Het verhaal achter jouw souvenir: museum volkenkunde geeft uitleg

Het verhaal achter jouw souvenir: museum volkenkunde geeft uitleg


Ik ga op reis en ik neem mee terug… Sommige souvenirs hebben een bijzonder verhaal. De Batak-kalender die Djoserreiziger Freddy Giesen meebracht uit Indonesië bijvoorbeeld. Brengt die ongeluk of is bijgeloof onzin? En is het beeldje dat Jeanne Mulders in Peru kocht inderdaad meer dan duizend jaar oud? We vroegen het de experts van Museum Volkenkunde.

Freddy Giesen kwam in Indonesië in het bezit van een Batak-kalender: “Onze reisbegeleidster Patricia kocht de kalender op Sumatra. Vanaf dat moment gingen er dingen mis. Groepsleden werden ziek, we stonden stil achter vrachtwagens op een steile bergpas en op de boot vanaf de Gili-eilanden werden we doorweekt door ruwe zee. Patricia dacht dat de kalender de oorzaak kon zijn en wilde deze na de reis niet meer hebben. Ik besloot hem mee te nemen, omdat dit bijgeloof volgens mij niet bestaat. Ik ging naar huis met een mooi souvenir en een bijzondere herinnering.”

NAUWELIJKS VAN ECHT TE ONDERSCHEIDEN
“Het is een voor de toeristenmarkt gemaakte versie van een traditionele Toba Batak-wichelkalender, een zogenoemde pustaha”, weet conservator Francine Brinkgreve van Museum Volkenkunde. “Dergelijke pustaha bestonden uit op boombast en in Batak-schrift opgetekende aantekeningen, spreuken en handleidingen van de datu, de Batak-priester. Een kalender, met daarop aangetekend gunstige en ongunstige tijdstippen om bepaalde rituelen uit te voeren, was meestal onderdeel van zo’n uitvouwboekje, dat zat ingeklemd tussen houten panelen. Zelf kan ik het Batak-schrift niet lezen, maar als ik de bladzijden in dit souvenir vergelijk met die van traditionele pustaha, dan valt me op dat zij veel minder dicht beschreven zijn, alsof er geen werkelijke tekst staat. Ook het kalendergedeelte lijkt mij een afgekorte vorm van een origineel, dat meestal ook dikker is. Toch lijkt het genoeg op een originele versie om het tot een aantrekkelijk souvenir te maken. Meneer Giesen vertelt dat hij in tegenstelling tot de reisbegeleidster niet bang was voor het voorwerp. Daar heeft hij groot gelijk in, want ook al was dit boekje echt geweest, dan nog was het nooit de bedoeling om onheil te veroorzaken.”

PRIESTERBEELDJE BLIJKT KRUIK
Jeanne Mulders kocht jaren geleden in Peru een beeldje. “Mij werd verteld dat het een Mochepriesterbeeldje is van ongeveer 1200 jaar oud. Ik ben heel benieuwd of dat zo is. En welke functie had het?” Conservator Laura van Broekhoven: “Dit is een kruik in de vorm van een persoon en werd door de Moche gemaakt. De Mochecultuur was een beschaving die in het noordelijk kustgebied van Peru opbloeide tussen ongeveer 200 voor en 750 na Christus in de buurt van de huidige stad Trujillo. Van de foto valt niet meteen af te leiden of het een prekoloniaal object betreft (en Peru dus illegaal verlaten heeft) of een imitatie of replica. Vandaag de dag maken pottenbakkers in Peru met dezelfde klei en dezelfde technieken aardewerken potten zoals dat honderden jaren geleden ook gebeurde. Maar ook is er veel prekoloniaal archeologisch materiaal dat in winkeltjes wordt verkocht, zodat het voor toeristen lijkt alsof het zomaar legaal kan worden meegenomen. Terwijl juist door het illegaal opgraven en verhandelen van artefacten een groot deel van het cultureel erfgoed van Peru verloren gaat. Deze schatgraverij gaat ondanks nieuwe wetten, lokaal én internationaal, helaas nog gewoon door.