Strijd tegen hiv in Nepal

Strijd tegen hiv in Nepal

Wat ze in Nepal ‘heuvels’ noemen, zijn in de werkelijkheid bergen. Het landschap is adembenemend, en tegelijkertijd moeilijk begaanbaar. Dat maakt dat veel Nepalezen in afgelegen gebieden wonen, en dus niet altijd toegang hebben tot gezondheidszorg.

Nepal is vier keer zo groot als Nederland en ligt verscholen tussen het kolossale India en de hoge Himalaya. Het is één van de armste landen in de wereld. Veel gezinnen leven geïsoleerd door het beperkte wegennetwerk en het ruige landschap. Er is een groot gebrek aan goede gezondheidszorg, schoon water en hygiëne. En dat heeft grote gevolgen, want in Nepal sterven ieder uur twee pasgeboren baby’s. En iedere vier uur overlijdt een moeder door de omstandigheden waarin zij haar kind ter wereld heeft gebracht. Bijvoorbeeld in de regio Accham. Moeders moeten hier soms uren tot dagen lopen om een lokale kliniek te bereiken. En dat terwijl zij verantwoordelijk zijn voor het huishouden, het werken op het land en de zorg voor de kinderen. UNICEF richt teams op van gezondheidswerkers die bijvoorbeeld vrouwen met hiv in de moeilijk bereikbare gebieden opzoeken. De vrouwen krijgen voorlichting, medicijnen en voorbehoedsmiddelen. Een van deze gezondheidswerkers is Dammara Saud. Als vrijwilliger gaat zij van dorp naar dorp om zwangere vrouwen op hiv te testen. Dankzij de juiste medicijnen kunnen baby’s vrij van hiv geboren worden.

Schaamte


Ganga (29) is zuster in een lokale kliniek in Accham. ‘’Hiv is een veelvoorkomend probleem in deze regio,’’ vertelt ze. ‘’Vroeger lieten veel vrouwen zich uit schaamte niet testen op het virus. Gelukkig lukt het ons steeds beter om het stigma op hiv te verminderen. Bovendien zijn we nu in staat om vrouwen met hiv de juiste behandeling te geven. Ze krijgen medicijnen en controles, en we houden ze extra in de gaten tijdens een zwangerschap.’’ Voor zuster Ganga spreken de resultaten van deze aanpak voor zich. ‘’Alle baby’s die ik tot nu toe in de kliniek geboren heb zien worden, zijn vrij van hiv. Dat is het mooiste wat er is.’’


Ook dokter Ram Bahadur wijdt zijn leven aan het bestrijden van hiv in Nepal. ‘’Vrouwen en kinderen met hiv werden vroeger verstoten door de gemeenschap. Het lukt ons door middel van voorlichting steeds beter om dit stigma op te heffen.’’ Een hiv-vrije generatie komt op deze manier in Nepal steeds dichter bij. Toch is het werk nog niet gedaan, want nog altijd worden kinderen geraakt door het virus. Een van hen is Nirmala (16).

Haar gezicht verraadt de zorgen die ze heeft. Nirmala gaat niet naar school maar werkt iedere dag om voor zichzelf en haar zusjes Sita (14) en Suresh (11) te kunnen zorgen. Vorig jaar verloren ze beide ouders aan de verwoestende gevolgen van aids. Nirmala werkt op het land en verzamelt brandhout om te verkopen. 

Op een goede dag verdient ze hiermee ongeveer een euro. Dit geld gebruikt ze om eten van te kopen en haar zusjes naar school te laten gaan.

Deze Nepaleze moeder had al twee kinderen gekregen toen ze erachter kwam dat ze hiv had. ‘’Tijdens mijn derde zwangerschap werd ik getest,’’ vertelt ze. ‘’Helaas was de uitslag positief. Ik kreeg medicijnen tijdens de zwangerschap en ook mijn dochter werd behandeld. Uiteindelijk heb ik zelfs zes maanden borstvoeding kunnen geven zonder het virus over te dragen. Mijn dochter is kerngezond.’’


Gezondheidszorg is van levensbelang

Nog altijd sterven te veel kinderen in Nepal door oorzaken die te voorkomen zijn. Daarom is UNICEF actief op diverse gebieden. Samen met de overheid gaat zorgt UNICEF ervoor dat altijd de juiste zorg beschikbaar is, ook voor de gezinnen die in moeilijk bereikbare gebieden wonen. Lokale mensen worden getraind als gezondheidswerkers, zodat er altijd iemand in de buurt is om zieke moeders en kinderen te helpen of naar de gezondheidspost te verwijzen. Daarnaast wordt prenatale en postnatale zorg verbeterd en toegankelijker. UNICEF wil dat moeders altijd terecht kunnen in klinieken, ook als zij in afgelegen gebieden wonen.



Tenslotte wordt de kwaliteit van de zorg verbeterd, niet alleen rond de geboorte van een kind, maar ook in de jaren erna. UNICEF richt zich hierbij ook op de preventie van ziektes, het verbeteren van de hygiëne en het tegengaan van ondervoeding. Er is dus nog veel werk te doen in Nepal. Met steun van Djoser en de reizigers kan UNICEF goede stappen maken op dit gebied. Het land heeft ondanks de moeilijke situatie de afgelopen jaren nog meer goede resultaten geboekt. Het aantal mensen dat onder de armoedegrens leeft is gehalveerd, er sterven 65 procent minder kinderen dan twintig jaar geleden, en 70 procent minder moeders. UNICEF wil deze positieve resultaten doorpakken, zodat ook in de meest afgelegen gebieden onnodige kinder- en moedersterfte kan worden voorkomen.

Kindersterfte in Nepal

  • In 1990 had 7 procent van de plattelandsbevolking (waar ruim 90 procent woont van de bevolking) toegang tot vaste toiletten, in 2010 was dat 27 procent.
  • In 1990 stierven in Nepal 94.000 kinderen voor hun 5e verjaardag, in 2012 waren dat er 24.000.
  • De meesten van die kinderen (55 procent) sterven in de eerste maand na hun geboorte; 6 procent sterft als gevolg van diarree en 5 procent aan mazelen.
  • Nepal staat op de 57ste plaats (van de 193 landen) als het gaat om kindersterfte. Nederland staat op nummer 169 (1 op de 250 kinderen sterft hier voor zijn 5e verjaardag).


> UNICEF en Djoser