Wereldwijde begroetingen

Wereldwijde begroetingen



Lydia van der Weide
De wereld is groot en de variatie in begroetingswijzen ook. Ons Nederlands gezoen is in veel andere landen ongepast. In Tibet kun je bijvoorbeeld beter je tong naar iemand uitsteken. Over hoe je er met de vertaling van Hallo nog lang niet bent. Tijdens mijn vakantie op drie toeristische eilanden in Thailand deed ik er enthousiast aan mee. Ik drukte ter begroeting mijn handpalmen voor mijn borst tegen elkaar en maakte vervolgens een kleine buiging. Met deze zogeheten Wai waande ik me een echte Thai. Toch dacht ik weleens stiekem dat ik meedeed aan een speciaal voor toeristen verzonnen, of op z’n minst een zeer gedateerde, attractie. Tot ik met een Thaise internetvriendin, Paja, haar dorp bezocht, diep in de jungle. Op een marktje spotte zij een hoop bekenden en telkens deed ze de Wai, soms tot haar voorhoofd haar vingers raakte. Verbaasd volgde ik deze taferelen. Buiten mij was er in geen velden of wegen een toerist te bekennen. Kennelijk was dit écht gebruikelijk! Op mijn vraag of ze haar vrienden weleens zoende, trok ze vol afschuw haar wenkbrauwen op. Haar moeder dan? Vooruit, die knuffelde ze een enkele keer; als ze een lange reis ging maken. Zo zie je maar weer dat wat voor ons heel gewoon is, elders in de wereld not done kan zijn. Ons westerse gezoen, daar moeten ze in veel andere culturen niets van hebben. Overigens zijn er in Europa ook een hoop variaties op deze manier van elkaar begroeten – van één zoen in Duitsland, tot maar liefst vijf in bepaalde delen van Frankrijk – en doen we dit pas sinds de jaren tachtig. Daarvoor kusten enkel intimi en werd al dat gesmak als aanstellerij gezien. Liever schudde men elkaar de hand en in Amerika en Canada houden de meeste mensen het daar nog steeds bij. Dat mannen elkaar zoenen, gebeurt anno 2016 in Nederland meer dan vroeger, maar nog steeds mondjesmaat, terwijl het in een land als Italië heel gewoon is. Ook in het Midden-Oosten; daar zoenen mannen elkaar drie keer, om te besluiten met een paar luide naklappers. Dat dit om religieuze redenen juist níet wordt gedaan tussen man en vrouw, zal niemand verbazen.

In Aziatische landen is een buiging dé manier om elkaar te begroeten. In Japan kan die buiging maar liefst tot 90 graden oplopen. Als buitenlander kun je het beter bij een bescheiden knikje van je hoofd houden want iedere buiging betekent iets anders. Apart? Wat dacht je van je tong uitsteken? In Tibet is dat een allervriendelijkste manier om gasten welkom te heten. In Nieuw-Zeeland wrijft de inheemse bevolking de neuzen en voorhoofden tegen elkaar. Ook Eskimo’s ‘neuzen.’ Masai begroeten je met een welkomstdans. Daarbij springen ze zo hoog als ze kunnen. En zetten je daarna een smakelijk drankje voor: een mix van koemelk en bloed… Dat is nog eens andere koek dan ons biscuitje bij de thee!

De Masai zijn niet de enigen die hun welkom kracht bij zetten door je iets ‘lekkers’ aan te bieden. En dat als gast aannemen, is op veel plekken van de wereld min of meer verplicht; daarmee toon je respect. In een land als Korea gaat dit heel ver: biedt iemand die ‘hoger in rang’ is een ander alcohol aan, dan moet die persoon het opdrinken. Net zoveel als de ander bepaalt. Dat dit weleens leidt tot stomdronken overgeven op het toilet mag de pret niet drukken.

Mijn afscheid met de Thaise Paja liep na een paar dagen wat onhandig. Precies op het moment dat ik een diepe Wai voor haar wilde maken, boog zij zich naar mij toe om mij te zoenen en stootten we onze hoofden. We konden er hard om lachen. Meer nog lachte ik toen ze me op het vliegveld uitzwaaide, en zij dat expres deed op een voor mij verwarrende manier, maar zoals het in bepaalde delen van de wereld heel gebruikelijk is: door naar mij te wenken. Om te laten zien dat ze mij in de toekomst heel graag wilde terugzien!