Reizen is gewichtloosheid

Reizen is gewichtloosheid

Boekenweekauteurs Tommy Wieringa en Jelle Brandt Corstius over de kunst van het reizen:

Hoe verschillend ze ook schrijven - bloemrijke romans versus nuchtere, humorvolle non-fictie - over hun liefde voor reizen spreken ze als één man: Boekenweekauteurs Tommy Wieringa (46) en Jelle Brandt Corstius (35). “Reizen is hopen dat de dag níet zo gaat als je in je hoofd had.” Wieringa: “Precíes! Kunnen we dat opnemen in het stuk als kernzin?”



Als de twee lange, kale schrijvers elkaar voor het eerst zouden ontmoeten in een buitenlandse, zespersoons treincoupé met een lange reis voor de boeg, zou er bar weinig gebeuren. Daar zijn Wieringa en Brandt Corstius het roerend over eens. “Ik zou doen wat alle Nederlanders dan doen”, lacht Wieringa. “Wegduiken alsof de ander niet bestaat. Het fijne van reizen is nu juist dat er geen getuigen zijn.” Brandt Corstius: “Vroeger kon ik in zo’n situatie nog wel eens een hele nieuwe persoon verzinnen. Dan praatte ik twee uur over mijn werk als fysiotherapeut. Dat was een leuke mentale oefening. Maar sinds ik tv-programma’s maak val ik denk ik toch iets sneller door de mand.”

VERLANGEN NAAR ELDERS
Tommy Wieringa en Jelle Brandt Corstius hebben niet alleen hun schrijflust gemeen. Beiden maakten ze televisie voor de VPRO: Wieringa reisde langs de Nederlandse grens, Brandt Corstius door Rusland en India. En allebei voelen ze hun leven lang al een verlangen naar elders. Wieringa: “Tot mijn zevenendertigste was ik zo ongeveer ononderbroken onderweg. Toen liep alles in het honderd en kreeg ik kinderen. Al zie ik, nu mijn meisjes twee en drie zijn, wel weer wat meer ruimte om eens de boer op te gaan.” Wieringa’s reizende leven begon bij het Lloyd Hotel aan het Amsterdamse IJ. “Toen ik twee was zijn we hier vertrokken met het schip de Prins der Nederlanden, mijn ouders met een hart vol verwachting, op weg naar een nieuw bestaan op Aruba.”

ALLEEN ONDERWEG
De kunst van reizen is volgens de auteurs juist het tegenovergestelde van een plan hebben en je daaraan houden. “Je moet de vrijheid nemen om te hopen dat je dag níet zo zal gaan als je in je hoofd had”, vindt Brandt Corstius. Wieringa, lachend: “Precíes! Kunnen we dat opnemen in het stuk als kernzin?” Serieuzer: “Voor mij begint reizen met alleen zijn, en dat kan ik ook in Barger-Compascuum. Een gedeelde ervaring is een halve ervaring.” Brandt Corstius: “Vind je? Oh, dat heb ik helemaal niet.” Wieringa: “Als ik alleen onderweg ben, slaat er een raar soort vereenzaming toe, waardoor alles zich verdiept. Ik ga beter kijken. Met zijn tweeën kom je in een dynamiek waarbij je meer met elkaar bezig bent dan met de dingen om je heen.” “Je hebt niet de rust voor je eigen observaties?” “Precies.” Brandt Corstius: “De meest verlichte vorm van reizen is zonder spullen. Ik las een geweldig stuk over een jongen die op zijn eerste date met een meisje, had voorgesteld om drie weken te gaan liften door de Balkan en Turkije. Zonder iets mee te nemen: alleen de kleren die ze aan hadden, een creditcard, een telefoon. Ze stapten in de bus, wasten ‘s avonds hun kleren, en trokken ze de volgende dag weer aan. Dat kán dus gewoon.”

REIZEN EN SCHRIJVEN
Op de vraag of een reiservaring waardevoller wordt door erover te schrijven, valt een lange stilte. Wieringa: “Ik heb een aantal reizen gemaakt voordat ik echt schreef. Ik ben heel lang in Ethiopië geweest toen ik 22 was, maar ik heb nauwelijks aantekeningen. Terwijl het zo bijzonder was, er gebeurden daar echt wonderen waardoor ik minstens een dag lang niet aan Zijn bestaan durfde te twijfelen. Maar ik heb geen namen, geen data, de plaatsen waar ik was kan ik nauwelijks terughalen. Daar baal ik enorm van.” Brandt Corstius: “Je hebt die ervaring natuurlijk wel zelf meegemaakt. Maar je kunt hem niet delen met lezers. Daar wordt de ervaring niet minder van, maar het is wel een gemiste kans.” Het is bovendien een fantastische nieuwe ervaring om over een reis te schrijven, vindt Wieringa. “Er zijn dingen die plotseling in een heel ander licht komen te staan als je ze opschrijft. Een verhaal waar ik nog steeds met plezier aan terugdenk, gaat over een portret van een dubbelganger van mij, dat ik zag in Slot Belvedere in Wenen. Het was een schilderij van Egon Schiele, en toen ik ervoor stond was het echt van: dit bén ik. Mensen om me heen wezen naar me en fluisterden. Toen ben ik gaan uitzoeken wie die man was. Hij bleek Victor Ritter von Bauer te heten, een ontzettend interessante kerel, een vrijdenker die de hele wereld had bereisd en één van de eersten die in Oostenrijk zijn vliegbrevet haalde.”

OOG VOOR ONVERWACHTE DETAILS
Brandt Corstius: “Alleen reizen doet iets met je creatieve gedachten. Als ik in Kazachstan in mijn eentje terugkom van een pizzeria waar het deeg op is, dan ben ik in de stemming om te schrijven.” De beste verhalen zijn die waarin dingen in misgaan, vindt Corstius. “De lezer wil tegenslagen zien, want hij heeft de reis niet gemaakt. Dat is de fout van veel reisjournalistiek: iemand gaat naar Australië en schrijft hoe fantastisch mooi het er wel niet was. Ik vind een verhaal dat je überhaupt niet in Australië belandt, veel interessanter. Je moet de vrijheid nemen om je blik af te laten dwalen van wat in je programma staat.” Wieringa: “Zo zag ik tijdens opnames van een boer in Drenthe, de hele tijd vanuit mijn ooghoek kerels hun auto parkeren en wegschieten in het bos. Toen ik poolshoogte ging nemen kwamen we bij een illegale zender vlak over de grens, met stomdronken kerels. De biertap stond onder stroom en toen ik vroeg waarom zei iemand in dialect: “Hij is niet geaard!” Die scène had zich ook in Oekraïne kunnen afspelen.” Brandt Corstius: “Precies: je hoeft niet ver weg te gaan om iets mee te maken. Mensen vinden het soms bijzonder dat ik ‘oog heb voor onverwachte details’. Ik vind het eerder gek als andere mensen dat niet hebben. Wat een saai leven moet dat zijn.”