toen bleek dat de beurs van Bertus gerold was (uit een zak waarvan de knoop dicht was), waren we allemaal van slag.
's Avonds zijn we met de hele groep uit eten geweest. Namens Djoser kreeg ik van Nelie een cd. Uiteraard werd ik op z'n Hollands toegezongen "Lang zal ze leven". Nou, dat was ik wel van plan! Het afrekenen na het eten was wat chaotisch maar ondanks de hele vervelende dingen die gebeurd zijn die dag was de sfeer goed en keken we uit naar de volgende dag.

Iete

Dag 3: Woensdag
Mexico City


Om 08.00 uur stonden we in de hal van het hotel klaar voor vertrek. Vandaag zullen we dingen gaan zien, waar we al zoveel over gelezen hadden.
Dus, we waren vol verwachting.
Om alles meer inhoud te geven, kregen we begeleiding van een gids, die heel gedocumenteerd veel wist te vertellen. Het verhaal over de demonstrerende en doodgeschoten studenten maakte grote indruk. Temeer omdat het hele verhaal tot vandaag de dag blijft doodgezwegen.
Het tempelcomplex wat we vervolgens bezochten, was indrukwekkend. We beklommen eerst de piramide van de maan voor een mooie overzichtsfoto. Toch wilden we ook nog graag de fraaie piramide van de zon beklimmen, op twee na grootste piramide ter wereld met z'n 244 treden.
Probleem was dat we nog 20 minuten hadden.
Toch hebben we samen met Siang ons doel binnen de tijd gehaald. We waren goed moe, maar wel voldaan en het moet gezegd: het uitzicht was prachtig. Wat bijzonder toch, dat mensen uit zo verre verleden tot zulke geweldige prestaties in staat waren.
Verder hebben we het Quetzalpapálotie bekeken. Een kleiner bouwwerk, maar zeker ook indrukwekkend, met name de vierkante pilaren met afbeeldingen van de gevederde vlinder.
Tijdens de lunch werden we getrakteerd op een optreden van Mexicaanse muzikanten en … natuurlijk niet te vergeten, onze eigen muzikant: Bertus! Hij tokkelde er lustig op los. De stemming zat er toen goed in. Heel gezellig.
Na de lunch kregen we uitleg over de productie van tequilla, wat gemaakt wordt van het plantensap van de agave. Natuurlijk mochten we ook iets drinken. Waarschijnlijk werkte de alcohol goed, want bij de uitleg over vulkanisch glas zag iemand opeens een rood vogeltje vliegen, waardoor de uitleg gestopt werd.
Na nog wat door het winkeltje gelopen te hebben, gingen we richting de stad om een bezoek te brengen aan de basiliek van Guadelupe met de heilige Madonna. Het is een bedevaartsoord voor veel Mexicaanse gelovigen.
Moe, maar voldaan over de vele indrukken, gingen we richting hotel.
Het was een prachtige dag.

Dineke en Sjoerd

Dag 4: Donderdag
Naar Oaxaca


Op tijd aan het ontbijt, na een geweldige avond uit in de Zona Rosa met mijn Mexicaanse kennis. Iedereen wilde weten hoe het was. Nou dan: geweldig!!
Een nieuwe bus, wel iets beter én een werkende microfoon en ruimte genoeg op weg naar Oaxaca. Al snel kwamen twee vulkaantoppen in zicht, de moeite waard voor een fotostop.
Even later reden we langs de Volkswagen fabriek, waar onlangs de laatste Volkswagen kever van de band rolde. Weer iets verder begon zich een landschap te ontvouwen dat ik me had voorgesteld met cactussen; de verrassing was echter dat deze tussen gewone bomen en struikgewas opschoten in plaats van in een dorre droge woestijn. Bij een 400 jaar oude cactusboom was de volgende stop. Na een mooie bergrit kwam in de diepte Oaxaca in het zicht. Nelie legde uit dat we niet in het geplande hotel zouden logeren. Wat jammer was de eerste gedachte. Niet direct aan het Zócola. Maar hotel San Felipe Mission bleek een goed klein zwembad te hebben, een restaurant en prima kamers. Jammer bleef dat je met een shuttlebusje naar het centrum moest. Het grootste deel van de groep besloot heerlijk in het hotel, in en aan het zwembad te blijven. Betty, Bertus, Diana, Piep en ik besloten wel meteen naar de stad te gaan. Wat een feestelijk stadje met een plein vol ballonnen en kraampjes, maar ook de restanten van een politieke demonstratieactie! Overal muziek en mensen, kortom, geweldig. De kathedraal en de karakteristieke koloniale huizen en colonades maakten het plaatje compleet. We besloten samen te gaan eten in het mooiste restaurant van het Zócola, net zoals een heleboel andere mensen. Wat een geluk, de mooiste tafel, met een riant uitzicht op het plein was voor ons. Het eten en drinken was prima en voldaan bracht de shuttle ons weer terug!

Siang

Dag 5: Vrijdag
Oaxaca, excursie naar Monte Alban

Voor vandaag staat de excursie naar Monte Alban op het programma. Na een korte rit arriveren we er al snel. Met zo'n 10 personen besluiten we met een gids mee te gaan. Ronaldo, met rieten hoed en volle baard, bleek een uittekende keuze te zijn. Even dachten we een botanische rondleiding te krijgen, we liepen van de ene boom naar de andere plant. Ronaldo, die van inheemse afkomst is, wist er van alles over te vertellen. Hij spreekt zelfs wat woorden Nederlands, zoals "hunebedden". Naast kennis van planten weet hij ook veel van astrologie en kan heel goed verbanden leggen tussen verschillende culturen. Na zijn uitleg hadden we nog voldoende tijd om de piramide te beklimmen en het balspelveld te bekijken.
Ook in het kleine museum stonden enkele mooie stèles en voorwerpen uit de graven.
Na een kopje koffie reden we terug naar het hotel. Met een aantal mensen lunchen we aldaar en nemen we een duik in het zwembad. Om kwart over 3 stappen we in de shuttlebus en het was meteen feest! Een grote groep Mexicaanse dames had de plekken in beslag genomen. Bertus dook er op de achterbank direct tussen! Grote hilariteit! Het werd een feest met zang van Bertus en Piep ("Aan de oever van de Rotte"), afgewisseld door zang van de dames. Langs de straten werd met verwondering naar de bus gekeken.
Na aankomst ging iedereen zijns weegs.
Wij (Bertus en Betty) bezochten het museum bij de Sancta Domingo en de bijbehorende kerk. Zeer indrukwekkend met alle goudkleurige versieringen. En op de achtergrond de bijpassende kerkmuziek. Vervolgens gingen we op weg naar de overdekte markt. Onderweg werden we overvallen door de tropische bui. We besloten om wat te drinken in een "Casa de Mezcal". Hier zaten de Mexicanen te drinken en te zingen. Fantastisch. Na de markt werd het tijd om ons naar hotel "Monte Alban" te begeven.
Hier hebben we het folkloristische ballet gezien. Dit was heel aardig. Over het bijbehorende eten wil ik verder één woord kwijt: slecht!
Na de rit terug dook iedereen zijn kamer in.

Betty

Dag 6: Zaterdag
Via Mitla naar Chiapa de Corzo


Na een vroeg ontbijt stappen we vandaag in de bus voor een lange rit. Een aantal mensen heeft nog wat moeite met dit vroege opstaan.
Al snel stopt de bus bij de dikste boom van Mexico in het plaatsje Tule. Hij (of is het een zij?) is indrukwekkend.
Na een korte rit van 45 minuten stoppen we in Mitla. Een kleine opgraving maar met prachtige versieringen.
Hierna is het kilometers vreten. We stoppen alleen voor koffie, thee en toiletbezoek. Redelijk laat (maar toch zo'n uur eerder dan verwacht) arriveren we in het hotel. Dit heeft een prachtige binnenplaats met zwembad. Ik besluit met Anne en Magda om direct een duik te nemen. De anderen schuiven aan voor wat eten of duiken direct hun bed in.

Betty, namens Bertus

Dag 7: Zondag
Excursie Cañon del Sumidero, busreis naar San Cristóbal


Van Chiapa de Corzo naar San Cristóbal; onderweg stoppen we voor een boottocht over de Rio Grijalva, een prachtige brede rivier door de Cañon del Sumidero, een indrukwekkende kloof die tot 1000 meter hoog rijst.
We bevaren de Rio Grijalva met een duizelingwekkende snelheid. Petten af, laverend tussen boomstronken, dwars op de golven van de andere snelheidsduivels, onze kapitein houdt van varen! Wij genieten allemaal, het geeft een heerlijk vrij gevoel. We stoppen bij bezienswaardigheden; de hoogste top, een kapelletje in de rotsen, en voor de witte reigers, de pelikanen, de apen en de krokodillen die eigenlijk alligators zijn volgens Joke en Aad. Na een uur varen meren we af en is het weer het bekende recept; toilet, drinken kopen en souvenirs zoeken. Ik koop een prachtig hangertje van amber, natuurlijk voor een habbekrats.
We maken nog een stop in San Juan Chamula, een authentiek dorpje waar we de kerk bezoeken. Ik heb in m'n leven al heel wat kerken bezocht, maar dit is een unieke ervaring. De kerkvloer is bedekt met gedroogd gras en de hoeveelheid kaarsen is overweldigend. Er staan geen banken, de rituelen worden op de grond uitgevoerd. Verschillende lokale families zijn aan het bidden, nadat ze tientallen kaarsen op een wit betegeld stuk van de vloer hebben neergezet. Allerlei offerandes worden gebracht, waaronder levende kippen die daar ter plekke het leven laten. Het monotone, zangerige bidden dat heel lang door kan gaan, maakt veel indruk. Ook het gezin dat met een erg zieke baby zit te bidden voor haar gezondheid raakt je diep in je hart. Ondertussen gaat verder ook het sociale leven gewoon door; buren worden begroet, er wordt drank geschonken en er wordt een praatje gemaakt.
Als we de kerk uitkomen, worden we zoals overal belaagd door vrouwen en kinderen die ons armbandjes, doeken, speldjes en dergelijke willen verkopen.
Soms zwichten we, soms niet, soms geven we zomaar een paar peso's en soms niets. Het is moeilijk om een goed evenwicht te vinden. De problemen zijn zo zichtbaar in dit land, maar oplossen kunnen we die niet.
Op weg naar het volgende dorp, waar ik de naam niet meer van weet. Daar worden we ontvangen door een familie die ons de weeftechnieken toont, ook het bakken van de tortilla's op een vuurtje. Deze mogen we proeven; gloeiend heet, met geitenkaas, kruiden en saus, heerlijk! Dan staan er nog wat flessen op tafel met zelfgestookte drank, waar we ook vrijelijk van mogen proeven. Sommigen kopen nog wat mooie doeken en enigszins vrolijk stappen we weer in de bus, door naar San Cristóbal, waar we na enig zoeken het hotel vinden. Ook dan het inmiddels bekende ritueel, snel douchen en het stadje in.
Morgen een "vrije" dag!!

Magda

Dag 8: Maandag
San Cristóbal


Vandaag mochten we uitslapen, maar op een enkeling na waren de meeste van ons toch weer vroeg uit de veren om op onderzoek te gaan in het stadje San Cristóbal.
Volgens de boeken is dit stadje in 1528 door de Spanjaarden gesticht en bezit het nog steeds een sfeer van slaperige koloniale charme. De stad heeft echter een lange moeilijke geschiedenis vol ruzies tussen afstammelingen van de Spanjaarden en de inheemse bevolking achter de rug. Hier begon in 1994 de Zapatista opstand en er zijn nog altijd veel soldaten in de stad. Je ziet bij kerken, in parken, op de pleinen, op de markten en in trucks die door de straten rijden.
Het centrum bestaat weer zoals meerdere stadjes uit een hoofdplein, c.q. Zócolo, met daar omheen een galerij met winkeltjes en restaurants en natuurlijk vele vrouwen en kinderen die je wat willen verkopen. We worden geconfronteerd met meerdere toeristen, waarschijnlijk is dit toch wel een trekpleisterplaats. Je ziet echte rugzaktrekkers in vrolijke aangepaste Mexicaanse kleding. Een genot om naar te kijken. We vermaken ons op het plein prima, schieten wat foto's en moeten daar ook voor betalen. De kinderen zijn heel kien wat dat aangaat.
Natuurlijk moet ook de kathedraal bekeken worden. Het weelderige interieur bevat een met goud bezette kansel en enkele bijzondere altaarstukken. Als we binnen komen zien we veel "goud" aan de wanden, we voelen met onze handen aan de wanden en aan het altaar en leveren het commentaar dat alles met goudkleur beschilderd is. Verder komt de kathedraal sober over.
Na dit bezoek belandden we in een parkje met lekkere bankjes. Hier is ook veel te zien. De lokale volkeren die rusten, kijken, eten en drinken. Ik zit een tijdje naast een jongetje van een jaar of 10 die een weegschaal bij zich heeft. Voor 1 peso mag je je wegen. Sommige families zie je naar dat ding kijken en met elkaar bepraten wat dat toch voor ding is. Soms waagt iemand het om voor 1 peso er op te gaan staan. Het jongetje buigt zich braaf over de schaal en leest het aantal kilo's voor. Dan realiseer je je ook weer dat hij wel kan lezen en velen niet.
Daarna begeven we ons in wat achterstraatjes, daar is het erg rustig, leuk om wat rond te banjeren en foto's te maken, vooral van de huizen. Niet iedereen is ervan gediend.
Weer terug in de drukte bezoeken we de gezellige markt gelegen rond de twee kerken die ook de moeite waard zijn om te bezichtigen. We kopen wat leuke dingen en vooral het contact met de verkopers en het afdingen is een leuke bezigheid. We komen wat mede groepsgenoten tegen die deze bezigheid ook erg leuk vinden. Na wat op deze markt rondgesjouwd te hebben, besluiten we om onze magen ook weer tevreden te stellen en zoeken we een leuk restaurant op. We kiezen voor een pizzaatje, leuk dat ze dat hier ook hebben en ook weer eens wat anders dan al die enchalades en pollo. We kuieren daarna nog wat door het stadje, er is genoeg te zien.
Om een uur of 5 belandden we in het hotel terug, waar we even bijtanken en de verhalen horen van de andere groepsgenoten.
's Avonds rennen we nog even naar de Templo de Santo Domingo die zeker de moeite waard is en 's middags gesloten was. Hij heeft een indrukwekkende roze gevel, een verguld barok interieur met mooie altaarstukken en een uit één stuk eikenhout gesneden kansel. Er zijn weer vele kaarsen en bloemen aanwezig.
Na deze vermoeiende "vrije dag" besluiten we de dag met een hapje eten in een erg leuk sfeervol restaurant met heel lekker eten. Voldaan kruipen we weer in bed om de volgende dag fit aan de reis naar Guatemala te beginnen.

Welterusten, Lineke

Dag 9: Dinsdag
Naar Panajachel


Vanochtend vroeg uit de veren voor een lange rit naar Guatemala. Een mooie rit. Groen, heuvelachtig landschap. Hier en daar bewerkte grond, docht vooral onbewerkt. De bananenpalm steekt op de meest onverwachte plaatsen haar kruin omhoog.
De grensovergang Mexico verliep vlekkeloos. Bij de grensovergang naar Guatemala werden we snel doorgelaten. Geen extra geld voor visum. Dat was dus goed geregeld. Wegens gebrek aan een bank werden we min of meer gedwongen op straat wat geld te wisselen. Razendsnel worden de bankbiljetten in de hand van de wisselaar geteld. Hij had er ervaring mee klaarblijkelijk en zal er door de koers een goede boterham aan hebben. Ons doel was echter bereikt. Iedereen had geld voor de lunch. Al moesten Betty en Bertus wederom lenen (gelukkig nu om een luchtige reden, namelijk een te langzame bankemployee).
Eén van de stops in Guatemala geschiedde bij een busstation. Een heerlijke chaotische drukte. Gekleurde bussen, sommige bovenop volgeladen met allerlei goed ingepakte pakketten, rennende mensen, wachtende mensen, vele indígenas in plaatselijke kledij met hun handelsvracht (waarschijnlijk) bij zich. Alles wordt gedragen. Op de rug, op het hoofd, in de hand. Getoeter, geroep, scheurende bussen die snel ingeladen weer doorreden. Een genot om rustig toe te kijken. Het hotel ligt prachtig aan het Atitlán-meer. Duizend jaar geleden is het meer op vulkanische wijze ontstaan. De laatste 50 jaar daalt de waterspiegel. Hotels moeten hun aanlegsteigers verplaatsen. Het meer ligt op 1560 meter hoogte, de oppervlakte bedraagt 130 km2 (18,5 km lang, 7-12 km breed). Het wordt omgeven door 3 vulkanen. De Atitlán (3537 meter), de Tolimán (3158 meter) en de San Pedro (3050 meter). Op al deze pracht hadden wij vanuit het hotel het uitzicht. Om 18.00 uur kwamen we hier aan en vervolgens gingen we snel naar het dorp Panajachel om geld te wisselen en te eten. Wij (Yvon, Henk, Iete, Frans, Lineke en ik) kwamen bij een soort toeristenbureau en de vrouw gaf aan travellercheques te wisselen. Henk kon ze betalen, bij Frans stokte het. Geld op. Daar zaten Frans en ik met onze getekende cheques. De vrouw ging druk bellen, onderwijl ons kalmerend met "momento, momento" en een allervriendelijkste glimlach. De woorden rapide, vélo vielen en jawel hoor, ongeveer 5 minuten later arriveerde een man op de fiets. Hij nam onze cheques in ontvangst en ging heen. In vertrouwen lieten wij hem gaan. We namen een groot risico. Alleen Yvon durfde het niet aan. Het kwam allemaal goed. Vijf minuten later kwam hij aangefietst met geld. Voor Yvon maakte hij vervolgens nog een tochtje.
Daarna gegeten in een restaurant.
En toen moe in bed gevallen.

Pia

Dag 10: Woensdag
Panajachel


Vandaag hebben we met z'n allen een boottocht over het meer van Atitlán gemaakt. Het was een ruime boot die met een rustig gangetje ons naar de twee dorpjes heeft gebracht (Santa Cruz en ??). Om het eerste dorp te bereiken, moest een steile klim worden gemaakt. Helaas heeft niet iedereen dit kunnen volbrengen. Boven in het dorpje was een vrij grote school. Hier hebben we wat ballonnen en dergelijke uitgedeeld en heeft het grootste deel van de groep de school van binnen bekeken. We kwamen uiteindelijk tot de conclusie dat de school best "rijk" moest zijn, omdat men tafeltjes en stoeltjes heeft, maar ook 4 pc's.
Vanuit het dorp hebben we een wandeling van ongeveer een uurtje gemaakt naar nog een ander dorp. Deze wandeling was over een smal pas op de bergwand. Voor onze veiligheid liep er toeristenpolitie met ons mee. Deze "politie" beschermt je tegen overvallers en niet tegen valpartijen. Hierdoor was het toch mogelijk dat Aad ineens 15 meter beneden het pad tussen de struiken lag. Gelukkig waren er enkele lokale vrouwen die hem weer omhoog brachten een ook zijn bril, pet en camera hebben teruggevonden.
Uiteindelijk iedereen veilig bij de boot aangekomen en zijn we snel naar ons restaurant gevaren. Dit wordt gerund door een fransman en die had het slim bekeken. Direct de bestelling opnemen en dan is er voldoende tijd om te zwemmen of te drinken. Een deel van de groep is dan ook even de plomp ingegaan of heerlijk af te koelen. Dat zou vaker onderweg moeten kunnen.
Na het heerlijke eten het meer overgestoken naar het andere dorp. Hier hebben we een "commercieel" heiligdom bezocht. Voor 2 quetzal kon je "de pop met de sigaar die whisky drinkt" bekijken. Elk jaar verhuist deze pop naar een andere familie die dan het geld ontvangt. Dit geld wordt gebruikt voor het erefeest ten aanzien van deze god, medio september.
Daarna de kerk bezocht. Ook hier geen foto's maken en weer doeken aan het plafond. Om eerlijk te zijn was dit niet echt spectaculair, ook had het grootste deel van de groep het wel zo'n beetje gehad. Het lawaai van de kermis voor op het plein deed afbreuk aan het "kerkgevoel". Na een lange boottocht (meer dan een uur) waren we om ongeveer 19.00 uur weer bij het hotel. In kleinere groepjes is er toen door de meeste van ons nog wat gegeten in Panajachel en is iedereen vroeg naar bed gegaan om scherp te zijn voor het onderhandelen op de markt van Chichicastenango.

André

Dag 11: Donderdag
Van Panajachel via Chichicastenango naar Antigua


Vanochtend zijn we om half 9 vertrokken richting de markt van Chichicastenango. Dit is de markt voor souvenirs op onze reis. Het doel van deze ochtend is dus duidelijk; koop zoveel je kunt voor jezelf of voor familie en vrienden. Wel, dat is gelukt! Vrijwel iedereen is met 2 of 3 extra tassen weer de bus ingestapt. Hopelijk doen de vliegtuigmaatschappijen aan het eind van de reis niet zo moeilijk, anders worden het toch nog dure spulletjes, vanwege de extra tax voor overgewicht.
Naast het leegkopen van de markt kon je ook nog de kerk bekijken, de Santa Thomas. De kerk op zich was niet zo spectaculair, maar de inzegening van een paar dat binnenkort gaat trouwen wel. Een deel van de groep heeft ook nog de klim naar boven gemaakt naar de offerplaats Pascual Abaj. Dit is een heilige plaats voor de chichi en bestaat uit een halve cirkel van stenen, een kruis en een donker beeldje. Als groep hadden we "geluk" dat er een offerritueel aan de gang was. Door het offeren van een net geslachte kip (nek uittrekken en langzaam snijden maar) en het branden van gele kaarsen vraagt men om meer zon.

Om 13.00 uur zijn we weer verder gereden naar Antigua, waar we om 18.00 uur aankwamen. Nadat we even op de veranda hebben gezeten, zijn de meeste op eigen gelegenheid of in kleine groepjes wat in het stadje wezen eten. Een aantal heeft zelfs eten gekocht voor morgenochtend, omdat om 06.00 uur het vertrek gepland staat om de vulkaan, Pacaya, te beklimmen. Een hele uitdaging. De rest van de groep is vrij om op eigen gelegenheid Antigua te bekijken.

André

Dag 12: Vrijdag
Antigua


Zouden gewekt worden om 5 uur in de ochtend. Geen klop op de deur, de wekker niet gehoord.
Toch klaar om 06.00 uur.
Een groot deel van de groep ging vandaag de Pacaya vulkaan beklimmen.
Busje was een kwartier te laat. Dit gaf ons de gelegenheid om wat lekkere broodjes aan de overkant te kopen.
Het busje vertrekt om 06.15 uur. Zou er een uur over doen, maar dit werd een kwartier langer. Een truck met kartonpakken lag op z'n kant op de weg. Dat werd dus meer "geperst karton". Bij aankomst wat te drinken en eten ingeslagen voor de twee uur klim naar de vulkaan.
Rond 08.00 uur begon de klim. Het begon met een asfaltweg, die ik nog nooit zo stijl gezien heb. Aan het eind kwam m'n adem bij grote stoten en gaf ik het bijna op. Maar ik ben een steenbok, dus doorgaan.
Het was een "monsterklim", maar aan het eind was het resultaat adembenemend (alweer). Ik kon het niet aanschouwen met droge ogen. Wat een spektakel. Je voelt je zo nietig als je al die krachten uit het binnenste van de aarde ziet werken. We hadden de wind in de rug, zodat we niets geroken hebben van de zwaveldampen.
De lava spoot zo hoog op dat iedereen reageerde alsof er vuurwerk werd afgestoken dat bijzonder mooi was.
Na 20 minuten moesten we weer naar beneden en dat was drama. De gids heeft me aan de hand naar beneden geleid en dat heeft "mijn leven gered". De hele klim en afdaling heb ik volbracht op sandalen en ik denk dat ik de eerste was in de geschiedenis. Wel schoenen in het backpack, maar dit ging beter.
Beneden aangekomen (ik was steeds de laatste en kreeg dus geen tijd om te rusten) hebben we heerlijk wat koels gedronken en wat gesnacked.
We waren terug in het hotel rond 14.00 uur en een shower was welkom. De kleren van die dag gaven een zwart sop en hangen nu te drogen.
's Avonds heerlijk wezen eten en waren om 20.00 uur terug. Terwijl ik dit schrijf, ligt Aad te snurken en ik volg hem (geen snurken) snel naar bed. Het was een onvergetelijke dag en een enorme voldoening dat we het gemaakt hebben.

Joke

Omdat we als groep zulke verschillende dingen hebben gedaan op deze dag, ook nog maar een onderdeel van deze dag dat ik, samen met Siang, heb gedaan. Ik geloof dat Peter straks de stad nog gaat beschrijven.
Na het ontbijt met Siang, Betty, Bertus en Peter gaan Siang en ik richting de toeristenpolitie nabij het centrale plein. Je kunt wel op eigen gelegenheid naar het museum, ons ochtenddoel, maar dat is niet veilig. Bovendien buiten de stad en via de toeristenpolitie zijn gratis shuttlebusjes van het plein naar het museum. Gemak dient de mens!
In het museum is een prachtig stuk ingericht voor de klederdracht, voor de leefwijze van de Maya's en voor de vele muziekinstrumenten die de Maya's gebruiken. Via bandopnamen kun je er ook een aantal horen.
In een ander deel van het museum is het koffiemuseum gevestigd, waar heel duidelijk en uitgebreid wordt uitgelegd hoe het nu met die koffie zit.
Dus, koffieleuten onder ons, opgelet!

Koffie kent zijn oorsprong in Ethiopië. In 1200 bracht men via de slavenhandel de eerste bonen naar Jemen en na de verovering door de Turken in 1400 kwamen de bonen in de islamitische wereld terecht. In 1616 bracht een Nederlandse zeevaarder met zijn vloot de bonen van Jemen naar Nederlands Oost Indonesië, waar plantages werden gesticht op Java en Ceylon. Rond 1658 kwamen de bonen vanuit Jemen terecht in de botanische tuinen van Amsterdam en kreeg Lodewijk XIV koffiebonen cadeau. Na verspreiding in Europa kwamen de bonen in 1721 in het Caribisch gebied en vervolgens in Centraal Amerika terecht. Tot slot werden de bonen in 1727 van Nederland naar Suriname vervoerd en werd koffie daarmee over de hele wereld verspreid. Al vanaf 1850 was Brazilië de grootste koffieproducent en dat is nog steeds zo. Na Brazilië volgen Colombia, Vietnam, Indonesië en Mexico in de top 5 en vervolgens nog een heleboel landen, maar allemaal tussen de 25 graden noorder- en zuiderbreedte, het gebied waar de koffie groeit.
De koffieplant wordt ieder jaar opnieuw aangeplant. Na twee maanden is de plant ongeveer 10 cm groot en heeft twee blaadjes (ze noemen de plantjes de soldaten, maar ze doen hun naam geen eer aan, ze zien er wat sprietig uit), 9 tot 12 maanden later worden de dan 40 cm hoge planten verpoot naar de definitieve plek op de plantage. In april bloeit de plant met witte bloemen, waarna de groene boon verschijnt die ongeveer 7 maanden moet rijpen. In Antigua vindt de pluk plaats tussen december en februari, gemiddeld 3 plukken per seizoen.
De rode rijpe vruchten noemen ze coffee cherry, ze lijken inderdaad een beetje op een kers, maar dan wat ovaler.
Van 100% coffee cherry's blijft 22% droge boon over, daar blijft 19% groene boon van over en uiteindelijk blijft er 15% gebrande koffie over. De cherry bestaat namelijk uit een rode schil met daarin 2 bonen waar een wasachtig laagje omheen zit. Om de 2 bonen zit nog een velletje, haal je dat er van af dan blijven er 2 groene bonen over. Er gaat "onderweg" naar de gebrande koffieboon dus nogal wat "verloren", maar er wordt ook het nodige hergebruikt.
In Antigua groeien de koffieplanten overigens in de schaduw, ze worden geplant onder hoge schaduwbomen zoals de Australische Grivilea. In de schaduw rijpt de boon langzamer, waardoor een verfijnder smaak ontstaat. De schaduwbomen beschermen de vruchten tegen schadelijke insecten, felle zon en vorst (hoewel we ons dat laatste met de huidige temperaturen van 30 graden nauwelijks kunnen voorstellen!) en bieden onderdak aan vogels, niet schadelijke insecten zoals vlinders en bijen. De opbrengst van deze schaduwkoffie is kwantitatief minder, maar kwalitatief beter. In Brazilië bijvoorbeeld groeit de meeste koffie uitsluitend in de zon, dus een hoge en snelle productie met lagere kosten. Omdat de meeste van deze cherry's op hetzelfde moment rijp zijn, zijn ze geschikter voor machinale pluk.
Dat is in Antigua niet mogelijk, waar alles met de hand wordt geplukt, meestal door de vrouwen en kinderen. Aan het eind van de dag worden de zakken met geplukte cherry's opgehaald en gewogen (dit voor de uitbetaling) en direct verwerkt om schimmel te voorkomen De cherry's gaan in het water om vuil, aarde en bladeren er af te wassen en daarna in een soort schudmachine om de inmiddels geweekte rode schil te verwijderen. De schil wordt in sommige koffielikeur hergebruikt. Via fermentatie wordt het waslaagje rond de bonen oplosbaar gemaakt in water en op die manier weggespoeld; dit duurt 36-48 uur, afhankelijk van de buitentemperatuur en de luchtvochtigheid. De bonen worden opnieuw gewassen en naar droogvelden gebracht, waar ze 2-3 dagen drogen en steeds (meestal met de hand) worden omgeschept. Daarna gaan de bonen in de droogoven waar de velletjes door middel van droge lucht van de bonen worden geblazen. De groene bonen blijven over en de velletjes worden opgevangen om als brandstof te worden gebruikt. Tegelijk wordt namelijk een oven gestookt waarbij de groene bonen in een langzaam roterende heteluchtoven komen en worden gebrand, dit duurt 15-24 uur.
Dit is de natte, bewerkelijke methode, die ook tot een verfijnder smaak leidt.
Bij de droge manier komt de cherry in een roterende ton waar de schil onder hitte wordt verwijderd en het waslaagje wordt gedroogd. In een schudmachine wordt het velletje van de groene bonen verwijderd en door de ingenieus systeem worden de bonen omhoog geblazen; de kleine bonen vallen vervolgens door kleine gaatjes, de grotere bonen door grotere gaatjes, zodat een selectie op grootte plaatsvindt. Aan de lopende band vindt dan nog een selectie plaats met de hand waarbij de "slechte" bonen eruit worden gehaald, waarna de bonen in grote zakken gaan voor transport.

In 1 zak geplukte bonen zit ongeveer 50 kilo cherry's, daar krijg je 25 quetzal voor, geen vetpot dus!
En eigenlijk weten we het wel een beetje, maar er is maar 16% van de totaalopbrengst voor het producerende land (5% voor de arbeiders, 5% voor de eigenaar van de plantage, 3% voor de belastingen) en 84% (!) van de opbrengst is voor het consumerende land. Wij bijvoorbeeld. Dat zet je toch aan het denken als je een pakje koffie in de supermarkt haalt …..
De plantage bij het museum is opgericht door Dominga Mont de del Pando. Zij trouwde met ene meneer Orive en haar achter achterkleinzoon, José Ricardo Pokorno Orive is op 20-jarige leeftijd in 1985 eigenaar geworden. Het is dus nog steeds een familiebedrijf.
Tot zover de koffie, die ik niet eens lekker vind …..

Met het shuttlebusje van de toeristenpolitie gaan we weer terug naar het centrale plein, waar we een kleine lunch gebruiken samen met Iete en Henk, die we in een restaurant treffen. Na een tip van Henk koopt Siang later onder toeziend oog van ons nog een voetbalshirt op de markt, waarna onze wegen zich scheiden.

We hebben nog even de tijd en schuiven een jadewinkel binnen "omdat ik dat wel wil". Zegt Siang. Maar ondertussen is hij het die met twee prachtige aankopen even later zo trots als een pauw de winkel uitloopt.

Op een holletje naar het bureau van de toeristenpolitie, vanwaar we naar het kerkhof zullen wandelen. Nelie sluit zich na haar vulkaantocht bij ons aan, we horen prachtige verhalen daarover. Met een groepje vertrekken we om 15.00 uur richting het kerkhof.
Alles wit en alles boven de grond, behoorlijk verschillend van wat wij hier in Nederland gewend zijn. Er zijn "huisjes", maar ook een soort klein mausoleum, één graf lijkt op een Griekse tempel, enz. Meestal zijn de grotere graven familiegraven, soms voor 4 mensen, maar ook wel voor 12 mensen. Het ene graf ligt duidelijk vol gezien de grafstenen op het graf, maar er zijn ook graven die wel al zijn gekocht, waar de familienaam al boven staat, maar waar nog niemand ligt begraven. Aan de zijkanten van de grote begraafplaats treffen we grote hoge en lange wanden met graven voor 1 persoon. Een beschikbaar graf is een leeg gat, waar iemand recent is begraven is het gat dicht gemetseld maar moet de grafsteen nog geplaatst worden, de overige graven zijn met grafstenen die met van alles zijn versierd. Soms zit er een plantenbakje voor gemetseld die vol staan met planten en echte of nepbloemen sieren de grafsteen.
De toeristenpolitie begeleidt ons ook óp het kerkhof, ook dat schijnt een uitgelezen plek te zijn om toeristen te overvallen.
Aan het eind van het kerkhof zien we achter de grote graven de arme tak van de bevolking liggen; op een grasveldje met onkruid staan, soms schots en scheef, simpele houten kruisen.
Onder de indruk lopen we weer terug naar het centrale plein.

Siang tilt zich suf aan zijn jade-aankoop en gaat dat snel terugbrengen naar het hotel, terwijl ik nog even op het plein blijf.
Later een e-mail aan de thuisblijvers, een maaltijdsoep in het aangrenzende restaurant en dan vroeg onder het laken, ventilator aan en heerlijk slapen!

Yvon

De helden gaan naar de vulkaan. Wij (Bertus, Betty en Peter) verkennen Antigua, de vroegere hoofdstad van Guatemala.
Er indrukwekkend. De kerken, de ruïnes (de stad is meerdere keren getroffen door een aardbeving). Opvallend zijn de lange "blinde" muren; daarachter de vele binnenplaatsen.
De binnenplaatsen zijn in gebruik als galerie, restaurant en als jade-"fabriek". We bezoeken zo'n jade-"fabriek" met erg mooie (maar dure) sieraden en beeldjes. Het bijzonder is een huis dat ingericht is in koloniale stijl (één kamer is uitsluitend bestemd voor duiven, een duiventil). Ik had dit niet willen missen.
De historie van deze stad ruik je elk moment. De folder vermeldt: "Nowhere else in the Americas can visitors experience the grandeur and the tragedy of de colonial period".

De helden hadden hun dag op de berg, wij de onze in deze mooie stad.

Peter

Dag 13: Zaterdag
Van Antigua naar Rio Hondo


Vandaag gaan we van Antigua naar Rio Hondo, maar we vertrekken pas om 12.00 uur. Lekker "uitslapen" voor mijn begrip, om 07.30 uur op. Rustig ontbijten met Peter en Frans en daarna het restant van de e-mail aan de thuisblijvers afgemaakt waar ik gisteren al aan was begonnen. Als we met de bus vertrekken komen we al snel aan in Guatemala stad. Gelukkig stoppen we er alleen voor de lunch, want eigenlijk wil ik hier helemaal niet zijn, de stad heeft een zeer trieste aanblik. Een aantal winkels is gesloten (failliet?), veel slechte kwaliteit spullen, op het centrale plein en in de aangrenzende straatjes veel kraampjes met dubieuze sapjes en eetwaar en louche koopwaar zoals "echte" Seiko horloges voor 5 dollar en "echte" Nike schoenen voor 3 dollar. Ja ja …..
De eettentjes in de buurt van het plein hebben alleen maar vieze vette happen in de aanbieding, maar na een half uurtje zoeken vinden we toch een tentje met club sandwich, kaastosti en verse koffie (voor liefhebber Aad, die zo gulzig is dat hij bijna z'n mond brandt). Na een kort rondje over het plein langs onder andere een slangenbezweerder (de arme python), vertrekken we om 14.30 uur met de bus richting onze eindbestemming.

Onderweg verandert het landschap van berggebied meer naar heuvelachtig terrein. Het wordt droger, de hoge bomen maken plaats voor lagere bomen en meer struiken, ook de cactussen keren terug in het landschap. We rijden enkele tientallen kilometers parallel aan de rivier Monagua en we passeren enkele zijriviertjes waarin mensen zich staan te wassen, kinderen spelen en zwemmen of waarin vrouwen de was staan te doen. Rond de rivier staat veel groene vegetatie wat zich als een lint door het landschap slingert en met de rivier meeloopt.

Door aaneenschakeling van vele kleine dorpjes zijn er veel mensen langs de weg te vinden. En even zoveel kraampjes met vooral versnaperingen. Ook veel rotzooi langs de weg, want milieubewust lijkt men hier nog niet te zijn.
Een korte (voor sommigen sanitaire) stop bij een oude obsidiaan afgraving en als een stel kraaien neemt een aantal van ons zo'n mooi stukje zwart glimmend steen mee. En ik kraai mee.
In de bus stijgt behalve de temperatuur wat mij betreft vooral ook de benauwdheidgraad in ras tempo door 23 dampende mensen in de bus, die helaas geen airco heeft.
Het hotel in Rio Hondo ligt aan de weg, we hebben daar allemaal onze twijfels over, maar zijn meer dan blij verrast als we er binnen stappen. Mooi ruim opgezet, zwembad met parasolhuisjes met zitplaatsen er omheen, ligstoelen, een bar (hoewel die dicht is) en daarachter een groot park met allemaal huisjes en complexen met kamer. Spiksplinternieuw gebouwd. Mét airco, die dan ook meteen bij iedereen aangaat om in ieder geval de kamers iets te koelen. Het grootste deel van de groep neemt een duik ter verkoeling in het zwembad, dat achteraf wat lauw blijkt te zijn. Ik zit lekker met een boek op een bankje op een winderige hoek vlak bij de kamer en geniet van de vogels en het geluid van de zingenden insecten. En van de rust.
Eén van de vogels is zó brutaal dat hij (of zij) als ik terugfluit op zijn geroep, aan komt hippen en aan mijn schoen begint te knabbelen, terwijl hij mij met z'n kraaloogjes aandachtig aankijkt. Pas als er na een paar minuten iemand aan komt lopen, vliegt hij weg.
Na het eten meteen naar bed, want morgen gaan we naar Copán in Honduras, vroeg uit de veren dus.

Yvon

Dag 14: Zondag
Rio Hondo, excursie naar ruïnes van Copán


Om half 7 gaat de wekker, ik heb als een blok geslapen, met dank aan de verkoelende airco. Als je de deur van de kamer open doet valt de klamme warmte wel als een deken over je heen, maar daar kun je na een goede nachtrust wel weer goed tegen.
Na het ontbijt vertrekken we om 07.45 uur richting Copán in Honduras. We moeten dus de grens weer over, altijd zeer verrassend hoe dit zal verlopen. De weg is de laatste jaren behoorlijk verbeterd, we zoeven in 1½ uur naar de grens. Daar betalen we 3 dollar en 10 kwartels (quetzal dus), wat waarvoor is, ik heb geen idee, maar vind het best. De formaliteiten gaan heel snel en met een stempel in het paspoort rijker gaan we verder. Onder de slagboom door, die net als de vorige grensovergangen met een touwtje wordt opengetrokken. Dan zijn we de grens bij La Florida al voorbij, we zijn in Honduras. Dit betekent "diepte". Niet die van de bergen en dalen, wat het meest voor de hand ligt, maar de naam van de zeediepten die in vroeger tijden door zeelui aan het land is gegeven.

Al voor 10 uur zijn we in Copán, in Nahautl taal "houten brug". Oorspronkelijk heette het Xukpi, "plaats van de mot mot vogel", een inheemse vogelsoort. Copán is de meest zuidelijk gelegen grote Mayastad en één van de hoogtepunten in de Mayacultuur, zo lees je overal. We gaan het beleven, maar mijn verwachtingen zijn toch wel hoog gespannen. Met Siang, Magda, Anne, Pia en Lineke huren we een gids, Marvin. Hij spreekt goed Engels, maakt de nodige grapjes met vaak verwijzingen naar recente mensen en gebeurtenissen en met het betrekken van ons allemaal bij zijn rondleiding weet hij onze aandacht te vangen.
Copán heeft veel heel gedetailleerde tempels en stèles, een soort pilaren, meest vierkant, versierd met hiërogliefen en reliëfs die gewijd zijn aan de heersers van Copán (en elders aan de heersers daar). Wat zo apart is van Copán is dat de afbeeldingen er als het ware óp liggen, terwijl bij veel archeologische vindplaatsen de afbeeldingen uitgekerfd zijn. Doordat het erop ligt, geeft het een driedimensionaal effect, het is prachtig!
De geschiedenis van Copán begint al 1000 jaar voor Christus toen enkele mensen zich in Copán vestigden. De periode dat de Mayacultuur bloeiende tijden doormaakte was van ongeveer 465 tot 820 na Christus. Toen trok men weg uit Copán, de stad raakte in verval en overwoekerde met de snel oprukkende jungle.
Uit inscripties, waarvan men inmiddels 85% (!) heeft ontcijferd, is men veel te weten gekomen, zoals de periode dat Copán bewoond was en over de heersers van Copán. Als we met Marvin de ruïnes op gaan, lopen we een klein stukje over een bospad met aan weerszijden lage heuveltjes met rotsblokken en bomen. Daaronder ligt nog heel veel niet ontdekt Copán. Ik vraag me dus af waarover we lopen? En hoe zou dit er over 25 of 50 jaar uitzien? Is het dan blootgelegd en ligt hier dan ook een ruïne? Of duurt het nog veel langer? Zou het ooit blootgelegd worden? Er is veel afhankelijk van de financiën, want de blootlegging van de ruïnes wordt minutieus gedaan door een groot team van archeologen. Bijna monnikenwerk als je een blootgelegde helling direct naast een nog ruwe helling ziet. Bovendien moet alles gedocumenteerd worden. Dat kost veel tijd, en tijd is nu eenmaal geld, ook hier.
De eerste beschrijvingen van Copán komen uit 1576 door een brief van ene Diego Garcia de Palacios aan Philip II, waarin hij melding maakte van de ruïnes van Copán. Pas in 1885 werd er een onderzoek gestart door Alfred Maudsley, hij maakte gipsafdrukken, foto's en topografische kaarten van het gebied. Daarna werd door een aantal archeologen, onder wie Maudsley, een groot aantal schatten en graven ontdekt. Ook de beroemde trap met 2500 hiërogliefen werd toen ontdekt. De eerste echte restauratie van het complex begon pas in 1935 en die duren nog steeds voort, er is nog maar een klein deel opgegraven, hoewel wel bekend is dat het complex zeker 24 km2 moet beslaan, maar mogelijk is het veel groter omdat er nog zoveel onder de grond ligt.
Onderweg leg Marvin ook nog de telling van de Maya's uit. In het rekensysteem staat een stip voor 1, een streep voor 5 en een ovaal voor 20. Er staan nooit 4 strepen achter elkaar; 3 is dus drie stippen, 15 is drie strepen, 16 is drie strepen met een stip ervoor.
Ook laat Marvin zien dat sommige tempels kleuren in zich hebben, alles in aarde- en roodtinten, aangebracht met "verf" die bestaat uit mineralen van planten, bloemen, blad, insecten, enz.

Voor het eerst werd er in Copán ook een hele Maya woonwijk gevonden, wat heel bijzonder is. En in het dal van de rivier bij Copán zijn grafheuvels ontdekt; uit de vondsten daarvan kon men afleiden dat de rivier als handelsroute werd gebruikt tussen verschillende dorpen.
Met Marvin lopen we langs een wandelroute door het inmiddels blootgelegde complex, zodat we alles te zien krijgen (wat dus maar een heel klein stukje is van het totale complex). Vanaf het bovenste deel van het complex hebben we prachtig zicht op de plaza met onder andere de balspeelplaats, de trap met hiërogliefen en de vele stèles die in het veld op de grote plaza staan.
Op alle stèles staan de koningen afgebeeld met gekromde armen op het bovenlijf en met de handen naar elkaar toe. Het betekent "ik ben de koning", wat op de meeste stèles nog goed is te zien. Op stèle Q, een vierkant blok steen, staan alle 16 koningen afgebeeld, 4 op elke zijde. De stèle werd gemaakt door de laatste koning van Copán, Yax-Pac ("Opgaande Zon") en begint en eindigt met twee koningen die tegenover elkaar zitten; de eerste koning, de stamvader, Yax-Kuk-Mo, met de klok mee staan dan alle volgende koningen op de stèle tot aan de laatste koning in de dynastie, Yax-Pac. Alle heersers hebben ook een dierennaam uit het universum, zoals Achttien-Konijn, Rook-Aap, Rook-Slang, Rook-Slak, Maan-Jaguar, Zeeroos-Jaguar, enz. Konijn bijvoorbeeld is gerelateerd aan de maan in het universum, Rook-Schilpad, de schildpad dus, aan Orion, Rook-Iguana, de leguaan aan de melkweg, enz.
De meest bekende heerser is Achttien-Konijn, de dertiende heerser van Copán. Hij bracht grote veranderingen teweeg en liet een grote hoeveel kunst na van zeer hoge kwaliteit, dit zijn de meeste dingen met driedimensionaal uiterlijk. De voorganger van Achttien-Konijn werd 85 jaar oud, uitzonderlijk oud voor die tijd, en hij was 67 jaar koning. Hij liet weinig na en wat hij naliet, was van weinig kwaliteit. Zijn kleinzoon, Achttien-Konijn, bracht dus de ommekeer teweeg.
Aan de rand van de plaza staan een paar monumentaal grote kapokbomen van 250 jaar oud in het complex, er zijn ook bomen bekend van 450 jaar oud, ben benieuwd hoe groot die zijn. De kapokboom is voor de Maya´s heilig; het blad symboliseert de hemel, de stam het leven en de wortels de aarde. Als hout voor houtbewerking of huizenbouw is de stam ongeschikt, maar wel heel geschikt om kano´s van te maken.
Aangekomen op de plaza komen we eerst bij de trap met hiërogliefen. Eén van de meest belangrijke ontdekkingen, want de 2500 hiërogliefen die op 64 stenen treden staan vertellen als het ware de hele geschiedenis. Eén van de eerste restauraties, die van de trap met hiërogliefen, begon al in 1895 is duurde ruim een eeuw, het is dus nog maar net afgerond.

Marvin laat ons het akoestisch geluid horen op het gras van de plaza (net als Orlando eerder in Monte Alban), een concertzaal doet er niets voor onder. Als hij in zijn handen klapt, rolt het geluid als het ware de plaza rond, geweldig om te horen.

Op de plaza laat Marvin ons achter, nadat wij hem zeer hartelijk hebben bedankt voor zijn erg leuke én leerzame rondleiding en wij hebben nog twee uur de tijd om rond te kijken, het museum te bekijken en/of te lunchen. Omdat ik nog van alles wil zien, bestaat mijn lunch uit een pakje meegebrachte Hollandse Sultana's en een fles water, want ik gun mijzelf niet de tijd voor een lunch uitgebreid te gaan zitten, zonde van mijn tijd. Het liefst zou ik nog een uurtje genieten boven aan de rand van de plaza met zicht daarop, maar helaas laat de tijd dat niet toe.
Op weg naar het museum zie ik in een boom een bijeen gepakt kluitje enorm grote rupsen van ruim 10 cm, een voorbijganger vertelt me dat ze van de Mariposavlinder zijn. Gezien het formaat rups moet ook de vlinder van behoorlijk formaat zijn.

Wat leuk is aan het museum is dat je daar ziet wat we onderweg hebben gezien en gehoord van Marvin. Ook zien we een replica van de laatste ontdekte tempel uit 1989, opgedragen aan de tiende heerser van Copán, Maan-Jaguar.
Ook is tempel 22 te zien, de tempel van de meditatie. De inscriptie 9.14.3.6.8 (715 na Christus) geeft weer de eerste katun (20 jaar) verjaardag van Achttien-Konijn zijn troonsaanvaarding. Men denkt dat Achttien-Konijn de 22e tempel bouwde speciaal voor deze gebeurtenis.

Om 14.00 uur stappen we in de bus terug naar het hotel, de supersnelle doorgang bij de grens en om 16.00 uur weer terug bij Diana, Iete, Henk, Peter en Frans, die zich prima hebben vermaakt bij het zwembad en enorm zijn bijgekleurd in de zon.
's Avonds is er een bruiloftsfeest in het hotel. We zingen het bruidspaar toe bij binnenkomst, die ons daar speciaal, inclusief ouders en familie, voor komt bedanken aan onze tafel. Ze zullen misschien wel gedacht hebben, die rare Hollanders …..

Moe maar zeer voldaan na deze prachtige dag duik ik onder lakens, airco aan, lekker slapen!

Yvon

Dag 15: Maandag
Via Quirigua naar Rio Dulce


Vandaag vertrekken we uit het mooie hotel van Rio Hondo richting het oerwoud, voor ons beginnend in Rio Dulce.
Onderweg stoppen we bij een bananenplantage van Del Monte. We zien bij binnenkomst op de plantage al dat de trossen bananen in blauw plastic zijn gepakt. Dit is ter bescherming tegen schadelijke insecten, maar geeft ook een soort broeikaseffect, waarschijnlijk voor het sneller laten groeien en rijpen van de bananentrossen. Hoewel, rijp?? De trossen die we in de bananenfabriek zien hangen ter verwerking voor transport zijn nog keihard en hartstikke groen.
Tussen de bananenbomen op de plantage loopt een kabelsysteem waar karretjes aan hangen die zowel de mensen als de losgesneden bananentrossen vervoeren naar de fabriek. De bananen groeien van uitgebloeide bloem in 4-5 weken tot de bananentrossen. Een nieuw geplante struik geeft na ongeveer 13 maanden bananen en de bommen kunnen heel oud worden. Een medewerker die we spreken vertelt ons dat hij al 40 jaar in de fabriek werkt en de bananenbomen nog nooit zijn vervangen.
Als de kammen van de tros zijn gesneden komen ze in een bad, waar aan de andere kant van het bad de "slechte" bananen er uit worden gehaald en via de lopende band in een vrachtwagen komen, mogelijk voor verkoop op de markt. Daarna komt de kam bananen in een volgend bad, waar het goed gesopt wordt met een spons, met de hand. De gesopte kammen komen op een soort blad te liggen die via de lopende band naar de inpakafdeling gaat. In een grote bananendoos gaat een stuk plastic, de doos wordt volgepropt met de rauwe bananen, deksel erop en klaar voor transport naar het buitenland.
Het afval van de bananenkammen wordt ergens op het land gedumpt. Het is organisch materiaal en vergaat in de natuur (met bestrijdingsmiddel en al, denk ik nog).
De werkomstandigheden vinden wij erg slecht; zwaar werk, vies, hele dag met je handen in het water (met sop en afgewassen bestrijdingsmiddel), veel lawaai, ik geloof dat ik na 1 dag helemaal gek zou zijn!
Ik denk dat het banaantje uit de supermarkt ineens een ander gezicht krijgt als we terug zijn in Nederland.

Door de plantage of over de weg lopen we naar het aangrenzende Quirigua, een kleine archeologische vindplaats. Het dorp van Quirigua is nu een armoedig dorpje met ruim 1000 inwoners, maar daar komen we niet.
De archeologische vindplaats is net als Copán beroemd om zijn stèles. Beide steden onderhielden nauw contact, maar Quirigua was minder bekend dan Copán. De eerste monumenten werden in Quirigua ontdekt in 1888, de opgravingen begonnen in 1910 en werden in 1934 afgerond, hier dus niet het gevoel dat je over paden loopt waar misschien nog een wereld onder ligt zoals in Copán.
Toen Achttien-Konijn koning was in Copán, stelde hij een hulpje aan in Quirigua om dat, onder zijn leiding, als gouverneur te beheren. Na ongeveer 15 jaar werd het gouveneurshulpje het echter zat. Hij ontvoerde Achttien-Konijn van Copán naar Quirigua, waar hij hem 6 dagen gevangen hield voordat hij hem in 738 na Christus onthoofdde en offerde, een ritueel dat bij de Maya's wel voorkwam, maar toch niet heel gebruikelijk was.

Op deze uitermate warme en klamme dag stoppen we voor de lunch in een zeer niét luxe wegrestaurant, waar ik mij na een blik in de toko beperk tot een paar droge crackers. Na de lunch zijn we al snel in Rio Dulce, waar we met boten (verkoeling!) naar de overkant gaan. Daar wacht ons tussen de palmen en andere bomen een klein paradijs in een prachtig parkje, waar ik een hut op het water heb.
Zingende insecten en kabbelend water zie ik voor aankomende nacht helemaal zitten.
Slaap lekker!

Yvon

Dag 16: Dinsdag
Rio Dulce, facultatieve boottocht naar Livingston


Als ik maandagavond ga slapen, of wil gaan slapen, verstoort een hevig onweer met bijbehorende regen mijn opkomende slaap, maar toch dommel ik uiteindelijk in.
Rond 01.00 uur word ik wakker omdat ik moet plassen, waarschijnlijk is daarmee de bijna 6 liter vocht die ik de afgelopen dag heb gedronken toch voldoende geweest.
Ik vraag me af of het nog steeds bliksemt en dondert, of alweer?
Ik kan de slaap niet vatten, draai me om en trek het hele laken uit het bed. Vervolgens voer ik een gevecht met het laken en ik besluit er toch maar even uit te gaan om het laken opnieuw in te stoppen.
En hoewel ik in de wind lig van de ven aan het plafond en de staande ventilator op volle kracht pal naast het bed, hoor ik bzzzzzzzz …. en jawel, voel iets later op mijn DEET overgoten arm de zoveelste prik! Hebben muggen niet een hekel aan wind? En een hekel aan DEET? Of zijn ze voor het laatste inmiddels immuun? Of zijn ze "DEET verslaafd" en vinden ze het gewoon lekker snuiven, worden ze er high van of zoiets? Nog maar eens dat bed uit, weer smeren en nogmaals ook het laken "impregneren" met DEET , hoewel ik dat bij het slapen gaan ook al had gedaan.
Ondertussen hoost het buiten, het waterpeil wordt weer aardig bijgesteld en de bliksem verlicht de kamer geregeld. Toch maar proberen te slapen, het kabbelende water en de zingende insecten van afgelopen avond bieden blijkbaar toch geen garantie voor een goede nachtrust.

Vandaag gaan we al varend over de rivier naar Livingstone. Meryam en André blijven hier, ik zal proberen vanmorgen vroeg het dagboek zo zacht mogelijk bij ze voor de deur te leggen, zij gaan nog twee ontbrekende dagen in het dagboek aanvullen.

Yvon

Prompt om 07.30 uur wordt er op de deur van onze hut "Golfo" aan de Rio Dulce geklopt. We staan wat vroeger op dan anders, want om 08.00 uur vertrekken er twee bootjes met het overgrote deel van de groep voor een tocht over de Rio Dulce naar Livingstone.
Er is in dit hotel, het "Catamaran Island Hotel", een ontbijtbuffet, zodat je niet hoeft te bestellen en dat scheelt veel in tijd.
Na de verdeling in de bootjes; wij hebben een vriendelijke jongen genaamd José als kapitein, stuift de boot de Rio Dulce op.
Al snel mindert hij vaart en komen we bij een eilandje met allemaal vogels die in de takken zitten te kwetteren. Je ziet witte reigers, aalscholvers, een soort ibis en af en toe een Jan van Gent. Op een ander eilandje vind je weer een concentratie van pelikanen.
We doen verschillende eilandjes aan waar José voorzichtig omheen vaart om de bewoners niet op te schrikken. Op sommige van die eilandjes vind je prachtige bloemen en planten en zien we enorme krekels.
Na een sanitaire stop bij een restaurantje aan het water, waar we ook wat hebben gedronken en waar natuurlijk een souvenirwinkeltje was gevestigd, vertrokken we naar een scholenproject.
In één van de klassen konden we met leerlingen en de onderwijzer praten en vragen stellen, die uiteraard door onze Nelie werden vertaald. Deze leerlingen kregen een opleiding als welzijnswerker en keerden na het behalen van hun diploma naar hun dorpen terug om daar hun kennis in de praktijk te brengen.
De volgende klas die we bezochten was met leerlingen die een horecaopleiding volgen. Na wat uitleg vroegen ze of we iets wilden bestellen. Onze hele groep bestelde een soort kippensoep en iets te drinken. De kippensoep bleek een plat schaaltje met rijst, aardappelen en tomaten te zijn dat je met een vork moest eten, want ze hadden geen lepels.
Nadat we hadden afgerekend en ze wat extra geld voor het project hadden gegeven, dat met een brede smile in ontvangst werd genomen, namen we hartelijk afscheid. Deze leerlingen liepen stage bij restaurant "Buga Mama" in Livingstone. We besloten dan ook om daar onze lunch te gebruiken. Het restaurant lag vlak bij de aanlegsteiger van onze bootjes, zodat we na een paar minuten er al waren. Het was inmiddels 13.30 uur, dus iedereen wilde wel wat eten. Nadat de drankjes waren besteld, wachtten we op onze lunch. Ons geduld werd danig op de proef gesteld, want om 15.00 uur kregen de meeste van ons de bestelde lunch voorgeschoteld.
Het vertrek werd daarom nog een half uur uitgesteld en om 15.30 uur keerden we weer terug naar het hotel. José draaide de gashendel open zodat we binnen een uur weer in het hotel terug waren. Eerst aan de bar bij het zwembad een koel biertje gedronken en daarna een verfrissende duik in het zwembad.
Omdat we om 20.00 uur met de hele groep zouden gaan eten, hadden we nog genoeg tijd om te douchen en een tijdje op ons terras aan het water te zitten. En ja hoor, onze huispelikaan verscheen en dook vlak voor onze neus met een doffe plons het water in om zijn maaltje vis te verschalken. Nelie had voor Iete en mij en nog een paar mensen een speciaal Caraïbisch vismenu besteld dat 90 minuten van tevoren moest worden klaargemaakt. En ik moet zeggen, het smaakte heerlijk!
Alweer was er een geweldige dag omgevlogen.

Hartelijke groeten,

Henk

Dag 17: Woensdag
Naar Flores


We zouden deze dag pas om 10.00 uur vertrekken om op een geschikte tijd voor de lunch aan te komen bij Hotel Ecológico, dus konden we 's morgens rustig aan doen en eventueel uitslapen. Dat laatste had ik kennelijk niet nodig, want om 06.00 uur was ik klaar wakker en ik was niet de enige die vroeg op was. Maar het was wel heel prettig, want op deze manier had ik alle tijd om te douchen, te ontbijten, alles in te pakken en daarna nog even heerlijk te zwemmen.
Om 10.00 uur vertrokken we dus en om de nodige desillusie te voorkomen, heb ik aan de groep maar direct verteld dat ze zich niet te veel moesten voorstellen van het rijden door de jungle. Die is er namelijk wel en strekt zich uit over een gigantisch groot gebied, maar langs de weg zie je toch vooral huizen en daartussen en -achter stukken weiland, boomgaarden en akkertjes. Alles heel kleinschalig en leuk om te zien, maar de jungle komt maar op enkele plaatsen tot aan de weg en dan voornamelijk in wat meer bergachtige gebieden, en het landschap wordt juist steeds vlakker. Tussen de middag gaan we lunchen bij Hotel Ecológico. De eigenaar, Don Plácido, heeft economie gestudeerd, voor banken en telecommunicatiebedrijven gewerkt, daarbij veel gereisd en nu hij wat ouder is, heeft hij dit restaurant/hotel gekocht en zijn grote hobby is de kennis medisch, cosmetisch en culinair gebruik van planten. In de tuin achter het hotel geeft hij met veel enthousiasme een rondleiding met uitleg langs alle bomen, struiken en lagere planten die er groeien. Hij vertelt ook dat hij vroeger eigenlijk graag medicijnen had willen studeren, maar daar de kans niet voor kreeg. Hij heeft veel contacten met wetenschappers die geïnteresseerd zijn in medicinale kruiden en het gebruik daarvan en hij heeft veel contact met Sjamanen die deze kruiden toepassen wanneer de mensen met ziekten of problemen bij hem komen. Don Plácido geeft uitleg zo lang je wilt: een half uur, drie kwartier, een uur …. Volgens mij is hij in staat om uren door te gaan met steeds weer nieuwe uitleg bij meer en meer planten.
Halverwege de middag komen we in Flores aan en is er tijd om nog van alles te doen: naar de bank, internetten, zwemmen, inkopen doen, enz.

's Avonds gaan de mensen in kleine groepjes uit eten of ze eten in het hotel. Zelf ontdek ik met Siang, Piep en Diana een restaurant waar "Armadillo" en "Tepezcuintle" op het menu staat. Het eerste is gordeldier en de laatste naam is een Mayawoord, dat ik dus niet ken en ik vraag van wat voor dier het vlees is. "Het lijkt op een konijn", wordt mij verteld. "Is het dan misschien een haas?", vraag ik. "Ja, maar dan anders", is het antwoord. Het blijkt een groot knaagdier te zijn. Het lijkt op een agouti, maar dan groter en het heeft kleine oren. Ik had nog nooit eerder een restaurant gezien waar het vlees van deze dieren op het menu staat. Maar niemand is verplicht dit te eten want er staan ook allerlei gerechten met kip of rundvlees op de kaart.
Als drankje nemen Diana en ik gewoon een "Gallo", maar Siang en Piep gaan Cerveza Mixta uitproberen, dat blijkt te bestaan uit donker bier en pils, wat in een grote bel gemengd wordt. Het was een gezellige maaltijd met lekker eten in een restaurant met hele "foute" knipperende soort kerstverlichting, dus wat Diana en Piep doen weet ik niet, maar Siang en ik waren van plan morgen iets anders te gaan uitproberen.
Na het eten gingen we niet al te laat naar bed, want de volgende ochtend zouden we om 04.30 uur gewekt worden om naar Tikal te gaan.

Nelie

Dag 18: Donderdag
Excursie naar Tikal


Vandaag staat de site van Tikal op het programma. Men heeft in alle wijsheid bedacht dat je daar een beetje op tijd naar toe moet. Dan is het nog niet zo warm en je hebt de kans dat je nog wat dieren tegenkomt. Een "beetje" op tijd is dus opstaan om 04.30 uur, want om 05.15 uur vertrekt de bus. Om er zeker van te zijn dat we op tijd wakker zouden zijn, ging eerst om 04.30 uur de telefoon, daarna mijn wekker en daarna die van Diana. Dat ging dus goed. Na een kartonnetje yoghurt zaten we om 05.00 uur aan de koffie en thee. Om 05.15 uur, het begon al te schemeren, reden we met onze gids richting Tikal. Bij de ingang van Tikal ging er nog iets mis met het ophalen van het entreegeld, maar nadat Henk het tekort had voorgeschoten konden we naar binnen. Er was keuze om met de gids een archeologische tocht en een jungletocht te maken. Of één van de twee, of geen van beide. Diana en ik besloten om beide tochten te doen. Na een eerste uitleg bij de maquette van het hele gebied gingen we naar de "Great Plaza" met Piramide I, de Great Jaguar Temple en Piramide II, met aan de zijden de Acropolis.
Piramide I is niet te beklimmen, maar nummer II via een houten trap aan de zijkant wel. Dat hebben we dan ook prompt gedaan en van boven had je een prachtig uitzicht over het plein met stèles en offerstenen, waar waarschijnlijk ook mensen zijn geofferd. Hierna was het via een short cut op weg naar Piramide IV. Vast een voorproefje op de jungletocht.
Het overgrote deel van alle bouwwerken ligt nog verscholen onder het oerwoud. De wortels van de bomen hebben de gebouwen zo aangetast, dat ze nauwelijks meer te restaureren zijn. Ook blijft alles wat er nog over is beter geconserveerd onder de grond. Piramide II is de afgelopen jaren al twee keer gerestaureerd en de derde restauratie staat al weer op stapel. De weersinvloeden zijn niet erg bevorderlijk voor de staat van de bouwwerken. Zo ook Piramide IV. Je staat ervoor voordat je er erg in hebt. Het onderste gedeelte is volledig bedekt met bomen. Allen de "kop" van de piramide is zichtbaar. Je gaat via een steile houten trap tussen de bomen door naar boven en daar heb je het uitzicht dat ik mij de hele reis heb voorgesteld, een geweldig gezicht en voor mij het beeld van Tikal.
Na de afdaling ging het naar Piramide V. Deze is nog niet zo lang geleden gerestaureerd. Voor een deel is deze onder het bos vandaan gehaald. Ook weer via een steile trap kun je naar boven en dat hebben we natuurlijk gedaan. Boven is een heel smalle houten vlonder waar je kon lopen en als je naar beneden kijkt, dan voel je toch wel even wat draaien in je maag.
Hier was ook het einde van deze tocht en na wat wisselingen in de groep gingen we meteen verder de jungle in. We zouden leren hoe te overleven in de jungle, maar ik geloof niet dat deze snelcursus voldoende is geweest om ook maar een dag met goed gevolg in deze omgeving door te brengen. We hebben apen in de bomen gezien en een vogelspin die door de gids uit z'n holletje werd gejaagd. Dat vond ie dus niet echt leuk (de spin dus …). We liepen dus in feite over de ruïnes van de gebouwen en soms zag je daar de sporen van. Bij een omgevallen boom was er door de wortels van alles mee naar boven getrokken en kon je er stukken keramiek tussen vinden. Frans heeft hier een flinke scherf van meegenomen.
Na anderhalf uur waren de meeste van ons het redelijk zat en zijn we teruggegaan naar het bezoekerscentrum voor een welverdiend biertje.
Om 15.30 uur waren we terug in het hotel en zijn we eerst met een stel, Bertus en Betty, Magda en Anne en Diana en ik naar het buur-hotel gegaan om daar een frisse duik te nemen in het zwembad. Na alle inspanning en zweet was dat een welkome bezigheid.
Daarna nog even internetten in het hotel. Foutje … komt Nelie net aan met het dagboek. Daar kon ik dus niet meer omheen. Bij deze dus.
Om half acht hadden we afgesproken bij het terras om te kijken wie er mee ging om te eten. Peter en Frans hadden al gegeten en een andere groep ging net op weg. André, Meryam, Diana en ik bleven over. Wij zouden met z'n vieren gaan eten, maar het was nogal gezellig, dus het was biertje, biertje en nog een biertje. De groep die om half acht ging eten kwam ondertussen al weer terug en voordat wij gingen eten was het al over negenen. Lekker falaffel gegeten, niet erg Guatemalees, maar wel lekker, en Diana een visje. Toen we terugkwamen in het hotel was alles al donker en we moesten aanbellen om binnen te komen.
En toen ….. naar bed.

Piep

Dag 19: Vrijdag
Naar Bethel


Nelie had het al gezegd, deze reisdag van Flores naar Bethel zijn er geen bijzondere dingen te zien. Geen excursies bedoelt ze natuurlijk, want er is wel degelijk veel te zien als je tenminste wakker kunt blijven in de bus. Mijn morgen begon in ieder geval goed. Wat een geweldig uitzicht als je 's morgens wakker wordt en uitkijkt over een prachtig meer. En nog beter, ontbijten op het terras aan de waterkant. Ik schoof aan bij Pia en Lineke en samen bespraken we alle heerlijkheden van deze vakantie, tot nu toe!
Heerlijk was vandaag het uur van vertrek, 10.00 uur, dus rustig aan in het alweer warme weer. Na het gesleep met de koffers naar de bus, die niet voor het hotel kon komen, zwaaiden we het schiereiland, stadje Flores uit en gingen op weg naar de jungle. De reis voerde weer door allerlei junglelandschappen. Bij elke nieuwe combinatie van gewoon ogende bomen, met palmen, lianen en bloeiende struiken had ik het gevoel te willen stoppen om de beelden op de foto vast te leggen. Ondoenlijk natuurlijk, dan maar op mijn eigen harde schijf!
De weg was voor mij geheel niet saai, maar soms wel hobbelig door de grote onverharde delen. Dit is pas echt rimboe.
De multifunctionele stop, zoals Nelie dat zo mooi noemt, was in een leuk dorpje "Las Cruses". Allerlei gekleurde huisjes en stalletjes gaven mij aanleiding rond te lopen, maar anderen probeerden hun ingewanden op orde te brengen.
Een bijzondere stop was ook het bezoek aan het officiële douanekantoor in Bethel. We zouden de volgende dag immers weer terugkeren naar Mexico. Nelie hoopte te kunnen volstaan met het collectief inleveren van onze paspoorten. De "nijvere" douaneambtenaar wilde ons allemaal persoonlijk zien! Nou, dat zou ik ook gedaan hebben, als ik op zo'n verlaten buitenpost zou zitten. "Eindelijk eens iets interessants die week!"
Even verder was het eindpunt van onze Guatemalteese bus. Alles moest er uit en lopend door de "bush" zouden we onze cabaña's bereiken, waar we de nacht zouden doorbrengen. In een mum van tijd werden we omzwermd door de plaatselijke jeugd van ± 5 t/m 12 jaar, die voor ons de koffers en tassen wel wilden dragen, althans, tegen betaling van minimaal 2 á 3 quetzales per stuk. Nou, dat deden we met het heerlijke gevoel dat we zo de plaatselijke economie weer op peil hielpen houden. Het complex met de cabaña's, een grote overdekte eetplaats en de ouderwetse campingachtige wasplaatsen zorgde voor veel kleurig commentaar, zeker toen de al moeizaam tot stand gekomen verdeling van de slaapplaatsen weer veranderd moest worden omdat er geen vierpersoons cabaña's waren. Na een soort "kwartetten" was iedereen toch onder dak. Ik deelde de hut met Frans en Peter. Wat doe je zoal, midden in de jungle? Bier drinken is één, maar al gauw waren we aan het zingen en spelletjes doen. Frans en Pia waren gangmakers en het was reuze gezellig! De gezamenlijke maaltijd was bijna een feest, daarna en tevreden zocht iedereen in het donker zijn hutje op, in de wetenschap dat de plaatselijke brulapen als wekker zouden fungeren!

Siang

Dag 20: Zaterdag
Naar Palenque


Vanochtend was iedereen al vroeg wakker. Een wekker zetten was eigenlijk niet nodig, want de brulapen waren al vroeg wakker en hebben ons allen gewerkt. Ik geloof dat iedereen rottig heeft geslapen op de bedden, maar een bijzondere ervaring was deze overnachting wel. We hebben een heerlijk ontbijt gekregen van het mannetje van de hutten. Eén van de beste ontbijten deze vakantie. Even voor achten hebben de jongetjes uit het dorp onze koffers naar de boten gebracht. Na een half uur varen kwamen we bij het restaurant waar onze koffers onder toezicht werden achtergelaten. Aad had nog een naar incident. Zijn horloge was weg toen hij terug kwam in de wc. Na wat navraag van Nelie is hij gelukkig teruggevonden. Een man had hem per ongeluk in zijn zak gestopt!
We zijn vervolgens weer in de bootjes gestapt op weg naar Yaxchilan. Yaxchilan wordt ook wel de "stad der vrouwen" genoemd, omdat het de eerste Mayastad is waar aanwijzingen zijn gevonden dat vrouwen een belangrijke politieke rol hebben gespeeld. Verder hebben we ook een soort totempaal gezien. Dit is echt een aanwijzing dat we wel degelijk met een inheems volk te maken hebben. Het was wel een aardige site, maar iedereen was eerder klaar dan de geplande tijd.
De boot bracht ons daarna weer terug naar onze koffers. De boot waar ik in zat heeft onderweg nog leguanen en een alligator gezien. Erg leuk en spannend. In het restaurant heeft iedereen lekker gegeten. Een lekker bord patat met mayonaise!
We zouden hierna nog Bonampak bezoeken, maar het inmiddels al zo laat dat we deze site hebben overgeslagen. We zijn toen dus in één keer naar Palenque gereden. Het hotel ziet er erg mooi uit en we hebben een lekker zwembad. 's Avonds hebben we met de hele groep in het hotel gegeten. Het was zeer lekker en prima verzorgd.
Het was een geslaagde dag!

Meryam

Dag 21: Zondag
Palenque


Vanmorgen natuurlijk weer lekker vroeg uit de veren. Het wordt een fijne dag, ik weet het en ik voel het. Waar we ons al geruime tijd bijzonder op verheugd hebben: de ruïnes van Palenque! Na een ontspannen groepsontbijt in de sfeervolle eetzaal van ons hotel in de bus voor de korte rit naar de ruïnes. Gelukkig waren we mooi vroeg bij de parkeerplaats van de ruïnes.
Het was in één woord: indrukwekkend. Je wordt wel even stil als je tussen die eeuwenoude geschiedenis door mag lopen. Pas dan besef je welke een klein radertje je in dat hele grote geheel bent! Even vraag ik me af of mijn twee onder één kap woning die trouwens helemaal van beton is gemaakt over 1500 jaar ook nog zoveel bekijks zal hebben. Maar al snel wist ik die wel hele ordinaire gedachte uit mijn gedachten te brengen toen ik weer voor een indrukwekkend bouwsel stond. We beklommen het en rustten even uit in de frisse wind op de top. Wat een magnifiek schouwspel! Je vraagt je af hoe die mensen daar hebben geleefd. Ook zij moeten hun dromen, hun teleurstellingen en hun eigen ambities hebben gehad. Oh, als deze stenen eens konden spreken!! Veel te snel moesten we de prachtige site weer verlaten via een aantal trappen die naar beneden voerden.
Daar wachtte de bus die een select deel van het gezelschap naar de twee verschillende watervallen zou brengen. Wat hebben we daar opnieuw mogen genieten! De tweede waterval viel een beetje tegen, nogal een smal straaltje dat naar beneden viel, de eerste was indrukwekkend!
We volgden het bospad dat ons naar het meertje op de top leidde. Daar hebben we toen heerlijk gezwommen. De bus bracht ons tenslotte weer naar het hotel. Een frisse duik in het zwembad spoelde alle vermoeienissen snel van ons af. We besloten als groep tezamen te dineren, wat erg gezellig was. Wat boffen we toch met deze groep! Iedereen is zo ontzettend aardig! We vinden het daarom ook steeds reuze gezellig om met elkaar te eten. De grapjes worden afgewisseld door echt goede en interessante gesprekken want ieder lid van de groep is interessant of doet zijn best het te zijn! Helaas duurde het eten deze keer wel erg lang. Dan valt het niet mee om na twee uur nog leuk te zijn! Eindelijk konden we naar bed.
Wat was dit weer een fijne en geslaagde dag dankzij de prachtige ruïnes, watervallen en de ontzettend leuke groep!

Frans

Dag 22: Maandag
Busreis naar Campeche


Omdat ik wat gaar was, lag ik gisteravond vroeg in bed, maar werd vaag gewekt door het geluid van de kletterende regen en onweer, dóór het geluid van de airco en ventilator op de hoogste stand heen. Gelukkig viel ik weer snel in slaap.
Van de kroeg met life muziek aan de andere kant van het hotel heb ik gelukkig geen last gehad, niets van gehoord.

Vanmorgen zijn we vertrokken uit Palengue naar Campeche. Voor het eerst vanmorgen bewolkt weer en nauwelijks zon, wat meteen aan de temperatuur merkbaar was, die was zeker vanmorgen behoorlijk lager. De enige dag dat de lucht in de ochtend strakblauw was, was toen we uit Flores weggingen, de rest van de dagen scheen wel de zon, maar altijd met wolken aan de lucht. Het is natuurlijk regentijd, maar gezien de hoeveelheid regen die de laatste drie weken is gevallen, is daar weinig van te merken en schijnt het dit jaar een heel droge regentijd te zijn. Wij vinden het best!

Onderweg veranderde het landschap weer behoorlijk. Van het tropisch regenwoud waar we uit kwamen naar duidelijke uitlopers daarvan door licht bergachtig gebied, dan weer meer heuvelachtig en inmiddels vlak gebied. Eerst nog hele grote bomen, nu zijn de bomen van iets kleiner formaat en aanmerkelijk dunner begroeid dan in de dichte jungle.
De bomen worden ook anders van soort en er zijn veel gebieden met graslanden die wel behoorlijk moerassig zijn, dus vele grassoorten en bijvoorbeeld paarden en koeien die tot de helft van hun poten in het water staan. Veel vogels onderweg; reigers, roofvogels, veel kleine vogeltjes, maar ook eenden in de moerasgebieden. Vanmorgen toen we net weg waren dacht ik eerst, wat zijn dat voor rare bomen, maar dichterbij gekomen zag ik dat het allemaal gieren in de bomen waren. Koppen in de schaarse zon, vleugels gespreid om waarschijnlijk te drogen en op te warmen.

Tussen de middag gegeten aan de kust, letterlijk aan het water. Heerlijke vis op het menu, dat was smikkelen!
Twee mannen waren in het water aan het vissen. Ze staan dan in het water, met een soort emmer met gaatjes er in en een groot visnet. Hoe ze het precies doen weet ik niet, maar er zitten op een gegeven moment genoeg vissen in de emmer, die ze dan onder water vandaan halen. De goede vissen gaan in een soort jute zak, ook onder water, die wordt dichtgeknoopt en om hun nek gehangen. De slechte vissen worden gevoerd aan de "hongerige" zeemeeuwen en fregatvogels; de vis of stukken vis worden omhoog gegooid de lucht in, de meeuwen vangen de vis uit de lucht op. Mooi schouwspel en ook de twee mannen zelf schijnen het een leuk tijdverdrijf te vinden. Ondertussen zijn de mannen ook nog in staat een peuk te roken in het water, wat tot hun nek komt. Achter aan hun petje op hun hoofd hebben ze een plastic zakje gebonden waar een doosje sigaretten en lucifers in zit. Wel komisch om te zien hoe ze goochelen om die peuk aangestoken te krijgen zonder dat deze nat wordt, maar het lukt ze wel. Pauze in het water of zo.

Vervolgens doorgereden naar Campeche, met een regenbui, maar die hadden we toen we in de bus zaten, dat is beter als dat je er in loopt. In Campeche ga ik tussen de buien door even internetten, water halen voor de voorraad voor morgen en even langs de stadsmuren lopen. Rondom Campeche staat een hele grote stadsmuur van 2,5 km lengte. In de 16e eeuw werd Campeche de belangrijkste haven van Yucatan (de provincie waar we nu zijn). Hier vandaan vertrokken veel schepen richting Spanje met chicle (de grondstof voor (kouw)gom), goud, zilver en andere edelmetalen, maar de piraten lagen daarvoor op de loer. De stad is in 1540 gesticht en al in 1546 door de piraten overvallen, omdat zij toen al op de hoogte waren van de waardevolle spullen die hier te vinden waren. De aanvallen van afzonderlijke piraten duurden ruim 100 jaar, waarna de piraten zich verenigden en gezamenlijk in 1663 Campeche aanvielen. Hierbij kwamen alle inwoners om het leven en werd de stad verwoest.
In de jaren daarna werd een plan opgezet om stadswallen aan te leggen, wat tussen 1668 en 1704 werd gerealiseerd. De stadswallen werden ook nog eens versterkt met bastions en de nodige kanonnen, zodat de stad aan alle kanten verdedigd kon worden. Van de acht gebouwde forten bestaan er nog zeven, dus dat is best goed bewaard gebleven. Ze zijn mooi om te zien.
Op de terugweg naar het hotel kijk en fotografeer ik nog in diverse straatjes bij de mooie pastelkleurige huisjes. Nu extra mooi door de enorme dreigende donkere regenlucht die er boven hangt.

Morgen gaan we naar Uxmal met ellipsvormige piramides, vrij uniek in de Maya bouwstijl.
Voor nu dus lekker slapen, kan ik er morgen weer fris tegenaan.

Yvon

Dag 23: Dinsdag
Via Uxmal naar Chichén Itzá


Gisteren hebben we het ontbijt al gekocht, want vandaag moeten we al om 07.00 uur weg. Donuts, jambroodjes, yoghurt en jus d'orange.
Piep zeult m'n koffer van drie hoog langs smalle trappetjes naar beneden. Vroeger zal het hotel wel glorieus zijn geweest, want de opzet van de plantenbakken en de balustrade die dezelfde vorm hebben, is erg mooi. Het hotel wordt momenteel verbouwd, en dat is hard nodig.
Het is twee uur rijden naar Uxmal, waar ik niets van merk. Ik neem m'n pilletje in tegen reisziekte en val in slaap.
Als je Uxmal binnenkomt loop je gelijk naar de ovale piramide van de tovenaar. Helaas mag je deze niet meer beklimmen. Er zijn teveel ongelukken gebeurd.
Via het nonnenvierkant liepen we door het balspeelplein naar de grote piramide. Deze mag je wel beklimmen en je hebt een mooi uitzicht over de rest van Uxmal.
Even naar het huis van de duiven gelopen, waar veel jonge leguanen en gifgroene hagedissen zaten. Bij het paleis van de gouverneur zaten gigantische leguanen, die zich prachtig op de foto lieten zetten. Vooral Yvonne heeft de tijd van haar leven en ik vraag me af of ze ook nog iets van de ruïnes heeft gezien.
Langs het huis van de schildpadden gelopen. Er zijn in Uxmal veel zwaluwen die in alle hoeken en gaten hun nesten hebben gebouwd.
In 1½ uur reden we naar Mérida, waar we 2½ uur mochten blijven. Prachtig Zócalo met aan de ene kant de kathedraal en aan de andere kant de casa de Montejo, het raadshuis van Mérida. Daarnaast onder de overkapping heerlijk gegeten bij La Via Olimpo. Verder dan een beetje winkelen in de straten rond het Plaza Pricipal, zoals het Zócalo hier heet, zijn we niet gekomen.
We rijden naar ons hotel Piramide Inn Resort in Chichén Itzá. Een leuk hotel met veel katten en parkieten. Gelijk het zwembad in gedoken. We hebben een mooie kamer met een veranda. Jammer dat het maar voor één nacht is.
Wij hebben lekker gegeten in het hotel samen met Bertus en Betty, Meryam en André schoven een kwartiertje later aan. De rest was eerst naar de lichtshow in Chichén Itzá. Daar waren de meningen nogal over verdeeld.
Op tijd naar bed en lekker geslapen.

Diana

Dag 24: Woensdag
Van Chichén Itzá naar Playa del Carmen
Aankomst in Playa del Carmen


Vanmorgen zijn we naar de ruïnes van Chichén Itzá geweest.
We waren er om iets over 08.00 uur en dat was maar goed ook. Niet alleen gezien de hoge temperatuur, maar zeker gezien de hoeveelheid bezoekers die rond 12.00 uur als een enorme stroom met busladingen vol naar binnen sjouwen. Gelukkig heb je dan zelf het belangrijkste gezien en gefotografeerd.
Chichén Itzá is een vrij grote archeologische vindplaats en ik denk één van de drukst bezochte vindplaatsen in Yucatan.

De ruïnes van Chichén Itzá liggen nog steeds in het oerwoud en het gebied van ongeveer 725.000 hectare is door de UNESCO uitgeroepen tot natuurreservaat om te behouden wat er nog over is van het regenwoud.
Het centrum van Chichén Itzá werd gesticht in 514 na Christus en kende eigenlijk twee periodes van groei en bloei, van 600 tot ongeveer 900 na Christus, de bloeitijd van de meeste Maya steden, maar daarna ook nog van ongeveer 990 tot 1200 na Christus, wat voor die begrippen vrij laat is. Na die tijd kende de stad alleen maar burgeroorlogen en rampen als grote droogte en overstromingen en werd de stad uiteindelijk overgenomen door de Spanjaarden.

Als je binnenkomt loop je eigenlijk meteen tegen het kasteel (in de vorm van een piramide) op, El Castillo, ook wel genoemd de Tempel van Kukulcan, de gevederde slang van de Maya's. Een afbeelding van die slang kom je op een aantal tempels dan ook als versiering tegen. Het kasteel kun je als enige beklimmen, de andere tempels zijn niet meer in goede staat of zeer onderhevig aan invloeden die ze niet meer veilig maken.
Het zonnejaar is gesymboliseerd in de 365 traptreden (de helft op- en aflopen vond ik voldoende!), de dagen van het jaar. Aan de basis van de tempel zitten 52 panelen, de weken van het jaar. Op twee dagen in het jaar, op 20 maart en op 23 september, kronkelt de schaduw van de slang over de noordelijke trap tot aan de gebeeldhouwde slangenkoppen onderaan. Het is vandaag 4 augustus, dus dat konden we niet waarnemen. Bovendien schijn je er volgens zeggen ook wel wat fantasie voor nodig te hebben om het te kunnen zien.
Aan de binnenkant van het kasteel kun je een graftombe bezoeken. Je moet dan aan de binnenkant helemaal omhoog lopen op een zeer smalle trap in het half donker. Dat ging pas om 11 uur open met een enorme rij bezoekers, waarvan er steeds maar 10 tegelijk naar binnen mogen, omdat je elkaar ook nauwelijks kunt passeren op de smalle trap. In de graftome zie je alleen een zogenaamde chacmool, dit is een liggend figuur waarop de harten van mensen werden geofferd. Ik geloof het meteen, ik heb het maar gelaten voor wat het was.

De bekende balspelplaats was er ook, goed bewaard gebleven en vrij groot voor wat we al eerder aan balspeelplaatsen hebben gezien. Leuk dat er iemand aan het werk was om de tekeningen op de stenen vast te leggen. Er werd gemeten met een centimeter en alles werd heel precies met potlood overgebracht op millimeterpapier.
Vlak achter de balspeelplaats ligt het Tzompantli, een schedelplatform waar de hoofden van de geofferden werden getoond. De muren rondom zijn versierd met vele hoofden, het platform is ook inderdaad een platform, niet in de vorm van een tempel of zo.
Aan de andere kant van het kasteel ligt de Grupo de las Mil Columnas, een groep van 1000 pilaren wat ooit een tempel was. Het dak zit er inmiddels niet meer op en je kunt door een deel van de gerestaureerde pilaren doorlopen, wat wel een leuk effect geeft.
Zo´n 500 meter verderop kun je over het Heilige Pad naar een gebied waar vroeger het observatorium was, de stoombaden, het vrouwenklooster, een aangrenzende kerk en het marktplein. Van dat laatste is niets meer te zien, het observatorium staat er nog gedeeltelijk, maar is nog wel een toren. Je kunt er helaas niet in, dat was wel leuk geweest, maar het staat op instorten en moet nog gerestaureerd worden.
Lang het Heilige Pas ligt een cenote, een groot gat in dit geval van ruim 60 meter in doorsnede en ruim 40 meter diep. Het werd gebruikt als offerplaats. Vlak na het stichten van de stad bestonden de offers aan Chac, de regengod uit beelden, vaten, gouden en zilveren sieraden en voorwerpen, jade, wierook, maar later dus ook uit mensenoffers. De slachtoffers werden eerst gereinigd in één van de aangrenzende stoombaden, dan aangekleed en versierd met allerlei waardevolle sieraden en tot slot van een platform aan de rad van de cenote in de diepte gestort. Als je geofferd werd was je eigenlijk geen slachtoffer, het werd als een grote eer beschouwd.

Overigens mogen wij Chac, die regengod, wel bedanken. Wij waren in de regentijd in Mexico en Guatemala, maar hij was ons de laatste vier weken zeer goed gezind, ha ha!

Na Chitzén Itzá reden we richting onze lunchplek, wederom weer eens laat, langs een cenote ondergronds, een grot dus met een zwemmeertje er in. Voor claustrofobische mensen geen succes, want je moest een nauw en laag gangetje door om er te komen, bovendien erg glibberig. Wel een mooi meertje, met name omdat er in het dak van de grot een natuurlijke opening zit waardoor licht naar binnen valt op het water. Veel mensen wagen zich in het water wat ik dan persoonlijk erg jammer vind, want iedereen wil natuurlijk precies op die lichtplek in het water gaan zwemmen, dus een leuke foto zonder joelende mensen erop was niet mogelijk.
Het was maar een korte stop, daarna verder naar de lunch en in de bus nog zo´n drie uur naar Playa del Carmen, waar we verblijven in hotel Pelicana Inn. Met een hele gezellige en mooie binnenplaats. Het hotel ligt aan het strand en bij het verlaten van het hotel aan de achterkant sta je meteen op het strand, waar tafeltjes en stoeltjes met parasollen staan of je de dag kunt doorbrengen op een ligstoel.

Siang heeft een vriendin wonen in Mexico City en vertrekt morgenochtend heel vroeg naar Cancun, om van daaruit naar Mexico City te vliegen en daar de laatste twee dagen van zijn vakantie door te brengen. Op het vliegveld in Mexico City voegt hij zich weer bij ons (tenminste, dat nemen wij aan …..) want hij vliegt wel met ons terug naar Frankfurt en Amsterdam.
Dat betekent dat vanavond de laatste avond is dat we als groep bij elkaar zijn. Dat moet gevierd worden en Nelie heeft tafels besproken in een restaurant.
Het is supergezellig en het eten is heerlijk (helaas smaakt het niet iedereen even goed hoor ik later).
We hebben geld ingezameld voor Nelie en omdat Siang onze "spelbreker" is, maar ook omdat hij waarschijnlijk het meest van ons met Nelie heeft opgetrokken, hebben wij hem gevraagd, of eigenlijk min of meer aangewezen, om een speech te houden. Wat hij gelukkig zonder aarzelen en op een leuke manier op zich neemt. Siang nodigt ons uit om in het openbaar zijn speech aan te vullen met onze eigen ideeën, maar zelfs na een borrel voelt niemand zich daar in een opwelling toe aangetrokken. Waarschijnlijk denken we allemaal, Siang heeft het prima gedaan, daar hebben wij niets aan toe te voegen!
Met het toestel van Diana en een meneer die we uit de gasten van het restaurant plukken en tot fotograaf bombarderen, wordt op de valreep de groepsfoto gemaakt. Die was er bijna bij ingeschoten en bij zó'n leuke, maffe en gezellige bij elkaar geraapte vakantiegroep zou dat zonde zijn! Na het eten, de nodige frisse of alcoholische versnaperingen en koffie of thee begeven we ons langzaam aan weer richting het hotel.

Yvon

Dag 25: Donderdag
Playa del Carmen


Het grootste deel van de groep heeft in Playa del Carmen nog twee dagen, maar Iete en Henk, Joke en Aad en Betty en Bertus hebben er vier dagen aan vastgeplakt en gaan zaterdag niet met ons mee terug. Joke en Aad gaan dinsdag terug naar de States en de rest gaat woensdag naar huis.

Vandaag vul ik mijn dag met verkennen van Playa, het kijken naar de ferry's die naar Cozumel vertrekken, een stuk langs het strand lopen, de winkeltjes bekijken, gemaild naar de thuisblijvers en mams nog even gebeld.
Wat mij betreft is hier weinig beleven, dan moet je ergens een trip naar toe boeken voor bijvoorbeeld snorkelen, duiken of met dolfijnen zwemmen, maar dat laatste is dan in een soort park. Snorkelen kun je natuurlijk ook vanaf de kust bij Playa of vanaf Cozumel, een eiland vlak voor de kust van Playa, maar dan heb je het ook wel gehad wat mijn interesses betreft. Snorkelen mag je nog wel doen een dag voor vertrek naar Nederland, maar duiken bijvoorbeeld niet, dit heeft te maken met de drukverschillen bij duiken en vliegen, daar mag niet te kort tijd tussen zitten. Er liggen helaas geen schelpen aan de kust, dus valt er voor mij niets te struinen langs de waterkant, want daar kan ik altijd nog wel even mee zoet zijn.

Verder is het hier in Playa zo toeristisch als wat, na één dag heb ik dat absoluut wel bekeken. En vlakbij het strand wonend waar ik in de zomer ook al nooit kom, voel ik er weinig voor om hier twee dagen rond te spartelen.
Natuurlijk heb ik voordat we naar Playa gingen al gezocht naar een alternatief; morgen wil ik graag naar Coba. Een nog vrij onbekende archeologische vindplaats, in het oerwoud, waar nog maar weinig toeristen komen, dat lijkt me erg leuk.
Helaas wil niemand mee. Ze hebben allemaal genoeg oude stenen gezien en willen liever aan het strand blijven. Siang vond het jammer dat hij niet mee kon, maar Nelie is er ook nog nooit geweest en wil wel mee. Nadat zij er een en ander over had gelezen, werd zij ook wel enthousiast.
Zij zoekt vandaag uit hoe het met de bussen zit en dan gaan wij daar morgen naar toe.
Goed vooruitzicht!

Toch nog wel even een paar uurtjes tot rust komen met een boek van Isabel Allende, wat ik geleend heb van Magda. Ik ga het vandaag beslist uitlezen zodat Pia het ook nog kan lezen voordat we thuis aankomen.

Yvon

Op verzoek van de voortreffelijke Yvonne schrijf ik deze aanvulling. De vraag is of mijn belevenissen in deze dagen tot de Djoserreis behoren. Maar als Yvonne je dat vraagt als initiatiefneemster om tot een groepsdagboek te komen en als trekker, stimulator en uiteindelijk ook in alle andere noodzakelijke rollen van schrijver, eind- en hoofdredacteur, dan kun je niet weigeren.

Wel. Na een leuk en lekker gezamenlijk afscheidsdiner, dat ook al door Yvonne naar aanleiding van mijn afwijkende reis een avond vervroegd was, had ik nog 4½ uur voor mijn taxi voor de deur van het hotel zou staan. Ik heb nog iets geslapen toen ik vlak voor de wekker om half vier wakker werd. Snel, snel en niets vergeten, maar om vijf over vier zat ik in de taxi op weg naar Cancun. De horeca, danslokalen en dergelijke waren nog in bedrijf en het mooie jonge volk slenterde nog over straat.
Reken een uur van Playa del Carmen naar Cancun Aeropuerto, ja, overdag. Maar 's nachts doe je het makkelijk in 45 minuten. Ik was er dus veel te vroeg en moest drie kwartier wachten totdat de eerste incheckbalie open ging.

Ja, ik ging dus twee dagen eerder terug vliegen naar Mexico-Ciudad, omdat ik zonodig nog bij mijn nieuwe Mexicaanse vriendin Elizabeth wilde zijn. Grappig was dat toen er van Elizabeth nog geen sprake was, ik al bij het boeken van mijn reis bij Djoser gevraagd had of ik de dagen in Playa del Carmen niet kon weglaten en eerder kon terug vliegen. Nee, dat kon niet en vanuit Playa del Carmen waren wel ook nog een heleboel excursies te maken naar archeologische Maya vindplaatsen; dat was toch mijn hoofddoel voor deze reis.
Nu vloog ik toch eerder terug, ging niet naar nog een archeologische Maya (vindplaats), maar naar een springlevende!

Prima vlucht, mooi zicht op de verschillende landschappen vanuit de lucht en de eindeloze uitgestrektheid van Mexico-Ciudad en de geologische kom waarin het gelegen is.
Op het vliegveld stond Elizabeth me op te wachten en met een enorme luxe Pullman lijnbus reden we naar haar woonplaats Cuernava. Dat is de hoofdstad van de staat Morelos, op ongeveer 90 km ten zuiden van Mexico-Ciudad. Het is de stad waar de eerste conquistador Hernán Cortéz zich zou vestigen toen hij de oorsponkelijke bewoners, de Tlahuica (bondgenoten van de Azteken) had verslagen en later keizer Maximilian en keizerin Carlota. Nu hebben nog steeds welgestelde Mexicanen buitenhuizen in en rond Cuernavaca omdat het klimaat daar als het meest aangename van Mexico geldt.
Als je met de bus de "grote kom " van Mexico-Ciudad "uitklimt en over de toppen van de bergen rijdt" dan zie je aan de andere kant in het dal prachtig (hermosa) Cuernava liggen.

Het huis van Elizabeth was een enorme verrassing: een echt kunstenaarshuis, volgestouwd met schilderijen, een tuin vol beeldhouwwerken en snuisterijen die in een kunstenaarsatelier thuishoren. Zij is onder meer agent voor verschillende kunstenaars, waaronder haar zoon, die ook in het buitenland exposeert. Vorig jaar heb ik haar voor de eerste keer ontmoet toen ze voor zo'n tentoonstelling in Wenen was.
Het huis lag even buiten Cuernava, vlak langs de weg naar Acapulco, dat twee uur rijden verderop ligt en alleen te bereiken is met de auto over de grote weg. Heerlijk om hier twee, bijna drie dagen te mogen zijn. Ik neem aan dat het verder geen betoog hoeft dat die dagen goed, gezellig en opwindend gevuld werden.

Maar Elizabeth moest ook nog een paar uurtjes werken, naast haar eigen kunstagentschap werkte ze ook voor een bureau dat koopwoningen in een luxe resort beheert. Dat gaf mij de gelegenheid om ook alleen Cuernavaca te verkennen en te concluderen dat ook dit een mooie en duidelijk welvarende stad in Mexico is met interessante, mooie architectuur, naast de vele anderen steden die we op de reis, vaak vluchtig hebben kunnen bezoeken; Oaxaca, Campeche, Merida, Valladolid, etc.
Ook hier een Zócalo met aan de ene kant het Palacio de Gobierno van de staat Morelos en aan de andere kant het Palacio Cortéz, dat nu een mooi museum is. Aangrenzend aan het Zócalo was er nog een plein: Plaza des Armas, met een schouwburg en met een bijzonder mooie gietijzeren muziektent, ontworpen door de beroemde ingenieur Eifel (van die toren in Parijs).
De Catedral ligt niet aan het Zócalo, maar verder af en is bijzonder. Cortéz heeft die laten bouwen, evenals zijn eigen paleis, als een versterkte vesting. Dat was nodig omdat de omgeving hem niet gunstig gezind was. Hij gebruikte daarvoor de stenen van de Teotihucán-achtige piramide van de overwonnen bewoners die hij daarvoor dus liet afbreken.
Verder was de moeite waard een bezoek aan het paleis en de Jardin Borda. Oorspronkelijk een buiten van een zilverbaron die steenrijk was geworden ten kosten van veel ellende van de inheemse bevolking. Toen Mexico begin 19e eeuw een keizerrijk werd, gebruikte Maximilian het als zijn zomerresidentie. Nou, je kunt zien én voelen waarom.
Ook bijzonder was een diepe kloof, die bijna onzichtbaar dwars door Cuernavaca loopt. Deze is te bereiken langs een prachtig natuurpad, met bloeide bomen, vlinders en watervallen en oude begroeide bruggen, aquaducten en andere oude bouwsels.

De dagen vlogen om en met pijn in het hart nam ik op 7 augustus de luxe Pullman bus terug naar het Aeropuerto Internacional Benito Juárez, waar ik bij de gate mij weer bij mijn Djoservrienden mocht aansluiten.

Siang

Dag 26: Vrijdag
Playa del Carmen
De laatste vakantiedag.


Voor de meeste mensen uit onze groep was dit een rustige stranddag. Maar voor mij en mijn moeder was hij heel speciaal. We zouden gaan zwemmen met dolfijnen! We konden kiezen uit twee parken: Xel-Ha en Xcaret. Wij kozen voor Xel-Ha, wat goedkoper en achteraf ook nog mooier was (we spraken twee Nederlanders die naar allebei de parken waren geweest). We werden 's ochtends om 09.00 uur opgehaald vanaf ons hotel Pelicano Inn. Er zaten al vier mensen in het busje die ook naar het park gingen. Later kwamen er nog drie mensen bij die naar Tulúm gingen (Tulúm is een archeologische site). Alles werd geregeld, na ongeveer drie kwartier rijden kwamen we aan. We hoefden niet in de rij te staan en werden zo het park ingeloodst. Het was er nu al druk en aan de kraampjes te zien was het er heel toeristisch.
Het park bleek een prachtig grote lagune te zijn. Het water was helder blauw en het zat vol tropische vissen. Alles zag er schoon en mooi uit. Vlak bij de ingang was het dolfijnenbassin. Er waren al trainingen bezig, dus we bleven kijken. Toen we bij het dolfijnenloket gingen inchecken, stond er al een bordje dat er geen plaatsen vrij waren. Gelukkig had mijn moeder alles al gereserveerd! We namen een kluisje voor onze tassen en gingen verder het park in.
Overal waren kleine uitkijkplekjes waar je rustig kon zitten. We wilden een rondje om het hele park maken, maar dat bleek een heel lang eind te zijn, dus we raakten alweer in de stress of we op tijd bij de dolfijnen zouden zijn. We haalden het makkelijk.
Nadat we omgekleed waren gingen we in de rij staan en kregen we instructies. Eenmaal in het water bij de dolfijnen vergat je de tijd! Het begon met foto's maken met de snuiten van de twee dolfijnen, Xanúm (Messenger in Maya taal) en Quiché (Sweet Look) in je hand. We moesten ze kunstjes laten doen zoals zingen, dans, staart op het water slaan, klappen, enz. Daarna moesten we omstebeurt op onze buik gaan liggen. Je moest je benen gespannen houden en door de dolfijnen werd je met een gigantische vaart door het water geschoten!
Het uur was zo voorbij en ik moest mijn moeder het bassin uitsleuren! :Later na het eten hebben we snorkelsets gehuurd en bleven daar tot 18.00 uur. We hebben twee foto's en een video gekocht als aandenken.
Toen we bij het hotel aankwamen moesten we aan iedereen ons verhaal vertellen, iedereen was enthousiast.
Nelie en Yvon konden geen genoeg van de tempels krijgen en waren in plaats van het strand en de leuke winkeltjes naar Cobá gegaan. De hele groep had er inmiddels 10 gezien, maar Nelie en Yvon vonden deze toch wel héél mooi!

Met een groepje zijn we leuk gaan eten (Bertus, Betty, Peter, Frans (hij kon niet ophouden met mij aan tafel aanstoten), Piep, Diana, André, Meryam en wij twee).
En nu naar bed, want morgen moeten we op 6 mensen na (grrrrr …..) helaas weer naar huis.

Anne

P.S. Ik vond de zonnebloem echt heel gezellig hoor!

Op deze laatste vakantiedag gaat om 04.45 uur de wekker voor het eten van een broodje, het drinken van een kopje thee en het smeren van broodjes om mee te nemen en gingen Nelie en ik om 05.30 uur bij het hotel weg voor de bus van 06.00 uur richting Cobá.
Ongeveer 15 minuten lopen en nog een kaartje moeten kopen, dus wel op tijd weg, je weet nooit hoe lang dat duurt. Het ging vrij rap en toen bleek de bus om 06.10 te vertrekken. Ook geen probleem, kon ik nog even een sanitaire stop maken op het busstation, want je kunt in zo'n lijnbus niet roepen dat je nodig moet, wat je wel kunt doen als je met de groep je eigen bus hebt.
Precies op tijd weg en we reden door een aantal Playa's, net zoiets als hier .... aan Zee of zo, en bijvoorbeeld door Playa Adventuras. Net toen ik me afvroeg wat hier het avontuur zou zijn, stopte de bus langs de kant van de weg. De chauffeur stapte uit en liep naar één van de wrakkige huisjes waar hij aanklopte. Na enige tijd en nogmaals kloppen ging er heel voorzichtig een raampje open en een hand wees in de andere richting. De chauffeur naar het volgende huisje waar hij aanklopte, ook daar verscheen een slaperig persoon, die vervolgens ook weer verder wees. Bij het derde huisje werd helemaal niet open gedaan, maar ja, het halve erf was wel al wakker! Toen stak de chauffeur de weg over om iemand te halen en uiteindelijk moesten we de bus uit, lekke band. Terwijl ik de dag ervoor toen we in Playa kwamen nog dacht, we hebben helemaal geen lekke band gehad met de bus, de (Maya)goden verzoeken dus!
De band werd snel vervangen en we gingen weer onderweg, na ruim twee uur kwamen we aan in Cobá, waarna je ongeveer 400 meter moet lopen tot de ingang van het park, prima verbinding dus.

Cobá betekent "door de wind bewogen water" en ligt in een gebied van meer dan 80 km2, allemaal oerwoud, en is nooit door de Spanjaarden ontdekt. De opgravingen zijn pas begonnen in de jaren zeventig en er is tot op heden niet meer dan een paar procent van alle tempels en gebouwen blootgelegd. De bloeitijd van Cobá lag van ongeveer 600 tot 900 na Christus waarin het vooral fungeerde als handelscentrum voor cacao en honing. Er waren toen duizenden woningen aan het meer gebouwd dat nu nog steeds vlak bij het park ligt. In het meer zouden krokodillen moeten zitten volgens het bord dat dat aankondigt, maar die hadden vandaag waarschijnlijk geen zin, we hebben ze niet gezien.
Cobá is één van de meest noordelijke Maya vindplaatsen maar lijkt qua entourage meer op bijvoorbeeld Tikal in Guatemala dan op de vindplaatsen die meer in de buurt liggen.

Als Nelie en ik om 08.30 uur het park binnenstappen is het bos van Cobá van ons. We hebben het zeker de eerste paar uur bijna voor ons alleen. Bijna, op de oerwoudbewoners na.
Het bos is dus oerwoud, maar er loopt een breed pad doorheen, wat ons het gevoel geeft een grote boswandeling te gaan maken. De vindplaatsen in Cobá liggen in verhouding tot de anders sites waar we zijn geweest ver uit elkaar (soms een kilometer of meer), maar door de mooie route en prachtige omgeving hebben we daar helemaal geen erg in. We lopen heerlijk in de schaduw van de bomen, in de volle zon zou het met de temperaturen van die dag niet te doen zijn geweest. Omdat het nog zo stil is, zien we talloze eekhoorntjes die we ook goed kunnen volgen hoe ze van tak tot tak springen en hun pluimstaart als evenwicht gebruiken. Soms geruisloos, soms hoor je wat bladgeritsel, maar altijd heel behendig.
De meest vreemde bomen en hun aparte groeiwijzen boeien ons bijzonder, alsmede de vele insecten, vogels en hagedissen, van alles zien we ook dieren die we nog niet eerder hebben waargenomen. Plotseling komt de Morfo vlinder voorbij gefladderd. Hoewel je nauwelijks van fladderen kunt speken. Met haar twee azuurblauwe vleugels zo groot als twee handen naast elkaar, glijdt zij als het ware heel gracieus door het groen van de jungle. Wat een pracht!

De ruïnes zijn grotendeels alleen blootgelegd en niet echt gerestaureerd. Het geeft ze een beetje een ruw uiterlijk, wat prachtig past in de jungle waar we in lopen.
In Cobá komen alle heilige Maya wegen (sacbeob), 45 in totaal, bij elkaar bij op één punt, Nohoch Mul. De langst bekende heilige weg (sacbé) begint in Nohuch Mul in Cobá en eindigt 100 km verder vlak bij Chichén Itzá. Deze "witte wegen" zijn meestal gemaakt van kalksteen en cement, de functie van de wegen is niet helemaal duidelijk. Misschien werden ze gebruikt voor transport of religieuze doeleinden, maar dat is nergens terug te vinden. Toch een beetje vreemd idee dat zoveel jaren geleden dit door mensen werd aangelegd die zo anders leefden dan wij nu doen, maar dat ook zij over deze wegen liepen. Goed, we wéten dat het meer dan 1500 jaar geleden is, maar in ons kleine nietige mensenleventje kun je je nauwelijks voorstellen hoeveel tijd 1500 jaar moet zijn.
De piramide van Nohuch Mul is met 42 meter de hoogste piramide in Yucatan en rijst een behoorlijk stuk boven de boomtoppen uit.
Een dag voordat wij naar Cobá gaan wordt er door onderzoek bij de eerste balspeelplaats een mes gevonden waarvan het bestaan nog onbekend was. De vondst gonst door het park, want iedereen weet ervan.
Bij de tweede balspeelplaats is de ene helft van de plaats blootgelegd en wordt verder gerestaureerd, op de andere helling zijn ze bezig de andere helft van de balspeelplaats bloot te leggen. Héél interessant om te zien en we staan er dan ook enige tijd naar te kijken. Alles wordt met de hand gedaan, dus niet alleen het fijne werk van zand en kleine stenen, maar ook het omhakken van de bomen met veelal keihard hout gebeurt met de hand en een bijl. Eén van de mannen staat zich helemaal suf te hakken op een boom. De splinters én de zweetdruppels vliegen alle kanten uit, maar het lijkt niet op te schieten. Af en toe staat hij even stil om op adem te komen. Een behoorlijke klus in de volle zon op die schuine helling! Ook de wortels van de bomen worden met de nodige zorg blootgelegd. Zand en stenen worden voorzichtig met een schepje of met de hand onder de boomwortels weggehaald, stukje bij beetje zie je steeds een beetje meer van de balspeelplaats verschijnen.
Al het zand, de stenen en de bomen wordt ook met de hand en met kruiwagens afgevoerd, wat een gesjouw, er kan nu eenmaal geen vrachtwagen voorrijden om alles mee te nemen. Onder het zand verbaast het mij dat alles zo goed bewaard is gebleven, eeuwen achter elkaar. Eenmaal ontdekt en afgegraven staan de stenen bloot aan alle weersinvloeden van wind, zand en regen en andere vormen van erosie, waar de toerist in mijn ogen ook toe behoort.
Want met verbazing en soms met afgrijzen heb ik in vele tempelcomplexen gezien hoe toeristen trappen beklimmen waar dat verboden is, op stenen van piramides tekenen of trachten er hun naam in te kerven, enz. Gelukkig zijn de mensen die dit doen veruit in de minderheid, maar toch. Omdat er geen geld is het te restaureren, is er ook geen geld voor toezicht en wordt er niets van gezegd. De volwassenen geven dus het verkeerde voorbeeld aan hun kinderen, die zich vervolgens ook nergens meer iets van aantrekken. De gidsen die de rondleidingen in diverse parken verzorgen weten het, maar hebben geen bevoegdheid er iets van te zeggen en kunnen er dus niets aan doen, behalve het te melden. En die melding verdwijnt in het niets.

Als we de hele lus van de route in Cobá hebben gelopen, gaan we nog een keer kijken om te zien hoever de mannen zijn gevorderd. De boom waar ze 's morgens zo'n moeite mee hadden is inmiddels omgehakt, maar ze zijn nog wel bezig met het afvoeren van de takken, de stam en de stronk. Diezelfde man staat nog steeds, in de volle zon, op de helling, hij kijkt wat vertwijfeld naar de rest van de helling met bomen, die ook nog omgehakt moeten worden. Gelukkig hoeft het niet vandaag klaar te zijn, maar mijn bewondering voor het werk dat deze mannen verzetten is na vanmorgen nog verder gestegen, want het werk wordt gedaan onder moeilijke omstandigheden.
Wat zo leuk is aan de afgraving, is dat je ziet hoe de heuvel er oorspronkelijk uitziet, zoals het gevonden is als heuvel met bomen, maar dat je ook ziet hoe het eruit ziet als je gaat graven, alles in diverse stadia. Boven op de heuvel ligt de balspeelplaats eigenlijk veelal maar zo'n 30 cm onder het oppervlak, terwijl steeds verder naar beneden, waar meer zand en stenen liggen en waar meer bomen en struiken groeien, het soms wel anderhalve meter onder de grond ligt.
We genieten enorm van deze prachtige archeologische plek en lopen langzaam terug naar de uitgang. Eerst nog een hapje eten voordat we de bus terug nemen naar Playa. Je moet wel zorgen dat je die haalt, want er gaat een bus terug om 10.30, 15.30 en 18.00 uur. En om nu als het half vier is 2½ uur te moeten wachten op de volgende bus, daar hebben we geen zin in, we zijn dus ruim op tijd bij het busstation.
Omdat we even moeten wachten hebben we de kans even gezellig te kletsen. Nelie vertelt dat ze zo gelachen heeft om één van mijn vorige stukjes in het dagboek, waarin ik vertelde over de rups van de Mariposa vlinder. Maar ja, vlinder is in het Spaans Mariposa, dus daarmee wordt het de rups van de vlinder vlinder. Dat heb je als je amper van 1 tot 10 kunt tellen in het Spaans, laat staan dat ik dan weet wat een Mariposa is …. We hebben er vervolgens hartelijk om gelachen, want dit is wel humor!
Gelukkig kunnen we wel zitten in de bus want het is heel druk. De bus gaat net als vanmorgen op tijd en de chauffeur rijdt als een speer. We zijn om zes uur terug in het hotel, allebei moe maar het was beslist zéér de moeite waard!

Helaas moet 's avonds de tas weer worden ingepakt voor het vertrek de volgende dag. Ik heb "innig" afscheid genomen van mijn rode streepjesbroek die zoveel uithoeken van de wereld heeft gezien, maar nu toch echt helemaal op is, maar ook een aantal andere kledingstukken die hun beste tijd hebben gehad laat ik achter.
En hoewel het de laatste avond in Mexico is, ben ik dusdanig moe dat ik na nog even babbelen op het strand ergens lekker iets eet en na een langdurige warme douche mijn bed in plof.

Yvon

Dag 27: Zaterdag
Playa del Carmen, vlucht vanaf Cancun
en
Dag 28: Zondag
Aankomst Amsterdam


Om 07.00 uur sta ik bij het restaurant voor het ontbijt in de gedachte dat ik dan lekker rustig aan kan doen. Heb gisteravond nog gevraagd vanaf hoe laat dat ontbijt klaar staat, 7 uur. En hij stak ook nog 7 vingers op, dat kan niet missen. Maar 7 uur blijkt toch 8 uur te moeten zijn. Dat wordt niet rustig ontbijten als we om 08.45 uur weg moeten, maar het geeft me wel de kans om van de laatste, nog niet zo hete, Mexicaanse ochtendzon te genieten, wat ik meteen ga doen.

Om 08.45 uur verzamelen we gewapend met koffers, tassen, rugzakjes, souvenirs én een doos tissues om afscheid te nemen van Iete en Henk, Joke en Aad en Betty en Bertus, die nog vier dagen Playa del Carmen aan de vakantie hebben geplakt om uit te rusten en bij te komen van alle opgedane indrukken en activiteiten.
Nelie zien we straks op het vliegveld van Mexico City weer terug, want zijn vertrekt ook vandaag naar huis, maar heeft een later vliegtuig van Cancun naar Mexico City.
Uitgezwaaid door de breed lachende achterblijvers vertrekken we met twee minibusjes richting het vliegveld van Cancun, waar we om 09.30 uur aankomen. Daarmee is het Mexicaanse zweten voorbij, want de vliegvelden en vliegtuigen zijn koel.
Het inchecken gaat bijzonder snel. Lekker is dat de bagage direct wordt doorgelabeld naar Schiphol, daar zijn we vanaf, geen gesleep meer met die tassen. Ook heel lekker is dat je meteen voor alle drie de vluchten wordt ingecheckt, je hoeft dus niet meer opnieuw ergens bij een balie in de rij te staan. Super geregeld!
We laten ons paspoort zien bij de incheckbalie, maar gaan verder nergens door de douane en vragen ons af hoe dat zit. Maakt verder niet uit hoor, ook al is het een binnenlandse vlucht van Cancun naar Mexico City, en later van Mexico City naar Frankfurt een internationale vlucht, het paspoort hoeven we pas op het vliegveld van Frankfurt te laten zien. Waar de douanebeambte die ik tref amper in dat rode boekje kijkt. Blijkbaar is het motto, weg met alle veiligheidscontroles, hoewel we wel op Cancun een veiligheidstoeslag moeten betalen. Ik vraag me af, waar wordt die dan aan besteed?

De vlucht naar Mexico City loopt enige vertraging op omdat een mevrouw die met het vliegtuig mee zou gaan, toch plotseling in Cancun moet blijven. Haar koffer moet dus weer uit het bagageruim, wat even duurt. Er gaat een hoop koffers op de lopende band uit het vliegtuig terug op de transportkarretjes, later moeten ze er weer in. Maar ja, wat we hier langer wachten, hoeven we in Mexico City korter te wachten, want de stop van 6 uur daar, dat vinden we niet zo leuk.

We verzamelen op het vliegveld in Mexico City in groepjes bij elkaar zodat soms iemand een wandelingetje kan gaan maken en de anderen op elkaar tassen passen, we hangen wat, we lezen wat, we zuchten eens, wandelen nog een keer, eten een broodje en moeten soms lachen om wat we zien. Of horen. Pia en ik kijken enigszins verstoord op van ons boek als we een oud piepend krakend karretje voorbij horen komen. Bij nader inzien is het een veel te dik klein hondje op erg kleine pootjes, tong ver uit zijn bek, die het dus heel zwaar heeft. We schieten behoorlijk in de lach om dit onverwachte geluid.
We moeten ook lachen als bij gate 21 waar wij zicht op hebben de mensen gaan instappen richting Los Angelos en er steekproefsgewijs iemand wordt uitgelicht die zijn tassen moet openen, met zo'n piepapparaat wordt doorgelicht en zijn schoenen uit moet doen ter controle. De dame in kwestie doet haar werk grondig en bestudeert alles wat in de tassen zit. Wat bij één van de laatste passagiers resulteert in inbeslagname van twee kleine jerrycans. Ze draait de dop eraf, ruikt er aan en schudt afkeurend haar hoofd. Overlegt nog even met twee mannen achter de balie, die schudden ook afkeurend nee en de passagier is zijn jerrycans met inhoud subiet kwijt. Inmiddels hebben we Nelie een uur of wat geleden ook al weer begroet en vlak voordat we gaan instappen voegt onze "verstekeling", Siang, zich weer bij ons, vol met super enthousiaste verhalen. In december gaat hij weer terug naar Mexico én hij gaat Spaans leren zodra hij thuis is. Hij heeft een big smile en glimt aan alle kanten!
Wij weten genoeg en plagen hem behoorlijk, maar daar kan hij wel tegen.

De vlucht die om 20.30 uur vertrekt naar Frankfurt duurt 11 uur, maar gaat prima (met slaappil). Ik ben al die uren ver weg in slaap en wordt wakker als het ontbijt net voorbij schuift. André zat deze vlucht naast me en weet nog net te wenken dat er nog een ontbijt bij moet, want een broodje eten, al is dat bijna met mijn ogen dicht, is toch wel slim.
Ik soes dan nog verder totdat we gaan landen en heb het idee pas op het vliegveld van Frankfurt weer wakker te worden. Nou ja, dat is dan ook precies op tijd.
De tijd tot de vlucht van Frankfurt naar Amsterdam gaat best snel om, we nemen afscheid van Nelie die tot haar spijt een vlucht later heeft en komen nog voor de geplande tijd in Amsterdam aan. Het duurt wel even voordat we de koffers te pakken hebben, maar een goede vriend Rob en zijn dochter Laura staan me op te wachten om me thuis te brengen. Hoewel één van de mensen ben die heel dicht bij Schiphol woon, is het toch lekker dat je zo in de auto kunt stappen en voor je huisdeur weer uitstapt. En leuk dat Laura even mee was, zij vond het geloof ik ook wel leuk zo even op Schiphol rond te kijken.

Eenmaal thuis gekomen heb ik mams snel gebeld dat ze het theewater op kon zetten om even een bakkie thee te komen halen.
De tas pak ik later op de avond uit, maar ik had al gezien dat het slotje er af was. De tas is gelukkig nog wel heel, maar als ik het ga uitpakken zie ik dat ze alles doorzocht hebben en vind ik het slotje kapot in de tas terug. Nu kun je denken, geen slotje erop, maar dat doe ik alleen zodat de ritsen dicht blijven tijdens het vervoer, wat er niet bepaald zachtzinnig aan toegaat. Goed, alles overhoop dus in die tas, de inhoud van mijn toilettas door alles heen, het keurige pakketje met gekochte boeken en kaarten dwars door de tas, ik mag nog blij zijn dat het allemaal heel is gebleven en niet is gekreukt of gescheurd.
Gelukkig mis ik niets, sterker nog, ik ben er "rijker" van geworden! Er zit een sok in die beslist niet van mij is! Helaas, niet mijn maat, dus heb ik het toch maar weggegooid. Maar ja, iemand mist dus iets in zijn tas als hij of zij thuiskomt ....
Tja, en dan terug in Beverwijk, dat is weer even wennen hoor. Wennen aan dat "grote" huis na alle kleinere hotelkamers en hutten. En het ruikt hier anders dan in Mexico.
Aan de temperatuur moeten we misschien ook nog wennen; het is hier maar 31°C, dat is wel enigszins kouder dan we ondertussen gewend zij …...
Oh ja, en zoals na iedere vakantie in die landen moet ik er ook weer even wennen dat het toiletpapier niet meer in een emmertje hoeft, maar gewoon in de toiletpot mag.
De poezen Egeltje en Muis springen als een stel dolle mina's om me heen en weten niet van ophouden als het gaat om koppies geven en zo, zij zijn in ieder geval blij dat ik er weer ben.

Dan eerst even onder mijn eigen douche en lekker slapen in mijn eigen bed, morgen boodschappen doen en de diarolletjes wegbrengen, dan gaat het "gewone" leven daarna weer zijn gang. Maar wel met een prachtige ervaring rijker!

Yvon