Abdelkader Benali over reizen en schrijven - Elke dag opnieuw beginnen

Abdelkader Benali over reizen en schrijven - Elke dag opnieuw beginnen

Ter gelegenheid van de Boekenweek organiseert de Bibliotheek samen met Djoser een schrijfwedstrijd met een bijzondere prijs: de vijf winnaars gaan op reis door Marokko, met Abdelkader Benali als reisleider. Wat betekent reizen voor Benali? En wat hebben schrijven en reizen volgens hem met elkaar gemeen? Benali: “De reiziger en de schrijver zijn vlindervangers van beelden.”



Wie reist, oefent zich in het vangen van eerste indrukken. Wie schrijft, doet in feite hetzelfde. Of, in de woorden van Abdelkader Benali: de reiziger en de schrijver zijn vlindervangers van beelden. Benali reist om te onthechten, bij voorkeur alleen. Het leert hem te leven alsof hij ergens voor het eerst aankomt. Nou ja, ‘alleen’… Wie alleen op reis gaat, is in werkelijkheid nooit alleen. Aanspraak genoeg als je, zoals hij, traag
reist, met een glimlach op je gezicht. En als er niemand is, is de eenzaamheid je metgezel en draaien de zintuigen overuren: je ruikt, ziet en hoort zoveel meer. Je ontdekt niet alleen de wonderbaarlijkste landen en mensen, maar ook de kracht van koffie, van kranten, van goede literatuur. Bovendien zijn andere solo-reizigers het leukste gezelschap dat je je kunt wensen.

Tip: Zuid-Koreanen die alleen reizen - zonder uitzondering geweldige types.

AUTONOMIE
Als de schrijver op reis gaat eist hij zijn autonomie op. Dan kiest hij niet langer de kortste weg naar het doel, maar neemt hij de voor de romancier noodzakelijke omweg. Of, in een Benali-metafoor: je moet Spielberg en Fellini bijtijds afwisselen. Op reis - alleen of met zijn vrouw- bereikt Benali wat hij de “reisstemming” noemt. Een gevoel dat alles aan verandering onderhevig is, dat iedere dag weer vanaf nul begint, dat iedere bus of trein nieuwe geheimen in zich verborgen houdt. Dat gevoel van vervreemding, dat wat hij de reisstemming noemt, is voor Abdelkader Benali het mooiste wat het leven hem kan bieden.



ROMANTISCHE ONTBERINGEN

Benali’s reizen mogen niet eenvoudig zijn. Een perfecte reis is een slechte reis. Pas als het nat, koud en vies is, als het leven van de reiziger wordt versjteerd door onwillige spoorwegbeambten of kruimeldieven, wordt het leuk. Vooral achteraf, als het geheugen van alle tegenvallers romantische ontberingen heeft gemaakt. De thuishaven van Abdelkader Benali is Amsterdam. De stad van de afleiding, maar ook een toevluchtsoord: op reis kun je bedreigd worden, of bestolen. Wanneer dat gebeurt, denkt hij altijd: dit is erg, maar niet het einde van de wereld - als ik wil, kan ik zo in een vliegtuig springen en zit ik vanavond nog thuis, met de kat op schoot. Niet dat hij dat ooit doet. Hoewel … Hij was eens in Cusco, toen zijn camera werd gejat. Van het ene moment op het andere had de reis geen enkele betekenis meer voor hem. Zijn camera, zijn schat, die gedurende de reis zijn oog geworden was, was hem ontnomen. Twee dagen was hij er ziek van, 48 uur lang dacht hij: dit wil ik nooit meer meemaken. Tot hij begreep dat wie iets dergelijks nooit wil meemaken, nooit meer moet reizen. Die moet toerist worden, iemand die zich bij de balie van het hotel inschrijft voor alle veilige excursies. De mens die niet durft. Dat nooit.

VIJFSTERRENHOTELS
Luxe interesseert hem niets. Wat moet een mens met luxe? Dat is iets voor als je oud bent. Hij heeft ze gezien hoor, de vijfsterrenhotels. In New York, Dubai, Oman. Prachtig, maar hij verveelde zich er dood. Wie luxe zoekt, kan ook om de hoek in het Amstel Hotel terecht. Nee, voor Abdelkader Benali is de keuze tussen slapen in een Senegalese bus of in een landhuis in de Provence niet zo moeilijk. Toen hij met zijn vrouw door Zuid-Amerika reisde, besloten ze de trip met drie dagen aan het strand. Al na dag een werd Benali bevangen door onrust. Ze waren in Colombia, verdorie, met het leven om de hoek, en hij lag maar op het strand.

LITERAIRE REIS DOOR MAROKKO
In mei vertrekt hij naar Tanger. In zijn kielzog: vijf prijswinnaars. Het wordt een ‘literaire pelgrimage’. Benali, de reisleider, heeft het programma met Djoser samengesteld en belooft dat de deelnemers uitgeput weer naar huis zullen terugkeren. Gezamenlijk gaan de schrijver en de schrijvers op zoek naar de drie bronnen van het literaire Marokko: Tanger, Fes en Marrakech. In Tanger probeerde kunstschilder Eugène Delacroix al eind 19e eeuw de explosie van beelden en geuren die hem overviel te vangen in z’n schilderijen. Het zou het begin van het oriëntalisme blijken te zijn. Met het klimmen der jaren, groeit Benali’s talent voor bewondering alleen maar. Nog niet zo lang geleden was hij in Tanger, waar hij in een vervallen gemeentekantoor werd rondgeleid door een vriendin. Opeens zei zijn gids: ‘Hier heeft Delacroix overnacht, toen hij in Tanger arriveerde.’ Benali barstte in tranen uit. Een complete geschiedenis was hem zomaar op de nek gevallen. De reis is voor de schrijver de melancholieke exercitie par excellence. Zijn volgende grote reis moet een boek opleveren. Het plan? Dwars door Marokko, op de fiets. Het doel? Het vangen van die eerste, ultieme sensatie. En wanneer de lezer Benali’s belevenissen later zal teruglezen, moet hij denken: wat mooi, en wat goed dat ik ben thuisgebleven.

Rondreizen Marokko.