Op de fiets terug in de tijd

Op de fiets terug in de tijd

Op de fiets door Cuba weet je het al snel: Laat alles varen, in Cuba gelden andere wetten dan in het aangeharkte Nederland. Karin Anema maakte een reis terug in de tijd en beseft dat dit wellicht de laatste kans is om Fidel Castro’s Cuba zelf te ervaren.


beeld en tekst | Karin Anema

Cuba 

Tijdens het fietsen over de lange Malecón van Havana bevangt me een gevoel van opwinding. Oldtimers, aftandse bussen en versleten Wolga’s stoten hun uitlaatgassen door de zilte lucht. De golven van de Atlantische Oceaan beuken over de zeewering en de architectuur langs de boulevard is één lang theaterdecor van vervallen gebouwen, aangevreten door de tijd en de zoute zeewind.

Panty’s in de tropen

We beginnen de fietstocht in het westelijk deel van Cuba waar we onder meer Soroa, Las Terrazas en Viñales bezoeken. Alle fietsen van het verhuurbedrijf zijn verschillend, de eigenaar heeft ze opgekocht van toeristen. Dit is een typisch voorbeeld van een privébedrijf dat sinds een paar jaar door het regime is toegestaan. Onze tegenliggers zijn stokoude USSR tractoren en gedeukte barrels uit de jaren veertig en vijftig toen casino’s en Amerikanen nog veel geld in het laatje brachten.



Maar het zeldzame motorgeluid wordt bovenal overstemt door het hoefgekletter van paardenkarren en rijtuigen. Het leven op straat is gemoedelijk. Meisjes slenteren in strakke, felgele shorts met gouden zakken en netkousen met fantasiepatroon en mannen spelen domino aan een tafeltje op straat. Bewoners zitten op stoepjes of hangen uit de ramen. Als je met iemand praat, krijg je te pas en te onpas een vette knipoog: het is Cuba, hè. En dit alles gebeurt onder het wakend oog van Fidel en Che langs de weg en van de nationale held José Martí op de bustebeelden in de voortuinen tussen het wapperende wasgoed van strikslips, kapotte dweilen en kleurige kleren.

Hoofd boven water

Ik maak een praatje met de 68-jarige Margerita die ontspannen in haar schommelstoel op de veranda zit. Zij verkoopt koffie in minuscule kopjes. De nieuwe ‘middenstanders’ zijn bewoners die op hun stoep een voorraad versnaperingen of spullen verhandelen. Haar buurman verkoopt ijs, zijn ijsmachine is met Duck tape aan elkaar geplakt. De tienjarige kleindochter van Margerita komt aangelopen. Ze draagt een schooluniform met hagelwitte kniekousjes. Ze geeft haar oma een kus en gaat naar binnen. Margerita knikt: "Haar schoenen kosten 25 dollar. Gelukkig woont mijn dochter in de VS en stuurt geld." Een buurmeisje komt langs voor een kopje meel. Het blijft een feit, de Cubanen moeten het hoofd boven water zien te houden. Maar als je familie in het buitenland hebt die geld stuurt of als je in het toerisme werkt, heb je het beter. Zelfs op de snelweg worden we vergezeld door hoefgeklepper. We passeren Cubanen die losjes op stokoude fietsen voortbewegen, steevast met een grote bak achterop. Ambtenaren in gele uniformen staan in de schaduw van de viaducten om het liften van staatswege te reguleren. Wie iets meer kan uitgeven, wappert met een bankbiljet langs de kant van de weg. En wie nog iets meer te besteden heeft, neemt een vrachtwagen, omgebouwd tot taxibusje.

Bij mensen thuis

Na een forse klim arriveren we in het weelderige Las Terrazas, een vroegere Franse koffieplantage waarvan de slavenbarakken nog resteren. Die avond eten we naast een kerk in een paladar, een klein familierestaurant. Het is voor toeristen de afgelopen jaren gemakkelijk geworden om bij mensen thuis te eten en te logeren. De beloning is een goede indruk van de Cubaanse samenleving. In de huiskamer vertelt bewoonster Rina over het schooltje dat na de revolutie in de kerk is gekomen, over de kunst van haar man die aan de muur hangt en over de kamers die ze verhuurt. Een beetje Cubaan probeert werk met werk te maken. Viñales, ooit een arm tabaksdorp, is nu de hotspot in het westen door de prachtige geërodeerde kalkgebergte te midden van tabaksplantages. Vrijwel iedereen hier doet ‘iets in toerisme’ en kan afrekenen met de geliefde convertible pesos. Zij behoren tot de groep van de meer welvarende Cubanen die spullen kunnen kopen in valutawinkels.

Historische sporen

Met de fietsen in de bus verhuizen we oostwaarts naar het schiereiland Zapata. Ooit een zeer arm gebied waar Castro populair werd omdat hij, meteen na de omwenteling, investeerde in gezondheid, scholing en huizen. We fietsen langs lagunes met mangroves en duiken de geschiedenis in dankzij enkele billboards langs de weg met quotes en het portret van Fidel. We zijn terug in de tijd waarin Europa grote compassie had met de anti-imperialistische revolutie in Cuba en tegen de invasie van de CIA in de Varkensbaai was. We stoppen in Cienfuegos, een schone stad met pastelkleurige zuilengalerijen en paleizen op de boulevard, en genieten van een dansvoorstelling van Cubaanse flamenco, met salsa, son en afro-cubaanse invloeden. Maar er is meer: een dolfinarium. Naast het grappige zwemmen met dolfijnen, is ook het publiek op de tribune interessant. Hier zien we meer welvarende Cubanen dan tijdens onze fietstocht over het arme platteland. De kloof tussen de armen en de nieuwe rijken groeit. De oorzaken zijn complex, maar evident. Hier is alles niet wat het lijkt. Van Cienfuegos fietsen we naar Trinidad. Aan de ene kant blauwgroene baaien met palmen, aan de andere kant tropisch begroeide bergen. Vanuit het pittoreske Trinidad dalen we af naar Valle de los Ingenios. Wagens met bananen en suikerriet roepen een laatste herinnering aan vroegere tijden op toen slaven op het land moesten ploeteren. In deze vallei verdienden de suikerbaronnen het geld waarmee ze de koloniale pastelkleurige paleizen in Trinidad lieten bouwen.

Stevige klim

Vanuit de stad, waar overal het vrolijke geluid klinkt van dravende paarden die rijtuigen volgepakt met passagiers naar hun doel brengen, fietsen wij naar het fraaie strand van La Boca. Dit is de perfecte plek om energie op te doen voor de volgende dag als we acht kilometer zullen stijgen naar de Topes de Collantes. Op deze helling blijkt hoe prettig het is dat de bus achter ons aan rijdt, zodat afvallers nooit het nakijken hebben. Hoog boven in de bergen wandelen we door het tropisch woud met reuzenvarens, watervallen, overhangende rotspartijen en een uitbundige flora. Daarna hebben we tot aan Santa Clara een bijzonder mooi traject voor de boeg, door bergen en dorpen. We sluiten de rondrit af in Havana. Van Regla, via het oude stadshart Habana Vieja, bereiken we het duurdere Miramar. De gevels vormen een bonte stoet aan stijlen. De grauwheid van Sovjet-flats wordt afgewisseld door de vergane glorie van villa’s uit het decadente tijdperk van de rijke Amerikanen, zoals gangster Al Capone. Als een oldtimer met het opschrift ‘fantasiereizen’ passeert, bevangt mij het gevoel dat dit de laatste kans is om Castro’s Cuba zelf te ervaren. Het is een reis terug in de tijd. Niets beter dan op de fiets.

Info over Cuba:

Karin Anema maakte met Djoser de 18-daagse fietsreis op Cuba.

DE BESTE REISTIJD:
Droge periode: oktober tot april. Mei tot september af en toe een bui.

ZWAARTE VAN DE ROUTE:
Fietsen in vlak tot heuvelachtig gebied. Goede conditie nodig.

OVERNACHTINGEN:
Goede middenklasse hotels.