Reisverslag Fietsreis Cuba

Reisverslag Fietsreis Cuba

Fietsen door het land van de muziek, de dans en de liefde

Door George.

Afscheid nemen van Havana voelt als een verbroken liefde. De laatste dagen van mijn 18-daagse Cuba fietsrondreis vertoef ik in deze stad. Zelden heb ik een stad gezien die zoveel uiterlijke schoonheid in zich heeft. Alleen de schoonheid moet wel opnieuw ontwaken. Veel monumentale en neo-koloniale gebouwen staan er vervallen en troosteloos bij. Maar Cubaanse bouwvakkers werken zes dagen per week hard - tegen een hongerloontje van de staat - om Havana weer allure te geven. Aan de Malecón, de onmens lange brede slingerende boulevard aan zee, staan veel gebouwen in de steigers en worden muren prachtig gepleisterd.

Slenteren langs deze boulevard is een feest. Op veel plekken staan groepjes Cubanen bij elkaar. Ze praten en lachen. Terwijl de warme zon traag wegzakt onder een strak groenblauw zeelaken wordt de gitaar tevoorschijn gehaald. Even stemmen en dan klinkt het eerste liedje. Een liedje dat, hoe kan het anders in Cuba, over de liefde gaat. De eerste akkoorden op de gitaar zijn amper ingezet of er wordt gedanst. Alles aan de lijven beweegt soepel en is in volmaakte harmonie met de gitaarklanken. De uitbundigheid van de dansers verlicht de naderende donkerte. Een Cubaanse met een onweerstaanbare lach, met grote chocolade bruine ogen ziet mij vol bewondering kijken naar een dansend stel en begint prompt zonder enige gêne naar mij te lonken. Ik draai me verlegen om in de hoop dat ze me niet ten dans vraagt. Echter, dat gebeurt wel. Natuurlijk kan ik haar avances niet weerstaan en even later sta ik meer houterig dan heupwiegend mee te deinen op zwoele gitaarklanken, maar langzaamaan gaat mijn lijf het Cubaanse ritme inademen. 

Later in het café Prado zit ik, met een Cuba Libre in mijn hand, nog na te hijgen en na te genieten van het dansen. Ik kijk naar links en zie opnieuw een Cubaanse naar mij flirten.  Nee, niet om te dansen, maar om mee te lokken naar een andere plek! Ik nip van mijn Cuba libre en gelukkig gaan twee Cubanen spelen, op de bongo en de gitaar. Even later vult de rauwe stem van de tanige oude bongospeler, die zingt over zijn hunkering naar liefde, café Prado. Twee jonge Cubanen verdrinken zich op het geimproviseerde dansvloertje in de klanken van het liedje en de hartstocht van de liefde.

Hier in café Pardo droom ik weg naar mijn belevenissen van het fietsen door West en Midden Cuba. Fietsen door Cuba, is een bijzondere beleving, écht een andere manier van reizen! Op de fiets op de snelweg naar Soroa, onze eerste pleisterplaats, in de jungle van Sierra de Oreganos. Mag dat? Ja, want er zijn geen fietspaden. Het lijkt maf, maar ook weer niet. Immers voor de Cubaan is het fietsen op de snelweg ook heel gewoon. Bovendien is het heel stil op op deze Cubaanse snelweg. De herinnering aan de autoloze zondag in 1973 komt bij mij bovendrijven. Af en toe wordt mijn autoloze zondagdroom verstoord; dan komt er een vrachtauto voorbij, zo’n robuust onverslijtbaar Russische vehikel uit lang vervlogen tijden. Achterop de laadbak staan dicht op elkaar vriendelijk zwaaiende mensen die onderweg zijn naar hun werk. Het vehikel laat als groet een enorme zwarte walm na. Enkele dagen later raak al fietsend in gesprek met Juan, een jongen van 18 jaar. Hij vraagt waar ik vandaan komt. Wanneer ik Nederland zeg zie ik hem glimlachen. ‘Ik studeer landbouw’, zegt Juan in redelijk Engels. Hij woont nog bij zijn moeder in Pinar de Rio. Zijn vader woont al een aantal jaren in Rodeschool met zijn Nederlandse vrouw. Slechts eenmaal per jaar ziet Juan zijn vader. Laat ‘m nou toevallig deze week naar Pinar del Rio komen om zijn kinderen te bezoeken. Juan zou graag met z’n vader naar Nederland willen. ‘Dan zou ik me vrijer voelen. Maar ik mag niet weg, niet van mijn moeder, maar ook niet van de overheid.’  Ietwat weemoedig neem ik afscheid van Juan en geeft hem – omdat ik niet weet wat anders te doen - vijf CUC.

En dan het propeller vliegtuig. We zijn fietsend op weg naar Cienfuegos. Ik voel nog het geronk van dat propeller vliegtuig. Even denk ik dat het vliegtuigje op de weg waar ik fiets wil gaan landen. Ik kijk om me heen. Waar kan ik een veilige plek vinden. Dan zie ik Alfredo, onze begeleider, lachen om mijn poging een schuilplek te vinden. Hij zegt:‘ het is een postvliegtuig dat kranten en tijdschriften heeft gedropt bij het plaatselijke postkantoor. Dat gebeurt wekelijks op het platte land.’

Terwijl de twee muzikanten ‘Extraños en la noche’ vertolken komen steeds meer beelden voorbij van de fietstocht. Vooral de pittige fietstocht naar Topes de Collantes doet me weer transpireren. Een stevige klim voor een amateurs zoals ik. Het eerste deel tot aan het uitkijkpunt is alleen maar klimmen. Alfredo zegt nog voor de start: ‘je kunt ook met de bus.’ Ik laat me echter niet kennen en stap vol goede moed op de fiets met nog 16 Djosers. De eerste kilometers gaan me goed af. De weg is golvend met soms wat venijnige klimmetjes, dus kan ik nog wel in mijn zadel blijven met de versnelling op 1:2. Maar dan begint ‘t! Nu wordt het echt een barre tocht, de weg wordt steiler zonder ook maar één vlak deel. Cubanen in auto’s, die voorbij rijden, kijken met verbijstering naar mijn gezwoeg en zullen ongetwijfeld denken: die is gek. Ik besluit te gaan lopen. Ik duw me met het fietsstuur geplakt aan beide handen naar boven. Een andere Djoser die nog wel op de fiets zit ga ik voorbij. Ik loop dus sneller, dan zij fietst. Langs de kant staat een os wat doelloos rond te kijken. Dan ziet hij mij ploeteren en zijn blik in zijn ogen verandert alsof hij wil zeggen: je kunt ‘t! Mijn gedachten dwalen af naar de tv-beelden van de Tour de France, naar al die renners die met lichte tred de Alpe D’Huez beklimmen. Zo moet het, maar ik kan het niet. Ik kijk naar boven en zie in mijn beleving, zowat in de hemel, een auto rijden. Moet ik helemaal daarheen? De ruige natuur is prachtig, maar daar heb ik weinig  oog voor. Mijn hoofd kent slechts een doel: het uitzichtspunt. Langzaam komt dit punt dichterbij. Nog een paar steile stukken en ik ben er. Bij het uitzichtspunt word ik door een paar Djosers, die het wel is gelukt om al zittend op de fiets boven te komen, hartelijk toegejuichd. Voor even voel ik me Michael Boogerd en ben ik de zwaarte van de klim snel vergeten. Wat ben ik blij dat ik niet met de touristenbus naar boven ben gegaan.

Ook het fietsen in de blinkende koperen zon langs de juweelachtige kustlijn naar Trinidad is opnieuw een ontdekkingstocht. Onderweg pauzeren we even en zoeken we bij een dorp de schaduw op van een boom. Al snel snuif ik de geur op van kerrie, wat bij mij zin in kerriesoep oproept. Een stukje verder hoor ik muziek, zie ik vrolijk dansende mensen bij een versierd gekleurd houten huis. Er is iemand jarig. Een Cubaan van rond de veertig loopt glimmend van trots met een grote taart naar het houten huis. De taart heeft niet zelf gekocht, maar gekregen! Iedere jarige Cubaan krijgt van de overheid een taart. Heel attent, maar ook slim van Fidel Castro! De jarige Cubaan geeft ons ook een stukje taart die heel zoet is, maar wel lekker.

Ik ontwaak uit mijn fiets dé•jà vu en ben weer terug in Havana in café Prado. Ik bestel nog een Cuba libre en breng een proost uit op alle Cubanen. Ik roep nog niet: ‘Cuba libre’. Tja, morgen weer naar huis. Maar met wel in mijn bagage de onuitwisbare herinnering aan de hartverwarmende Cubanen, aan het fietsen door heuvels en dalen tussen grote roze, blauwe en gele oude Amerikaanse auto’s. De avond gaat langzaam over in de nacht. Op de promenade van Paseo de Marti is het nog vol met mensen. Veel jonge mensen zijn heftig met elkaar in discussie. Ik probeer flarden op te vangen. Niemand hoor ik de naam van de stokoude zieke Fidel Castro noemen. Uit respect, uit angst? Wel hoor ik de naam van Che Guevara. Che wordt nog altijd vereerd als de held van de Revolucion van 1959. Che Guevara is verworden tot een mantra waarmee het regiem nog steeds mee wegkomt. Praten over het politieke systeem is taboe en dat weten de meeste Cubanen maar al te goed. Voor de Cubaan is – om te overleven - muziek maken, dansen en de liefde het mantra.

Bekijk de fietsreis door Cuba!