Sabah - Oase voor natuurliefhebbers

Sabah - Oase voor natuurliefhebbers

Tekst: Thijs Heslenfeld

Onvergetelijk avontuur in de jungle

Het Maleisische Sabah is een ideale bestemming om kennis te maken met de jungle. Je reist door een modern en veilig land met prima verbindingen. Maar je vindt hier ook nog prachtig ongerept oerwoud, waar je je ogen uitkijkt.

Wie Sabah zegt, zegt Mount Kinabalu. Maar Tham Yau Kong, een lokale specialist in de wat avontuurlijker vakanties, neemt me mee naar de onbekende Mount Trusmadi, in het midden van Sabah. De voet van Kinabalu is eenvoudig te bereiken, maar dat is bij Trusmadi (2642 meter) een ander verhaal. Eerst een paar uur over de weg, dan een uur met een four-wheel drive over modderige houthakkerswegen. Daarna houdt de weg op en moeten we te voet verder.

Een jungletrip met een lokale gids levert altijd grappige contrasten op. Het werkt ongeveer zo: de witte man of orang putih meldt zich in een complete jungle outfit. Gore tex regenbescherming, de duurste rugzak, de beste bergschoenen met megaprofiel, een tas vol pillen, poeders en pleisters. En dan de gids, Jimmy in dit geval. Hij draagt plastic instapschoentjes van een euro die ongeveer net zoveel grip geven als een teenslipper. Als het begint te regenen, komt er geen gore tex regenjas tevoorschijn, maar een eenvoudige poncho van vuilniszakkenplastic (20 cent op de markt). In zijn absurd grote rugzak (cadeautje van een toerist) torst hij een enorme hoeveelheid spullen mee: een gasstel, een tent, potten en pannen, eten, kleding. En Jimmy beweegt zich door de jungle alsof er een geasfalteerd pad ligt ... Jimmy is geboren in de jungle, hij voelt zich er thuis. Hij houdt van dieren, maar of hij ze nou door een verrekijker bespiedt of ze bij het diner verorbert, volgens mij maakt het hem niet uit. En hij kan vogels spotten als geen ander. “Kijk, een paar neushoornvogels! Hé, een rijstvogeltje.” We wandelen een paar uur door de wildernis rondom Trusmadi en het is er geweldig mooi. Dit is de natuur zoals die bedoeld is: ongeschonden, puur, vol energie, levend,
lawaaiig. En er is hier altijd wat te zien of te ontdekken. Ik bespied een half uur lang de felgroene sprinkhanen, kleurige strontvliegen en een soort motten met reusachtige voelsprieten die de verse uitwerpselen van een civetkat verorberen. ‘s Avonds beginnen kleine kikkers een oorverdovend concert.

Vleermuizen
Maleisië is een leuke bestemming, omdat het land twee kanten heeft. Aan de ene kant is het een modern, ontwikkeld land. Iedereen heeft een mobiele telefoon, ze maken hun eigen auto (de Proton) en in de grote steden vind je al volop lawaaierige winkelcentra met hangjongeren, KFC’s en Burger Kings. Maar Maleisië is ook nog steeds een puur Aziatisch land, met wierook, tempels en tradities. En dat geldt zeker voor Sabah, want hier lopen ze toch wel een paar jaar achter op het westen van Maleisië. Neem nou Gaya Street in Kota Kinabalu, de hoofdstad van Sabah. Deze oude winkelstraat staat symbool voor het oude, traditionele Maleisië. Je vindt er prachtige Chinese winkels waar de klok al honderd jaar stil lijkt te staan. Her
en der lawaaierige eethuizen waar mensen de hele dag door drinken, praten en eten. Wat een sfeer, wat een belevenis! Je kunt hier hamburgers eten, maar ook heerlijke nasi lemak: een traditioneel ontbijt geserveerd in een behendig gevouwen bananenblad. En elke zondagochtend is hier een grote markt waar ze werkelijk van alles verkopen. Dit is het Azië van de reisfolders.

Stroomstoring
Rust, eindelijk rust! Het is bijna niet voor te stellen, maar het is toch gebeurd: de hele familie Miki is onder zeil. Tien volwassenen, acht kinderen, zes honden, een zeurderige kat, vijf konijnen, een pratende beo en een stuk of vijftig kippen: ze zijn allemaal stil. Met dank aan de stikdonkere tropennacht en de stroomstoring die het dorp teistert sinds de tropische hoosbui van vanmiddag. Want als er elektriciteit was geweest, hadden de Miki-broers nu waarschijnlijk nog met hun vrienden rijstwijn zitten drinken, met de radio aan.



Ik ben pas 12 uur te gast bij deze familie, maar de eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik er een beetje moe van wordt. Er is altijd en overal lawaai en beweging en er is in dit afgelegen dorpje werkelijk nul komma nul afleiding te vinden. De vrouwen koken en wassen, de mannen slapen en drinken, de kinderen spelen met elkaar en met de honden - dat is de dagelijkse routine in al zijn eenvoud. En toch, het aardige is dat het allemaal heel snel went. Na anderhalve dag ben ik hier al zo thuis dat ik overdag gewoon een dutje kan doen terwijl al dat lawaai op een meter van m’n kussen gewoon doorgaat. De Miki’s zijn al enkele jaren succesvol in het toerisme: ze organiseren kleinschalige jungle-treks en survivaltochten vanuit hun dorpje op de flanken van Kinabalu. Elk jaar komen bezoekers van over de hele wereld naar Kiau om de jungle echt te beleven. Niet vanuit een bungalow met airconditioning, maar vanuit een eenvoudig tentje middenin het bos. De tocht erheen is al genieten. We wandelen het dorpje uit, langs de kaalgebrande velden waar de dorpelingen rijst, tapioca en andere lokale groenten verbouwen. Dan voert het pad de jungle in. Het eerste stuk is nog ‘secondary forest’, dat is ontstaan nadat de honderden jaren oude bomen gekapt zijn. Maar een halfuurtje verderop begint het echte werk: ‘primary forest’ dat nog nooit een kettingzaag heeft gezien. Reusachtige bomen van honderden jaren oud, weinig licht, af en toe een fris kabbelend riviertje er doorheen. We passeren enkele wankele bamboebruggetjes en klauteren over omgevallen bomen. Er jeukt iets op m’n pols: een bloedzuiger! Hij zit er nog maar net en heeft nog niet de tijd gehad om aan z’n maaltijd te beginnen.

Duizendpoten
Pas na ruim twee uur wandelen bereiken we het kamp: een paar eenvoudige tenten middenin het oerwoud. Miki Jungle Survival Camp is een erg leuke manier om echt dichtbij de natuur te komen. Je ziet veel, je leert van alles en je krijgt een idee hoe het is om een leven dichtbij de natuur te leiden. Ik zie dikke duizendpoten van zeker vijftien centimeter, prachtige neushoornvogels en reusachtige vlinders die geluidloos door het oerwoud dwarrelen, als dode bladeren. En dan de geluiden. In de jungle is altijd en overal lawaai, dag en nacht, regen of zonneschijn. Elk jaar ontvangen ze hier een paar honderd buitenlanders die hier een paar dagen komen proeven aan het leven in de jungle. Hartstikke leuk en toch nog comfortabel genoeg om een beetje slaap te krijgen. Je hoeft ‘s nachts bijvoorbeeld niet bang te zijn voor bloedzuigers, want je kunt je tentje dichtritsen.

De gidsen Maik en Sadib laten zien hoe je eetbare planten herkent, waar je drinkwater kunt vinden en hoe je een strik kunt zetten om wild te vangen. Al klinkt dat laatste eerlijk gezegd leuker dan het is. Als we tijdens een wandeling een eekhoorntje in een van de strikken aantreffen, neemt Maik het diertje met strik en al mee terug naar het dorp, waar hij juichend wordt ontvangen door alle kinderen. Voor hen is het een nieuw stukje speelgoed, maar ik word verdrietig als ik naar het angstige diertje kijk. De eekhoorn wordt in een kooi gestopt. Als ik een paar uur later in het dorp terugkeer na een wandeling, heerst er onrust. “De eekhoorn is ontsnapt”, zegt Maik beteuterd. Ik kan het niet laten: ik moet er keihard om lachen.

Bekijk de rondreizen door Maleisië.