John Wesley Powell en de Grand Canyon

John Wesley Powell en de Grand Canyon

In de voetsporen van ontdekkingsreizigers



“Zo is de Grand Canyon een land van gezang. Muren van muziek zwellen op in de rivieren, golven van muziek deinen door de kreken en vlakten van muziek kabbelen als beekjes over de rotsen. Het geheel is een symfonie van veelsoortige melodieën. Dit alles vormt de muziek van de wateren.”

John Wesley Powell, een 35-jarige professor in de natuurlijke historie, trotseert in 1869 met negen avontuurlijk aangelegde reisgenoten, de gevaarlijke, nog onbekende kloven van de Coloradoen Groene rivier. Dwars door de huidige Amerikaanse staten Utah en Arizona. Powell is een ware ontdekkingsreiziger in het zuidwesten van de huidige VS. Hij verkent met zijn gezelschap de tegenwoordige nationale parken Canyonlands, Grand Staircase - Escalante, het naar hem genoemde Lake Powell, Grand Canyon, Bryce Canyon, Zion, Lake Mead en de nationale monumenten Wupatki en Sunset.
 

1500 kilometer water, kronkelende kloven en schuimende stroomversnellingen


Onbegaanbaar

Tegenwoordig kun je als Djoserreiziger het indrukwekkende landschap van de Grand Canyon op verschillende manieren verkennen: te voet is heel gebruikelijk, maar het kan ook per helikopter. In de tijd van Powell is het overgrote deel van het gebied nog niet in kaart gebracht en beschouwen zelfs de oorspronkelijke bewoners, de inheemsen, het rivierdal als onbegaanbaar. Powell beschouwt zichzelf niet zozeer als avonturier of als ontdekker, maar in de eerste plaats als wetenschapper. Hij laat zich dan ook vooral leiden door zijn dorst naar kennis en de overtuiging dat de wetenschappen van groot belang zijn voor de vooruitgang van de mensheid. Niet ontmoedigd door de ondergangsverhalen van voorgaande expedities, overweegt Powell in 1868 de Coloradorivier te verkennen. Hij vergaart fondsen en de regering geeft hem toestemming om militaire voorraden te vorderen. In Chicago laat hij vier schepen bouwen volgens eigen ontwerp en laat ze vervoeren naar het voorgestelde beginpunt: het Green River-station op het grondgebied van Wyoming. Hij selecteert een negenkoppige bemanning van, op zijn broer Walter na, bergbewoners die gewend zijn te leven van wat de natuur te bieden heeft. Op 24 mei 1869 laat Powell zijn boten te water voor zijn historische reis over de Groene rivier en de Coloradorivier. Het gezelschap legt meer dan 1500 kilometer af over het water, door kronkelende kloven en over schuimende stroomversnellingen. Een van de bemanningsleden verlaat de expeditie na een maand, hij heeft genoeg avontuur gehad, drie anderen vertrekken, in een poging over land een veiliger route te vinden, slechts twee dagen voor het eind van de reis. Met vijf anderen in twee boten bereikt Powell op 30 augustus de monding van de Virginrivier in Arizona, lang nadat de hoop was opgegeven dat ze de reis hadden overleefd.


Geheime bergplaatsen

Na deze beproeving maakt Powell onmiddellijk plannen voor een tweede expeditie. De eerste was bedoeld geweest als ontspannen tocht van zes à negen maanden, maar nadat voedsel en uitrusting verloren waren gegaan en wild schaars bleek onderweg, was de expeditie gehaast beëindigd. Powells observaties en aantekeningen over topografie en geologie waren incompleet en onbetrouwbaar omdat de instrumenten zwaar beschadigd waren geraakt en de enkele verzamelde specimens waren verborgen langs de rivier. Na zijn spectaculaire veroveringen van de Groene en de Coloradorivier, kost het Powell weinig moeite fondsen bij het congres los te krijgen om zijn onderzoek voort te zetten. Hij besluit dat er geheime bergplaatsen langs de rivier moeten komen voor de nodige aanvoer van hulpmiddelen en voorraden. Hij besteedt bijna het hele jaar 1870 aan het uitzetten van mogelijke routes voor de bevoorrading en aan het opbouwen van goede relaties met de inheemse Amerikaanse bevolking.


Laatste onbekende rivier

Op 22 mei 1871 duwt het gezelschap drie boten van verbeterd ontwerp bij het Green River-station het water in. Powell aan dek van de eerste boot waar hij vanuit zijn stoel in het midden een onbeperkt zicht heeft op de route voor zich en de andere boten met signalen kan instrueren. Powell laat na een paar maanden de leiding van de rivierverkenning verder over aan professor Almon Thompson en reist het grootste deel van juli en augustus te paard tussen de rivier en Salt Lake City, het klovengebied verkennend en de indiaanse stammen bestuderend. In de winter en lente trekt Powell verder oostelijk en zet Thompson zich aan het in kaart brengen van het gebied. Op zoek naar een nieuwe bevoorradingsroute stuit het gezelschap op de laatste onbekende rivier van de VS, die ze Escalante dopen. De tweede expeditie levert een behoorlijke hoeveelheid informatie op. Professor Thompson voltooit zijn topografische kaart van het Grand Canyon-gebied en Powells monumentale verslag wordt in 1875 uitgegeven door het Smithsonian instituut. Honderden foto’s waaronder een groot aantal stereoscopische landschappen, brengen de westelijke kloven in de oostelijke huiskamers. Ook verschillende andere leden van het gezelschap publiceren hun reisverslag, het laatste verschijnt nog in 1947. Powells verkenning van de Coloradorivier leidt tot formulering van een paar grondbeginselen van de geologie. Met zijn interesse in de oorspronkelijke inheemse bewoners van het zuidwesten, staat hij aan de wieg van de nieuwe wetenschappen antropologie en etnologie. Verder zet hij zich op verschillende manieren in voor ontwikkeling en behoud van natuurlijke hulpbronnen en is eind 19e eeuw nauw betrokken bij de oprichting van de National Geographic Society. Hij overlijdt in 1902 op 69-jarige leeftijd.



Nationaal park

Vanaf 1882 zet senator Benjamin Harrison zich in om van de Grand Canyon een nationaal park te maken. Via verschillende tussenstappen en uitbreidingen krijgt het gebied in 1919 de status van nationaal park. Het bezoekersaantal groeit van 106.000 in 1915, tot jaarlijks meer dan 5,5 miljoen.

Bekijk onze reizen door Amerika.