China ten zuiden van de wolken

China ten zuiden van de wolken

Tekst: Hans Bouman


 

Het authentieke China in Lijiang en Shuhe

Het contrast tussen beide steden is fascinerend. Beide zijn charmant, beide ademen authenticiteit. Maar waar het in het autovrije Shuhe dorps en rustig is, kan de vier kilometer verderop gelegen zusterstad Lijiang bruisend en druk worden genoemd. Welkom in de provincie Yunnan (Mandarijn voor: ‘ten zuiden van de wolken’), beroemd om zijn milde klimaat en hoge aantal zonne-uren.


Lijiang staat sinds 1999 op Unesco’s Werelderfgoedlijst. De oude stad bestaat uit een wirwar van klinkerstraatjes, bruggetjes, waterstroompjes en houten gebouwtjes – met excuses voor de onvermijdelijke overdaad aan verkleinwoorden. Al 1400 jaar is Lijiang het hart van de Naxicultuur, een volk dat oorspronkelijk uit Tibet afkomstig is. Vandaag de dag zijn er naar schatting nog zo’n 285 duizend Naxi en nergens zijn ze zo zichtbaar als hier. Wanneer we op het centrale plein van de oude stad aankomen, is net de dagelijkse dansvoorstelling gaande. De toeristen zijn hier vooral van Chinese komaf. Tientallen Naxivrouwen, gekleed in blauw en zwart, dansen er bij het geluid van een gettoblaster, want traditionele klederdracht gaat hier prima hand in hand met de verworvenheden van de moderne tijd. Onder leiding van de plaatselijke gids Huang krijgen we in korte tijd een hoop zien. Het Black Dragon Pool Park bijvoorbeeld, met zijn grote meer.

 

Wil je sjamaan worden, dan moet je dertig jaar studeren




Hier staat de meest gefotografeerde plek van heel zuidwest China, want met het meer op de voorgrond kun je hier een traditionele brug, een paar prachtige pagodes en in de verte de wit besneeuwde toppen van de Jade Dragon Snow Mountain vastleggen. Heel China in één foto! In het meer zwemmen karpers, die stuk voor stuk zijn gekocht op de markt en vervolgens ‘vrijgelaten’ zijn in het meer. ‘Volgens het boeddhistische geloof is het een goede daad om een vis te bevrijden’, vertelt Huang. Verderop in het park bevindt zich het Dongba Research Institute. De Dongba zijn de sjamanen van de Naxi. Wil je sjamaan worden, dan moet je dertig jaar studeren. ‘Er zijn tegenwoordig nog maar weinig mensen die dat ambiëren’, grinnikt Huang. ‘De mensen hier hebben tijdens de Culturele Revolutie hun muziekinstrumenten voor de Rode Gardisten verstopt’, gaat hij verder, ‘onder meer door ze te begraven. Anders zouden de Gardisten de instrumenten hebben vernietigd als verwerpelijke symbolen van het verleden, de tijd van armoede en onderdrukking, waarmee voorgoed moest worden afgerekend.’ De Culturele Revolutie: alhoewel het hoogtepunt ervan (1966-1970) al een halve eeuw achter ons ligt, komt hij met grote regelmaat ter sprake tijdens onze reis. Om aan te geven dat op een bepaalde plek ooit iets moois heeft gestaan dat in die periode helaas is verwoest, of juist op een haar na is gered. Zoals de 400 jaar oude Cameliaboom van 10.000 bloesems van het Yangfeng-klooster. Zelfs deze boom werd door de Gardisten beschouwd als een verwerpelijk relict uit barbaarse tijden. Slechts de tussenkomst van een gerespecteerde Lama, die ook onder de jonge gardisten groot gezag had, wist de boom voor de hakbijl te behoeden.


Zelfs deze boom werd beschouwd als een verwerpelijk relict uit barbaarse tijden


De apotheose van ons verblijf in Lijiang en omgeving is een tocht per kabelbaan de Jade Dragon Snow Mountain op, een berg waarvan de top op 5596 meter hoogte ligt. In deze streek woont het Yi-volk. Vooral de traditionele kledij van de mannen met rode mantels, mutsen gemaakt van de vacht van de rode panda en getooid met fazantenveren – is uiterst fotogeniek. In Dali maken we een boottocht langs verschillende locaties aan het Erhai-meer. Opnieuw wordt duidelijk hoe levendig het binnenlandse toerisme in deze streek is. Op het voordek van de boot bevindt zich een in wit-en-lichtblauwe klederdracht gehuld meisje, dat gebukt gaat onder een videorecorder van vooroorlogse omvang. De eerste plek die we aandoen is een tijdens de Culturele Revolutie verwoest en nadien weer opgebouwd tempelcomplex. Indrukwekkend! Of zijn we vooral onder de indruk van de mannen én vrouwen die met gigantische stapels bakstenen op hun rug tientallen traptreden naar boven zwoegen?

De tweede boothalte is Xizhou: een dorp dat bewoont wordt door de Bai-minderheid. Het is net lunchtijd en reisgenoot Emily heeft trek. Bij de talloze kraampjes op een pleintje vlakbij de aanlegsteiger bestelt ze enkele stokjes geroosterde vis en wat gebakken aardappelen, gekruid met chilipoeder. ‘Hier, neem ook wat.’ Emily blijkt voor het lunchmenu een conservatieve keuze te hebben gemaakt, en gelukkig maar. Als we verder over de markt dwalen, zien we gebakken vogeltjes waaraan nauwelijks vlees lijkt te zitten, levende padden, met een touwtje aan hun poot tegen het weglopen, gefrituurde graten aan een stokje en de nodige andere ondefinieerbare gerechten. Meer iets voor de locals, zo oordelen we. 


Dali is een ideaal stadje om een aantal dagen in rond te hangen. Het heeft karakter, de sfeer is er ontspannen en omdat het sinds jaar en dag op het programma van westerse backpackers staat, kun je er voor de variatie ook eens burrito’s of pizza eten. In het ‘vreemdelingenstraatje’ Huguo Lu zijn vrijwel alle cafés en restaurants tweetalig en spreekt de bediening meestal Engels. Lekker op een terras een biertje drinken, Aziatische popmuziek op de achtergrond, en ondertussen kijken hoe de verkoper van zelfgemaakte sierraden twee westerse meisjes probeert in te palmen. De volgende dag bezoeken we enkele traditionele Chinese woningen met een hoog Raise the Red Lantern-gehalte. Vroeger woonden er wel zes gezinnen in dit type huizen, nu nog één. Op een van de binnenplaatsen staat een doodskist. Nee, er is niemand overleden, de persoon voor wie de kist bestemd is maakt het nog best, maar Chinezen vinden nu eenmaal dat je niet vroeg genoeg kunt beginnen met de voorbereidingen voor je laatste grote reis. Zoals ze ook vinden dat je nooit genoeg thee kunt drinken. En dat je het theedrinken een beetje moet opbouwen. Dat blijkt wanneer we een theeceremonie bijwonen. Die gaat gepaard met veel zang en dans, plus uitleg over wat we te drinken krijgen. 


De ceremonie begint met zogenaamde ‘bittere thee’: groene thee die eerst in de theepot op een vuurtje is geroosterd, waarna er water bij wordt gegoten. Daarna krijgen we ‘zoete thee’ voorgeschoteld, waarbij er aan de groene thee bruine suiker, honing, stukjes walnoot en – om het af te maken – koeienkaas is toegevoegd. Het theeproeven wordt afgesloten met ‘gembersoep’, een thee die op smaak is gebracht met onder meer chili en peper. Ik wist dat er veel verschillende soorten thee bestaan, maar het smaakpalet dat ik hier krijg voorgeschoteld is niets minder dan indrukwekkend. En, zo blijkt al snel: verkwikkend. Of ik alle theesoorten even lekker vond? Mwah. Maar na afloop van de ceremonie voel ik mij fitter dan ooit en weet ik het zeker: dit is nog lang niet mijn laatste grote reis.



 

Bezoek de provincie Yunnan met Lijiang, Shuhe en Dali op onze 24-daagse reis door China of op onze 30-daagse reis door China en Tibet.