Francisco de Orellana, roemloos temmer van de Amazone

Francisco de Orellana, roemloos temmer van de Amazone


 
Ook met moderne middelen slagen weinigen erin de Amazone in zijn volle lengte van meer dan 6000 kilometer af te varen. Francisco de Orellana, die rond 1542 als eerste deze grootste rivier ter wereld afzakte, heeft dan ook zonder meer een plaats verdiend in de rij van grote ontdekkingsreizigers.

De naam Amazone is – hoewel voortgekomen uit een misvatting – dankzij de expeditie onsterfelijk gebleken, maar Orellana’s naam is snel na zijn tocht in de vergetelheid geraakt. Wie nu in zijn voetsporen op reis gaat door het Amazonegebied, ervaart iets waar de ontdekkingsreiziger in zijn strijd om te overleven geen oog voor had: de schoonheid van dit unieke natuurgebied. Orellana was een avontuurlijk aangelegde edelman die zich, na gevechten tegen de Inca’s in Peru en de veroveringen van de steden Cusco en Lima, ging vervelen in zijn functie van gouverneurluitenant. Hij rook avontuur toen hij in 1540 hoorde over expeditieplannen van schatzoeker Gonzalo Pizarro. Deze ging in het nog nauwelijks in kaart gebrachte Zuid-Amerika, in opdracht van zijn oudere broer op zoek naar het mythische rijk van koning El Dorado, de in goud gedompelde.

Bloedhonden
Orellana bood Pizarro geld en manschappen en mocht mee op diens expeditie. En zo trokken ze met een leger van driehonderd Spanjaarden en vierduizend Indiaanse dragers vanuit Quito de binnenlanden in langs de Cocoarivier. Het begon als een groots opgezette expeditie, met een paar duizend zwijnen om de manschappen te voeden, honderden lama’s en paarden om de zwaardere voorraden te dragen en maar liefst tweeduizend bloedhonden voor de jacht. Maar de meeste indiaanse dragers kwamen al om tijdens de barre tocht door het Andesgebergte. Het voedsel raakte op en de mannen waren al aan de honden begonnen. Nog meer manschappen stierven in de Selvas, het uitgestrekte regenwoud. De hoop Eldorado snel te vinden was vervlogen. Pizarro was woedend, vooral toen de plaatselijke inheemsen hem slechts wisten te vertellen dat voorbij de vallei van de Naporivier alleen een uitgestrekte wildernis lag, doorsneden door een reusachtige rivier. Toen de expeditie het punt bereikte waar de Cocoa in de grotere Naporivier uitstroomt, beval Pizarro zijn uitgeputte mannen hier een schip te bouwen. Binnen een maand presteerden ze het met hardhout uit de rimboe een tweemaster te bouwen, de San Pedro. Orellana kreeg de opdracht met dit schip de Napo af te zakken op zoek naar voedsel. Het moest een tweeweekse tocht worden, maar de steeds sterkere stroming op de Napo maakte het de San Pedro onmogelijk terug te keren. Pizarro en zijn weinige overlevende manschappen strompelden pas in 1542 Quito binnen, na een lange tocht vol ontberingen.

Gekookte schoenzolen
Orellana verging het op de San Pedro niet veel beter. De mannen raakten uitgeput en Orellana’s metgezel Caspar de Carvajal schreef: “Ons gebrek aan voedsel was zo groot dat we niets anders aten dan leer: riemen en de met kruiden gekookte zolen van onze schoenen.” Pas na zo’n achthonderd kilometer stroomafwaarts vonden Orellana en zijn mannen op 3 januari 1541 een indiaanse nederzetting waar ze voedselvoorraden wisten te bemachtigen. Begin februari kwamen ze op het punt waar de Napo de Amazone bereikt. Toen Orellana deze machtige zee van water zag, kon hij slechts concluderen dat de Napo hier uitmondde in de oceaan. Hij beval zijn mannen een nieuw, groter schip te bouwen, de Victoria, en voorbereidingen te treffen voor een zeereis. In werkelijkheid waren ze pas halverwege op hun tocht naar de Atlantische oceaan. Het werd een verschrikkelijke reis. De zee kwam niet in zicht en de mannen werden geteisterd door koorts en de gevaren van kaaimannen en piranha’s. Hun huid was schurftig en opgezwollen door de beten van de vele muskieten. Het ergst was de onzekerheid. Op de onbekende Amazone kon achter elke bocht een stroomversnelling of waterval schuilgaan die ze de dood in kon sleuren.

Amazones
En dan waren er nog de vijandelijke inheemse stammen die hen vanuit hun oorlogskano’s bestookten met giftige pijlen. Op 24 juni raakten ze slaags met een stam waarvan Carvajal in zijn verslag beweert dat het vrouwen waren: “Ze vochten zo moedig. Zij zijn blank van huid, stevig gebouwd en lopen naakt, alleen hun intieme delen zijn bedekt.” Carvajal moet de indiaanse mannen, met nauwelijks of geen baardgroei en zeer lang haar, voor vrouwen hebben aangezien. Het verslag van dit Gevecht met de Amazones, zoals het later in Europa bekend werd, leidde er toe dat men ook de machtige rivier ‘Amazone’ ging noemen. Pas in 1543 wist Orellana uiteindelijk de monding van de Amazone te bereiken. Samen met Carvajal voer hij enkele weken later naar Spanje. Hij had de Amazone in kaart gebracht en wilde graag verslag doen van de bijna bovenmenselijke prestatie die hij en zijn manschappen hadden geleverd. Hij werd niet geloofd en het publiek bespotte hem. Het in Europa opgeblazen verhaal over de Amazones had de rivier zijn naam bezorgd, maar de zware tocht zonk weg in vergetelheid en Orellana heeft nooit de roem van een groot ontdekkingsreiziger mogen proeven. Francis Bacon zei later: “Roem is als een rivier, die lichte en opgeblazen dingen doet drijven en zware en degelijke dingen doet zinken.”

Bekijk onze rondreis over de Amazone.
Alle reizen naar Brazilië