Reisverslag kampeerreis Kenia & Tanzania

Reisverslag kampeerreis Kenia & Tanzania

 

Dag 1-  8 augustus.  Reis van Schiphol naar Londen en Londen naar Nairobi.

Vanochtend was het vroeg uit de veren; de wekker ging om vier uur. Ik was direct klaarwakker. Gelukkig had ik in tegenstelling tot Suzanne, wél goed geslapen. Nadat ik gisterenavond tegen haar zei ‘ik denk niet dat ik kan slapen’, lag ik namelijk al te snurken.

’s Ochtends heel vroeg ontbijten is best lekker. Na de laatste mini- stress momentjes en een taxichauffeur die gestrand was bij een zwembad (?!) gingen we dan toch echt onderweg naar Schiphol. Het eerste deel van onze reis.

Op Schiphol moesten wij twee uur doobrengen, maar omdat we al vroeg mochten boarden, vlogen die eigenlijk voorbij. De vlucht Schiphol- Londen verliep snel ( één uur ) en vlekkeloos. Momenteel vliegen we op maar liefst elf  kilometer hoogte boven de Lybian Desert, buiten is het – 47 graden. Ik ben blij dat ik binnen zit en dat British Airways ons goed heeft uitgerust met DVD’s en dekentjes. De vlucht is heel aangenaam en rustig, maar meer dan negen uur vliegen is erg lang. Ik ga de benen even strekken.

Het is laat, best wel heel laat. Na onze aankomst in Nairobi rond half negen Keniaanse tijd

(het tijdverschil met Nederland is niet heel groot; ’s zomers één uur en ’s winters twee uur, ze kennen geen winter- of zomertijd in Kenia en Tanzania) en het lange wachten op alle tassen, hebben we de eerste echte kennismaking met de groep gehad. In een lekker gezellig (ja écht!) rammelende truck zijn we door het donkere Nairobi naar het Silver Springs Hotel gereden. Een goed bewaakte, gemarmerde oase van rust in het op het eerste gezicht arme Nairobi. Hier hebben we met de groep nog wat gedronken. Ik doe mijn best om de namen te onthouden. De eerste giraf en olifanten hebben we al gezien, al waren ze weliswaar van hout.

De Kenianen lijken me een hartelijk en vriendelijk volk. Met hun brede neusrug en nog bredere glimlach zien ze er inderdaad ( à la Corinne Hoffman) aimabel uit. Ik kijk uit naar morgen, de eerste echte dag. Nog even douchen, poetsen en dan lekker tot zes uur pitten. Truste!

De eerste echte dag, dag 2-  9 augustus.

Vanochtend ruim voor de wekker wakker gezongen door de man die de mensen naar de moskee moet trekken. Het klonk mooi en droevig tegelijk. Om kwart over zes uitgecheckt, de bagage weggelegd en aan het ontbijt.

Het lijkt erop dat de Afrikaanse hotels wel weten wat een goed ontbijt is, ik heb gebunkerd!

Vandaag staat Mount kenya op het programma, dat zegt mij nog vrij weinig, maar een verslag zal zeker volgen.

Het is inmiddels middag en we zijn aangekomen op onze eerste campsite. Na een lange rit door mooie landschappen, met kleurig geklede mensen en zwaaiende kleine zwarte handjes, konden we onze tentjes opzetten! Voor een eerste keer ging dat vrij snel. Terwijl onze kok Bonnie eten maakt en gids Alex dirigeert waar de stoelen voor de lunch moeten staan, zien wij op tien meter van ons tentje twee grote bavianen. Ik ben nog niet heldhaftig genoeg om er direct achteraan te gaan; ik weet hoe groot hun tandjes zijn!

De corveelijst wordt opgesteld (ja we moeten ook nog werken hoor!) en het eten is inmiddels klaar. Groente en fruit te over! Straks gaan we lekker een goede wandeling maken. Vanavond de eerste nacht in ons tentje, ik ga bijtijds naar bed! Inmiddels beginnen we elkaars namen een beetje te onthouden, dus dat komt goed uit. Tijd om te eten!

Na het eten konden we kiezen uit; óf op de campsite blijven, óf een korte wandeling van 1,5 uur, óf een lange wandeling van 4 uur. Op twee mensen na die kort gingen zijn we allemaal voor de lange wandeling gegaan. Na een stukje lopen begon Moses, onze wandelgids, te vertellen over verschillende planten, waaronder aloë vera en bush toiletpapier. Uiteraard met een zacht blaadje. Uiteindelijk heb ik de volgende dieren gezien:

Een dikdik, een groot hert, verschillende vogeltjes én ik heb een neushoornkameleon gevonden, die over mijn arm durfde te lopen! We hebben een waterval gezien en een heleboel informatie gekregen. De gids deed dit werk al zeventien jaar dus hj wist alles te vertellen. We hebben vandaag Nederlands weer, afwisselende perioden van regen en zon, bewolkt en wisselende temperaturen. Dit komt natuurlijk ook door de hoogteverschillen. naar bed!

Dag 3- 10 augustus.  Samburu nationaal park.

Vanochtend vroeg op, kwart voor zes kwam gids Alex op ons tentje slaan. Na het opvouwen en inpakken van ons o zo makkelijke maar loodzware tentje, kon ik beginnen met bacon bakken voor het ontbijt. Vannacht had ik nog de schreeuwen van een aantal bush babies gehoord.

Na het ontbijt en het afwascorvee, waarbij iedereen braaf hielp met flappen van de borden (theedoeken hebben we hier niet) vertrokken we met de truck. Na een lange rit door een prachtig landschap hielden we een korte stop bij een koffie/ toeristenshop. Sophie zag een haarspeld waarvoor de allerliefste gewiekste verkoper liefst 5000 shilling (50 dollar) vroeg.

Met mijn afdingtalent hebben we de koop kunnen sluiten op 300 shilling en een pak koekjes. Ik was erg trots op mezelf. Daarna door met de truck. Het tot nu toe groene landschap werd hier steeds stoffiger en droger.

Onze volgende stop was in een Samburu dorp. De Samburu mannen en vrouwen verwelkomden ons met halsbanden (te leen of te koop) welkomstliederen en dans waaraan wij allemaal enthousiast meededen. Alle meisjes leken Sarah of Sophie te heten. Er werd ons door een Samburu krijger verteld over de cultuur en de manier waarop zij wonen en leven. De positie van de vrouw is bij de verschillende Masai-clans schrijnend.

Nadat we de manyatta en de rest van het dorp hadden bekeken, lieten ze ons zien hoe je vuur maakt met stokjes. Kleine stoffige bruine kindjes leken versteld te staan toen Suuz hun foto’s van henzelf liet zien. Na het bezoek aan het Samburu dorp hebben we, omringd door bavianen en prachtige blauwe spreeuwen en wevervogeltjes, geluncht. Nog even in een gat gepiest en hup, allemaal in de truck voor ons bezoek aan het nationaal park Samburu.

In het nationaal park is ook onze camping, waar kleine aapje met blauwe (ja écht!) ballen onze tent willen leegjatten. Straks lekker eten. Het was een vermoeiende dag, maar met veel mooie indrukken en een warm gevoel bij het Samburu dorp.

Papa heeft de gids een koe én 100 dollar beloofd om met mij te trouwen. De beste jongen krijgt er dus geld op toe. Als ik dan maar een toilet mét bril krijg!

Dag 4- 11 augustus. Thomson Falls (Nyahururu watervallen)

Vandaag héél vroeg op, voor een lange, lange rit naar de falls, waar we ook zouden slapen. Onderweg heb ik mijn afdingtechnieken nog wat bijgeschaafd en voor een heel aardig bedrag een soapstone rhino gekocht. Het had wat voeten in de aarde, want ik kreeg hem pas nadat ik heel theatraal boos wegliep. Laat in de middag kwamen we aan op de campsite, dus we konden nog net voor het donker de waterval bekijken. Het is een prachtige waterval, héél hoog en het maakt een machtig geluid. De omgeving is er wel koud en vochtig door, maar dat maakt de waterval niet minder mooi. Nadeel is wel de dauw aan zowel binnen- als buitenkant  van de tent, alles is nu nat. ’s Avonds nog even in het barretje gehangen. Laat naar bed, morgen bijtijds er weer uit!

Hoe word ik een gewiekste Afrikaanse verkoper?

  1. Zorg dat je goed contact hebt met de mensen van de andere shops.
  2. Zorg dat je geen tasjes of inpakpapier voor je klanten hebt, dat halen ze dan wel bij de buren! (waar ze ook wat mogen kopen)
  3. Neem je klanten mee naar je collega’s.
  4. Vertel over je schrijnende thuissituaite en huil.
  5. Zorg dat niemand je winkel uitkomt zonder iets te kopen, of dat de klant in ieder geval weggaat met een schuldgevoel.
  6. Dring jezelf op, NEE = absoluut JA!

Trouwens ook nog (parende) leeuwen en olifanten gezien, terwijl we het nationaal park uitreden!

Dag 5- 12 augustus.  Lake Nakuru.

Vandaag heb ik lekker uitgeslapen tot een uurtje of zeven, terwijl Suuz foto’s van de zonsopkomst bij de waterval aan het maken was. Heerlijk een warme (!) douche genomen, daarna ontbijt met ei. De eieren hier hebben geen eigeel, meer eiwit.

Vandaag hebben we de kans om neushoorns en hippo’s te zien. Vandaag is Alex jarig, dus we hebben met zijn allen voor hem gezongen. Papa en Suuz hadden toevallig wat kleine cadeautjes bij zich, dus hij stond te stralen! Hij is dertig geworden, maar in zijn ‘coconut’ is hij nog steeds zes. Als ik straks mijn natte plaktent heb opgezet en mijn spullen heb gedroogd, meer…

Inmiddels hebben we in Nakuru, een klein stadje, een korte stop gemaakt om boodschappen te doen en wat rond te kijken. Wederom was een een grote verscheidenheid aan kraampjes en ‘gewiekste verkopers’. Na vergeefs zoeken naar maskers de afgelopen dagen, er is geen masker uniek, heb ik voor Bas drie net gekerfde aapjes gekocht, met de handjes voor de ogen, oren en mond. Leek me heel toepasselijk!

De vrieskisten zijn inmiddels goed gevuld, als iedereen compleet is kunnen we weer verder, naar Lake Nakuru nationaal park. Het is inmiddels erg warm. Suuz wil zelfgemaakte kaarten kopen, drie voor 50 shilling. De verkoper onder aan het raam van de bus is vasthoudend en wil de aan ons overhandigde kaarten niet terug aanpakken. Na minuten soebatten komt Wim papa de redder ons te hulp en dreigt de kaarten op de grond te laten vallen als hij ze nu nog steeds niet wil aannnemen. Vrijwel onmiddellijk krijgen we de kaarten, en ook nog voor de gevraagde prijs.

Ik ding veel af maar heb het gevoel dat ik nog steeds erg veel betaal. Behalve voor mijn soapstone rhino. Na de lunch zijn we door Lake Nakuru nationaal park gereden, waar we gelijk al allerlei dieren zagen, die we de voorgaande dagen niet gespot hadden. Voor de hele lijst, zie achterin dit verslag.

Lake Nakuru is een meer dat verschillende stoffen houdt, waaronder zout (soda). In de winter droogt het meer gedeeltelijk op en onstaat er een soort van zoutvlakte. In het meer zitten marabous, ibissen en ontelbare flamingo’s. Van al die vogels gaan er natuurlijk een heleboel dood en die liggen te rotten op de zondroge vlakte. Vanuit de verte is het Nakurumeer ontzettend mooi. Maar toen we de bus uitstapten en de zoutvlakte opwandelden om de flamingo’s te zien, draaide mijn maag zich ontzettend om wat stinkt dit zeg. Ik was blij toen we weer verder reden en mooie neushoorns tegenkwamen.

We staan nu op Kembu campsite, die een ontzettend leuk uithangbord hebben met een grote blikken kameleon. Het is nu ineens ontzettend donker, de jack russel die ik tegenkwam is moegespeeld. Het eten pruttelt lekker. Philip is heel enthousiast aan helpen met groente snijden. Philip en Sophie maken allebei erg mooie foto’s, om het over die van Suuz maar niet te hebben!

Er komt regen aan, veel regen. Morgen het Baringomeer, morgen verder!

Kembu heeft een leuk barretje, waar we ter gelegenheid van Alex’ verjaardag een drankje gaan doen. Iedereen krijgt een flatliner, een shooter met tequila, sambuca en nogal wat tabasco. Volgens mij wilde Alex wel zien hoe de Mzungu’s zich verslikken. Samen met Judith en Eric, Annemarie en Vincent en met Marleen hebben we de rest van de avond dansend doorgebracht naar de kleine stereo. Bonnie had Miraa gekocht en zat de hele avond als een geit te kauwen. Zijn ogen werden steeds groter. Vanochtend bleek ook dat hij niet had geslapen. Philip heeft van Dickson nóg beter leren darten. Zo tegen het einde van de avond raakte Suuz in gesprek met een afrikaan, die haar even een uitgebreide hippo- les gaf. Hier volgen de hoogtepunten:

Hippo’s do’s en dont’s:

  1. Geen scheerlijnen gebruiken om je tent mee vast te zetten; de hippo die struikelt zal zich afreageren en een hapje uit je tent nemen. (of er op gaan staan…)
  2. Als de hippo er is: geen geluid maken. Handig voor alle snurkers onder ons!
  3. Maak geen licht, een hippo houdt niet van jouw leuke lampje, hij komt misschien je tentje pakken.
  4. Nooit tussen de hippo’s en het water in lopen; je betreed dan zijn territorium. Dan hoef je geen knuffel te verwachten.
  5. Een hippo kun je beter niet aaien, maar als je dat dan toch heel graag wil; van de kop tot het middel is hippie aanraakbaar (deze tip is op eigen risico en er kunnen geen rechten aan worden ontleend).

Dag 6- 13 augustus.  Lake Baringo.

Vanochtend konden we heerlijk tot een uur of half acht uitslapen. Daar kwam niet heel veel van terecht, aangezien onze groepsgenoten al wakker waren en zich luid verwonderden over de mooie dingen die ze zagen.

Na een lekkere douche (het sanitair valt me alles mee) lekker aan het ontbijt. Bonnie had heerlijke groente- eieren gebakken, die gretig aftrek vonden. Papa had corvee en besloot de buitenkant van de ramen van de truck te wassen. Een goed idee, want de ramen waren al erg lang niet schoongemaakt en erg stoffig. Maar een vies sopje en een stoffige bezem zijn geen garantie voor glimmend glas. Gelukkig wist Roelie nog een grootmoeders trucje en hebben we met krantenpapier de ramen glimmend gepoetst. Ongeveer op de helft van de weg kwamen we op de evenaar. De 0-meridiaan deelt Kenia grofweg in tweeën. Aan de noordkant van de evenaar draait een stokje in een bakje water met een gat in het midden met de klok mee. Aan de zuidkant van de evenaar draait het stokje tegen de klok in. Op de evenaar zelf draait het stokje niet.

Ik stond er eerst sceptisch tegenover maar ik geloof wel dat het klopt.

We zijn nu in Roberts Camp, een campsite aan het Baringomeer. ’s Avonds grazen de nijlpaarden hier op het veld. Hopen dat ze niet dwars door de tent heen gaan! Straks gaan we een boottocht op het meer maken. Er zitten hier heel veel muggen en vliegen, dus flink smeren met Deet. Alex was heel stil vandaag, blijkt dat zijn dochtertje brandwonden heeft opgelopen door kokend water en dat ze in het ziekenhuis ligt. En hij kan haar pas over twee weken zien. Dan snap ik wel dat hij niet lacht.

Op deze campsite blijven we twee dagen. Ze hebben hier een meter grote landschildpad en twee dromedarissen. Ik ga nu even wat kleren wassen want mijn onderbroeken worden schaars. Vanavond meer over de boottocht.

Het is nu rond half zes, we zijn net terug van de bootttocht op het meer. De hele groep werd onderverdeeld in drie groepen, die in drie sloepen pasten. In iedere sloep zaten ook nog twee mannen; één die het stuur en de motor bediende en één die als gids fungeerde. Allereerst voeren we langs waterkanten. We zagen zwart- witte kingfisher vogeltjes, die constant boven het water fladderden en zich dan snel lieten vallen om op die manier kleine visjes aan de oppervlakte te vangen. Vervolgens kwamen we langs geel- achtige rotsblokken waartussen ‘rotsmarmotten’ en varanen in verschillende lengtes van de zon aan het genieten waren.

Het water in het Baringomeer is bruin en heel erg troebel. De gids vertelde dat dit door de grond kwam. De inwoners van de plaatsjes rondom het Baringomeer drinken dit water zonder te koken. Dat zou volgens hen ook de bruine kleur van de tanden verklaren.

In het Baringomeer zijn zeven eilanden, waarvan er zes bewoond zijn. het overige eiland wordt het ‘duivelseiland’ genoemd. Daar zijn spoken en geesten en je kunt er maar beter niet komen. Eén van de bewoonde eilanden wordt bewoond door een man met zijn vijf vrouwen en hun kinderen. Ineens zagen we drie Masai- vissers. Vanuit de verte zagen ze eruit als fakirs op het water, met de benen gekruisd.  Zij zetten  ’s ochtends met piepkleine bootjes met flappers als peddels, netten uit en halen die dan ’s avonds weer op. Hun bootjes zijn van ontzettend licht hout, balsa. Het is bijna piepschuim. De rest van de dag besteden ze kennelijk wachtend op de bootjes met bezoekers, want ze kwamen direct om ons een aantal visjes te geven. Waarvoor die precies waren bleek later, toen we visarenden zagen. De vis werd in het water gegooid, en de visarend kwam onmiddellijk. Om al cirkelend boven het water te kijken wat er in lag, om daarna in duikvlucht de vis uit het water te grijpen. Geweldig gezicht! Echt heel mooi! Dit tafereel herhaalde zich ook met de andere arenden die we zagen. Kennelijk wisten de dieren dat er met vis gegooid zou worden. Daarna staken we het meer over naar de plaats waar de hippo’s en krokodillen zaten. Tijdens dat tochtje vertelde de gids dat de kinderen die op het eiland wonen, iedere dag op het vaste land naar school gaan. Dat is ruim drie uur peddelen per dag! En dat in een meer waar het gevaarlijkste dier van heel Afrika zit!

Uiteindelijk zagen we de eerste hippo. Het was een mannetje en hij lag al goed te rotten. Het bleek dat twee mannetjes hadden gestreden om het leiderschap in de groep. In het meer zitten ongeveer 150 nijlpaarden. Het ene mannetje had de andere doodgebeten. Hierna kwam de groep in zicht. Meer dan twintig nijlpaarden, waaronder vrouwtjes met kalfjes, waren lekker aan het badderen. Uit machtsvertoon werd af en toe die grote mond met tanden wijd open gesperd. Het mannetje was enorm! Op een meter of twintig afstand gingen we voorbij, best een beetje eng. Tegelijkertijd kwamen ook de krokodillenkopjes in zicht en ook op de waterkant zaten er een paar.

Moet je nagaan, in dat zelfde water staan mensen zich ook te wassen en halen ze water. Volgens de gids zijn de krokodillen hier ‘quite friendly’.  Ze zijn ook niet supergroot, de grootste die ik heb gezien was ongeveer anderhalve meter. Na al dit moois waren er al twee uur voorbij en legden we weer aan. Vrijwel onmiddellijk kwamen allerlei kleine kindjes op hun blote voetjes over de keien aanrennen om de boot aan de kant te trekken. Soort van een heitje voor een karweitje. Ik raakte op de terugweg in gesprek met een jongen die zei een vriend in Nederland te hebben. (kennelijk is het begrip ‘vriend’ relatief, want dat hebben ze allemaal).  Na wat verder vragen bleek het hier om de enige echte Ruud van Nistelrooy te gaan, ze schreven elkaar zelfs brieven!

Alle kindjes renden rond in gescheurde en afgetrapte kleren. Toen ik de jongen zei dat ik wilde dat ik wat kleding had meegenomen, moest hij hard lachen; ze hadden wel mooie kleren, maar deze vieze droegen ze het liefst, omdat ze daar lekker in konden ravotten. De voorbereidingen voor het eten zijn in volle gang, iedereen neemt eerst even een douche of een momentje voor zichzelf. Ik zie veel groente en aardappelen. Bonnie wil niet zeggen wat we gaan eten.  ‘It’s a surprise!’. Dat zegt hij iedere dag en het is altijd lekker. Vannacht moeten we in de tent blijven in verband met de hippo’s. Morgen gaan we relaxen, er is hier een kein zwembad en ik wil de schildpad bekijken. Tijd om even op de w.c, die eigenlijk een diepe put is, te gaan zitten. Vliegen kijken!

Dag 7- 14 augustus.  Lake Baringo.

Ik zal niet direct beginnen bij dag zeven maar dag zes even afmaken. Na het eten ‘s avonds zaten we met een aantal mensen voor de truck. Naarmate het donkerder werd, hoorde je meer nijlpaarden brullen. Het gaf mij een heel onprettig gevoel dat die hippo’s  ’s nachts gewoon rond de tent zouden lopen. Op een gegeven moment ging het grootste deel van de groep naar de bar.

Suuz, Philip, Annemarie, Vincent Bonnie en ik bleven achter en we vertelden elkaar enge verhalen. Rond half twaalf besloten we om te gaan slapen. Vincent en Annemarie waren al naar hun tent. Papa was in de bar, dus wij zouden Philip even naar zijn tent begeleiden. Na het tandenpoetsen liepen we naar de rand van het grasveld, waar Pilips tent stond. Net toen hij het ritsje opendeed, hoorden we een ontzettende brul! Het leek wel alsof er een hippo vlak achter ons stond. We wisten niet hoe hard we moesten rennen. We renden naar Bonnies tent. Mijn hart ging 170, mijn kniën knikten en mijn handen beefden. Philip was het minst bang. Bonnie is heel bang voor hippo’s maar was wel zo lief om eerst Philip en daarna Suuz en mij naar onze tent te brengen. Eenmaal in tent kregen Suuz en ik de slappe lach, het duurde wel zeker een half uur! Ik heb de eerste uren wakker gelegen. Hier hoor je de vogels ook ’s nachts fluiten, om over het diepe gebrul (soms gegrinnik) van de nijlpaarden nog maar niet te spreken.  Ik was blij dat het licht was toen ik wakker werd.

Na het ontbijt zijn we met een gids richting Rift Valley gelopen, een vallei die Afrika helemaal doorkruist, gegaan. Als je beneden staat, kun je een heel eind naar boven kijken. Dan zie je vogels, vervet monkeys en wat kleine vlindertjes. Eerst doorkruisen we een redelijke platte vlakte met veel grote en kleine terra- kleurige stenen. We zagen een kleine pofadder. Vervolgens kwamen we een zwarte en een bruine schorpioen tegen. De zwarte was zo lang als mijn wijsvinger. De bruine is veel giftiger, om van de adder nog maar niet te spreken. Ook hier zie je kindjes die kuddes schapen en geiten hoeden, allemaal op blote voetjes over die puntige stenen. Nadat we de ‘muur’ van de valley beklommen hadden en van het uitzicht over onder andere het Baringomeer hadden genoten, klommen we weer naar beneden. Inmiddels was mijn meegenomen dagvoorraad potloden en pennen op. Alle kinderen hier lijken instructies te hebben gehad over het vragen om zoveel mogelijk pennen. Vooral mijn neon-pennen vielen erg in de smaak.

We hebben nu net geluncht. Bonnie heeft samen met Suuz een lekkere pasta-salade klaargemaakt. Er is hier een zwembad, dus ik ga zo op zoek naar mijn bikini, om een duik te nemen. Het zwembad is klein, dus met onze groep erin zal het een gezellige boel worden.

We zijn lekker in het zwembad geweest, samen met de familie en wat andere groepsleden. Toen we er al even in lagen, kwamen ook wat kinderen van een andere Djoser groep en drie grote kinderen: Dickson, Alex en Bonnie. Bonnie kan niet zwemmen en had zeven jaar geleden voor het laatst een zwembad gezien. Er gingen drie ballen door het zwembad van 12 bij 6 en het werd erg druk. Afrikanen zijn levensgenieters en de jongens speelden echt als kinderen. Het was vooral erg leuk om Bonnie in het diepe te zien spartelen. Je kunt hier op de campsite ook kaarten kopen, maar geen postzegels, die waren op…

Maar morgen komen we langs een dorpje waar ik het nog wel even kan proberen

Wat ik over vanochtend nog niet had verteld, was over de termietenhoop. In een termietenhoop heb je soldaten en werksters, en één koningin. De koningin kan wel twintig jaar oud worden. Een termietenhoop heeft een schoorsteen die ervoor dient verse lucht aan te voeren en warmte af te voeren. Als je je hand in de schoorsteen steekt en deze is koud, dan is de hoop onbewoond. Is deze heet, dan zit er een kolonie in. De werksters kunnen aan een stof die de koningin van achteren uitscheidt, weten wat ze voelt. Of ze het koud of warm heeft, of ze blij of boos is, of wanneer ze honger heeft. Bij koude of warmte wordt de hoogte van de schoorsteen aangepast. Als de koningin honger heeft, dan wordt er uit een holte onderin de hoop een soort schimmel gehaald, waar de koningin dan mee gevoerd wordt. Heel soms krijgen een mannetje en een vrouwtje vleugels. Ze vliegen daarmee ongeveer twintig meter en maken van een stukje grond, liefst langs een boom als steun voor de schoorsteen, een nieuwe hoop. Het mannetje gaat dood en het vrouwtje wordt koningin.

De Afrikaan die ons rondleidde door de omgeving, zei dat hij die mieren graag ving en roosterde, althans de vliegende. Dat  vangen doet hij door een plastic bakje achter een felle lamp te zetten. Vligmieren zijn dol op licht. Ook vertelde hij ons over de wevernestjes, waarvan er soms wel twintig in een boom hangen. Die blijken niet alle twintig een eigenaar te hebben, maar een stuk of vier zijn daadwerkelijk nesten. De rest kun je beschouwen als camouflage. Slangen en andere dieren moeten zo eerst alle nestjes doorzoeken. In die tijd kunnen de wevers mooi vluchten door de achteruitgang van het nest. Apart he?

Dag 8-  15 augustus.  Naiberi Riverside campsite.

Na het ontbijt vertrokken we voor een rit van 210 kilometer met haarspeldbochten. Twee keer hebben we bij een prachtig viewing point gestaan en over de bergen en valleien uitgekeken. We zijn nu op een mooie camping met veel hondjes en een mooie bar. De plats heet Eldoret en we staan op river campsite. Waarschijnlijk gaan we vanmiddag een weverij bezoeken, een fabriek waarin onder andere masai- dekens worden gemaakt. Na de lunch gaan we boodschappen doen.

We zijn inmiddels terug uit de stad. Vlak voordat we parkeerden begon het ontzettend te gieten van de regen. We kregen anderhalf uur om inkopen en dergelijke te doen. Suuz en ik zijn eerst naar de supermarkt gegaan, onder de afdakjes door waarop je de regen hoorde kletteren. Op kaarten en postzegels na heb ik alles wat ik nodig had kunnen kopen na de boodschappen hebben we een tijdje in een internetcafé gezeten en heb ik met Bas gemaild. Helaas was de server ontzettend traag, het laden van één pagina duurde soms wel drie minuten.

Te laat kwamen we terug bij de bus. Omdat het zo regende zijn we geen buitenactiviteiten meer gaan doen maar direct naar de weverij (ken-knit) gegaan. Er werken 2000 mensen. Ze maken onder andere schooluniformen en plaids. Lopend door de fabriek konden we het proces van begin tot eind volgen. De mensen in de fabriek zijn niet gewend aan bezoekers van buitenaf en reageerden even verbaasd op ons als wij op hen. In de fabriek wordt gewerkt in drie shifts, die elk 7,5 tot 8 uur duren. Het werk gaat dag en nacht door. De mensen werken meestal 7 dagen achter elkaar, met soms een dagje vrij. De betalingen verschillen van 150 tot 400 shilling per dag. Dit is omgerekend 1 tot 5 euro per dag. De mensen doen dan ook hun dagelijkse booschappen in de lokale winkels of bij boeren want zoals wij naar de supermarkt gaan kan vrijwel niemand uit de fabriek zich veroorloven.

In de fabriek was erg veel herrie, maar niemand droeg oordopjes. Er gelden wel hele strenge richtlijnen om diefstal te voorkomen. Als je naar buiten gaat word je gefouilleerd.

In de fabriek worden bergen werk verzet en iedereen lijkt blij met de gegeven arbeid. Zo hebben we Kenia dus weer van een andere kant gezien, de minder toeristische.

Heel indrukwekkend, heel mooi.

Dag 9- 16 augustus.  Eldoret.

Gisteren was ik erg moe. Ik hoorde dat de bar (zelf ontworpen door de eigenaar, mét watervallen en bruggetjes en aflopend glazen dak) ontzettend gaaf was, maar ik ben (héél verstandig) om negen uur mijn bedje ingedoken. De eigenaar en de manager van de campsite zijn beiden Indiers, maar geboren en getogen in Kenia. Beiden zijn erg aardig. We krijgen zelfs verse groente uit de moestuin voor het eten.

Na het ontbijt vanochtend vertrokken we voor een ‘middellange’ wandeling, het zou 2,5 uur duren. In totaal zijn we wel zes uur weggeweest. We begonnen bij een private primary school (en voor een private school best een arme). De gezellige dikke headmaster leidde ons rond langs de lokalen, die heel klein waren. Het valt me op dat hier kranten worden gebruikt als behang. Alles ziet er heel armoedig en modderig uit. Toch is iedereen op zijn zondags gekleed. De leerlingen zijn héél stil en hebben veel respect voor hun docent. Als de headmaster binnenkomt gaan ze allemaal staan, tot dat hij zegt dat ze weer mogen gaan zitten. Als je ze iets vraagt geven ze geen antwoord, totdat de docent zegt dat ze antwoord mogen geven. De kinderen beginnen hier met leren lezen en schrijven (Engels en Suaheli) als ze vier jaar oud zijn. best wel jong dus!

Het bezoek aan de school was indrukwekkend, Pieter heeft les staan geven over Nederland en Maartje had een atlas waarin ze nederland aanwees en erover vertelde. We hebben alle klassen bezocht, spulletjes gegeven en liedjes gezongen. We zijn langs een paar hutten in een weiland gekomen, waar we de bewoonster van een hutje erg verrasten, maar we mochten allemaal binnen kijken. Achter een gordijn stond een bed met daarnaast een tv’tje ter grootte van een ansichtkaart, met een lange antenne buiten aan de hut! Heel grappig, want alles was daar verder super primitief.

Hierna zijn we doorgelopen naar een bos. Dit bos was een héél echt regenwoud. Heerlijk die geur, en de herrie die de onmenselijke stilte maakt. Alleen de vele vogelgeluiden hoor je, samensmeltend tot een zoemende fluittoon. Onze gids moest een weg voor ons hakken, zo dichtbegroeid waren sommige stukken. We moesten soms struikelend onze weg zoeken, want ook de grond is dichtbegroeid met vochtige plantjes, struiken en boomwortels. Op de terugweg kregen we een flijke plens regen en moesten we goed door de modder ploegen.

De rest van de middag hebben we op de campsite doorgebracht. Deze verliep vrij rustig. Om vijf uur ging de aggegraat aan en konden we warm douchen. Luxe! Daarna heerlijk gegeten en nog wat in de bar gehangen, waar ik van de eigenaar van de campsite (en wonderwel ook van de ken-knit fabriek) een masai- deken heb gekocht. Precies in de kleur die ik wilde.

Eerst vond ik de eigenaar wel een sympathieke man, maar als hij heeft gedronken verandert hij in een complete ashole, dus de rest van de avond ben ik een beetje bij die decadente Indier uit de buurt gebleven. Ash, de andere Indier, zijn compagnon maar eigenlijk zijn hulpje, was een stuk minder met zijn hoofd in de wolken en veel vriendelijker.

Dag 10-  17 augustus. Delta Crescents Campsite.

Vanochtend gingen we vrij vroeg op. Het was mijn corvee-dag, maar toen ik de tent in de truck had liggen had Bonnie al pannenkoeken gemaakt. Heerlijk! Na het eten was het tijd voor een plasje, tanden poetsen en snel weg. Er was ons een fijne weg vol potholes beloofd. Ik zat achterin de truck en werd inderdaad flink geschud.

In Kitale, best een aardig stadje, hebben we een stop van 20 minuten gemaakt want Bonnie moest de etensvoorraad aanvullen. Boven verwachting was het weer nog steeds goed. In deze regio komt ’s middags rond drie uur de regen meestal met bakken uit de hemel. Samen met Dickson ben ik door de stad naar het postkantoor gelopen en heb ik snel vijf kaarten geschreven en verstuurd.

Het is prettig om hier als (blanke) vrouw niet alleen over straat te moeten.

Toen we weer bij de truck kwamen was er nog niemand, we hadden echt erg opgeschoten. Dickson verdween om nog even wat te kopen, en voor ik het wist was ik omringd door een stuk of vijftien straatjongens, stinkende tieners die geld en eten van me wilden. Eén van hen stond vlak voor me, de rest dicht om me heen en ik met mijn rug tegen de truck. De jongen voor me zei allerlei dingen die ik niet kon verstaan, waarom zijn vrienden moesten lachen. Iedere keer als hij zijn mond open deed rook ik de bison-kit waaraan hij zich te goed deed door het uit een petflesje te zuigen. Eigenlijk was het heel zielig. Ik was net begonnen met het voeren van een zo normaal mogelijk gesprek (beter praten dan bestolen worden of een mes in je rug ofzo) toen Dickson en een paar andere groepsleden eraan kwamen. Ik voelde me opgelucht. Onze reis ging verder over de onverharde weg. Door de grote plassen modder kwamen we twee keer bijna helemaal vast te zitten. De truck helde gevaarlijk over. Dickson kan gelukkig goed rijden en ik was blij toen hij ons erlangs had gemanouvreerd. Over een weg van een halve kilometer hebben we ruim een half uur gedaan. Ik was blij toen we op de campsite aankwamen.

Nadat we hadden geluncht en afgewassen konden we kiezen: een korte wandeling óf paardrijden, over hetgeen ze hier de sanctuary noemen, een stuk land waarop wilde dieren konden rondlopen. Ik koos voor paardrijden, maar omdat er teveel liefhebbers waren en maar acht paarden hebben we ons opgesplitst in twee groepen, om beurten een uur. Samen met Judith, Eric, Maartje en Vincent hebben we de tijd gedood met het psychokwartet en koehandel.

Eenmaal bij de paarden kreeg ik één van de meer pittige paardjes van het stel, Jet.

Kop-staart in een rijtje gingen we de vlakte op, waar ik in één oogopslag gazelles, een elandantilope, zebra’s én blaarkopkoeien zag.

Ook zagen we van vrij dichtbij colobusapen in de bomen springen. Toen we ongeveer tien minuten onderweg waren, werd het voorste paard (ik reed 2e in de rij) ineens erg onrustig. Ineens stonden we oog in oog met twee giraffes, op twee meter afstand! De begeleider joeg de giraffes wel weg, want het was niet de eerste keer dat paard of ruiter gewond was geraakt door trappen of klappen van dit mooie beestje. Het voorste paar had ook wel reden om zo zenuwachtig te zijn, want die had de littekens van zijn vorige giraf- ontmoeting nog op zijn rug. Na een mooi maar kort ritje (time flies when you’re having fun) reden we langs de anderen op de campsite. Het laatste stuk tot aan de stal mocht ik mijn paardje lekker laten rennen, na al dat stappen kon hij dat ook wel waarderen.

Inmiddels zijn de voorbereidingen voor het avondeten in volle gang. Het regent en onweert hier, de lucht is grijs, maar er staat een partytent waar we alle stoeltjes onder hebben gezet. Gaslamp erbij, dan kunnen we zo lekker eten. Als het hier onweert dan flitst het heel hard! Ik twijfel om te gaan douchen want het regent zo hard. Omdat Suzanne en ik en nog twee andere tentkoppels lekkage in de tent hadden hebben we drie tenten onder een andere partytent gezet. Hopelijk droog slapen dus!

Nou, de douche laat ik wel zitten, ook al heb ik erge jeuk. De paarden hadden erg veel teken en andere kriebelbeestjes bij zich, maar ik kan op mezelf niets vinden, dus het zal wel tussen mijn oren zitten.

Dag 11- 18 augustus.  Delta Crescents Campsite.

Vanochtend mochten we uitslapen tot half acht, maar ik was eerder wakker en de stoker was al bezig voor het warme water. Ik heb heerlijk gedoucht en daarna lekker mijn vieze trui en broek weer aan gedaan. Omdat het in it deel van Kenia zoveel regent blijven je kleren anders toch vies worden. Op weg naar de douche, die een douchekop heeft van dertig centimeter doorsnee (!) kwam ik een tamme dik-dik tegen. Ze heet Rose en voor een dik-dik is ze best dik en groot. Toen ze zo groot als een vuist was, is ze gevonden en met koeienmelk grootgebracht.

Na het ontbijt verzamelden we achter op de campsite, waar een aantal four wheel drives klaarstonden om ons mee te nemen naar Mount Elgon National Park. Wij zaten in de auto bij een wat oudere man, die zich aan ons voorstelde als Marc. Als achterste in de rij met auto’s gingen we op weg naar het nationaal park. Om te starten moesten we een stuk gesleept worden door de auto voor ons. In het nationaal park is de weg ontzettend slecht, er is namelijk geen weg, alleen een modderige strook. Na een eind spannend door de modder cruisen, twee keer vielen we bijna op ons kantje, stopten de auto’s onder aan een helling. Hier was de eerste grot.

In deze grot, die via twee smalle doorgangen te bereiken is en waar een prachtige kleine waterval vanaf stroomt, komen ’s nachts dieren, voornamelijk buffels, soms luipaarden, en olifanten, om in het pikdonker op de tast de weg te vinden naar de voedzame zoutkristallen op de muren. Onze gis Murati ging eerst alleen de grot in, om te kijken of het wel veilig was. Op zijn teken volgden wij. In de grot is het ontzettend donker. Het ultrasone en hoge gegil en het constante geritsel en gefladder van duizenden vleermuizen maakte het hele tafereel best spookachtig. Tijdens het lopen door de grot naar de zoutmuur moesten we links aanhouden, rechts zat een diepe spleet. In een andere spelonk lagen de restanten van een olifantenskelet, kennelijk had het dier niet opgelet en was het in de spleet gevallen. Ook vonden we tusen de rotsen een gekristalliseerde boom, die was daar waarschijnlijk ook al erg lang.

Bij de wand waar zout gelikt wordt, zag je de afdrukken en strepen van slagtanden en de ‘slurferosie’ in de muur staan. Door het likken en slijpen wordt de grot nog ieder jaar groter. Nadat we de glibberige en met modder en stenen bedekte afdaling teurg naar buiten en beneden naar de auto hadden gemaakt, gingen we op weg naar de tweede grot. Hier sierde een grote buffelschedel de ingang, evenals (weer!) een watervalletje. Deze grot was een heel stuk kleiner en omdat er regen in de lucht zat gingen we er al snel uit. De grot heeft net als de andere grot zoutmuren maar olifanten komen hier niet.

Bij de tweede grot was de klim heen en de afdaling terug een stukje langer en begon ik toch echt schik te krijgen in het klauteren, springen en glijden. Nadat onze auto weer een slinger had gekregen, zijn we langzaamaan terug gereden naar de campsite, waar de verwachte zware regen uit bleef. Wel hoorden we onweer. Een colobusaapje viel van bovenuit de boom, recht naar beneden, het bos in.

’s Avonds was de door ons langverwachte Afrikaanse avond, waarbij we echt Afrikaans eten zouden krijgen en een band Afrikaanse muziek ging spelen. het eten was totaal smakeloos, maar de muziek was erg leuk.

Afrikaans dansen kan iedereen. Je loopt, schuifelt of springt achter elkaar aan, wellicht in een rondje. Je beeld je in een kip te zijn. af en toe buk je om een denkbeeldig graantje van de grond te pikken. Kniën worden iets naar buiten gedraaid, af en toe wordt er ritmisch handgeklapt. Om een uur of tien vertrokken de meeste groepsleden richting hun tent, morgen moeten we om half zeven op. Toen barstte het feest pas echt los. De Afrikanen die meedansten met ons maakten nu de gekste pasjes en sprongen en dansten schouder aan schouder. Ook Alex deed eindelijk mee, die was met zijn groep erbij te verlegen om mee te doen. Op de terugweg met Vincent en Annemarie vond ik nog een vreemde slang, dertig centimeter, onduidelijke kop en staart, het leek een soort grote worm. (lineolate blind snake)

Dag 12-  19 augustus.  Kakamega Forest.

Vanochtend om half zeven op gestaan en de tent die lekker droog was gebleven ingepakt. Suuz en ik kunnen dat inmiddels hartstikke snel. Eerst stopten we in Kitale, waar we al eens eerder geweest waren. Bonnie ging boodschappen doen en wij hadden anderhalf uur vrij te besteden. Suuz en ik wilden internetten, dus wij zijn naar een internetcafé gegaan. Midden in een straat (het zijn allemaal van die saloon-achtige gebouwtjes) moesten we een trap op. Boven bleek een internetcafé, belwinkel en twee hairdressers te zitten. Een lief klein jongetje kwam ons tegemoet om een handje te geven.

Het laatste restje van de tijd in Kitale heb ik met Suuz doorgebracht in de supermarkt en op de marktjes. Ik heb hair food, en chocola en koekjes gekocht. Het innerlijke kind wil ook wat!

Toen we terug bij de truck kwamen, bleek deze nog op slot te zijn. We gingen op de stoep zitten en ineens hoorde ik ‘Marije, how are you?’. Het was een van de enge straatjongens van een paar dagen geleden.

Ik zit nu in Kakamega Forest, de lucht wordt donkerder. Ik zit op een afgelegen plekje op de campsite en in de bomen voor me springen aapjes die ik nog niet eerder gezien heb. Het gaat straks gieten van de regen. Op mijn afgelegen plekje hoor ik de apen en de vogels, en naast enge steek- en kriebelbeesten komen hier ook veel vlinders langs.

We zijn net terug van een korte wandeling door dit laagland-regenwoud, het enige behouden laaglandregenwoud in Kenia. Het beslaat 240 vierkante kilometer en is bekend om zijn variëteit aan boomsoorten, vogels en vlinders. Ook zijn hier dertig soorten slangen, waarvan er maar twee niet giftig zijn. Onze gids is een vrouw en ze vertelt ons heel geanimeerd over de bomen die we tegenkomen en de regels en gebruiken van een groep colobusapen. Veel te snel is de wandeling voorbij. De truck is in de stad met Alex en Dickson want hij wilde niet meer starten zonder aanduwen. Morgen meer!

Dag 13-  20 augustus. Musoma, Tanzania

Vanochtend zijn we vroeg uit de veertjes gegaan. Na het maken van ons ontbijt en een lunchpakketje gingen we onderweg. Na een korte stop bij een ontzettend groot supermarktcomplex voor de nodige boodschappen zijn we doorgereden. Het is nu vijf uur geweest, de tentjes staan, op zand dit keer! We zijn op een strand in Tanzania!

We zijn hier de enige mzungu’s  tussen de zwarte koppies, op zondag wordt het strand en de bijbehorende bar druk bezocht door de plaatselijke bevolking.

De grensovergang was makkelijk, twee maal een papiertje invullen, stempel op je visum en klaar, we konden doorrijden. Straks even lekker douchen en bijkomen van de lange rit. Tanzania oogt wat rijker dan Kenia en we hebben nog geen potholes in de weg gevoeld.

Dag 14-  21 augustus. Musoma, Lake Victoria

Eerst is een rectificatie op zijn plaats. We zijn niet bij de zee. Het water is weliswaar groot, (groter dan de oppervlakte van Nederland) er zijn golven en er is strand, maar het water is het zoete water van Lake Victoria. Er zijn hier ’s ochtends en ’s avonds veel muggen, dus goed insmeren met Deet is wel nodig.

Vannacht was het onrustig, we zitten vlak bij een stad, Musoma, en verderop bij de huizen blaffen en janken honden de hele nacht. Het is hier erg warm, droog weer dus dat komt dan wel weer lekker uit. Het is nu middag en bijna iedereen heeft kleren gewassen. Het waait hier ontzettend, dus de kleren lijken haast op vliegers (af en toe vliegt er ook wel eens wat weg).

Vanochtend zijn we met zeventien van ons per boot Lake Victoria op gegaan. We zijn eerst langs de zogenaamde Highlands gevaren, bergen en heuvels en op de rotsblokken en in de bomen vogels en soms aapjes zitten. We hebben ibissen gezien, visarenden, kingfishers, marabous en op de rotspartijen in het water stikt het van de aalscholvers. Op diezelfde rotspartijen klimmen ook kleine groene en zwarte hagedisjes, die waarschijnlijk deel uitmaken van de maaltijd van de soms wel anderhalve meter lange varanen die zich opwarmen in de zon.

Na een eind varen met onze grote sloep (met golfplaten dak) die maar een piepklein motortje heeft, meren we aan op een strandje waar allemaal netten liggen, voddige plastic hutjes staan en een aantal kinderen spelen. Een klein peutermeisje in een paars jurkje rent naar ons toe, struikelt en zet het op een schreeuwen. Op het moment dat we uit de boot zijn, stromen ineens de kinderen van alle kanten toe en nemen ons bij de hand. Suuz wil van mij en ‘mijn’ kleintjes een foto maken en ineens voel ik tussen de kleine handjes een grote hand. Als ik achter me kijk staat er een knaap van een jaar of achttien te grinniken. Ik moet ook lachen. Onze gids vertelt dat er hier op hele kleine visjes wordt gevist met netten. De visjes worden na de vangst in zes tot acht uur in de zon gedroogd. Daarna worden ze verkocht of gebruikt voor eigen consumptie. Alleen met volle maan wordt niet gevist, dan is er teveel licht en blijft de vis weg.

Iedereen loopt door richting het dorp, twee of drie kinderen aan de hand meevoerend. Er wordt gevochten om de verdeling van onze vingers, er wordt aan ons gesnuffeld en we worden uitgebreid geknepen en bevoeld. Dan komen we bij het schooltje, een piepklein gebouwtje waarin ál die kinderen zich wurmen om ons te laten zien hoe goed ze kunnen rekenen. Het is erg leuk. Onze gids vertelt dat van de 4000 inwoners die het dorp telt, er meer dan duizend kind zijn. Een aardig deel van deze kinderen is wees, omdat de ouders zijn overleden aan ziekten, voornamelijk AIDS. Toch zien alle kinderen er blij uit.

Iemand vraagt of ze mijn korte broek mag hebben, een ander wil mijn haarband. Mijn zonnebril is vooral voor de kleintjes een ware attractie. Alle kinderen willen hem even op.

Op een gegeven moment wordt het te dol en moet ik streng zijn. Dat helpt!

Een klein meisje draagt op haar rug haar half zo grote broertje,  die een klompvoetje heeft. Hier in Afrika ben je dan gedoemd om je over de grond slepend te vervoeren, aangezien rolstoelen een schaars en in deze omgeving ook onhandig goed zijn. We worden meegetroond door het dorpje dat een groot dorp blijkt te zijn. Ik zie me hier als kind al helemaal rondlopen.

In een hok met een rieten matje erin ligt een vrouw met een babietje. Ze vertelt er trots over, de baby heet Esther. Ze heeft nog vier andere kinderen.

Het is moeilijk te beschrijven hoe het is om door die ukkies mee door het dorp meegevoerd te worden. We hebben al lopend gezongen, spelletjes gedaan, knuffels gegeven en gekregen, het was zo leuk!

In de boot terug (we hebben lang gezwaaid) voelde ik me heel erg overrompeld, enigszins ontroerd eigenlijk. Judith had kennelijk dezelfde gevoelens, zij moest een paar traantjes wegpinken.

We hebben inmiddels geluncht, de mensen die wilden gaan mountainbiken door Musoma zijn weg, ik ben zelf niet gegaan. Ik had een vreemd voorgevoel en heb daar maar naar geluisterd.

Papa gaat zo met Piet naar het stadje om voetballen te kopen voor de kinderen van het visersdorpje, ze hebben daar namelijk geen speelgoed. De ballen kunnen dan met de volgende boot mee.

Dag 15- 22 augustus.  Lake Victoria, Serengeti.

Vanochtend mochten we uitslapen, we zouden brunchen rond half elf en dan rond  twaalf uur vertrekken voor een rit naar de Serengeti. De reden dat we zo laat weg gaan is omdat we dan op de tweede dag Serengeti niet ontzettend vroeg hoeven te vertrekken, je betaalt namelijk voor 48 uur entree. Om acht uur was het echt te warm geworden in de tent en moest ik er wel uit. Iemand vond het nodig om mijn blauwe handdoek van de lijn te stelen, dus ik ben blij dat ik er twee heb meegenomen. Lekker koud gedouched en daarna met Suuz de tent opgeruimd. Sommige anderen hadden padjes en kevers onder de tent, dus wij waren vol blijde verwachting op iets moois. En dat kregen we. Onder het tentzeil aan de kant van mijn matrasje zat een nest agamen; vier van hen waren al aan de oppervlakte en lagen verkleumd op het zonnetje te wachten. De andere vier kwamen later uit de grond omhoog geklommen. We waren als kinderen zo blij! Ook zat er nog een enorme pikzwarte krekel onder het doek.

Ik zit nu lekker in de schaduw, in de zon is het zinderend warm. Het heeft hier duidelijk al heel lang niet geregend, want het is ontzettend stoffig. Er komen hier héél hard zoemende soort van pikzwarte kruisingen tussen een bij en een mestkever voorbij vliegen. Volgens Bonnie steken ze erg pijnlijk. Morgen hebben we een gamedrive in de Serengeti en vanavond denk ik dat ik vroeg naar bed ga want er is hier geen bar. Ik hoorde dat de toiletten wel uitstekend waren. De sanitaire voorzieningen vallen me toch nog ontzettend mee. Douches zijn soms koud (geen probleem als het buiten warm is) en de toileten zijn vaak (of met je ogen dicht) heel goed te doen.

Dag 16- 23 augustus.  Serengeti, Seronera.

Vanochtend werd ik heel vroeg wakker van de vogeltjes. Suuz en ik hadden onze tentraampjes opgerold dus ik kreeg alles mee. Een klein uurtje nadat ik weer was weggedommeld, kwam Bonnie aan het gaas krabben. ‘Wake up girls, Sunrise!’.

Hup uit de tent en in pyama naar het hek achteraan de campsite, waar de rode gloed van de zon zich verwarmend boven de Serengeti uitstrekte. Het was een prachtig gezicht. Ik was gelijk klaarwakker en besloot om in de koude ochtend een douche te gaan nemen. Verfrissend! Vanuit het  open venstertje in de douche zag ik de vogeltjes in de bomen tot leven komen. Na een ochtendwandeling met Suuz en Philip, waarbij we niet alleen bavianen met jonkies zagen maar ook een gifslangetje tegenkwamen, hebben we fijn ontbeten met Bonnies heerlijke groente- omelet.

Iets na tien uur ’s ochtends vertrokken we naar Serengeti Nationaal Park. Al na tien minuten rijden bereikten we de ingang. Daar zaten vervet monkey babies waar Suuz echt ontzettend mooie foto’s van heeft kunnen maken. We hebben een gamedrive gemaakt van vijf uur, waarbij ik wéér nieuwe dieren heb kunnen toevoegen aan mijn lijstje. We zijn één keer midden op de savanne gestopt om allemaal achter één van de schaarse boompjes een plasje te plegen. Vlak voor we weer bij de campsite waren stopten we nog even bij een hele mooie logde met agamen, klipdassen, aapjes en kleine en grote mangoesten. Annemarie spotte onderweg nog even snel een luipaard in een boom.

We zijn nu midden op de Serengeti, op een open vlakte waar gekampeerd mag worden. Er zijn geen hekken, dus vannacht moeten we in onze tent blijven in verband met hyena’s en andere fijne dieren. In het donker kun je bij het licht van je hoofdlamp af en toe de ogen van jakhalzen zien oplichten. Dat is een leuk gezicht.

Dag 17-  24 augustus.  Serengeti.

Vaochtend gingen we om zes uur op. Inmiddels is dat voor ons niet vroeg meer. Om half zeven vertrekken we voor een gamedrive. Ik heb niet de hele nacht doorgeslapen, hoewel ik alleen maar wakker word van een combinatie van factoren; in dit geval kramp in mijn kuit, kou, en natuurlijk het geluid waarvoor we de tentramen hadden opengelaten: hyena’s!

Het is een gek geluid, het is te omschrijven als iets dat tussen huilen, blaffen en grinniken inzit. Het geluid is mooier dan het beestje.

Ik heb er een tijdje naar geluisterd, maar omdat ze niet zo heel dichtbij waren ben ik al snel weer in slaap gevallen.

Vanochtend was de vuilnisbak weg. Hij werd een heel eind verderop gevonden, met één oor en een stuk van de rand eraf gekauwd. Ook een deel van het afval was op mysterieuze wijze verdwenen. Na een kopje koffie vetrokken we. Allereerst stonden we stil om van een prachtige zonsopgang te genieten. Het eerste stuk rijden stond ik voorop de truck en was het heel koud. Toen de zon wat hoger aan de hemel kwam te staan werd het gelukig lekker warm. We hebben uren gereden en ontzettend veel moois gezien: impala’s, waterbokken, hartbeesten, gazellen, nijlpaarden, giraffen, olifanten, een cheeta en wrattenzwijnen. Ook hebben we gieren gezien en een nog mooiere luipaard als de dag ervoor: liggend op een tak in een boom, met tussen zijn poten een jonge gazelle. Onder de tak, drie of vier meter lager op de grond, stond een hyena, kwijlend te wachten totdat zijn deel van het vlees naar beneden zou vallen. Echt veel mooie dingen gezien. Soms denk je bij een prachtige giraf  ‘O laat maar, die heb ik al gezien’. Ik merk dat ik verzadigd raak door de enorme hoeveelheid en verscheidenheid van mooie, bijzondere dieren.

Toen we terugkwamen zat Bonnie al klaar met onze lunch. Pannenkoeken en heerlijke tosties!

Het is nu half elf ’s avonds, we gaan om half vijf morgenochtend op om op tijd bij de Ngorogoro- krater te zijn. Er is sinds vanochtend veel gebeurd. We hebben na de lunch nog een gamedrive gedaan, we hebben weer ongelooflijk veel mooie dieren gezien. Ook zijn we bij het Serengeti Visitors Centre geweest, waar het allemaal prachtig vormgegeven was en waar ik veel informatie over de Serengeti en haar ecosysteem heb gekregen. Een bezoekje waard!

Dag 18-  25 augustus. Ngorogorokrater.

Om nog even terug te komen op gisteravond, op verzoek van Suuz hebben we de tent verplaatst naar vlak bij waar de keuken is, om de hyena’s vannacht te kunnen zien. Om een uur of half elf ging ik de tent in, Suuz ging met Bonnie mee om zijn was op te halen aan de andere kant van de campsite. ’s Avonds kun je maar beter niet alleen rondlopen. Onderweg liepen ze de eerste hyena tegen het lijf. Ik lag ondertussen toch wel een beetje te griezelen in mijn tentje, zo met de flap open, schijnbaar onbeschermd en met al die gleuiden om me heen. Toen Suuz eindelijk terug kwam, werd het stil op de campsite, op de geluiden van de hyena’s na. Na een aantal minuten zagen (en roken) we ‘m; voor de tent van mama en Sophie, druk bezig om in en naast de keuken en rondom de tenten en het kampvuur etensrestjes te vinden. Luid smakkend at hij ieder stukje lekkers op. Hij was veel groter dan ik verwacht had en in het donker is alles toch al enger. Je had mijn hart moeten voelen en mijn handen moeten zien!

Nadat ik even in slaap was gevallen en wakker werd van ruziende hyena’s en alle boze geluiden die daarbij horen, vond ik toch wel dat het doek van de tent dicht moest.

Vanochtend vroeg over een hele hobbelige weg (de slechtste tot nu toe) naar Ngorogoro national park gereden. Onderweg hield de truck er twee keer mee op. Gelukkig zijn de jongens harstikke technisch.

In dit gedeelte van Tanzania heerst grote droogte en het is er heel stoffig. Op een gegeven moment kwamen we bij de plaats waar we vanuit de truck onderverdeeld zouden worden in jeeps. Tijdens het wachten op één jeep die nog moest komen werden we bestormd door masaimannen en één masaivrouw met sieraden, speren, messen en een soort knots warmee je iemands schedel in één slag kan inslaan. Ik heb voor mezelf een ketting gekocht met koper en kralen, voor 2500 shilling (omgerekend 1,70).

Na dit hele gebeuren konden we vertrekken met Frank, de chauffeur. Vanaf de rand zijn we rondom de krater zo’n 600 meter gedaald, de krater in. Hier vind je gazellen, buffels, heel veel zebra’s, olifanten, vogels, nijlpaarden, en leeuwen. Het eerste wat we zagen was een Thomsongazelle met een piepklein kalfje, dat nog helemaal wankel op zijn beentjes stond, en bij zijn moeder ging drinken.

Vervolgens stak een groep gnoes voor en achter de jeep langs de zandweg over, echt een mooi gezicht. Gnoes vind je voornamelijk samen met zebra’s. Zebra’s zijn namelijk veel slimer dan gnoes en zijn dus een goede samenwerkingspartner. De hoeveelheid van de gnoes en de hersenen van de zebra dus.

Daarna reden we naar de hippo-pool, een aardig groot water waarin hippo’s lagen die zich compleet omrolden in het water. Ook was er een babynijlpaardje dat onder water bij zijn reusachtige moeder aan de borst ging. Prachtig wat een geluiden die beesten maken! Philip heeft de geluiden opgenomen met mama’s voicerecorder.

Nadat we een eindje haden rondgereden zagen we acht leeuwen, waaronder twee mannetjes. Zodra de jeep stopte, kwamen de oververhitte leeuwen er langs lopen, om vervolgens onder de jeep in de schaduw neer te ploffen. Ze kwamen echt op één meter voorbij, geweldig!

Ook hebben we tevergeefs gezocht naar de black rhino, helaas hebben we hem niet gevonden.

Wel hebben we een olifant op vijf meter voorbij zien komen, echt gaaf! Op de picknickplaats zaten een soort roofvogels die je eten uit je handen wilden stelen. Na de lunch hebben we verder rondgereden en zijn we nog meer leeuwen tegengekomen. Vlak bij de uitgang stond een toilet, onze chauffeur en philip en papa moesten plassen. Op dat moment sprong er een vervet-aapje in de jeep. Het beestje wilde natuurlijk ook wel eens op de bestuurdersstoel zitten. Maar Suuz, mama en ik waren er ook nog, en wij schrokken ons kapot van dit onaangekondigde bezoek. Suuz probeerde het moederdiertje (met apenhangtietjes) weg te jagen door sisgeluiden te maken, waarop het diertje een schijnaanval inzette, die hij op mama’s hoofd richtte, die voorovergebogen in de truck zat. Gelukkig bood Sophies trui uitkomst, met een zwaai ervan was het bange diertje vertrokken, ons geschrokken achterlatend.

Toen we met Frank terugreden, werden we bij een soort van golfplaten hut curioshop gedropt. Je kon hier zelfs met je Visa-card betalen! Natuurlijk was deze stop onder het mom van ‘We zijn de eersten, dus we wachten hier op de rest’.  We hadden de familie Zuuring en Eric en Judith in een stofwolk achtergelaten terwijl we de stoffige berg opreden. Toen wij in het winkeltje waren, sjeezden alle jeeps ons voorbij. We waren de laatsten op de campsite!

Zo, even douchen; en ik zag dat je hier kunt internetten, dus dat ga ik maar eens doen.

Dag 19-  26 augustus.  Arusha, Snake Park.

Vanochtend lekker laat op, om half acht rolde ik uit mijn tentje. Na een ontbijtje met gele boterhammen; op de één ei, op de andere suiker, pakten we de truck in om op weg te gaan naar Arusha. De camping heet Snake Park.

Gisterenavond in de bar van de camping geweest, een soort loungeruimte met banken en stoelen met grote vierkante kussens. De ruimte was rond, met een spitsvormig dak. Tussen de dwarsbalken vloog een grote kerkuil, die verdwaasd naar beneden keek, zijn koppie naar links en naar rechts draaiend. Volgens de barkeeper, Eddy, nestelde het dier in één van de twee open haarden in de bar, en zat hij hier wel eens vaker. Buiten klonk gezang en djembétrommels. Ik liep er naartoe en er bleek een soort van straatartiestenoptreden aan de gang te zijn. Drie lenige acrobatische mannen stonden op hun handen op blokken, kropen door te kleine voorwerpen heen en dansten. Drie vrouwen zongen en dansten, het bovenlijf stil houdend terwijl de Afrikaans gevormde onderkant ritmisch danste op de muziek. We hebben ruim een half uur gekeken. Daarna hebben we nog aan de bar gezeten en heb ik papa uit dit verslag voorgelezen totdat hij in slaap viel.

Toen ik in mijn tent lag viel het me op dat de hondentelefoon actief was; over kilometers werd er door de plaatselijke honden geanimeerd geconverseerd.

We zijn nu dus op een campite zo’n dertig kilometer van het stadje Arusha. Sommigen van ons gaan extra excursies doen naar de Kilimanjaro, deze mooie berg is maar een luttele tweehonderd kilometer verderop. Geen uitzicht op de berg dus. Ik ga zondag, onze laatste echte vakantiedag, lekker rustig aandoen. Wij gaan zo Arusha bezoeken, ik ben benieuwd!

We zijn in Arusha geweest, vanaf de plek waar de truck stopte was het ongeveer een kilometer lopen naar het stadscentrum. Samen met Sophie en Suzanne ging ik op weg, met de bedoeling om in ieder geval nog een masaideken te kopen.

Uiteindleijk kwamen we met een aantal verkopers in gesprek en kwamen de dekens tevoorschijn. Ook kregen we allemaal een armband, en Sophie zelfs een ketting. Haar nieuwe vriend wist niet precies wat hij voor haar voelde, maar het was ‘heel speciaal’. We werden keurig door de jongens terug gebracht naar de bus, waar we nog even de supermarkt in doken.

’s Avonds hebben we nog even aan de bar gehangen, waar we achter de tap twee heuse geafrikaniseerde Mzungu’s tegenkwamen. Moeder en zoon runden de tent al jaren samen. De muren en het dak ware bekleed met bruingestofte, nicotine-aangebakken t-shirts en vlaggen; beschreven met teksten van reizigers. Er hing een dartbord, dus samen met Philip en Sophie hebben we in teams gedart met Bonnie en Dickson. Suzanne voelde zich niet zo lekker dus die zat stil te kijken.

Morgen gaan acht mensen uit onze groep naar het eerste basiskamp van de kilimanjaro klimmen, twee gaan er alleen in het nantionaal park rondlopen. Ik ga me lekker in het snake park en op de camping vermaken.

Dag 20-  27 augustus.  Arusha, Snake Park.

Vanochtend tot kwart voor acht geslapen. Ik heb ’s ochtends vroeg nog wel de kilimanjarowandelaars horen weggaan. Na het ontbijt en lekker wat te hebben gelummeld, met het gezin naar snake park geweest, naast de camping. We hadden een ontzettend leuke gids, die echt plezier had in onze rondleiding. We hebben een krokodilletje van een half jaar oud vastgehouden, en een grass snake. Ook had je er een rhinoviper zitten, een korte, dikke adder met een grote, gemene harvormige kop. De viper had honger en onze gids gooide er een onschuldig muisje in. In vijf minuutjes was het diertje dood en ‘lopend’ met zijn giftanden over de rug van het muisje werd het in de bek gedraaid en in zijn geheel, hoofd vooruit, ingeslikt. Als laatste verdween het staartje door de keel van de adder. Best een gaaf gezicht!

Het is inmiddels avond, Suzanne en Sophie hebben door twee verschillende dames hun haren laten invlechen. Het ziet er leuk uit! Vanavond hadden we de barbecue. We begonnen redelijk laat omdat de kilimanjarogroep wat langer op zich liet wachten. In Afrika hebben ze kennelijk en iets andere manier van bbq’en; ze bakken eerst al het vlees, zetten alles op tafel en scheppen je bord vol met drie grote dikke stukken vlees. Ondanks deze snelle bbq- variant, die ik overigens minder sfeervol vind, smaakte het eten me prima! Beter dan de Afrikaanse avond in Delta Crescents in ieder geval!

Aansluitend op deze laatste maaltijd op reis, gaven de jongens een speech. We hebben erg gelachen, zeker toen Philip kwam met zijn onvermijdelijke ‘I have a question. Do you always use the same speech?”

Dag 21- 28 augustus.  Silver Springs hotel.

Vanochtend moesten we om vijf uur op, om één op andere duistere reden mochten we niet uitslapen. Dus, in het donker tentjes pakken, snel ontbijtje en hup in de truck op weg naar Nairobi. Na een paar uur rijden en dommelen in de schuddende truck (Tanzania roads, just like carpet!) door de potholes kwamen we bij de grensovergang van Tanzania.

Papiertje invullen en een enquete over hoeveel geld ik had uitgegeven tijdens het verblijf in Tanzania, en lopend de grens over naar het Immigration Office in Kenia. Zelfde papiertje nog eens invullen maar gelukkig ditmaal geen enquete.

Opdringerige masai-vrouwen proberen ons het resterende geld uit de zak te kloppen, wat in het geval van sommigen van ons prima lukt. Blij met hun aankopen klommen ze door de opdringerige menigte terug de truck in. Na nog een uur of anderhalf rijden en zwaaien naar kindjes langs de weg die grote kuddes koeien hoedden en met uitzicht op afwisselend laagland, bomen, gras en stadjes, kwamen we op bekend terrein, hier waren we eerder geweest. Nairobi.

Bij daglicht blijkt de stad nog veel groter en grauwer dan ik had gedacht. Flats hebben tralies voor de ramen en dure huizen met prikkeldraadhekken kijken neer op een vallei van krotten. Mensen lijken onophoudelijk ergens naartoe onderweg te zijn, of zich gewoon ergens zonder reden op te houden. Al snel kwamen we in de file terecht. De stad lijkt wel één grote massa van langzaamrijdend verkeer te zijn. We klappen de voorste ramen open, zodat we ons kunnen vermaken met het kijken naar de totaal nutteloze dingen die straatverkopers al lopende tussen de auto’s proberen te slijten; van stropdas tot toiletverfrisser, voetbalvlaggetjes en plastic opblaasstoeltjes.

Toen de truck arriveerde om ons naar het restaurant te brengen, zaten daar tot onze verrassing alle drie de jongens in! Eenmaal bij restaurant Carnivore aangekomen, was ik de uitermate saaie middag zo vergeten; het zag er niet alleen prachtig uit, het eten en drinken was ook ontzettend lekker! Ik heb lam, varken, koe, kameel, struisvogel en krokodil gegeten, en spareribs gemarineerd in honing. Ik heb gesmuld als een kind van een slagroomtaart! Heerlijk!

Om half tien werden we bij Nairobi Airport afgezet. Al redelijk snel konden we door alle controles, waarbij om veiligheidsredenen water, tandpasta, lucifers, cosmetica en allerlei vloeibare dingen uit onze handbagage werd verwijderd. Stapten wij het vliegtuig in.

Het was een ontzettend leuke vakantie, met een leuke groep, een lieve kok, een vrolijke reisleider en een heel bekwaam chauffeur. Ik denk dat iedereen kan zeggen dat het een topvakantie is geweest! Ik ben erg benieuwd naar de foto’s en de film!