Vietnam december

Vietnam december

Naar Vietnam met Kerst en Nieuwjaar – we kozen voor Djoser. We, Jules, Nel, Bart, Truus en Peter vertrekken op 21 december met Malaysian Airways naar Kuala Lumpur. Een vlucht van 12 uur en aankomst tegen de ochtend.

naar Ho Chi Minh City (Saigon)
Na een korte stop brengt ons een vlucht van 2 uur naar Ho Chi Minh City, het vroegere Saigon. Op de luchthaven maken we kennis met Maria, de reisleidster van Djoser; daarna wordt er geld gewisseld: meer dan 1.000.000 Vietnamese dong voor € 50,-.
Buiten het luchthavengebouw is het warm en vochtig. We leren de andere leden van de groep en onze Vietnamese gids Tai Do kennen en worden per bus naar het hotel vervoerd.
Onze eerste kennismaking met het Vietnamese verkeer: op het eerste oog chaotisch; voornamelijk brommers (eigenlijk motoren van 50 tot 125 cc), de rest auto’s en fietsers. Verkeersregels zijn er wel, maar er heerst het recht van de sterkste en brutaalste en elk voorgenomen manoeuvre wordt door claxonneren aangekondigd. Als je een tijd kijkt doet zich de vergelijking met water op, elk vrijgekomen ruimte wordt onmiddellijk opgevuld.
We maken een korte wandeling van het centraal gelegen Sai Gon Royal Hotel  naar de Ben Thanh markt, een overdekt gebeuren waar in tig stalletjes steeds maar weer meer van hetzelfde wordt verkocht. Een aanval op de zintuigen, het is er druk, alles is dicht op elkaar gepakt en je ruikt vis, vlees wasmiddel, fruit. We zoeken een barretje op in het Phan Ngu Lao, het backpackersgebied, om wat op verhaal te komen en tevens de eerste kennismaking met 333 (spreek uit ‘ba ba ba’), het lokale bier. In tegenstelling tot het in Vietnam geliefde Heineken (spreek uit ‘heinikin’) is dit vocht best lekker.
De hele groep gaat met taxi's naar een restaurant dat Maria wist - een eerste kennismaking met de Vietnamese keuken.
Ondanks de karaoketent een verdieping lager, het continue claxonneren buiten en het geratel van de airco binnen slapen we al gauw dankzij de jetlag.

Saigon
Voor ons hotel staat een stoet fietstaxi’s, die hier cyclo’s heten om ons die ochtend wat van de stad te laten zien. In het begin voel je je wat opgelaten, zo’n koloniale bedoening, maar de omstanders kijken er amper van op en het went snel. De behendigheid van de bestuurders, meestal taaie oudere mannen, geeft genoeg vertrouwen in het chaotische verkeer. We bezoeken de Phuoc An Hoi Quan pagode, nemen een kijkje in een ‘apotheek’ waar de ‘dokter’ achterin adviezen geeft en de middeltjes voorschrijft. Deze zijn van natuurlijke aard waarbij het verwerken van allerlei dieren normaal is zoals vleermuizen, slangen, zeepaardjes enz.
We eindigen in de Chinese wijk waar opnieuw een overdekte markt, de Binh Tay te vinden is. Op de terugweg doen we nog een prachtige tempel aan, de Tam Son Hoi Quan pagode. De rit eindigt aan de oever van de Saigonrivier waar de vroegere rue Catinat, nu D. Dong Khoi geheten begint. Dit is een laan met aan weerskanten typisch Franse huizen. Na de lunch lopen we door naar het plein voor het stadhuis, verder naar het plein voor de kathedraal (uiteraard Notre Dame) en vergapen we ons aan de fin-de-siècle stijl van het hoofdpostkantoor met vele originele details. De kathedraal vinden we nicht echt de moeite waard en zo lopen we verder naar het Herenigingspaleis. Dit monumentale gebouw was het Palais Norodom en zit van de Franse gouverneur van Cochinchina, later zetel van de Zuidvietnamese regering. Een stukje verder bezoeken we het War Remnants Museum dat artefacten en foto’s van de American War (zo het de Vietnamoorlog hier) laat zien, soms gruwelijke foto’s of babylijkjes op sterk water (slachtoffers van de herbiciden), een guillotine en de nagebouwde ‘tiger cages’ van het Con Son Eiland waar Vietcongstrijders waren geïnterneerd. Een taxi brengt ons vijven voor 12000 dong (60 cent) terug naar het hotel.
Voor het gemak eten we in het restaurant van het hotel boven op de 8e verdieping, rondom glas en het draait langzaam rond voor een mooi zicht op de stad.

Cu Chi & Tay Ninh
We vertrekken vroeg met de bus voor een rit naar de tunnel van Cu Chi, een gebied vlak bij de vroeger Amerikaanse basis Dong Du. De tunnels waren een ondergronds netwerk van 250 km lengte tussen Saigon en de grens met Cambodja. Na een korte introductie door Tai Do zien we tussen de bomkraters hoe het leven in en rondom de tunnels er uit zag: de keukens, schoenenfabriek (sandalen van autobanden), opslag, maar ook de vernuftige boobytraps. Het geluid van de nabije schietbaan laat het bijna echt lijken. Enkelen verkennen een stuk tunnel ondergronds.
De busreis gaat verder naar Tay Ninh, de hoofdzetel van het caodaïsme (Caodai Holy See). Dit geloof is gesticht door ene Ngo Ming Chieu en omvat elementen uit het boeddhisme, confucianisme, taoïsme, christendom en islam. We zien de 12 uur gebedsdienst (er zijn er 4 per dag) en verwonderen ons over de even eclectische stijl van kerk als het geloof.
De relatief lange terugreis wordt door de lunch onderbroken. Terug in Saigon regelen we wat praktische dingen zoals pinnen, water kopen enz.

naar Can Tho
Ook vandaag gaan we weer met de bus op stap richting Mekongdelta. Een eerste stop in My Tho bij een pagode (door Tai Do steevast uitgesproken als paloda), de Vinh Trang met de enorme Buddha in de voortuin.
We stoppen in de stad vlak bij de centrale markt, een betonnen kolos die amper wordt gebruikt. De echte markt is langs een zijtak van de Mekong. We doen ons tegoed aan verse ananas die ter plekke voor ons wordt klaargemaakt. We kopen wat brood (soort Franse stokbroodjes) en peuzelen dit later in de schaduw op. Parkjes met bankjes hebben we amper gezien, de meeste Vietnamezen gebruiken hun Honda’s om op te gaan zitten of te liggen. Aangezien die Honda’s op de stoep worden geparkeerd staan ze vaak in de schaduw en mogen wij als voetgangers op straat in de nogal hete zon lopen.
Voordat we ons eindbestemming Can Tho bereiken brengt ons een veerpont aan de overkant van de Mekong. We moeten de bus uit en te voet de pont op: wachten voor een hek, dat gaat een beetje open zodat we door kunnen, als alle voetgangers weg zijn gaat de poort helemaal open en racen de brommers het liefst allemaal als eerste de pont op.
Het is kerstavond en we gaan op het balkon van een restaurant aan de oever van de rivier eten. Het is bijzonder druk op straat met duizenden brommers waar het liefst de hele familie op zit. Men flaneert op die manier op en neer: Kerst op z’n Vietnamees.

Can Tho
We lopen naar de oever van de Mekong waar kleine bootjes op ons wachten. De rivier is breed en een schouwspel van druk verkeer. Wat kilometers verder staan enorm veel boten bij elkaar, op lange stangen hangt een uitstelling van de koopwaar, meestal fruit en groente – dit is een drijvende markt.
Als we een zijtak indraaien wordt het leuk: bloeiende waterplanten en een overdadige begroeiing langs het water. We stoppen om door een dorpje te wandelen, we staan stil bij een fabriekje waar meubels worden gemaakt en doen ons bij een plaatselijke boer tegoed aan fruit en gekoelde drankjes, de temperatuur is ondertussen zo´n 34 graden geworden.
Als we de stad weer naderen zien we eenvoudige bouwsels langs het water waarbij golfplaat het voorname bouwmateriaal is.
De busreis gaat via het pontje en over de hoofdweg 1A terug naar Saigon. Ook vanavond kiezen we weer voor het gemak van het Saigon Revolving Restaurant boven op ons hotel.


naar Nha Trangh
Vandaag wacht een lange busreis op ons op de hoofdweg richting noorden. We stoppen bij een boer waar we op zijn plantage waar dragon fruit (thanh long) wordt verbouwd. Het smaakt een beetje als kiwi en heeft wit vruchtvlees met zwarte spikkeltjes.
Vlak bij een strand aan de Zuidchinese Zee (die hier Oostzee heet) lunchen we met na afloop veel commotie omdat er te weinig eten was gebracht maar wel gerekend. Het tot nu toe vlakke landschap gaat nu over naar wat meer heuvelachtig. In Phan Rang verlaten we de hoofdweg en stoppen op een plek waar boeren rijst op de weg hebben gelegd om zo de korrels door de voertuigen die er over heen rijden uit de vliesjes te laten persen. De wind zorgt voor de rest en de rijst wordt weer in grote zakken verzameld.
Even verderop staan op een heuvel de Po Klong Garai Cham torens, gebouwd tijdens de Cham-periode in de middeleeuwen. Niet alleen de toren maar ook het uitzicht vanaf de heuvel is indrukwekkend.
Er verschijnen nu de eerste rijstvelden en het is al donker als we Nha Trang binnenrijden om onze intrek in het Vien Dong hotel te nemen.
De boulevard waar we gaan dineren is rijkelijk met lichtjes versierd vanwege Kerst. De keuze van visgerechten is zo vlak aan zee enorm, ook de gebakken rijst is rijkelijk voorzien van seafood.

Nha Trang
Nha Trang is een badplaats met veel hotels en grote resorts in de omgeving. Nog enkele jaren en de stad lijkt op Benidorm. Overal aan de boulevard wordt gebouwd aan grote hotelcomplexen. We verbazen ons hoe eenvoudig en vaak gevaarlijk de bouw is. Jules houdt zich vandaag rustig en we maken met z’n vieren een wandeling langs het boulevard. Als de hotels minder worden zijn er ook geen verkopers/bedelaars/cyclorijders meer en op de brug over de Cai-rivier hebben we een goed zicht op de vissersboten en de bijbehorende activiteiten. Zo te zien wordt echt alles, tot de botten toe gebruikt.
Op de terugweg gaan we een steegje in en komen in een krottenwijk terecht. Vooral de kinderen hebben veel interesse in die rare buitenlanders.
Vlakbij ligt een gedeeltelijk overdekte markt. Ondanks een plattegrond zijn we even de oriëntatie kwijt, maar de vriendelijke mensen helpen ons weer snel in de goede richting. In het algemeen zijn de Vietnamezen zeer vriendelijk en behulpzaam, ze maken gemakkelijk ‘een praatje’ al is hun Engels vaak zeer beperkt en houden van een grapje.
’s Middags vermaakt Peter zich aan het zwembad van het hotel en gaat de rest nog het stadje in om wat rond te kijken.
De stad is ’s avonds heel bedrijvig, er zijn veel restaurantjes en de keerzijde van het toerisme, meisjes die door Westerse mannen worden ingehuurd. Ook het grote aantal massagesalons laat naar de werkelijke activiteiten daar gissen.

naar Qui Nhon
’s Ochtends stopt de bus bij de brug die we gisteren al hadden bezocht, van daar uit liepen we naar de Po Nagar Cham torens, een viertal imposante torens en zuilen van een vroegere Mandapa (meditatiehal).
Na de lunch stoppen we onderweg bij een eenvoudig fabriekje voor mam, de Vietnamese vissaus. In grote tonnen fermenteert de vis tot de saus kan worden gebotteld. We kunnen hier ook een blik in de huiskamer werpen. Zoals we al eerder zagen is de inrichting vrij eenvoudig met de tv vaak als centraal punt.
Vlakbij staat een school een we gaan even kijken in ‘groep 3’. Een hele belevenis voor de kinderen die als vanzelfsprekend op hun plaatsen gaan zitten en blijven.
Zo te zien wordt hier niet aan onderwijsvernieuwing gedaan, schooluniformen, tafeltjes in rijen met blik op het bord, de centrale plek van de leraar voor de klas, de gedisciplineerde houding van de kinderen doen gelukkig geen afbreuk aan de spontaneïteit van de jeugd.
De oh’s en ah’s van de group verraden de aangename verrassing door het hotel in Qui Nonh, een mooi, goed verzorgd en bijna chique complex. Later blijkt dit het beste hotel op deze reis te zijn. Voor het hotel staat een enorme kerstboom opgebouwd uit Heiniken flesjes, we hadden dit al in Nha Trang gezien. We werden ook nog door een filmploeg opgewacht en figureerden voor vermoedelijk een reclamefilmpje voor dit hotel.
Truus en Nel maakten samen met Bart nog een uitstapje naar het stadje vlakbij. Hier is nog weinig toerisme en zijn de mensen heel spontaan; bijvoorbeeld door je de weg naar het hotel te wijzen – van de een moet je naar links, van de ander naar rechts…

naar Hoi An
In Qui Nonh laat Tai Do een oorlogskerkhof zien, maar de meesten in de groep vinden de naast gelegen begraafplaats interessanter. Verder onderweg op de 1A stoppen we in een dorp waar net markt wordt gehouden. Hier komen duidelijk zelden (Westerse) toeristen en we wandelen als attracties over de markt.
Vlak bij Quang Ngai ligt het dorp My Son, bekender is het gehucht My Lai. In het plaatselijke museum zien we een emotionerende documentatie in het Nederlands van de slachtingen die Amerikaanse GI’s hier onder de burgerbevolking hebben aangericht.
De reis over de hoofdweg voert nu langs rijstvelden en op de weg wordt van alle vervoerd: levende kippen of ganzen, aan de poten bij elkaar gebonden hangen over het stuur en de bagagedrager van de brommer, in manden achterop de brommer worden levende dieren gestopt zoals eenden of biggen of zelfs een heel varken. Anderzijds worden er geen beesten in bioindustriële grootbedrijven gehouden, alles scharrelt vrijelijk rondom de boerdijen.
De rit eindigt in Hoi An, waar we 2 nachten in het Hoai Thanh Hotel verblijven.
Voor het eten lopen we het stadje binnen dat op de werelderfgoedlijst van de UNESCO is geplaatst.

Hoi An (dag 1)
We gaan het stadje verkennen samen met honderden andere toeristen: langs de straatjes staan veel oudere huizen waarin allemaal winkels of restaurants zijn ondergebracht. Tussendoor staan pagoda’s, kapelletjes en vergadergebouwen van diverse Chinese congregaties. Er is een boulevard aan de Thu Bon rivier en voorbij de voetgangersbrug naar het schiereiland ligt de Japanse overdekte brug waar aan een kant twee apen en de andere kant twee honden de wacht houden.
Er zijn opvallend veel galerieën en de nodige souvenirshops. Bart ziet een tank vervaardigd uit fietsonderdelen en besluit dit te kopen. Zo worden ook een tekening en schilderijtjes gekocht. Ondertussen lopen we ook zowat alle tassenzaken binnen om naar een koffer voor Truus en een voor Jules te kijken. De koffer van Truus heeft een grote snee opgelopen en moet voor de aanstaande vlucht in Hue worden vervangen. Op de plaatselijke markt worden nog T-shirts met het embleem van Tiger beer gekocht, ze hebben hier ook de grote maten.
‘s Avonds eten we in het bekende Tam Tam café, maar komen er niet zo achter wat er zo bijzonder aan moet zijn (misschien het feit dat er alleen toeristen komen?)

Hoi An (dag 2)
Een Nederlander heeft aan de overkant van de rivier en restaurant en organiseert fietstoeren. Hij gaat zelf me en vertelt over wat we tegenkomen: mensen die kleine schelpen uit de rivier halen om als snack op te peuzelen, en passant worden er ook kippen geslacht; we fietsen over het schiereiland heen tussen fruittuinen, door de kleine dorpjes, over de bruggen van de kanaaltjes en komen uiteindelijk weer in het stadje uit. Na een korte pauze gaat het verder naar een scheepswerf waar we kunnen rondkijken en de herstelwerkzaamheden aan de vissersboten zien. We fietsen door naar de Caodai pagode en de naastgelegen begraafplaats en gaan over de dijk bij de rijstvelden. Het fietsen gaat prima, al zijn er pechvogels met er af lopende kettingen. We gaan in het restaurant eten en worden per boot weer teruggebracht naar de kade van Hoi An. 
Het is de laatste dag van het jaar. We gaan niet met de meesten van de groep mee naar het Tam Tam café maar hebben kaartjes gekocht voor het eindejaarsbuffet van het hotel. Het buffet is een exclusieve bezigheid, behalve ons 5 zijn er nog maar weinig gasten zodat we meerdere welkomstcocktails krijgen en overvloedig kunnen toe tasten. Later worden ook plaatselijke gasten die niet mee-eten toegelaten, zij nemen plaats rondom het zwembad. Nu kan de lol beginnen: een bierdrinkwedstrijd (zo veel mogelijk bier in 3 min), Peter wordt vijfde (van de vijf), Bart 2e na de Australiër die wint. Daarna doet Jules mee aan de wedstrijd geblinddoekt te tekenen en wint, en niet omdat Peter de jury was.
Dan is er ook nog een danswedstrijd die we wijselijk aan ons voorbij laten gaan.
Tenslotte is het dan 12 uur en verwelkomen we de thuisblijvers via sms’jes in het jaar 2008. Tja, we zijn er 6 uur eerder.

naar Hue
Gelukkig mogen we uitslapen voordat we weer op pad gaan. De belevenissen van de avond worden uitgewisseld als we naar Marble Mountain rijden. We hebben geen zin in al die trappen om naar boven te lopen, het zicht zal door de regen wel beperkt zijn. We struinen door het ‘dorp’ dat uitsluitend uit werkplaatsen en winkels bestaat waar marmor wordt verwerkt en verkocht. We bezoeken met de hele groep nog zo’n ‘fabriek’.
In Danang stoppen we voor het Cham museum. In de zalen zijn veel sculpturen, vriezen en andere ornamenten uit de Cham-periode te zien.
Danang blijkt verder een onaantrekkelijke plaats te zijn waar opvallend weinig verkeer is (vrije dag / regen / siesta is de verklaring volgens Tai Do). In plaats van de Hai Van pas te nemen gaat de bus door de nieuwe,
7 km lange tunnel.
In het wegrestaurant besluit Peter voor de lunch een seafood hotpot te nemen. Er wordt kokende bouillon op een rechaud gezet en daarnaast een boord met kreeft (levend!), garnalen, mosselen, inktvis en vis. Dat gaat dan in de pot samen met wat groente en noedels en is na enige tijd klaar. Veel werk is het niet, want dat wordt door de serveerster gedaan. Het is niet zo diervriendelijk maar wel lekker.
Bij alle stops worden we door Tai Do gevraagd om alles dubbel te checken en vooral het fototoestel niet te vergeten. De busrit eindigt bij het Gold Hotel in Hue.

Hue
De bus brengt ons naar de kade van de Parfumrivier en we stappen in een rondvaartboot, d.w.z. een soort katamaran uit twee houten bootjes met een gesloten opbouw. Ergens achterin is een motor die vanuit de voorkant met een enorme knuppel wordt geschakeld, een touwtje om de grote teen bestuurt de gashendel. Gestuurd wordt met een oud autostuur, primitief maar functioneel.
Eenmaal op het water glijdt de stad Hue aan ons voorbij en neemt de hoeveelheid water die uit wolken stroomt toe. Na enkele kilometers varen stappen wij bij de Thien Mu pagode uit. Het is een indrukwekkend complex met verschillende tempels en een school voor de novicen. Het mooie uitzicht over de Parelrivier ging vanwege de regen niet door. Weer enkele kilometers varen (shirts en andere spullen te koop op de boot), lopen we een stukje en zien een hoedenmaakster voor de bekende Vietnamese punthoeden en een fabriekje voor wierookstokjes.
We passeren een poort en zijn op het complex van de Koninklijke tombes van de Nguyen dynastie. Mede door toedoen van de regen neemt het verstilde karakter van de gebouwen en graftombes toe. Het geheel staat in een mooi park met vijver en statige bomen. De aankleding van het geheel doet eerder karig aan, maar we wijten dit ook aan het onwillekeurig vergelijken met soortgelijke gebouwen die we eerder in China hadden gezien.

Terug in Hue doen we ons tegoed aan pizza (!) en wandelen we de stad in.
Helaas heeft Amerika veel van de Verboden Stad bij de citadel verwoest. We nemen nog een kijkje het Tinh Tam meer en wandelen verder door de stad.
Het wordt avond en de Vietnamezen gaan hun gebruikelijke biertje na het werk drinken, we sluiten ons aan in een van de plaatselijke tentjes.
Het is nog een hele wandeling terug naar de nieuwe stad, waar ons hotel staat.
Een korte busrit levert ons bij het vliegveld van Hue af waar we afscheid nemen van de chauffeur en de busboy, zij mogen terugrijden naar Saigon.
Een korte vlucht brengt ons naar Hanoi en we nemen onze intrek in het Van Xuan hotel.

Hanoi

Het hotel is nogal shabby en in de luidruchtige kamer worden we om half 8 gewekt door harde muziek en mededelingen van buiten. Het hotel ligt in het oude stadsdeel van Hanoi en daar hangen overal luidsprekers voor ‘mededelingen’ volgens Tai Do. De oude stad in Hanoi heet Pho Puong, 36 straten, omdat elke straat de naam van een ambacht heeft dat daar wordt uitgeoefend. In onze gids staat een wandelroute en die gaan we dus doen.
De straatjes zijn nauw en druk, mensen rijden met hun brommer tot net voor de winkel, zetten het ding neer en doen hun boodschappen. De stoep is er als brommerstalling, extra verkoop- en uitstalruimte, als ‘terrasje’ van het eetcafeetje, d.w.z. er staan plastic stoeltjes en tafeltjes en er wordt op een gasbrander en wok gebruikt plus thee uit grote isoleerkannen. De stoep is er dus niet om op te lopen! Dat doe je op straat tussen het andere verkeer door.
Als je iets koopt is het moeilijk te bepalen hoe reëel de prijs is, want er is niets geprijsd. We weten dat er toeristenprijzen zijn en vinden dat niet erg, maar je wilt niet getild worden. Ook in restaurants is er een menukaart (voor toeristen met Engelse vertaling en aangepaste prijzen) en een A4-tje voor de locals.
De meeste Vietnamezen eten echter in de kleine minirestaurantjes op de stoep, we durfden dit vanwege de slechte hygiëne niet aan.
Met bagage voor de komende dagen, de koffers blijven achter worden we op het station afgezet waar de nachttrein naar Lao Cai staat. De trein is traag en doet 8 uur over de 350 km afstand. Het is een hotseknotse-gebeuren en de bedden zijn voor onze komst niet verschoond.

naar Sa Pa
In de trein is het door de verplichte airco koud en buiten is het niet beter als we tegen zessen in een café aanschuiven voor het ontbijt, zoals altijd thee of koffie en pho (noedelsoep) of broodje met jam of ei. Lao Cai is een grensplaats waar je over de brug naar China kunt lopen. De weg gaat door de bergen omhoog tot zo’n 1500 m naar Sa Pa. Dit is een toeristenplaatsje bij uitstek. Er wonen in de omgeving verschillende minderheden die door het verschil in klederdracht zijn te identificeren. In het hele dorp zijn vrouwen en helaas ook kinderen die prullaria aan de man willen brengen. Je wordt er dus voortdurend aangeklampt. Tijdens de lunch maakt Peter door de ruit van het restaurant een foto van een oudere vrouw. Ze maakt het gebaar van 2 en wil geld. Ze staat bijna een uur buiten te wachten en krijgt van Peter 2000 dong, daar is ze tevreden mee.
’s Middags schijnt de zon en we besluiten naar de Ham Rong berg te lopen. Na vele trappen en steile paden word je met een mooi uitzicht beloond. Erg ver kunnen we niet kijken omdat het heiig is.

Sa Pa
Door een vallei lopen we naar een dorp van een van de minderheden. Onderweg zie je spuiten liggen van drugs gebruikende jeugd (ook hier). De dorpen liggen in het prachtige landschap met terrasvormige rijstvelden op de hellingen van de hoge bergen. De dorpen zijn armoedig. Louise en Erik delen knuffeltjes uit aan de kinderen. We kunnen een kijkje nemen in een hut, sorry huizen zijn dit niet.
Buiten scharrelen de kinderen tussen de varkens, kippen. Ze zijn ook niet echt gekleed voor de frisse temperatuur van vandaag.
Het geheel doet weliswaar heel pastoraal aan, maar de werkelijkheid is keihard en meedogenloos.
Na een glibberige wandeling door de rijstvelden (Jules glijdt uit en haalt natte voeten) splitst de groep, enkelen lopen nog een stuk door, we gaan naar de weg waar Russische jeeps wachten om ons terug naar Sa Pa te brengen.
Na de lunch is het buiten niet echt lekker, het is waterkoud en binnen is het soms niet beter omdat ze vaak gewoon de deuren wagenwijd open laten! We drinken zelfs Glühwein om wat op te warmen.
Truus heeft een heel gesprek met een meisje van 10, ze heeft wel niets verkocht maar liep een heel stuk met ons mee en deed haar best in het Engels.
In de lobby van het hotel stond een ‘kacheltje’, we hebben daar op de bus gewacht die ons terug naar Lao Cai bracht. Na het eten ging het weer de nachttrein in.

May Chau
Tegen half 5 stonden we op het perron in Saigon. De bus bracht ons een stuk buiten de stad waar we gingen ontbijten. Daarna ging het weer verder tot een plaatsje in de provincie Hoa Binh, waar we over de markt slenteren. De kou van de bergen heeft plaats gemaakt voor meer aangename temperaturen. In Mai Chau maken we een korte wandeling van de bus tot het dorpje waar de paalwoning staat. Er is een grote slaapruimte met matjes waaromheen later klamboes worden gehangen. Onder het huis is een groot terras met hangmatten en tafels met stoelen. Even relaxen. Helaas krijgt Bart problemen met zijn darmen en voelt zich tevens koortsig: rusten.
In de middag maken we een wandeling door het dorp: overal hangen doeken voor de verkoop, er wordt een paalwoning gebouwd, er is een dansvoorstelling en er wordt in de rijstvelden gewerkt. Ook hier is het heel sereen maar het doet wat minder armoedig aan dan in Sa Pa. De zon komt lager en er is een wonderbaarlijke rustige stemming en er zijn prachtige gezichten.

naar Ha Long
Na het ontbijt op het terras is er weer een lange busreis. Eerst gaan we van Mai Chau terug naar Hanoi waar we in het hotel onze koffers ophalen. We gaan lunchen en vervolgen de reis richting zee naar Ha Long. Onderweg is er een stop bij een fabriekje voor lakschilderijen en enkele gigantische verkoopschuren met belachelijke prijzen. In Ha Long komen Truus en Peter in hotel Asia recht onder de keuken uit. Daar willen ze niet slapen en er wordt een andere kamer geregeld.

Ha Long baai
We schepen in om naar de eilandjes in Ha Long Bay te varen. Het is nogal mistig maar ook de zon laat zich een beetje gelden. Deze combinatie geeft een geheimzinnige tint aan de boottocht, steeds rijzen er weer rotsen uit zee op, daar tussendoor varen bootjes die weer in de mist verdwijnen. Toch krijgt de zon de overhand. De onvermijdelijke handelaren komen langszij maar verderop hebben we hier geen last meer van.
De boot legt aan we nemen een trap naar de ingang van de Hang Dau Go grot.
Deze grot is eigenlijk een grote ruimte, een hal zo groot als een voetbalveld en Tai Do wijst veel formaties aan waar de fantasie meer of minder moeite voor heeft moeten doen. De rood verlichte penis heeft weinig fantasie nodig.
Aan de overkant ligt Titov eiland, door Ho Chi Minh zo hernoemd naar de kosmonaut Titov. Dit eilandje heeft een pagode en een strandje, voor beiden moet uiteraard worden betaald. We gaan in de zon zitten en krijgen contact met een groep Chinese toeristen. Uiteindelijk moeten Ed en Peter met ze op de foto, dan ontdekken de meiden Bart – foto’s en als klap op de vuurpeil wordt Rutger met z’n 2,10 m ontdekt – foto’s en lachen.
Op de terugvaart wordt een collegaboot vlotgetrokken, krijgen we een lekkere lunch en verdwijnt de zon weer.
De terugreis naar Hanoi geeft een tussenstop bij een keramiekfabriek annex verkoopschuur met weer van die te hoge prijzen. Helaas zijn we nog twee ongelukken waaronder een met dodelijke afloop. Het gaat dus niet altijd zo soepel in het verkeer.

Hanoi
Op de laatste dag in Hanoi en Vietnam staat een fietstocht op het programma. Jules blijft in het hotel achter en wij huren om de hoek 4 rijwielen. Het verkeer went snel, we hebben het systeem ondertussen door, het fietsen geeft de mogelijkheid om te komen waar toeristen niet zo snel te vinden zijn. We kiezen de lange route van 24 km rond het Westmeer. Op een leuk terrasje bij een vijver met een pagode rusten we even uit, verderop gaan we op een bankje zitten met uitzicht op het Westmeer. Voorbij het mausoleum van Ho Chi Minh komen we uit in de nieuwe stad. De straten zijn breder, vaak door bomen omzoomd met statige huizen in Franse stijl. In de buurt van de opera, ook al zo’n typisch Frans ding, gaan we onder de bomen op een terras van een restaurant eten. Peter besteld een large beer en krijgt een kan met 1 liter ! (‘strong man’).
Om 5 uur staan we klaar voor de voorstelling van het waterpoppentheater, dat door de Vietnamese reisorganisatie werd aangeboden. De poppen worden met lange stangen onder water in beweging gezet, zwaar werk en een knappe vertoning. Het verhaal was voor ons niet te volgen.
Na afloop zochten we met de hele groep een dakterras aan het Hoan Kiem meer op voor de afscheidsborrel.

vertrek
Alles wordt weer keurig ingepakt en hergeorganiseerd en om 11 uur staat de bus klaar en levert ons wat later op de luchthaven af. Truus, Bart en Peter zijn een van de laatste om in te checken, blijkt op de boarding cards naar Amsterdam het verkeerde datum te staan. In Kuala Lumpur langs de transferdesk is de boodschap. Bij het borden krijgen ze toch de boarding cards maar nu met de hand gewijzigd. In Kuala Lumpur is niet zo veel te beleven op het vliegveld en de 5 uur wachttijd gaat langzaam. Bij het boarden naar Amsterdam wordt de kaart van Truus handmatig gewijzigd, andere plaats. Protest helpt niet en in het vliegtuig worden de nodige plaatsen geruild zodat Bart en Truus bij elkaar konden zitten zoals het oorspronkelijk ook de bedoeling was.

Na een vlucht van 13 uur zijn we weer terug in Nederland.