Op literaire reis door Marokko

Op literaire reis door Marokko

DE DEELNEMERS AAN DEZE REIS WONNEN IN JUNI EEN REIS NAAR MAROKKO MET ABDELKADER BENALI. DE VERHALEN VAN DEZE AUTEURS WERDEN GEKOZEN UIT MAAR LIEFST 1800 INZENDINGEN VOOR DE DJOSER BOEKENWEEK SCHRIJFWEDSTRIJD, DIE HET THEMA REIZEN HAD.

REIZEN DOET VERHALEN, MAAR IN JUNI DEDEN VERHALENREIZEN. DE VIJF WINNAARS VAN DE DJOSER/BOEKENWEEKSCHRIJFWEDSTRIJD MOCHTEN MEE OP EEN LITERAIRE DJOSER REIS. ONDER LEIDING VAN AUTEUR EN JURYVOORZITTER ABDELKADER BENALI WERDEN ZIJ ZES DAGEN ONDERGEDOMPELD IN MAROKKO. MARIJKE , GUUS , ELIZE , SAAR EN LUCEL MAAKTEN EEN INDRUKWEKKENDE ROADTRIP EN SCHREVEN EEN PRACHTIG NIEUW REISVERHAAL.

MEDINA VAN RABAT

tekst | SAAR VAN DER LUGT
Op de eerste dag lopen we laat in de middag over de souk in de medina van Rabat. De straatjes zijn volgestouwd met kraampjes en koopwaar en het lijkt alsof alle Marokkanen op dit uur hun boodschappen komen doen. Abdel loopt voorop, wij volgen als een sliert jonge eendjes achter hun moeder. Af en toe stopt hij om ons iets te laten zien:de werkplaatsen in de zijstraatjes, de kraampjes vol dadels en olijven, de kleurige kleden. Ik kijk mijn ogen uit. “Laat het maar over je heenkomen”, zegt hij, en dat doe ik. Ik dompel me onder in het gegons van leven. “Wacht maar tot je in Fez bent, dat is pas een heksenketel!” En dat is het inderdaad. Halverwege Rabat en Tanger stoppen we in Larache. Na de grote en best westerse stad Rabat is dit weer een hele nieuwe ervaring. Larache is een klein dorpje aan zee. We komen terecht op de plaatselijke markt waar fruit, groenten, vers geslachte kippen, halve koeien en vooral heel veel vis wordt verkocht. We laten het boodschappen doen aan Abdelkader over en struinen wat ongemakkelijk over het marktje, nieuwsgierig gadegeslagen door de plaatselijke bevolking. Abdel weet een leuk tentje waar we kunnen lunchen. Het is een klein keukentje in een hoek van de markt, waar hij de tas vol vis aan een Marokkaanse vrouw geeft, die het voor ons klaarmaakt. We zitten met z’n achten rond de tafel en vreten als wolven, met onze handen. Het is gruwelijk lekker. Met volle magen en rode wangen zetten we de reis voort.

OP WEG NAAR TANGER

tekst | MARIJKE BROUWERS
Tijdens de vlucht naar Marokko vliegen mijn ogen over de pagina’s. Ik wil het boek 'Hongerjaren' van Mohamed Choukri uit hebben voor we in Tanger zijn. Het verhaal over zijn leven speelt zich af in die fascinerende stad, waarin Arabieren, Spanjaarden, Portugezen en zelfs Nederlanders hun sporen achterlieten. “In deze straat had de Nederlandse schrijver Slauerhoff een huisartsenpraktijk”, wijst Abdelkader vanuit het busje als we het centrum van Tanger inrijden. Ik ben dan pas halverwege het boek. Dat zeg ik tegen Guus. “Ik hoorde je zuchten tijdens het lezen”, zegt hij. Choukri zit je boven op de huid met de woorden waarin hij zijn voortdurende zoektocht naar eten, het geweld en de wanhoop van het overleven beschrijft. Zijn geschiedenis vergezelt me de dagen die volgen. De medina’s van Fez en Marrakech zijn fascinerend en sprookjesachtig, maar kunnen hard en genadeloos zijn voor wie er leeft en de kost moet verdienen. Als ik in een steeg in Fez op het reisgezelschap wacht, stapt een tapijthandelaar uit zijn winkel. Van alle kanten schieten mensen op hem af. Een voor een houden ze hun hand op waarin hij routineus en snel,nauwelijks zichtbaar voor de omgeving, een munt drukt. Hij kijkt hen niet aan, zij bedanken niet. Het hele tafereel duurt luttele seconden. Dan stapt hij zijn winkel weer in.

CAFÉ-NAS-NAS IN FÈS

tekst | GUUS MATSER
Afgaande op de foto zou je kunnen denken dat we een uiteengerafeld reisgezelschap zijn, kaal en dradig, waar alle wolligheid uit weg is. Het tegendeel is waar. We zitten op een rij omdat we elkaar het volle zicht op de Bab al-Hara,‘de poort van het dorp’, gunnen. In al zijn robuuste schoonheid, de vele passanten, en daarboven de gierzwaluwen, in eindeloze vlucht. Hun kreten mengen zich met de geur van onze café-nas-nas. De zon wordt al feller. Aan de overkant stapelt een sinaasappelventer zijn oranje trots, en merkt niet dat er twee aan het rollen gaan. Lachend sta ik op en achtervolg de beide vluchters, grijp ze en breng ze terug naar hun baas. Nog geen halve minuut later ben ik naast diens kar in druk gesprek met een man in een zwart jack, net binnen de scherpe rand van de schaduw. Egyptenaar,met vakantie in Fès. Wegens al dat gedoe ginds, maar vooral om zijn astma. Ik luister, ik vertel, we gebaren heftig, zijn vrienden, omarmen elkaar, “het beste”, en terug naar mijn reisgenoten. “Mijn Arabisch groeit met de dag!” En zij lachen zo gul dat ik beken dat hij ook in Utrecht woont.

MAROKKAANSE KLANKEN

tekst | LUCEL KOK
Dag vier. We rijden van Fès naar Marrakech, de langste etappe deze week. Ik zit naast Saar, die zich een beetje misselijk voelt. Misschien teveel van die lekkere kersen gegeten, die we langs de kant van de weg kochten maar niet zo goed konden wassen. Van achter uit de bus klinken Marokkaanse klanken. Anne heeft de guembri op schoot, het snaarinstrument dat we gisteren in de souk van Fez vonden. Marijke begint mee te zingen - een heuse klaagzang. We delenkoekjes en grote flessen mineraalwater, doen spelletjes. Wie weet een boektitelwaar een bloem in voorkomt? Telkens ligt het op het puntje van mijn tong, maar natuurlijk is Elize me voor. We sluiten weddenschappen af: hoe laat komen we aan in Marrakech? Abdel is naast de chauffeur geschoven en de gesprekken op de voorbank worden hoe langer hoe levendiger. Stiekem kijk ik mee als de chauffeur weer een vrachtwagen gaat inhalen. Eén keer veren Guus en ik tegelijkertijd op,roepen “néééé!” - maar het is niet nodig. Uiteindelijk arriveren we om half twaalf ’s avonds op onze bestemming - Guus heeft de weddenschap gewonnen - en dan hebben we nog niet eens gegeten. We zijn moe, hongerig of misselijk, stoffig en bezweet - maar wat een reizigers zijn we geworden.

WE GAAN NAAR MARRAKECH

tekst | ELIZE DE ZOETE
We gaan naar Marrakech. Ik probeer, vlak voor vertrek, het liedje van Crosby, Stills & Nash te neuriën, terwijl ik mijn tanden poets. Slechte combi. Proestend en naar adem happend, op een holletje naar de minibus. Het begin van een onvergetelijke tocht. Het Atlasgebergte, de herders, de oleanders, bougainville. Zacht getokkel op een pas aangeschaft snaarinstrument van achter uit de bus. De gesprekken, en lachen, lachen. We kopen zes kilo kersen. Overdaad en oorbellen. We stoppen bij een grote markt waar de volheid van het leven zelf zich ontrolt: jong en oud, baby’s in geborduurde draagdoeken, stralende parelende lachjes versus tandeloze mummelmondjes, praten, onderhandelen,koffie op vuurtjes. De rijkdom van het contact, langs schietende kinderen, hitte,schaduw, een wereld die er nog is en die ongetwijfeld verdwijnen zal. Eigen geknoopte kleden, gewoven kelims, geborduurde stoffen. Trots. Humor. Gesluierde dames die geweldig kunnen flirten. Overtuigende gesprekken, hoewel ik niemand kan verstaan.

Stof. Stof tot nadenken. Langzaam werd de hemel abrikoos en vervolgens perzikkleurig. In de verte naderde de Rode Stad. Op een muur stond: Grande Amour. Ja, dacht ik. Absoluut.

Rondreizen Marokko