Reisverslag wandelreis Nepal oktober

Reisverslag wandelreis Nepal oktober

NEPAL  – reisverslag

Zaterdag 18 oktober : verblijf in KATHMANDU
   starthoogte: 1345 m
   aankomsthoogte: 1360 m
   aantal meter H: 15 m
   aantal meter L:  15 m
   geschatte temperatuur: 30°C
   weer:   zonnig met weinig wolken
Wie eenmaal naar Nepal is geweest, keert er beslist terug. Welnu, wij wilden de trend niet doorbreken en hebben ons woord gehouden: we hebben opnieuw een onvergetelijke reis gemaakt. Bedankt mama voor het vertrouwen.
De groep waar we deze keer mee opgescheept zitten bestaat naast ons uit 7 Nederlanders en 5 Nepalezen: de reisleider Ralph, Elroy, Hadewich, Clemens, René, Henriette en Carla, de gids “uncle” Bishnu en de dragers Balaram en Shiva. Twee Sherpa’s komen uit de Khumbu, de gids en de 2 andere dragers uit de jungle van de Zuid-Nepalese terai, van de laatste sherpa is de naam me ontgaan.
Ons hotel “Tradition” houdt inderdaad een Nepalese traditie hoog: een minimum aan comfort en af en toe iets dat mankeert zoals geen verlichting vanaf 18 uur, een sas waar je een dzjoef moet op geven om door te trekken of douchen met koud water, maar dat laatste is voor ons een koud kunstje.
De gemeente legt gewoon dagelijks delen van Kathmandu zonder stroom, dat maakt dat je op de kamer alles minder goed ziet, doch de kaarsen op de grond en op de trap houden er de mystiek en gezelligheid in.
 
We kennen al een beetje onze weg hier in de Thamelwijk van Kathmandu en gaan daarom meteen wat nostalgie ophalen in Restaurant Namaste, waar we in de tuin ontbijten, net als vorig jaar. Alleen, ’s morgens vroeg en ’s avonds laat is het hier beduidend frisser, het is immers al half oktober. Overdag halen we wel tropische temperaturen: zalig! Papa neemt toast en een soort witgroene omelet, boter, ietsiepietsie confituur en thee. Ikzelf heb meer zin in havermout met rijst, melk en suiker, toast, dezelfde “grote” hoeveelheid boter en confituur, koffie en vers geperst sap met pulp van papaja.
Eerst kopen we alvast een postkaartje voor mama in Thamel en posten het later in de bus aan het postkantoor voorbij Durbar Square: de post is hier gesloten op zaterdag (is een rustdag zoals bij ons zondag), we vertrouwen er echter op dat ons kaartje wel zal worden gestempeld en thuis zal toekomen, wat na 14 dagen ook het geval is, de andere kaartjes die we vanuit Namche Bazaar zullen versturen zullen maar liefst 1 maand de halve wereld rondreizen. 
Rond 8 u 30 zijn we naar Durbar Square vertrokken. We kuieren nu langsheen de hindoetempels op het belangrijkste historische plein van de hoofdstad. Deze keer hebben we ook de Hanuman Doka of het koninklijke paleis bezocht. Voor 250 Rp. zijn we toch gauw anderhalf uur binnengeweest om het complex op ons gemak te kunnen bezoeken: het museum en de koninklijke vertrekken, de administratiegebouwen en de pagodetempels. Het museum met krantenknipsels en oude klederdracht van de voormalige Nepalese koningen wordt pas echt interessant als ik een verzilverde troon zie met aan de koppen van de leuningen uitgewerkte miniatuurolifanten.
 
Verder, in een andere zaal, staat nog een bureautafel van wijlen koning Tribhuvan met een eigenaardig antiek uurwerk, dat lijkt op een oude houder voor hosties. Opmerkelijk zijn ook een kort bed en een lampkap die je moet draaien om elektriciteit op te wekken en zo verlichting. In een verbindingshal hangen ronduit prachtige verzilverde beschermingen voor de slagtanden van olifanten, gebruikt voor de koninklijke jachtpartijen. Gewaden tot zelfs een kroon voor het beestje met ingewerkte edelstenen rustend op een sikkelmaan staan hier uitgestald.
We zijn ook flink wat trappen beklommen in de 9 verdiepingen tellende pagodetempel. Ook een ander gebouw waar nu de administratie is gevestigd bezoek ik, tot op de tweede verdieping waar ik eigenlijk niet mag komen. Toch ben ik niet in den bak gedraaid. Van buitenaf is het gebouw mooier: het bestaat o.a. uit 2 witgekalkte, ronde pagodes met op verschillende niveaus rode stroken en vergulde franjes.
Voor ons middageten halen we een ananas-notenmousse-koek en een poedersuikerkoek in de “German bakery” “Weizen” recht tegenover restaurant Helena’s, waar we gisterenavond met de groep dineerden (ik een paddenstoelenpizza en papa spaghetti met tomaten en kaas).
’s Namiddags zijn we dan heel de heuvel en het Boeddhapark van de Swayambunath-tempel rondgetrokken en we houden nu halt aan de drie kolossale boeddhabeelden. Deze keer zijn we hier rond 15 u 30 en kunnen de beelden zien schitteren in de zon. Nu kunnen we de beelden bewonderen als het licht juist zit, een weetje van vorig jaar als we hier te vroeg kwamen. Een enkele tocht van ons hotel tot hier duurt ¾ uur. We keren langs de andere kant van het park terug naar de ingang van het complex en zo verder terug naar Thamel.
Vanavond eten we in “4 Seasons”: papa een paddenstoelenpizza en ik een Indische “paneer tika”, of gekookte groentes met gegrilde kaas, vrij lekker, maar nogal weinig op het bord voor 250 Rp.
Zondag 19 oktober : KATHMANDU - LUKLA - PHAKDING  
   starthoogte: 2840 m
   aankomsthoogte: 2610 m
   aantal meter H: 118 m
   aantal meter L:  348 m
   geschatte temperatuur:   tussen 10 en 20°C
   weer: ’s morgens heel zonnig, ‘s namiddags nog amper zon achter veel wolken

Rond 20 voor 6 brengt een minibusje ons naar de Tribhuvan luchthaven, waar we tegen kwart na 6 met al onze bagage worden afgezet (grote reiszak en rugzak). Na goedkeuring van een officier mogen we voorbij het bagagetransport op een aftandse bus stappen die ons naar de landingsbaan van de kleine vliegtuigjes brengt. Deze bussen rijden hier gewoon rond tussen de vliegtuigjes en trekken zich niets aan van de toestellen die landen. Nog even denken we aan het tragische voorval van het verongelukte vliegtuig een week geleden, op de landingsbaan van Lukla, waar wij ook heen vliegen. Het neergestorte vliegtuig was van de maatschappij “Yeti Air” die op de zwarte lijst staat en haar toestellen niet goed onderhoudt. Wij vliegen straks met een solvabele maatschappij “Agri Air”, het type vliegtuig heet Dournier. We hebben het geheim van de crash goed afgeschermd voor mama die anders nog meer ongerust zou geweest zijn, want de kleine landingsbaan van Lukla, met aan de ene kant een gapende afgrond en aan de andere kant een loodrechte muur, heeft de reputatie één van de gevaarlijkste luchthavens ter wereld te zijn, waar vooral in de jaren “70 de vliegtuigwrakken getuigden van de tol die Lukla soms eist.
 
Het is voor ons en de andere 13 medepassagiers hoe dan ook een belevenis om te vliegen met zo een sigarenkist; een avontuur dat we goed hebben doorstaan, ik vond het zelfs een gemoedelijke vlucht, lekker dicht bijeen in een klein vliegtuigje, dat toch heel sterke motoren heeft, vooral dan voor het opstijgen. Tegen de verwachting in stijgen we zeer zacht op en dalen we even zacht op Lukla. Over die landing later meer. Tijdens de heenvlucht zit ik links in het vliegtuig en heb dan ook het beste uitzicht op de bergketens tussen de Kathmanduvallei en de Khumbu Himal. Ik fotografeer de propeller en de prachtige sneeuwpieken die in het ochtendgloren minachtend neerkijken op de laaghangende wolken die delen van de vallei bedekken. Om goed foto’s te kunnen nemen uit het kleine venster moet ik hurken en daartoe mijn gordel losgespen, wat ik ook doe als we gaan landen op Lukla: ik sta in de middengang en probeer een foto te maken van de landingsbaan, er is immers geen scheiding met de cockpit, waar links en rechts een piloot zit, ja zelfs die waren mee!
Maar Ralph en René van onze groep blijven mijn zicht versperren, door half recht te staan in hun zetel. Als ik eindelijk vrij zicht heb door de cockpit merk ik dat het te laat is om nog terug mijn gordel te gaan aandoen en zie ik de landingsbaan zo groter worden en op mij afkomen en dan … “plak” we zijn geland … Ik zal nooit vergeten dat ik een landing van zó dichtbij heb kunnen meemaken.
Als we uit het luchthavengebouw zijn gaan we gauw, gepakt en gezakt als we zijn, naar onze lodge in Lukla, waar we ook zullen ontbijten. Ik neem appelpannenkoek en bijna iedereen krijgt trek in hetzelfde. Onderweg zien we rechts het met wat poedersneeuw bedekte rotspiekenmassief van de Gonglha, 5813 m. Uiterste links zien we een roodbeschilderde gompa, met hoog daarboven de typische rotskegel van de berg Lungde die deels met ijssiracs is bedekt. Wat meer naar rechts toe zien we een andere berg, allicht de Karyolung, 6511 m.
Om 8 u 15 vertrekken we te voet naar Phakding, waar we na 3 u 05’zullen aankomen, om 11 u 20. De wandelroute loopt via Thalsharoa, 2678 m, waar we de eerste gele, puntige chorten kunnen bewonderen. Dit typisch gedraaide torentje siert het dak van de toegangspoort tot de Khumbu-regio. Via een breed, zanderig pad bereiken we het dorp Chheplung, 2661 m.
Vervolgens trotseren we 2 hangbruggen. Een eerste, lange, opzij schommelende hangbrug brengt ons veilig over de zijrivier Thado Khosi Khola van de blauwgroene Dudh Khosi, die in het Nepalees “melkrivier” betekent. In het midden van de brug fotografeer ik één van mijn dragers, Shiva. Met hem sla ik een praatje in het Engels. Zo zei hij bijvoorbeeld “Sometimes Nepalese jump into the bushes downhill from the path”. Hij maakt me ook vriendelijk opmerkzaam dat de binders onderaan mijn lange bergbroek loshangen opdat ik niet zou struikelen.
Langs de weg komen we af en toe “dzjokpe” tegen, een experimentele kruising tussen koeien en jaks, zo heeft men een dier dat zware lasten kan dragen, maar ook eetbare melkproducten voortbrengt.
In tegenstelling met de Annapurna Himal, waar de jungle met kolossale rhododendrons en eiken welig tiert, doet het landschap van de Khumbu Himal meer denken aan de Alpen: grote morenepartijen met naaldbossen. Zo valt meteen de met lange mossen begroeide boom op, die in het Nepalees “Kashmus” heet of zoiets. Dergelijke bomen zagen we vorig jaar regelmatig.
Net vóór Chhuthawa, 2591 m, draaien papa en ik aan de bontgekleurde gebedsmolens: een mediumgrote op een pleintje naast een lodge die vermomd is als Tibetaans klooster en één grote in een laag gebouwtje.
Verder dalen we naar Chhuthawa, een dorp met reusachtige rotsblokken met de tekst “om mani padme hum” in het Devangari, soms ook beschilderd met symbolische gekleurde pictogrammen, zoals vijf vrouwenborsten die de vruchtbaarheid aangeven alsook de 5 continenten.
Deze teksten komen ook voor op schalies en heten daarom “mani-stenen” en vormen soms een “mani-muur” als ze schuin tegen elkaar zijn opgesteld. Wie respect heeft voor het boeddhistische geloof gaat dan ook links van deze muren en rotsen.
Voorbij dit dorp zien we nog meer witgeschilderde teksten op de mani-stenen.
Dan steken we een tweede hangbrug over, die korter en steviger is.
Boven deze hangbrug wapperen de gekleurde Tibetaanse gebedsvlaggetjes, hogen boven de rivier, die zich een weg baant tussen de vele steenblokken, maar zo nederig is onder de enorme ijswand van de Kusum Kanguru, 6367 m. Het is de eerste imposante berg op onze tour waarvan we de top en de oostflank kunnen aanschouwen. De zwarte rotsen die zo regelmatig afwisselen met witte, verijsde firntrechters doen mij denken aan gespikkeld stracciatella-ijs. Met de gele, rode, witte, groene en blauwe vlaggetjes en de oranje afrikaantjes maken we een fraai plaatje.
Over het algemeen stappen we op een aarden pad vandaag, soms bezaaid met kleine en grote keien. Het pad is op de meeste plaatsen anderhalve meter breed, toch wordt het tweemaal heel smal aan de steile afgronden van steenverschuivingen: helemaal in de diepte stroomt de woelige Dudh Khosi. De afgronden zie je hier zo goed omdat er hier slechts schaarse, dunbegroeide vegetatie bloeit, zeker in vergelijking met de dichtbegroeide heuvels of “foothills” in de  Annapurna-regio.
Nu komen we aan in Phakding, 2610 m, voor de lunch, waar we vannacht ook zullen slapen in de Tashi Taksi Lodge. We eten met zijn allen gefrituurde ravioli, die hier momo’s heten en gevuld zijn met sojascheuten en een soort tomatensausje. Ik drink het legendarische “Everest” bier (660 cc), maar de schurken uit onze lodge troggelen me daarvoor maar liefst 500 Rp. af (meer dan 5 euro, normale prijs 1,8 euro).
 
Omstreeks 13 u 45 gaan we op onze slippers over het keienpad naar een zgn. hotel verderop in Phakding waar we voor het eerst bellen naar mama vanuit het hooggebergte: we zijn blij elkaar te horen en stellen haar gerust dat we het goed stellen (vlucht en tocht). Het telefoontje naar huis kost slechts 200 Rp. (of 2 euro).
Een kleine sprong naar het avondeten, dat voor mij bestaat uit het oer-Nepalese gerecht “dhal bhaat tarkari” of rijst, linzen en gekookte gecurriede groenten. Naar de algemeen geldende normen van een trekking in de Himalaya slapen we in een behoorlijk gerieflijke tweepersoonskamer.
In de eetzaal spuwt een oude kachel heel wat rook uit en kunnen we achter de toog de batterijen van onze camera’s opladen voor 200 Rp.

Maandag 20 oktober : PHAKDING - NAMCHE BAZAAR
   starthoogte: 2610 m
   aankomsthoogte: 3446 m
   aantal meter H: 886 m (836 + 50 m “Nepalees vlak”)
   aantal meter L:  120 m (70 + 50 m “Nepalees vlak”)
   geschatte temperatuur: ±14°C
   weer: ’s morgens heel zonnig, ‘s namiddags vrij veel wolken
De klimpartij is de moeite vandaag en voor sommigen lastiger dan verwacht. Bij aankomst in Namche Bazaar, de hoofdplaats van de Khumbu en van de Sherpa’s, lijden Carla en Henriette, resp. 61 en 50 jaar enorm onder de hoogteziekte (hoofdpijn, weinig adem, oververmoeidheid). Gelukkig voor hen stabiliseert hun situatie tegen morgenvroeg en kunnen zij heel langzaam verder meetrekken.
Papa en ik werken deze klim af in ongeveer 6 uur: ik zal nog geen 10 minuten eerder bij de politiecontrolepost aankomen, wij blijven dan ook zelden rusten zodat we iedereen “dood” doen.
We zijn vandaag om 8 uur stipt gestart. Vanuit Phakding voert een breed stenen pad ons langs de laatste lodges, vervolgens over een tweetal kleine brugjes, om dan een 70-tal meter steil naar beneden te dalen tot aan onze eerste hangbrug vandaag. Hier moeten we met de neus op de grond lopen zoals we zeggen en opletten dat we niet struikelen over de gladde keien die soms net uit de aarde steken. Na nog zo een 50 meter Nepalees vlak – kleine stukken klimmen en weer dalen die elkaar quasi eindeloos opvolgen – komen we aan een tweede en een derde hangbrug.
Nu gaan we langs de hellingen boven de rivier en komen in het dorp Tok Tok, waar het inderdaad vol loopt met kiekens (niet de mensen). We passeren hier ook een mooie waterval, die in twee niveaus naar beneden dondert. Het licht glinstert mooi in het opspattende water.
Dan opent het woud zich een beetje en prijkt de Thamserku, 6608 m,  machtig en schitterend boven de lagergelegen rotsbergen uit. Met nog wat “Nepali flat” achter de kiezen komen we aan in het gehucht Benkar, waar we wachten op de rest van de groep. Vanaf hier moeten we regelmatig opzij springen voor de jaks met hun zware lasten.
Weer verder leidt een derde hangbrug ons naar Mondzo, 2835 m, waar we tegen de middag een hartige noedelssoep naar binnen werken, want het is toch wat frisser geworden dan gisteren.
De vierde hangbrug behoort tot Tawa, een deelgemeente van Jorsale, letterlijk en figuurlijk de toegangspoort (in Tibetaanse stijl) tot het Sagarmatha Nationaal Park, waar we een tijdje zitten om onze natte T-shirt te laten drogen en de gids onze papieren samen met onze trekking permits afgeeft in ruil voor de toelating in het park.
Deze brug zweeft 130 meter boven de onstuimige Dudh Khosi.
De constructie zwiert licht op de maat van de wind, ze gaat vooral wiebelen als je erop danst zoals ik doe of als er een drager met een “kleine” bagage van 70 kilo af komt getrappeld.

Om 12 u 20 klimmen we nogal steil naar Dobhan, aan een samenvloeiing van de rivieren Dudh Khosi en de Bhote Khosi. Nog een beetje steil klimmen en dan een 10-tal meter dalen tot de vijfde hangbrug vandaag, die Larje heet en behoort tot het dorp Larje Dobhan, 2830 m. De lange hangbrug lonkt al heel indrukwekkend vanuit de verte en is meteen ook de hoogste in de wijde omgeving: ongeveer 200 meter lager bruist de Dudh Khosi wild in de diepte.
Voorbij de brug brengt een betonnen trap ons 10 meter lager om ons dan via een zanderig pad horizontaal en dan vrij steil de hoogte in te sturen in een zigzag met kort opeenvolgende haarspeldbochten. Na enkele bochten zien we even een heel bekende berg boven de bomen die zich in de verte even ontdoet van de wolkenslierten: de Mount Everest, 8848 m, of Sagarmatha in het Nepalees of nog Chomolungma in het Tibetaans.
Opvallend hoeveel dennenbomen je hier ziet.
Op een rustplaats over de helft van deze lastige klim til ik de heel zware bagage van een drager 10 cm op boven de stenen muur waarop die staat. Wat vier omstaande plaatselijke Nepalezen steeds weer niet lukte, doe ik in één verwoede poging, iets waar we alle vijf nog hard om lachen.
We verwerken vervolgens nog veel zigzaggen over wel héél erg stofferige paden en krijgen het zeldzame gezelschap van enkele dennen en hier en daar een lage struik, tot we opeens een paar huizen zien opduiken van het mekka van de Sherpa’s en het ontmoetingscentrum van handelaars die van heinde en verre komen : Namche Bazaar, 3446 m.

Nog voor het dorp zelf, maar al op het grondgebied ervan kom ik als eerste met “uncle” aan aan de politiecontrolepost. Bij de heren in blauwgrijs uniform toont hij van elk groepslid de trekking permits en toegangskaartjes van het Sagarmatha Nationaal Park en geeft het eindpunt van onze trekking aan, nl. “Deboche”, 3757 m. Ze moesten eens weten dat papa en ik van plan zijn om naar Dingboche, 4350 m, te trekken!
Net als je door het toegangspoortje van Namche komt zie je links de kleine stoepa, met helemaal rondom mini gebedsmolentjes.
Ik ga alvast voorop op zoek naar onze lodge “Holiday Inn”, maar zit eerst een twintigtal meter te hoog aan de verkeerde kant van het “hoefijzer” van Namche.
De kilte van de namiddag kruipt in onze kleren en nadat we onze bagage hebben neergeploft op onze bedden, gaan we een opkikkertje nuttigen in de eetzaal: gemberthee, ondertussen vast op het menu en het is nog goed tegen de hoogteziekte ook.
We gaan in het dorp ook nog 4 flessen water kopen en enkele postkaartjes. Daar ik mijn warme muts kwijt ben, koop ik hier voor nog geen 4 euro een typische Nepalese muts, met lange staarten en kakelbont gekleurd.
Als avondeten krijgen we Nepalese pizza, met gesmolten kaas, gekookte wortels, prei en erwten. Na het diner spelen we met de triomino’s van René, een soort driehoekige domino’s, die aan alle zijden moeten passen met de andere stenen. We maken er een competitie van opdat bijna elke avond iemand anders van de groep kan deelnemen aan dit verslavende spelletje.
 
Dinsdag 21 oktober : NAMCHE BAZAAR - EVEREST VIEW HOTEL
   starthoogte: 3446 m
   aankomsthoogte: 3870 m
   aantal meter H: 424 m
   aantal meter L:  424 m
   geschatte temperatuur: tussen 8 en 19°C
   weer:’s morgens heel zonnig, ‘s namiddags zon achter donkere wolken
Vandaag zijn we al om 6 uur uit de veren om stipt om 7 u 37 te beginnen stappen, dit voor onze rustdag.
Vóór 7 uur nog ben ik een 25-tal meter op een aarden weg rechts boven onze lodge geklommen om een heldere foto te maken van de unieke canyonvormige, conische top van het massief van de Kongde Ri , 6011 m, aan de andere kant van de uitgesneden vallei van de Dudh Khosi.
Om 9 u 42, na 2 u 05’ klimmen, zullen we aan het Everest View Hotel , 3870 m, aankomen. Daar zullen we dan weer om 11 u 15 beginnen afdalen naar Namche Bazaar en 1 u 20’ later of om 12 u 35 daar toekomen.
Als we aanzetten vanaf onze lodge in Namche naar het hoger gelegen deel van het dorp moeten we de eerste 50 meter klimmen in barkoude omstandigheden. De koude komt precies uit de grond en hangt beslist in de lucht: mijn handschoenen en warme Nepalese muts komen goed van pas!
De kleine geulen of plassen die gisteren nog vloeibaar waren, zijn nu nog helemaal verijsd.
Eens boven de hoogste huizen gaan we de hele tijd in de zon, dus speel ik mijn windjack al gauw af en houd enkel nog mijn fleecevest aan. Boven kan ik dan eens omwisselen en heb ik zo droge kleren om aan te trekken.
Nu zetten we onze tanden in een heel steile klim in zigzag langs een stofferig pad, waarin hier en daar grote stenen zitten. Als we 100 meter zijn geklommen, doemt links plots de ijskegel Khumbi Yul Lha, 5761 m, op.
Vervolgens, voorbij een grote lodge, komen we op een kleine, dorre hoogvlakte met hier en daar laagstammige coniferen. Clemens komt hier zelfs zo graag dat hij onderweg terugkeert, neen: in ’t echt zocht hij ons aan het Everest View Hotel en nam deze lodge voor het hotel aan.
Daarna blijven we ongeveer op gelijke hoogte en trekken verder langs een pad dat nog maximaal 1 meter breed is, zelden met ingewerkte treden.
Rechts van ons krijgen we nu gedurende ¾ uur het macabere gezelschap van een diepe afgrond van minstens 1000 meter. Zo een 300-tal meter lager zien we een parallel pad met het onze: deze route zullen we morgen nemen naar Phunki Tenga. Links van ons, wat hoger dan het pad, zien we witte en zwarte jaks gemoedelijk grazen. We kunnen de beestjes tot op 1 meter naderen, wat uitzonderlijk is: in Nepal kan dit, maar in Solda, Dolomieten, waar de alpinist Reinhold Mezner deze dieren uit Nepal introduceerde, werd ik bijna gespietst en las ik dat je steeds 10 meter afstand moet bewaren.
Nu komen we gauw op een volgende dorre hoogvlakte en staan aan een huis dat lijkt op een gebouw voor een skilift. Nergens staat aangegeven dat dit het Everest View Hotel is. Van op het terras aan de andere zijde van het hotel krijgen we eigenlijk de beloning waarvoor we vandaag zo hebben gezwoegd. Van links naar rechts zagen we minstens volgende ijspieken: Arakam Tse, 6423 m, Cholatse, 6335 m, Taboche, 6367 m, Everest, Nuptse, 7861 m, Lhotse, 8501 m, Ama Dablam, 6856 m, Ombigaichan, 6840 m, Kangtega, 6685 m en Thamserku, met zijn steile verijsde sneeuwwanden en iets lager een heel dikke, horizontale gletsjerplak.
 
Terug in Namche gaan we afdingen op cd’s, waar we voor een prijsje typische gezongen en instrumentale Nepalese muziek op de kop kunnen tikken. De verkoper probeert ons in de maling te nemen door er nog enkele honderden roepies bij te lappen op de eindprijs, die we al hadden afgesproken. Bij ons was hij hiervoor natuurlijk aan het verkeerde adres.
In een andere winkel kopen we nog enkele postkaartjes bij en een pakje droge koekjes.
In de straat van onze lodge rusten we even op een houten bankje met vóór ons zicht op de Thamserku, rechts ervan de Kusum Kanguru. Stilaan trekken zij het laken van wolken naar zich toe en dekken zich in voor de komende nacht.

Woensdag 22 oktober : NAMCHE BAZAAR - THYANGBOCHE -  DEBOCHE
   starthoogte: 3446 m
   aankomsthoogte:    3867 m (en 3757 m)
   aantal meter H: 724 m (104 + 620 m)
   aantal meter L:  413 m (303 + 110 m)
   geschatte temperatuur: tussen 14 en 22°C
   weer: ’s morgens heel zonnig, ‘s namiddags veel donkere wolken
De route die we vandaag volgen klimt eerst van Namche Bazaar naar
± 3550 m en daalt dan opnieuw naar de brug over de Dudh Khosi, 3247 m, net onder het dorp Phunki Tenga. Papa en ik vertrekken om 8 u 20 en komen daar aan om klokslag 12 uur (in 3 u 40’). We nemen eerst hetzelfde stukje dalen en klimmen als gisteren naar de andere kant van het hoefijzer van Namche: aan de mani-rots gaan we deze keer i.p.v. naar links naar rechts. Het pad is ruim 2 meter breed en slingert over steile hellingen, net zoals gisteren, maar nu met afgronden van slechts 700 meter.
Na wat Nepalees plat en hier en daar langzaam en dan weer pittig klimmen, komen we via een reeks trappen op het hoogste punt vóór de afdaling. Hier vraag ik aan een plaatselijke vrouw in halve lompen, die me al een hele tijd gefascineerd volgt, of zij op de foto wil staan bovenop de trap met de gekende bergen op de achtergrond. Ze vindt het prima.
Weer verder leggen we het bekende uitzicht op plaat vast van de kudde jaks met de Ama Dablam, Nuptse en Everest op de achtergrond. Het pad is hier soms anderhalve meter breed.
Dan dalen we door de naaldbossen langs een zanderig pad van 2 meter breed, tot in het plaatsje Phunki Tenga, 3250 m, waar we als lunch spaghetti met gekookte groentes krijgen, die we op smaak brengen met een straffe tomatenketchup, sommigen houden zelfs van de groezelige fles met groene, heel pikante chilisaus.
In de kleine eetruimte hangt al vlug een kerosinestank en is het heel rokerig. Het toilet of beter de houten plank is niet met woorden te beschrijven, zó smerig. Ik vind de rotsen in de vrije natuur toch wat smakelijker uitzien om te bewateren. Een meter hoger staan wel Nepalezen een muurtje te herstellen, maar niemand kijkt op …
Op de nieuwe brug over de Dudh Khosi maken we een mooie momentopname van de wilde stroom die zich onstuimig een weg baant langs de enorme rotsblokken. Gekleurde boeddhistische gebedsvlaggetjes sieren weer de bovenkabels van de brug. Een stuk van de oude, weggeslagen brug hangt nog een stukje vast aan een rots en is de speelbal van het woeste water.
Om 12 u 39 zetten we ons schrap voor de klim naar het Thyangboche-klooster, 3867 m, afgelegd door Tim in 1 u 35’, door papa in 2 u 09’. Als voorgerecht krijgen we eerst een vrij steile klim, gevolgd door het hoofdgerecht waarbij we constant heel steil klimmen voorgeschoteld krijgen langs een stofferig pad met opgedroogde, soms ook verse uitwerpselen van jaks en dzjongpe’s. Hier en daar steken grote stenen in de grond, die kris kras door elkaar treden moeten vormen.
We lopen, nu ja gaan, met een vaste tred, door een naald- en rhododendronbos en dan meer via open plekken.
Onderweg drinken we veel water. Onverwacht verrijst ook weer de Thamserku statig uit de diepe valleischachten, even ontdaan van de dikke wolken.
Ik ben weer als eerste van de groep in Thyangboche, papa is deze keer 6e.
Het klooster heeft een mooie, zeldzame toegangspoort, met zijn uitgehouwen, gekleurde goden in reliëf. Aan de vier hoeken van het oranje dak staan vier oranjerode drakenkoppen met olifantenslurfen. Net achter de poort staat links een grote chorten. Dan volgt een wit gebouw waar de kamers van de monniken zijn gelegen. De vertrekken omgeven een binnenplein. Uiteindelijk zien we het lichtrozerode hoofdgebouw, met op heuphoogte kleine gebedsmolentjes die mooi fluiten als ik eraan draai. Hopelijk brengt het me weer geluk. De bergen, en wijzelf ook bijna, zitten in een dichte mist, waaruit de zon slechts driemaal heel kort komt piepen.  
Het laatste stuk vandaag doen we in een half uur, van 15 u 10 tot 15 u 40. Nu proberen we ons te verwarmen door snel te dalen via een geheimzinnig bos met vreemde, lage boompjes. Onderweg zien we nog de berggiganten Everest en Nuptse. Moe maar voldaan komen we in de Ama Dablam Lodge, in het gehucht Deboche, 3757 m. In totaal ben ik vandaag 4 u 45’ onderweg geweest en papa een toch nog knappe 5 u 19’.
We staan allemaal gezellig in de kou te bibberen tot het onze beurt is om te gaan douchen in het hok buiten aan de lodge, maar het wachten loont de moeite: na vier dagen eindelijk nog eens een propere, hete douche, waarvan zelfs de temperatuur kan worden geregeld (voor mij een lekkere 40°).
Ik heb een berenhonger en verorber dan ook gretig mijn dhal bhaat …
 
Donderdag 23 oktober : DEBOCHE - DINGBOCHE -
HOOG PANGBOCHE - DEBOCHE 
   starthoogte: 3757 m
   aankomsthoogte:    4350 m, 4435 en 4400 m
   aantal meter H: 793 m (643 + 85 + 65 m)
   aantal meter L:  793 m 
   geschatte temperatuur: tussen 5 en 15°C
   weer: ’s morgens heel zonnig, ‘s namiddags een paar kleine wolkjes
Het is nog heel koud op deze grote hoogte als we vertrekken uit onze lodge.
Vandaag schieten enkel papa, ik en de groepsleider Ralph nog over, maar, we hebben er meer dan ooit zin in om mooie oorden tegemoet te gaan met dit perfecte weer, we zijn natuurlijk ook tangerachtig om ons hoogterecord van vorig jaar, nl. 3935 m, te verbreken. We zullen er uiteindelijk zo een
500 meter bijlappen. Ons uurwerk geeft 6 u 50 aan als we al gezakt en warm ingeduffeld op weg zijn.
Het pad stijgt eerst op een licht glooiende helling begroeid met rhododendrons en allicht Himalaya-eiken. Dan dalen we wat tot aan een kleine hangbrug over de rivier Imja Khola, naar de gelijknamige vallei die we straks zullen verkennen. Aan de splitsing net voorbij de brug nemen we het pad rechts, een kort stuk dat ons vrij steil en snel de hoogte inleidt. Aan het einde ervan komen we aan een toegangspoortje met een pagodedak in Chinese stijl. Ook morgen passeren we hier met de hele groep. De nijdige klim verzacht wat als we aan een kleine, witgekalkte stoepa komen, aan het uiteinde van een linkse bocht in het pad. Traditioneel lopen we links langs de diverse mani-muren en mani-rotsen. Een zigzagweg voert ons eerst steil en dan minder steil naar Laag Pangboche, 3901 m, een groot dorp dat we na 1 u ¼ bereiken.
Vervolgens nemen we nog wat Nepalees plat voor onze rekening en klimmen we nogal steil aan de linkerzijde van het dal tot in Shomare, 4000 meter, waar ik om 9 u O5’ of precies in 2 u ¼ aankom, papa en Ralph in 2 u ½.
Nu klimmen we nog meer geleidelijk aan: het is hier minder steil, maar ook ons tempo moet al wat inboeten. In het gehucht Orsho komen we om 10 uur stipt (na opnieuw 55’). Hier trekken we over een dor, langgerekt plateau met lage struiken waar jaks nog een droog sprietje gras vinden om lekker een halfuurtje op door te kauwen. Rechts zien we ondertussen de Ama Dablam aan de linkerzijde, in de plaats van de alom bekende voorzijde. Links van ons steekt ineens de immense ijsklomp van de Taboche, 6367 m, de kop op.
Dan dalen we vrij steil tot aan de houten, vezelplatenbrug die hachelijk over de bruisende Khumbu Khola hangt. Wat meer stroomafwaarts vloeien de rivieren Khumbu Khola en Imja Khola samen. Nu klimmen we steil tot een nieuw plateautje. Tot hiertoe is het pad 70 cm breed.
Vervolgens wordt het pad vaak 30 cm breed, vlakbij een heel steile helling. Het terrein is erg zanderig en 800 meter lager stroomt de Imja Khola.
Nu wordt het pad weer breder over een klein plateau. We stijgen iets tot een col, dalen vrij steil en dan langzamer. Toch is elke stap hier wat lastiger dan de vorige, met soms hoge treden. We beklimmen het laatste stuk naar Dingboche, 4350 m.
In Laag Dingboche is Ralph 5 minuten voorop gegaan om de lunch te bestellen: erg kruidige looksoep met noedels en groenten, een hartige opkikker. Als ik in Dingboche aankom wordt ik aangetrokken door een stoepa halverwege een heuvel. Daar ren ik bijna naartoe, zet ik gauw mijn rugzak af – onbewaakt want wie zou hem hier nu komen stelen – en ga dan loodrecht naar de heuveltop, waar ik nog een stoepa vind, die half vervallen is. Last van de hoogte? Welke hoogte? Ik voel mij hier als een kind in een speeltuin. Mijn hoogtemeter stel ik weer juist en deze duidt maar liefst 4435 m aan!
 
Ik zie van hieruit nog verschillende andere bergen in de vallei van Lobuche. Aan de rechterkant van de vallei van de Imja Khola zie ik rechts van de Lhotse ijswand de Lhotse Shar, 8393 m, de Imja Tse of Island Peak, 6189 m en de Shartse II of Piek 38, 7591 m. Nu daal ik op het gemak af en zie dat papa ook al is toegekomen aan de lodge waar we lekker in de warmte zullen lunchen.
We hebben het alledrie gehaald: hoogterecord verbroken!
In de hut kan je ook een sapje krijgen van een heel bijzondere plant met gele bessen: de duindoorn of kattedoorn. De bessen groeien op kleine struiken op grote hoogte in de Himalaya. Ze werden generatie op generatie gebruikt omwille van hun hoge voedingswaarde. Ze bevatten meer vitamine C dan appelsienen en meer vitamine A dan wortelen, naast enkele andere vitamines, mineralen en actieve bestanddelen. De valleien en rivieroevers van Centraal-Azië en de Himalaya vormen de natuurlijke habitat van de plant. Omwille van haar winterhardheid en levenskrachtige wortels wordt ze vandaag gebruikt als pionierplant op plaatsen waar men opnieuw struiken wil laten groeien. Een overheidsprogramma steunt het behoud van de duindoorn. (enter?)
Na het middageten blijk ik nog de enige te zijn die genoeg puf heeft om naar Hoog Dingboche, 4400 m, te stappen, waar ik ook nog volgende bergen zie, rechts van Piek 38: Shartse, 7459 m, de keten met firnwanden van de Pethangtse, 6730 m en uiterst rechts allicht de Makalu, 8463 m. De enige begroeiing in dit desolate landschap is een soort rode struiken met doornen. Nog iets verder kom ik een splitsing tegen: links naar Lobuche en rechts naar Chhukhhung. Spijtig, ik heb geen tijd meer om verder te gaan en besluit dan maar terug te dalen. Al gauw zie ik papa en Ralph terug voor onze lange, slopende afdaling terug naar Deboche.
 
Papa heeft zijn zinnen gezet op het 300 jaar oude klooster van Hoog Pangboche dat hij absoluut wil zien. Om hem een plezier te doen, klim ik dan nog maar eens een stuk op het einde van de namiddag, alhoewel ik zeer moe ben. Het boeddhisme wil dat we onze schoenen uittrekken in het voorportaal. In het heilige hoofdgebouw van het kleine klooster gaan we luisteren naar zingende monniken en kijken naar de rituelen met gebaren van de hogere monnik. De geestelijken geven aan de plaatselijke inwoners geld en andere dingen in een zak. Wij toeristen krijgen, net als de anderen, een droge, gefrituurde chapati en een ananassnoepje. Om terug te dalen naar Laag Pangboche raken we een beetje de weg zoek tussen de lage stenen muurtjes rond de rijstvelden en komen terecht op een heel steil stuk en vinden later het normale pad terug tot aan de hangbrug en zo verder tot in Deboche, als het al flink begint te schemeren. De wakte hangt in de lucht.

Vrijdag 24 oktober : DEBOCHE - PANGBOCHE -
PHORTSE - KHUMJUNG 
   starthoogte: 3757 m
   aankomsthoogte:    3800 m
   aantal meter H: 500 m (300 + 200 m)
   aantal meter L:  457 m 
   geschatte temperatuur: tussen 5 en 19°C
   weer: ’s morgens heel zonnig, ‘s namiddags overwegend bewolkt
We vetrekken om 7 u 40 in Deboche, waar op de open grasvlakte alles nog wit bevroren ligt.

Via hetzelfde hangbrugje als gisteren klimmen we naar de toegangspoort, kort vóór Laag Pangboche. Aan een splitsing gaan we links naar boven, in de richting van de gompa van Hoog Pangboche, dit is de weg langs waar we gisteren hadden moeten afdalen. We stijgen langs een zigzag steil omhoog.
Nu blijven we steeds maar gestaag klimmen zonder pauze. Op het einde neemt de gids een afkorting langs een smal wegelingetje over een gedroogde alm tot we een pad van een halve meter breed bereiken, waar we een groepsfoto maken.
Op den duur wordt het pad steeds enger en schuwer, vooral als we moeten dalen over heel steile stukken met losliggende, fijne of grove kiezels. Voorzichtigheid is geboden als we over hoge treden afdalen en elk moment kunnen wegslaan, de dieperik van 800 meter in. Al helemaal hachelijk wordt het als we dalen over losliggende schalies die een beetje in de aarde steken, maar grotendeels in de lucht hangen. De onregelmatige vastzittende grote stenen of rotsblokken bezaaid met fijne kiezels vormen ook een niet te onderschatten hindernis.
We krijgen er wel iets voor in de plaats: een zeer afwisselend landschap. Om elke hoek zie je weer iets anders: overhangende rotsen, trappen, dorre héél steile hellingen, ongekende rode, zwarte en witte begroeiing, struiken met rode bessen, een klein waterloopje, enorme uitgehouwen rotsmassa’s, …
We gaan nog veel kammen over en blijven steeds tussen 3950 en 4057 meter tot we uiteindelijk langs een super gemakkelijk pad beginnen afdalen naar Phortse, 3800 m. Hier komen we om 12 uur toe, na 4 u 20’.
In de wirwar van akkers omgeven met lage muurtjes, gemaakt van opeengestapelde grote keien, vinden we uiteindelijk de lodge met het rode golfplaten dak, waar we zullen middageten.
 
Als papa zijn hoofd binnensteekt door het toegangsgordijn van de hut wordt hij door de Nederlanders begroet met een lied, ingezet door Clemens: “Daar hebben we Willy, Willy, Willy, hij is gewèldig …” Het oude theehuis heeft een gezellig, maar ook comfortabel interieur: de houten zitbanken zijn bekleed met goede tapijten. Ik rust zelfs even uit op een groot wit kussen, zalig. Iedereen ligt in een L-vorm aan aan tafel.
Na het eten vertrekken we opnieuw om 13 u 52.
We zijn al 60 meter gedaald als papa merkt dat hij zijn wandelstok ergens heeft laten liggen. Onderweg vind ik niets dus loop ik hard terug naar boven naar de lodge, waar ik hijgend aankom en binnen evenmin de stok vind. Gelukkig vindt de huteigenares de stok buiten tegen de muur. Omdat ik buiten adem ben én omdat ik speciaal voor mijn vader ben teruggekomen, krijg ik van haar een kopje thee aangeboden, écht vriendelijk en medelevend. Ondertussen was papa ook al naar boven gekomen, met zijn en mijn rugzak. Nogal nutteloos eigenlijk. We hebben nu een flinke achterstand opgelopen op de rest van de groep, die niets in de gaten heeft.
Aan een mini-stoepa wordt het pad nogal onduidelijk en gaan we eerst een klein stuk de verkeerde kant uit en dalen dan juist en erg snel langs een stofferig pad door een bos met donkerbruine herfstbladeren, tot aan de rivier Dudh Khosi, dichtbij het plaatsje Phortse Tenga, 3600 m. We zijn ongeveer 200 meter gedaald in maar 20 minuten!
Vervolgens klimmen we vrij steil, dan quasi plat en plat. Dan stijgen we weer geleidelijk tot steil en op het einde heel steil tot aan de pas Mongla.
Als ijzer naar een magneet word ik door de top van de steile helling aangetrokken en steek nog een paar tandjes bij. Ik kom als eerste boven, zelfs eerder dan “uncle”. Hoe kan het ook anders, in klimmen ben ik specialist. Ik ben niet buiten adem maar mijn hart gaat wel tekeer, of is het van de emotie of van de mooie uitzichten? Het is nu 15 u 00.
We zien vandaag opnieuw de berg met zijn karakteristieke tsjoep, links van de Thamserku: de Kangtega.
Een paar samengeflanste planken en golfplaten doen dienst als theehuis, waar we een tas vol lekkere thee en een tweetal zandkoekjes krijgen. Nu ja, dat zullen we wel uit de pot betaald hebben, maar ’t is de geste die telt hé. Ik raak aan de praat met een Duits koppel, waarvan de man goed Vlaams praat.
Het is bijtend koud als we om 15 u 40 buiten komen. Een gure, snijdende wind vergezelt ons bij onze laatste trip naar Khumjung. Daar de rest van de groep maar niet buiten komt, wachten papa en ik niet langer en zetten alvast aan. De bergen waren al wat gesluierd rond 14 uur en komen nu stilaan helemaal in de wolken. We volgen een pad van 80 cm breed en gaan vier kammen rond tot aan de bergpas rechts, die ons naar de vallei van Khumjung voert.
Er volgt nog wat Nepalees plat en tussendoor steil dalen over heel hoge, gladde treden. Deze zijn links afgebakend van de steile helling met een halve meter hoge roeste leuning op armhoogte. Soms is het pad iets verstevigd waar het deels weggezakt is.
Een laatste klim van 80 meter en we komen aan in Khumjung, 3800 m. Het is een heel groot, uitgestrekt dorp met een paar mooie chortens en een klein klooster. We zijn dan ook niet verwonderd dat we een klein kwartier onderweg zijn van de eerste huizen tot we eindelijk onze lodge
“Hidden Valley” bereiken, om stipt 17 uur, als het al begint te schemeren.
De badkamer is op het einde van de gang, maar nadat een paar mensen een douche hebben genomen, is de plaats omgetoverd tot een zwembad, waar het water niet kan weglopen, zelfs niet met de trekker naar de verstopte rooster. Het is een hele kunstgreep om je lange broek terug aan te trekken.
De tweepersoonskamers hebben wel dikke, warme flanellen dekens, met gekleurde bloemen, net zoals in Namche Bazaar. De kamers zijn in een ander gebouw dan de eetzaal, niet bepaald aangenaam met deze koude temperatuur.

Zaterdag 25 oktober : KHUMJUNG - MONDZO
   starthoogte: 3800 m
   aankomsthoogte:    2835 m
   aantal meter H: 125 m 
   aantal meter L:  1.090 m 
   geschatte temperatuur: tussen 10 en 18°C
   weer: ’s morgens heel zonnig, ‘s namiddags zwaar bewolkt
In de eetplaats is het heel koud en vooral ’s morgens zoekt iedereen eerst wat warmte op aan de kachel, met een kop thee erbij. We zitten tussen de dragers, waarvan er één af en toe wat klein hout bijgooit.
Buiten heeft iemand een vest laten drogen die nu verstijfd is en wit ziet van de aangevroren rijm.
Ik wacht tot iedereen klaar is, in de veranda, waar de zon mij al heerlijk streelt met haar warme stralen. Om 9 u 12 kunnen we eindelijk weg.
Links van de twee grote, vergulden chortens gaan we een stuk rechtdoor tot we rechts voorbij een school passeren, die werd gesticht door Sir Edmund Hillary.
Nu stijgen we eerst langzaam en dan een beetje steil via lange treden naar een soort verbindingspas met die hogerop naar links leidt naar het Everest View Hotel. We bereiken de col om 9 u 35, na amper 23’.
 
Hier hebben we een laatste perfect uitzicht op de bergen Cholatse, Taboche, Everest, Nuptse en Ama Dablam. Op de kleine col staat een soort geïmproviseerde mini-stoepa, ditmaal niet beschilderd met de beroemde ogen. Die van Namche, die we straks zullen weerzien, heeft wel ogen. Ze zijn blauw en kijken vies, gewoon of zelfs een beetje vriendelijk, al naargelang je eigen humeur.
Vervolgens dalen we langs een breed pad dat eerst nogal flink helt en dan overgaat in bijna plat. Hier hebben we een mooi panoramisch uitzicht links op het Kongde Ri-massief. Rechts, op het einde van de vallei, zien we de twee ijspieken van het massief van de Rendula, die het dorp Thame overheerst. Het pad loopt allicht nog een tijdje door in de richting van de “verboden” vallei van Rolwaling.
Wij slaan echter links af, het laagstammige bos in, zij het op een iets minder breed aarden pad, dat we iets verder weer verlaten om in te ruilen voor een heel smal aarden wegeltje. Het paadje loopt tussen de dichtbegroeide struiken en brengt ons dan weer op een andere brede weg, waarin hier en daar grote keien steken. De weg loopt evenwijdig met de brede panoramische weg van zoëven, maar nu 60 meter lager, steeds verder in de richting van Namche Bazaar.
Soms is de afgrond nogal diep, maar niet zo uitgesproken als gisteren. Via een brede weg die ons langs enorme rotsblokken leidt, komen we in een zigzag van rechts uit op het klooster van Namche Bazaar. Het is nog maar 11 u 20.
In Namche hebben we een paar uren de tijd om te gaan winkelen en te eten. Eerst gaan we de “Tibetaanse markt” bezoeken, op het open stuk aarde naast de stoepa. Op de markt verkopen ze veel brol, oude kleren, gebruikte sportschoenen, tweedehandstapijten, enz. Het heeft dus helemaal niets van doen met typische Tibetaanse producten wat je toch zou verwachten.
Een venter probeert zelfs iemand een skiwandelstok aan te smeren. Hij heeft de stok allicht zelf ergens gevonden waar een toerist hem had vergeten of verloren.
In dezelfde telefoonshop als enkele dagen terug bellen we nog eens naar mama, een aangenaam wederhoren. Ze is gelukkig dat we alles goed overleefd hebben en dat we zulk mooi weder hadden en prachtige uitzichten op onder andere de top van de Everest hebben gezien. Als ik vertel dat we op resp. 4350 en 4435 m zijn geweest, zei ze even dat we gevaarlijk bezig zijn, maar ze is vast heel trots op ons.
In andere winkeltjes koop ik ook nog een tweede landkaart en een postkaart met de 14 hoogste pieken ter wereld of 8000-ers.
Als middageten krijgen we nog eens de niet te versmaden (alhoewel?) momo’s voorgeschoteld, papa kiest iets anders.
Vanaf hier dalen we volledig dezelfde weg als we die zijn gestegen vanuit Lukla en die staat beschreven op 19 en 20 oktober.
Om te beginnen dalen we dus naar de hoogste hangbrug op onze trekking. Nu en dan houden Ralph, Elroy, Hadewich en ik een wedstrijdje snel dalen; ook papa volgt op korte afstand.
Op de derde hangbrug vandaag laten we ons opmerken door de polonaise te dansen en te springen, hoog boven de Dudh Khosi. René drukt zelfs hard mijn rugzak naar beneden. Hadewich heeft van deze gekke toestanden gelukkig een foto kunnen van nemen, dankjewel. Elroy praat daarna met een Amerikaan die terecht opmerkt “Your friends are crazy”. Als wij voorbij de brug zijn, loopt er een hele kudde geiten over: van ver is het komisch om die beestjes in de hoogte boven de rivier te zien voortkruipen. Vóórdat de geiten de brug bereiken, zit René op de grond om er een foto van te nemen, en in een ik en een gij zit heel de kudde rond hem, weer lachen …
Dan staat een steile, korte klim op het menu, met nogal wat treden, tot aan de toegangspoort met gebedsmolentjes, die voor ons een soort vaarwel betekent. Dit is voor mij de laatste kans om nog eens alles te geven en een kleine spurtje te organiseren naar de top van de heuvel: de klim van 50 meter doe ik in 2’42”, Ralph die jonger is in 3’35”, Elroy in 4’16”. Met mijn zwaardere rugzak dan mijn concurrenten was dit een heerlijke kennismaking met mijn limiet.
We passeren opnieuw het controlegebouw van de trekkingpermits voor het Sagarmatha Nationaal Park. Vanaf Jorsale is het nu nog een klein stukje dalen tot in Mondzo, 2835 m. We komen hier aan om 15 u 40’, na veel rustpauzes vandaag.
In Mondzo overnachten we in de slechtste lodge van de hele tour. Er is maar 1 toilet voor twee verdiepingen, dat je niet kan doorspoelen en op de kamer is het erg koud. Er zijn nauwelijks haken om onze kleren op te hangen en het hoofdkussen is vies. Douches zijn er niet en de wasbakken staan buiten. Dan maar voor een keer vuil wezen! De streek zou gerenommeerd zijn voor haar lekker pizza’s, maar in onze hut weten ze zelfs nog niet dat ze hem moeten bakken en eten we dan een koude pizza-imitatie op!

Zondag 26 oktober : MONDZO - LUKLA
   starthoogte: 2835m
   aankomsthoogte:    2840 m
   aantal meter H: 343 m
   aantal meter L:  348 m 
   geschatte temperatuur: tussen 7 en 20°C
   weer: ’s morgens heel zonnig, ‘s namiddags meer wolken
We dalen nu dezelfde weg als we de eerste dag zijn geklommen, precies 1 week geleden, over Phakding tot in Nurning, 2492 m.
We steken weer vijf hangbruggen over en passeren diverse mani-rotsen en mani-stenen. We zweten als een paard als we de laatste klim afwerken naar Lukla, met op het einde veel brede treden. Heel zelden kunnen we wat beschutting opzoeken tegen de brandende zon, onder enkele bomen.
In Lukla zullen we overnachten in dezelfde lodge als waar we hebben ontbeten bij de start van onze tocht. De hele groep zit op banken met kussens na te praten over de avonturen die we samen hebben beleefd, de meesten slurpend van een lekker biertje, zoals b.v. Gorkha bier of San Miguel. Een korte impressie van onze ervaringen van de voorbije week worden vastgelegd op film door René. De gids Bishnu houdt nog een laatste toespraak en enkele dragers geven een dansje ten beste op de Himalaya-hit “resam piriri”. Dan wordt de gezellige sfeer gebroken omdat iedereen wil gaan douchen. Na dagen kunnen we eindelijk nog eens een deftige douche gebruiken. Om beurten krijgen we de sleutel van een luxekamer (naar Nepalese normen, voor ons kan het er best wel mee door). Alle kamers in deze blok hebben de naam van een berg, met bijhorende altitude.
Op het avondmaal staat voor de meesten (behalve papa) jak met groenten en aardappelen. Het jakvlees is behoorlijk taai, maar heeft toch een lekkere, wilde smaak, begeleid door een fijn beige sausje.
Na het avondeten besluiten enkelen dat ze de typische Nepalese muziek niet mooi vinden, waarop de CD-speler wordt uitgezet. Als ze dan ook nog eens beginnen met gezelschapsspelletjes te spelen voor onze laatste avond, dan houden wij het voor bekeken en zoeken ons stede op.
 
Maandag 27 oktober : LUKLA - KATHMANDU
We moeten al om 5 u 40 opstaan om maar liefst pas om 8 u 10 op te stijgen vanuit Lukla. Op de “luchthaven” van Lukla  staat iedereen in hetzelfde gebouw: wie toekomt en moet vertrekken. We staan meer dan een uur te wachten om onze grote bagage te laten nazien en wegen, maar geen controleur of ander personeel te bespeuren. Uit verveling laat ik mij dan maar zelf wegen door Elroy op een oude Engels-Indiase weegschaal. Elroy, Clemens en Hadewich volgen mijn voorbeeld en laten zich ook wegen.
We maken ook nog een praatje met Canadezen die naar Kala Pattar en Gokyo zijn geweest. Zij hadden erg koud en bewolkt weer een week terug.
Plots komen 3 personeelsleden binnen in de zaal en moeten we gauw onze bagage op een transportband zetten, zonder controle. Papa zijn zak is zelfs al weg naar het vliegtuigje. Hij is er niet gerust in dat die mee is.
Tijdens de vlucht zien we rechts de Cho Oyu, 8201 m en de Gaurishankar, 7134 m. Als we over de Kathmanduvallei vliegen hebben we een goed zicht over de tweede koningsstad, Bhaktapur.
Om 8 u 35 landen we op de nationale luchthaven van Kathmandu.
In Thamel terug gaan we thee drinken met de groep, ik neem warme melk met honing.
’s Namiddags trekken we er in de stofferige straten op uit, op zoek naar de winkel met zilverwerk. Na veel uitleggen met handen en voeten, want haast niemand lijkt de naam van de winkeleigenaar te kennen, vinden we toch de winkel. Het is eigenlijk een mooi burgerhuis. Papa koopt mama een zilveren ring met een lapis lazulisteen en ik een zilveren ring met een tijgeroogsteen. We drinken nog iets op het terras met de eigenaar en komen pas vlak voor donker terug in ons hotel Tradition, waar we de komende 5 nachten weer zullen slapen. ’s Avonds gaan papa en ik een fantastisch lekkere, sappige pizza eten in het restaurant Dolce Vita.

Dinsdag 28 oktober : KATHMANDU - PATAN
Vandaag staan we op om 6 u 40. Gisterenavond hebben we ons nog wat ontbijtkoeken gekocht aan halve prijs in de Weizen Bakery.
We gaan eerst masalathee drinken op het exotische terras van New Orleans. Het overdekte gedeelte wordt ondersteund door kleine pilaren met houtsnijwerk.
Na flink wat afdingen kan papa een taxi versieren voor een prijsje naar Patan, Om 9 uur vertrekken we met de kleine Subaru tussen de smalle straatjes.
In Patan bezoeken we zoals in 2008 het Durbar Square. Rechts achteraan vinden we de heilige fontijn Mani Dhara. Dan gaan we een straat in, waar iemand mij zijn winkel binnenlokt om een Tibetaanse thanka te verkopen. Hij had al staan luisteren naar Ralph als we pas uit de taxi waren gestapt en had begrepen dat ik zo een schilderij wilde kopen. Van 85 euro hebben ik toch nog kunnen afbieden naar 55 euro, wat naar festivalprijzen toch niet zo overdreven is. Het speciale doek is beschilderd volgens de oude, verfijnde techniek van de Dalai Lama zelf. De afbeelding op mijn thanka beeldt de abstracte “kala shakra mandala” uit of een tempel gezien vanuit de lucht, met verschillende toegangspoorten en dieren.
Nog verder komen we uit op een pleintje met kleine pagodetempeltjes. De schapen lopen hier zo rond en laten af en toe iets vallen. Nepalese vrouwen verbranden een soort offer, dat paarse rook verspreidt. De Nepalese mannen met hun lange kousenbroek en typisch hoedje zitten op hun gemak te praten en de voorbijgangers gade te slaan.
Op de terugweg naar het hoofdplein ontdekken we weer iets nieuws: de gouden tempel. In het binnenhof is een soort schrijn in het midden waar men theelichtjes brandt aan een soort kunstwerk van zilveren platen.
 
Aan de voet van de hoofdtempel zitten er om de meter vergulde schijven in de grond. Als ik erop ga staan om te fotograferen, krijg ik onder mijn voeten omdat dit een grens is waarover alleen geestelijken mogen stappen. Het zit hier vol met duiven, die al goed gescheten hebben.
Vervolgens gaan we in de straat rechts van het hoofdplein, waar je over de hoofden kan lopen, er zijn wel vele kleuren, van vlaggetjes over poeder, tot afrikaantjes en vrouwen in bonte gewaden. In een zijstraat rechts van deze hoofdstraat komen we uit op een ander, ongekend binnenplein met een hoge pagodetempel, waarvan in de schuine stutbalken zijn de goddelijke afbeeldingen fijn zijn uitgesneden en gekleurd in rood, groen en blauw. In de buurt verlost René een dolende gans van een plastieken zak die aan haar poot verstrikt zat.
We rijden terug naar Kathmandu met een tuk-tuk. Dit is een soort fij, een driewieler met een overdekte laadbak, waarin we met tienen zitten!
Al zingend brengen we de hobbelende rit door. Papa zit naast een Tibetaan die zich waarschijnlijk de laatste maanden niet heeft gewassen, zo stinken doet die.
’s Middags staan we lang aan te schuiven voor ons eten bij de Pumpernickel. Maar het loont de moeite want ze hebben hier lekkere, grote broodjes met groentes en platte kaas of iets anders ertussen. We zien hier twee Vlamingen, waarvan de ene man uit Mariakerke komt. Wat een toeval om zo ver van huis iemand uit de eigen stad tegen te komen, de wereld is echt klein! De mannen moeten nog een visum regelen om binnen te mogen in Tibet. Ze zijn niet zeker of het wel zal lukken.
Vanavond eten we vrij laat, om 19 u 30, in het Italiaanse restaurant
La Dolce Vita. De hele groep is aanwezig en ik neem een pestoschotel.

Woensdag 29 oktober : KATHMANDU - BODNATH
- GOKARNA MAHADEV - KOPAN
   starthoogte: 1350m
   aankomsthoogte:    1550 m
   aantal meter H: 270 m
   aantal meter L:  270 m 
   geschatte temperatuur: tussen 24 en 28°C
   weer: heel de dag volle zon
We staan weer op om 20 voor 7. Om 7 u 30 zitten we al op het dakterras van Delima Garden, waar we om 8 uur heerlijk genieten van de eerste zonnestralen.
Om 8 u 50 zitten we in de taxi richting Bodnath. Daar gaan we natuurlijk weer een aantal keren rond de centrale stoepa met de vriendelijk kijkende ogen. We bezoeken ook enkele kloosters waarvoor we vorig jaar geen tijd hadden: Tsamchen Gompa, het klooster Shree Boeddha Ghyang Guthi en het klooster van de Drieduizend Boeddha’s.
In het eerste klooster staat Boeddha in alle formaten afgebeeld, met een beeld erbij van wel 8 meter hoog.
In het tweede klooster zijn de muren en plafonds in mooie kleuren beschilderd met historische en religieuze scènes, zoals leven en dood, vogels, het ontstaan van de aarde, …
Aan het derde klooster bedelt men voor extra toegangsgeld, waar we niet op ingaan.
Rond 11 uur gaan we naar het terras van Stupa View, waar het al goed warm is in de zon. We drinken thee en koffie onder een oranje parasol.
 
Terug beneden komen we aan een schrijn van een hindoegod, waarvoor een plas bloed ligt, allicht van het offer. Rondom staan veel mensen. Binnenin spelen twee monniken op speciale blaasinstrumenten. Ik kan mij ertussen wurmen om een kleine fooi te geven van 5 Roepies.
Vanuit het complex van Bodnath gaan we naar het noordoosten, in de richting van het heilige woud van Gokarna. Eerst bezoeken we nog een tweetal boeddhistische kloosters, die wat afgelegen en minder bekend zijn: de Thangu Tashi Gompa en de Shechen Gompa, versierd met bloemen.
We gaan door een straat waar alleen aarde en zand ligt. Op de hoek van de straat staat een verrolbare bureaustoel, waarboven een spiegel hangt. Al snel blijkt dat dit een kapperszaak moet voorstellen.
Na ettelijke malen de weg te vragen, en ook twee keer ons te mislopen, stappen we een heel eind naar het heilig bos. Daar klimmen we minstens 100 meter en dalen dan zo een 70 meter naar de Gokarna Mahadev Tempel. Dit is een heilig complex met een hindoeïstische pagodetempel en vergulde varkens langs de statige trappen. Aan de rand liggen ghats of rituele plaatsen aan en in de rivier voor lijkverbrandingen. Er is hier geen toerist te bespeuren.
We klimmen terug naar het heilig bos en van daaruit over een brede tarmacweg verder omhoog naar een dorp, waar we in de schaduw van een grote loofboom van enkele ontbijtkoeken met gele crème en aardbeien smullen. Er passeert ons een vrouwtje met verweerd gezicht die moeite heeft om haar koe in bedwang te houden.
We klimmen nu nog verder in de richting van de Pulari Gompa en volgen de vrouw met de koe. In de verte zien we al het andere klooster dat we willen bereiken, het Kopan klooster. Het pad wordt nu steeds onzekerder en heel smal op steeds dichter begroeide hellingen.
Eigenlijk hadden we vóór de lunch al moeten dalen naar links toe, maar blijven nu 100 meter stijgen in dezelfde richting, tot we boven de struiken met stekelige zwarte zaden uitkomen op het grondgebied van het eerste klooster Pulari Gompa.
Aan de andere kant van het klooster is een elektronisch hekken en we kunnen hier dus niet weg. We roepen tot er een monnik bij ons komt en verontschuldigen ons voor de indringing en vragen de juiste route.
De verharde weg voorbij het hekken zou ons langs een heel andere vallei brengen, waardoor we minstens 2 uren zouden moeten stappen tot beneden en dan zouden we nog de weg niet weten terug naar Bodnath. De monnik stuurt ons weer terug naar het smalle pad dat we namen om hier te geraken en toont ons een iets bredere aarden wegel naar rechts. Deze brengt ons uiteindelijk tot aan het Kopan klooster. Onderweg komen we een motorrijder tegen, hoewel het terrein hier niet voor geschikt is. We zijn nu gerust dat we de goede richting uitgaan en snel weer in de bewoonde wereld zullen komen. Het laatste stuk is uit beton en nogal steil. Aan de ingang van het klooster moeten we op de koop toe bij de wachter aandringen om binnen te mogen, normaal is de toegang voor buitenlanders verboden. Op het domein staat een hoofdgebouw met daarin de gekende boeddhabeelden. In de tuin staan mooie tropische planten en coniferen. Daarnaast staat een rij met vier uniek versierde chortens.
Van hieruit dalen we verder en komen gauw op een brede, verharde weg, die ons via een slalom 200 meter naar beneden brengt  Bij een laatste, rechte stuk dalen zien we links het nonnenklooster van Kopan, dat van buitenaf nog mooier is met de warme gele en rode kleuren. Nu klimmen we nog een klein stukje en dan blijft het pad plat. Na een dik uur komen we terug in Bodnath, waar we een taxi huren die ons aan de buitenkant van Thamel afzet.
 
Vanavond eten we met de hele groep uit in het Stupa View Restaurant, waar een ober er alleen voor staat om twee verdiepingen te bedienen. Er is zo weinig personeel daar het vandaag de hoofddag is van het Tihar festival en dat velen dit vieren met broers en zussen. De ober slaagt er zelfs in een kaars te laten omvallen waardoor het gedroogde bloemstuk eronder al vlam begint te vatten … Het is wel een vriendelijke gast die zijn best doet.

Donderdag 30 oktober : KATHMANDU - SHIVAPURI
NATIONAAL  PARK - NAGI  - BUDDHANILKANTHA
  starthoogte: 1800m
   aankomsthoogte:    2250 m
   aantal meter H: 450 m
   aantal meter L:  450 m 
   geschatte temperatuur: tussen 20 en 27°C
   weer: heel de dag volle zon, met nevels diep in het dal
We staan op om 7 u 10, om een half uur later terug te gaan ontbijten op het terras van Delima Garden. Om 8 u 50 zitten we in de taxi naar het Shivapuri Nationaal Park, dat in de hoge heuvels ten noorden van Bodnath ligt. Vanaf Buddhanilkantha begint de taxi aan een helse klim, met meer putten in de weg dan wat anders.
Aan de ingang van het park moeten we een papier invullen bij een controlepost. Voorbij de toegangspoort moeten we ons nog eens bij een man in legeruniform inschrijven in een register, met vermelding van ons uur van aankomst, onze bestemming en onze paspoortnummers. Wat een mens al niet doet voor de veiligheid.
Een brede aarden jeepweg, met hier en daar stenen met stukken mica, leidt ons naar het vrouwenklooster Nagi Gompa. De weg gaat eerst snel de hoogte in en loopt dan quasi vlak. Rondom ons is het dicht begroeid met loofbomen, hier en daar een spar en zelfs bamboestruiken. We zien ook struiken met roze en met gele bloemen. Links trekt een kleine waterval van drie niveaus onze aandacht.
Net vóór de weg weer begint te dalen, nemen we links een trap van maar liefst 419 treden naar het nonnenklooster. Het hoofdgebouw wordt hier gerestaureerd en herbeschilderd. In een bijgebouw kan je ook als buitenstaander overnachten, indien je zelf voor alles zorgt.
We nemen van hieruit een smal pad dat diep uitgesleten is door de erosie. Het pad gaat steil omhoog, in de richting van de hoogste top van het park.
Daar we niet zo opschieten en we nog een heel stuk terugmoeten, besluiten we op 2250 meter terug te keren. Hier staan lichtpaarse, wilde orchideeën en hangen spinnenwebben met spinnen met een felrood achterlijf.
Terug aan het klooster eten we onze zoeten koeken op. Tenminste, dat proberen we. Maar we krijgen het gezelschap van een zeverende koe en een kwijlende hond, die we zelfs met duwen niet weg krijgen.
Op de terugweg, buiten het park, zijn we 5 minuten aan het wandelen als een taxi toekomt, die een Japans koppel afzet. We maken dankbaar gebruik van dit toeval om terug te rijden naar Kathmandu. De chauffeur moet wel nog drie keer voorbij ons passeren met een nieuw bod vooraleer we de prijs overeenkomen. We stappen nog eens uit in het dorp Buddhanilkantha, waar we rond in het hindoeheiligdom tussen de omheining het liggende beeld bewonderen van de god Vishnu, die rust op stenen slangen en met echte, oranje en gele bloemen is versierd. Als we over de omheining heen een foto willen nemen, krijgen we al gauw een verwijt van een bewaker.
Rond kwart voor 4 zijn we terug in Thamel.

Vrijdag 31 oktober : KATHMANDU - KIRTIPUR - CHOBAR
  starthoogte: 1400 m
   aankomsthoogte:    1460 m
   aantal meter H: 120 m
   aantal meter L:  120 m 
   geschatte temperatuur: tussen 20 en 29°C
   weer: heel de dag volle zon
We staan al op om 6 u  30 vandaag. Ik weet papa te overtuigen toch nog een halve daguitstap te maken, hoewel hij liever op zijn gemak zou blijven. Om 8 uur ontbijten we om ten langen laatste om 9 u 30 met de taxi te vertrekken naar Kirtipur. Het afdingen lukt niet zo best vandaag. Het is immers het einde van het Tihar festival en men wil de prijzen serieus opslaan. Het zal wel eerder zijn om de lege portemonnees weer te vullen.
Kirtipur is de geboorteplaats van de receptionist van ons hotel, waar nog een deel van zijn familie woont. De kleine stad heeft een gezellig, ouderwets gedeelte waar de huizen recht uit de Middeleeuwen lijken te komen, met speciaal uitgewerkte stenen en balkons. Op straat wordt de rijst geschift en gedroogd. We zien een witte toren, van de god van de educatie, Sorosuthi.
Verder zien we links een pagodetempel van drie etages.
Aan de rand van Kirtipur ontdekken we iets ongelooflijks. Een echt kunstwerk streelt onze ogen: een soort gouden toren in de vorm van een klok met een lange spitse punt en de tempel met dubbel dak in fel rood, groen en geel. Het complex is van Nepalees-Thaïse makelij en heet Nagar Mandap Shree Kirti Bihar. De luiken van de ramen zijn bekleed met fijn gouden smeedwerk die de typische boeddhistische elementen uitbeeldt zoals het rad, het hert en de lotusbloem, dat alles op een rode achtergrond. Op hetzelfde domein staat ook nog een kleine tempel die uit een stuk baksteen lijkt gehouwen met eigenaardige uitgebeitelde figuren.
Nu dalen we een heuvel af en komen echt op het platteland. Je ziet hier evenmin toeristen, enkel plaatselijke bewoners. Sommigen onder hen oogsten de rijst. Na een wirwar van kleine straatjes beklimmen we weer een heuvel en komen in het tamelijk groene dorp Chobar. Hier staan nog authentieke landhuizen, elk opgetrokken in een aparte stijl.
’s Middags eten we met ons twee nog eens frieten op zijn Nepalees. En de dorst lessen we natuurlijk met elk een grote fles Everest bier.
Ons laatste avondmaal nuttigen we met de hele groep in het Indisch restaurant  “Third Eye”. Papa en ik eten “paneer kadhai”, een vegetarisch gerecht dat bestaat uit groene paprika’s, ui, sjalot en een soort gefrituurde cottage-kaas. Ik eet de schotel met rijst, papa met “nan”, een soort dik, rond en luchtig brood.

Totaal aantal meter geklommen tijdens de reis: 4768 m
Totaal aantal meter gedaald tijdens de reis: 4848 m