Reisverslag Botswana sept

Reisverslag Botswana sept


BOTSWANA
September

Zaterdag 1 september
Ruimschoots op  (08.00 uur) word ik afgezet op Schiphol. Gelukkig ben ik heel vroeg, want er staat een énorme rij - van zeker een km. lang - voor de incheckbalie. Ik kan het niet geloven, zo iets heb ik nog nooit gezien! Voor de vlucht naar Johannesburg heb ik geen ticket gekregen, maar is er een soort self service zuil waar je je paspoort moet laten scannen. Op zich een prima en simpel  systeem, maar veel mensen hebben er toch wat moeite mee. Bij het inchecken van de bagage blijkt het computersysteem van meerdere balies er uit te liggen, waardoor er weer een vertraging optreedt. Kortom, uiteindelijk is het toch nog vliegen en rennen om redelijk op tijd bij de gate te zijn. En jawel, ook hier weer een gigantische rij. Er wordt gevlogen met  KLM met een enorme bak, waar bijna 500 mensen in kunnen…
Bij mij op de rij en de rij er achter zitten al wat mensen van de groep, waarmee ik kennis maak en af en toe een praatje maak.  De vlucht naar Johannesburg duurt tien uur, wel érg lang, maar het is een rustige vlucht.
Even over negenen ’s avonds landen we, door de douane, de eerste - van de vele stempels van deze reis – wordt in m’n paspoort gezet, wachten op de bagage en in twee etappes worden we met een busje naar een lodge vlak bij het vliegveld gebracht. Hier overnachten we, want morgenochtend vliegen we door naar Zambia / Livingstone.
Even kennismaken met alle mensen van de groep - in totaal zijn we met 13 - een drankje en naar bed.

Zondag 2 september
Goed geslapen en om 07.00 uur opgestaan. Een lekker ontbijtje en vervolgens worden we weer opgehaald om naar het vliegveld te gaan. Gelukkig is het nu maar een korte vlucht; anderhalf uur.
Het vliegen gaat met horten en stoten, ik zit helemaal achterin gepropt en ben kotsmisselijk.
Op het vliegveld van Livingstone worden we opgewacht door onze gids; Toff. Aangekomen bij de lodge (Waterfront) zien we meteen allerlei bordjes met ‘Beware of Crocodiles’, ‘No fishing’ etc.
De lodge ziet er erg leuk uit en ligt aan de Zambezi rivier. Leuk, hier blijven we twee nachten.
Terwijl we op het terras zitten vertelt Toff wat de mogelijkheden zijn voor de komende dagen; een bushwalk, een helicoptervlucht boven de Victoria Falls, raften, bungeejumpen….. etc.  In het ‘kantoortje’ van de lodge bespreekt (en betaalt) iedereen datgene wat we de volgende dag willen doen. Oeh, dat gaat hard met m’n dollars:  $ 40,- voor de boottocht van straks en $ 95,-  voor de helicoptervlucht van morgen. Daar komt de bushwalk van morgenochtend nog bij.
Na een half uurtje stappen we op de boot voor de  ‘sunset cruise’ op de Zambezi. In eerste instantie denk ik dat ons groepje alleen op de boot zit, maar helaas stappen er heel wat meer - merendeels zeer luidruchtige -  types op. Er worden snacks neergezet, je kunt drinken wat en zoveel je wilt en er is eten (o.a. Bratwurst…). Op zich is het wel lekker relaxed, maar we zien weinig wild, terwijl er hier langs de oever toch heel wat moet zitten. Maar door het lawaai laten de beesten zich niet zien.
Het enige dat we zien zijn wat verschillende vogels,  een krokodil en een olifant.

Maandag 3 september
Weer redelijk vroeg opgestaan (06.30 uur) en ontbeten. Er is van alles, van een echt Engels ontbijt tot yoghurt, kwark, cornflakes, fruit etc. Lekker!
We worden opgehaald voor de Bushwalk. Tony, een ‘Aussi’ woont sinds 1979 in Zambia, maar voelt zich ‘nergens meer thuis’.  We worden in twee groepjes van vijf ingedeeld, per groepje gaan er twee gidsen mee, waarvan één gewapend. Het is nog erg fris als we op weg gaan, maar het wordt al snel warm.
Als we nog in de landrover zitten, zien we een neushoorn! Wauw, hartstikke dichtbij. We rijden nog even door, maar stappen dan uit. Tony legt uit wat we wél, maar vooral niét moeten doen. En dat is in géén geval wegrennen als er iets gebeurt. Altijd als groepje bij elkaar c.q. achter elkaar  blijven, op de gids letten en zijn advies opvolgen. Als je wel wegrent moet je zelf je weg zien te vinden, want de gids gaat niet achter je aan, eenvoudigweg omdat hij verantwoordelijk is voor de rest van de groep.
We lopen - met de wind voor - naar de neushoorn toe en zijn er zo’n meter of 25 vandaan. Wat een enorm beest. En hoewel ik 15 jaar geleden in Nepal gezworen heb om NOOIT meer een bushwalk te doen, vind ik het nu eigenlijk helemaal niet eng. Dat komt met name door de gidsen, ze weten veel beter waar ze mee bezig zijn dan dat jongetje in Nepal, dat zelf in paniek raakte.
Tony maakt ook duidelijk dat de neushoorn, of welk beest dan ook, nooit zo maar, zonder enige waarschuwing zal aanvallen. De naam van de neushoorn is Tsvanja (he, who doesn’t listen…).
Hij is gewond aan z’n poot en loopt mank. Afgelopen juni is zijn wijfje - dat ook nog ’ns zwanger was -  door stropers gedood. Het mannetje vluchtte en heeft daarbij z’n poot verwond.
We blijven zo’n 20 minuten kijken, wat een prachtig gezicht en wat afschuwelijk dat er nog steeds gestroopt wordt, zelfs hier in dit beschermde Game Park.

We lopen verder en komen veel dieren tegen; impala’s, giraffen, zebra’s, wrattenzwijnen en buffels. Tony vertelt dat een giraffe een enorm hoge bloeddruk heeft en slechts 7 minuten per etmaal slaapt.
Overal zien we pootafdrukken en ‘droppings’ (ik bestempelde dat als ‘shit’, maar heel keurig wordt dit als droppings aangegeven) van allerlei beesten. We leren sporen ‘herkennen’ van diverse beesten en ook welke dropping van wel dier is;  de kleine keuteltjes zijn van de impala’s, de grotere hopen, verdeeld in ‘schijven’ van buffels, olifanten hebben gigantische drollen en giraffes hebben ook relatief kleine keutels, met een puntje aan de bovenkant en een ‘holletje’ aan de onderkant, omdat ze van een relatief grote hoogte op de grond vallen. Na ruim 3 uur komen we weer bij de auto’s terug.
De drankjes worden  tevoorschijn gehaald en we rijden nog een eind langs de Zambezi. Aan de overkant van het water zien we nijlpaarden en olifanten op de oever.  Ook rijden we langs een klein kerkhof waar de eerste kolonisten begraven liggen. Heerlijk rustig met impala’s die langs de graven lopen.

Na de lunch ga ik met Fietje, Claudia en Herman op weg voor de helicoptervlucht. Spannend. Het is ongeveer een kwartiertje rijden en we moeten nog even wachten tot de helicopter terug is van de vorige vlucht.
Het is een waanzinnig mooi gezicht om zo boven de watervallen te vliegen. Je ziet heel duidelijk de enorme afmetingen en de diepe kloof waar het water zich in stort.
Je kunt je nu ook voorstellen dat de watervallen ‘de rook die dondert’ (Mosi-Oa-Tunya) wordt genoemd. De nevel van het water lijkt inderdaad erg op rook.

Iets verderop lopen er olifanten en buffels. En door het vele water is het overal enorm groen. Maar na een minuut of 10 voel ik me alweer misselijk worden en moet ik m’n ogen dichtdoen en constant slikken om niet te spugen. Met name door het zwenken en naar beneden duiken word ik zo beroerd.
Ik hoor de piloot aan de ‘basis’ vragen wanneer de volgende vlucht is en hoop van ganser harte dat ie niet ‘als toefgift’ nog een rondje doet. Maar gelukkig staan we meteen daarna op de grond en wankel ik naar buiten. Toch vond ik het fantastisch!!!!
Weer terug naar de lodge, een colaatje en met z’n drieën gaan we met een taxi toch ook nog even naar de Victoria Watervallen. Zo op een paar meter afstand zijn ze ook prachtig. Wat een hoeveelheden water, een prachtige regenboog laat zich meerdere keren zien. En als de wind onze kant op staat, krijg je ladingen water over je heen.  Dit is echt waanzinnig om te zien. Momenteel is het de droge tijd, dus minder water bij de Vic Falls. Wat een indrukwekkend gezicht moet het wel niet zijn in de regentijd! Wat een fantastische dag!
Terug bij de ‘parkeerplaats’ staan ook allerlei kraampjes met curio’s of te wel souvenirs. Er zijn ontzettend leuke dingen bij, maar nu koop ik nog niets. Dat moet je alleen maar mee slepen en aan het eind komen we hier toch weer terug. Ik moet alleen wel een kam hebben, want die van mij ben ik al kwijtgeraakt. Als ik er een aanwijs en vraag wat die kost, vraagt de verkoper 40.000 kwacha (de munteenheid van Zambia). Ik begin hard te lachen, want dat is  $ 10,-. Uiteindelijk komen we na wat bieden en loven uit op 8.000 kwacha ($ 2,-). Waarschijnlijk nog steeds te veel, maar ik kan tenminste m’n haar weer kammen!
’s Avonds eten we met de hele groep en Toff bij Ngoma Tsanga, een restaurant in het ‘centrum’ van Livingstone. Een zangeres/entertainster, achteraf blijkt ze de eigenaresse, treedt op. Wat een dijk van een stem heeft ze. Ze vertelt dat ze een tijd gereisd heeft, ook op andere continenten, daarna is teruggekomen en dit restaurant heeft opgezet. Op een gegeven moment komt het onvermijdelijke natuurlijk weer; mensen worden uit het publiek gehaald. Oh, wat heb ik daar toch een afgrijselijke hekel aan.

Dinsdag 4 september
Vandaag wordt het een lange reisdag. Hoewel het de bedoeling is dat we in Nxai Pan aankomen, zal dat niet lukken. De afstand daar naar toe is veel te groot, zeker omdat het zand waar we doorheen moeten zo zacht is, dat je nauwelijks vooruit komt.
Nadat de landrover ingeladen is gaan we op weg naar Kazangula.  Kazangula is een klein grensplaatsje aan de Zambezi. Hier gaan we de veerpont over naar Botswana. Als we bij het douanekantoor aankomen, staat er een enorme rii Zambianen  te wachten. Maar wij mogen voor…. En ze laten het allemaal gelaten en zelfs lachend  over zich heen komen. Nog steeds, na al die jaren,  dat koloniale gedoe!

Met de veerpont is het slechts tien minuutjes om de overkant te bereiken. En daar staat de landrover met Kiddy, onze tweede gids en vrouw van Toff. Zij kan Botswana niet uit omdat enige tijd geleden haar paspoort en rijbewijs gestolen zijn. Lekker, nu kunnen we ons verdelen over twee  auto’s.
Wat meer ruimte.  In Botswana eerst een tijd wachten voor de douane,  daarna moet iedereen over een desinfecterend matje lopen om het gevaar van mond- en klauwzeer af te wentelen. En als de auto dan al een eindje doorgereden is, moet iedereen weer z’n rugzak openmaken om de schoenen er uit te halen en die ook over het matje halen.

Na een klein uurtje komen we in Kasane aan.  Onderweg hebben we Dandy (de kok)  en Captain (de kamphulp) opgehaald. We zijn nu compleet en kunnen ‘op safari’!
In Kasane wordt de voorraad eten ingeslagen voor de komende dagen en moeten we zelf water (in vijf liter flessen), fris en naar behoefte wijn, bier,  snoep, chips etc. inslaan.  Ik heb niet zo’n behoefte aan wijn en bier drink ik sowieso al niet, dus koop alleen tien liter water, een labello stick, een ‘normale’ kam, wat appels en wat chips.  Maar eerst geld wisselen, de munteenheid in Botswana is de Pula en ik wissel voorlopig $ 50,-. Ik krijg daar bijna 300 Pula voor en kan daar wel even mee vooruit.
De komende weken kan ik toch bijna geen geld uitgeven, want we zitten voornamelijk in de bush.
Dit bedrag is alleen voor water, fris etc.

We hebben afgesproken om elkaar weer te ontmoeten bij  een coffeeshop, waar we nog even kunnen lunchen voor we vertrekken. Ik neem daar een lekker vers sapje en een lunch van gepofte aardappel en een curry. Een uur of twee gaan we op pad. De landrovers zijn geladen, de trailer is er aangehangen.  Ik zit op de één na achterste (hoge) bank en de wind slaat enorm in je gezicht en op je ogen. Het waait zelfs zo hard dat m’n zonnebril van m’n gezicht waait… Gelukkig heb ik nog een andere bij me. De eerste nacht in Botswana kamperen we op Elephant’s Sand. De tenten zijn relatief simpel op te zetten, maar ik wil er toch graag wat hulp bij hebben. Er is redelijk sanitair aanwezig en een barretje. Dus prima allemaal. ’s Avonds een Amarulla gedronken, een soort van Botswaanse Baileys,  alleen wat sterker. Het smaakt naar meer.
Na het eten krijgen we de eerste briefing van Toff, dit zal vanaf nu iedere avond gebeuren. Hij vertelt o.a. over de ‘stelende’ olifanten in Moremi. Ze zijn gek op appels, koekjes etc. en ze doen er alles aan om die te bemachtigen. Bij de vorige groep haalde ze ze uit de auto’s, smeten stoelen en tafels omver en je mag dan ook écht niets van fruit of zoetigheid in je tent hebben. Ze liepen ook vlak langs de tenten en dat is niet zo prettig…. Ook vertelt ie dat je ’s nachts je tent beter niet uit kunt gaan en
’s avonds in het donker altijd met z’n tweeën, mét zaklantaarn en luid pratend naar het toilet moet gaan. Op deze campsite is dat nog niet zo noodzakelijk, maar vanaf morgen wel.
We discussiëren ook over het feit of we morgen de Baines Baobab’s gaan bezoeken. Het is een eind omrijden door heel rul zand. De BB’s zijn beroemd omdat ze door meneer Baines geschilderd zijn, maar we komen er nog tig meer tegen. We besluiten de BB’s te laten voor wat ze zijn .

Woensdag 5 september
Het was vannacht koud en ik was blij met m’n dikke slaapzak! Ondanks m’n dunne matje toch wel goed geslapen en helaas nog geen jungle-geluiden gehoord. Het afbreken van de tenten gaat snel en na het ontbijt willen we vertrekken. Maar dan blijkt de band van één van de landrovers leeg te staan, dus die moet eerst gerepareerd worden. Het observeren van de vele vogels bekort de tijd en na een half uurtje vertrekken we toch.
Ik vraag of we wat met de plekken in de auto’s kunnen wisselen gezien de ‘windplekken’ op de achterste banken. Ton en Daniëlle hebben er geen problemen mee en nemen die plekken in.
We rijden voorlopig nog over asfalt, maar de auto heeft toch al weer problemen met oververhitting. Straks moeten we door heel rul zand, wat staat ons dan te wachten?  En jawel, als we door het boterzachte zand rijden, rijdt de auto/trailer van Kiddy zich vast.
Er wordt zand weggeschept, er worden takken afgehakt en voor de auto gelegd, er wordt geduwd, maar niets helpt. Uiteindelijk wordt de auto er uitgetrokken door de auto van Toff en we kunnen weer verder.

Gelukkig hebben we verder geen problemen meer en ca. vier uur komen we op de campsite aan.
Vlak voor de campsite hebben we nog hout gesprokkeld voor het kampvuur, waar Dandy ook op moet koken. Het opzetten van de tent gaat al iets beter. Dandy en Kiddy zetten allemaal lekkere hapjes en sapjes klaar en daarna gaan we onze eerste game drive maken!  Volgens Toff zitten er ‘ergens in het veld’ cheeta’s, maar hoe ik ook tuur, ik zie niets. Ja, misschien ergens ver weg twee kleine zwarte stipjes…. Bij een waterpoel loopt een jakhals en er komt - oh wat mooi - een luipaard aan om te drinken! Waanzinnig, ik heb in Tanzania alleen een luipaard ver weg in een boom gezien, maar nog nooit op de grond! Ook komt er een olifant aan om te drinken.  Jé, wat een mooie beelden al zo op de eerste game drive.

Als we terug komen is Dandy  bezig met koken. Iedere avond (tot aan het eind van de reis) kondigt hij het eten aan met ’Diner is ready, ladies first’.
Morgen gaan we naar de Okavango Delta en Toff geeft de briefing. Alleen Dandy gaat mee om voor ons te koken. De anderen zien we zondag weer.
Ik heb me al twee dagen niet gedouched, dus ik hoop dat dat in de Oklavango Delta weer uitgebreid kan!

‘De derde boom links’
Dit gezegde is tijdens de hele reis een gevleugeld begrip. Ik heb een of andere ondoordachte opmerking gemaakt over electriciteit op de campsites en vervolgens is alles waar we stroom voor nodig hebben te halen bij ‘de derde boom links’. Dit opent nogal wat perspectieven, b.v. ook zaakjes die opgezet kunnen worden in de bush bush……We worden naarmate de reis vordert steeds creatiever in het bedenken van wat er allemaal mogelijk is.

Donderdag 6 september
De hele reis is het vroeg opstaan, zo ook vandaag weer om zes uur! Tenten afbreken, opruimen, ontbijten, afwassen.
Dezelfde weg die we gisteren hebben gereden moeten we nu weer terug om naar Maun te gaan. Hopelijk staan we niet weer vast, want we moeten het vliegtuig(je) halen. Maar het gaat hartstikke goed en ruimschoots op tijd komen we al bij de asfaltweg aan, de weg naar Maun.

Als we daar aankomen, moeten er snel weer boodschappen gedaan worden voor als we terug zijn uit de Okavango (Amarulla, water, wetties, chips, fris etc.) Dan snel naar het vliegveldje. Er staan wat Cessna’s klaar en met Herman/Joke/Ton en Anke stap ik in. Wel érg klein, maar ik vind het niet eng. Ik heb een reispilletje ingenomen en hoop dat die werkt.
Na 20 minuten landen we op een airstrip na een hartstikke mooie en rustige vlucht. We wachten even op het andere vliegtuigje en lopen dan naar twee motorbootjes die ons naar Gunn’s Camp brengen. Wat een fantastisch camp! Een grote veranda met regisseursstoelen, uitkijkend over de Delta.
Voor iedereen ligt er een bed rol klaar, met een dekbed en handdoek. Omdat de tenten redelijk ver uit elkaar staan en je hier ook bezoek van (wilde) dieren kunt verwachten, besluiten Fietje en ik de komende dagen een tent te delen. De tenten staan op vlonders en onder de vlonders slapen de wrattenzwijnen.

Guns Camp heeft heerlijke buitendouches en het is zalig om me na twee dagen weer uitgebreid te kunnen douchen! Daarna staat er een fantastische lunch klaar en installeer ik me op de veranda.
Oh, hier houd ik het voorlopig wel uit! Aan het eind van de middag verschijnen er aan de horizon giraffes en olifanten en een nijlpaard laat zich weliswaar niet zien, maar wel luidruchtig horen.
Na een heerlijk diner kletsen we nog wat na en dan druipt iedereen zo langzamerhand af naar de tent. De Pumba’s (wrattenwijnen) blijken niet alleen onder de vlonders van de tenten te slapen, maar hebben ook de toiletten geconfisqueerd. En als je nietsvermoedend een toilet binnen loopt laten ze door luid gebrom weten dit niet op prijs te stellen….

De Okavango Delta is een enorm moerasgebied (15.000 km2) in het noorden van Botswana. Het is ontstaan op de plaats waar de rivier de Okavango de Kalahari woestijn instroomt. De rivier de Okavango ontspringt in Angola en is de enige rivier ter wereld die niet in zee uitmondt. Juist in de droge tijd is er in de Okavango Delta veel water. De reden hiervoor is dat door het geringe hoogteverschil tussen het begin en het eind van de rivier het water er een half jaar over doet om van Angola naar de zuidelijkste punt van de delta bij Maun te stromen.
Een bedreiging voor de delta is de steeds toenemende waterbehoefte van het toeristencentrum Maun, de landbouw- en de diamantwinning. Er waren en zijn nog steeds  plannen om grote hoeveelheden water uit de delta te pompen, maar daar zijn veel (internationale) protesten op gekomen. Gelukkig tot dusver met succes, want het is een van de meest bijzondere natuurgebieden ter wereld en zonder water zijn zowel de natuur als de vele dieren ten dode opgeschreven.

Vrijdag 7 september
Na een weliswaar harde nacht op de vlonder, heb ik toch wel goed geslapen. Van alles gehoord, maar geen idee welke dieren het waren. Ook allerlei geritsel van takjes etc.
Het uitzicht van de tent op de Delta is prachtig en ik geniet van de zonsopgang. Na het ontbijt komen de gidsen/poolers met de mokoro’s aanvaren. Mokoro’s zijn klein smalle bootjes, oorspronkelijk van hout, maar ze worden steeds meer van glasvezel gemaakt. Ze worden voortgeduwd met een lange stok door de pooler die achter op de mokoro staat. Vandaag en morgen gaan we met mokoro’s de delta in en kamperen ‘in het wild’. Voordat alles ingeladen is zijn we weer een uurtje verder,  want eer de slaapzakken, rugzakjes, tenten, eten, drinken en stoeltjes, plus iedereen  een plekje heeft gevonden…
We varen heerlijk relaxed over het moerassige water, tussen de hoge papyrus planten en de waterlelies. Prachtig! Helaas, na een uurtje al gaan we aan land op Chief’s Island.
De tenten worden weer opgezet en we krijgen een briefing van de ‘hoofdgids’. Hij vertelt dat het wild dat hier voorkomt relatief agressief is en wat we moeten doen bij gevaar:

• in ieder geval niet schreeuwen.
• bij een ontmoeting met een olifant, de bush in,
• bij een ontmoeting met een leeuw, blijven staan en langzaam naar achteren lopen, terwijl je ‘m aan blijft kijken,
• bij een ontmoeting met een buffel, een boom in,
• zeker niet te dichtbij komen,
• als je fotografeert niet flitsen,
• en, het belangrijkste, altijd bij elkaar blijven en de adviezen van de gidsen opvolgen. 

Mwah, ben benieuwd  wat we gaan meemaken deze dagen, het klinkt in ieder geval redelijk angstaanjagend.

Er is geen enkele sanitaire voorziening, dus als je naar het toilet moet, neem je een schop mee, graaft een gat in de grond, verbrandt papier en uitwerpselen en gooit het gat weer dicht. Op een gegeven moment moet ik ook naar het ‘toilet’ en loop met Daniëlle een stukje verderop. De grond is keihard, dus je kunt bijna geen gat graven.
Uiteindelijk hebben we dan toch een gat en om beurten ‘hangen we erboven’ en staat de ander op de uitkijk voor mogelijk naderend wild. Jé, je moet niet aan de diarree zijn, want voordat je het gat hebt gegraven ben je een kwartier verder. En met het verbranden en dichtgooien ben je nog een kwartier bezig.

We hangen de hele dag een beetje rond op  Chief’s Island. Je kunt niet echt lekker zitten, want we hebben alleen kleine krukjes mee. Beetje saai. Om half vier stappen we weer in de mokoro’s om een eindje te gaan varen en een bushwalk te gaan maken.  Na drie kwartier stappen we uit bij een ander eilandje. We komen zebra’s, waterbokken en  impala’s tegen, maar geen groot wild. Wel weer veel pootafdrukken en droppings.
Op een gegeven moment stap ik op een acaciadoorn, die dwars door de zool van m’n schoen heen gaat. Gelukkig niet in m’n voet, maar ik voel ‘m wel bij iedere stap. Weer terug in de mokoro’s, zien we verderop een gigantische kudde lechwe’s door het water rennen. Wat een prachtig geluid. Waarschijnlijk worden ze door één of ander beest achterna gezeten.
Opeens hoor ik de pooler zeggen dat ie een krokodil ziet, die meteen onder de mokoro van Anke en Ton schiet. Ze horen z’n rug tegen de onderkant van het bootje botsen, maar hij gooit ‘m  gelukkig niet omver.

Terug op Chief’s Island is Dandy bezig met de braai, het Zuidafrikaanse equivalent van BBQ. 
Hoewel de zonsondergangen in de Delta heel spectaculair kunnen zijn, valt het vandaag wat tegen.
Na de braai gaat iedereen relatief snel z’n tent in.

Zaterdag 8 september
Diep geslapen. Van anderen hoor ik dat ze allerlei dieren gehoord hebben en ze schijnen ook om de tenten heen gelopen te hebben, maar zelf niets gemerkt. Jammer!  Na een snel ontbijtje stappen we om 07.00 uur de mokoro’s weer in voor een bushwalk. Maar weer zien we niet zo gek veel.
Wel zebra’s, ooievaars, impala’s en waterbokken, maar het spectaculaire blijft uit. Onze gids ziet wel leeuwensporen, we zijn echter met te veel, dus hij/zij heeft zich al lang uit de poten gemaakt. Voor alle zekerheid maken we echter wel een omtrekkende beweging. Temeer daar we ook impala’s zien vluchten. Na 2 ½ uur lopen zijn we weer bij  de mokoro’s en varen naar Chief’s Island terug. Hoewel de gidsen hier nog wel graag een dagje willen hangen, willen wij allemaal naar Gunn’s Camp. Het is hier echt ‘hangen’ en niks doen. Dan kunnen we beter op de geriefelijke stoelen op de veranda uitkijken over de delta.
Terug in Gunn’s Camp eerst weer heerlijk douchen en wat kleren wassen.  En daarna met een ijskoud colaatje op de veranda. Op het eind van de middag horen we van drie Amerikanen die ook in Gunn’s Camp zitten dat zij bij een bushwalk tussen een leeuwin en haar welpen in stonden. Levensgevaarlijk, maar heel koelbloedig hebben ze het op video opgenomen. Je ziet die leeuwin  een aantal malen grommen om waarschuwingen te geven en op een gegeven moment springt ze op hen af. Op 1 ½ meter stopte ze, maar daarna ging ze weer tot de aanval over. Doodeng, maar uiteindelijk konden ze wel wegkomen. En ook een Duits stel liep een agressieve olifant tegen het logge lijf, waarvoor ze weg moesten vluchten. Als we dit de volgende dag aan Kiddy en Toff vertellen, zijn zij er van overtuigd dat men dan wellicht niet zozeer het gevaar, als wel de spanning zelf heeft gezocht. Het gebeurt vaker dat toeristen extra geld bieden aan de gidsen om hen dichter bij het wild te brengen. Ze kunnen niet echt inschatten hoe gevaarlijk het is en de gidsen willen het extra geld graag hebben. Het gebeurt echter ook regelmatig dat de gidsen die dit doen ontslagen worden, omdat de campsite waarbij ze horen op die manier een slechte naam krijgt.

In de keuken kan ik de batterijen van m’n fototoestel opladen en ik maak meteen een aantal foto’s van de kokkinnen. Ik beloof om de foto’s op te sturen, wat ik inmiddels ook gedaan heb. ’s Avonds zitten we nog wat na te praten als de campbeheerder komt melden dat over tien minuten het aggregaat uitgaat. Haasten dus, want dan is het echt stikdonker en zie je geen hand voor ogen.

Zondag 9 september
Vannacht heb ik wel allerlei geluiden gehoord, maar kan nog steeds niet goed thuisbrengen wat het allemaal was. Voor het ontbijt ga ik eerst m’n ‘drankrekening’ betalen. In totaal heb ik voor  $ 22,- gedronken, valt mee dus! Opeens moeten we ons haasten om naar de airstrip  te gaan. Want het vliegtuigje dat ons weer mee terugneemt naar Maun schijnt vroeger aan te komen dan verwacht.
Dus snel alle spullen in de motorbootjes en vertrekken.  Het vliegtuigje waar ik in zit wil niet starten….als de motor maar niet in de lucht uitvalt! Maar na een probleemloze vlucht van iets meer dan een kwartier, landen we weer in Maun. Onderweg hebben we talloze olifanten en buffels onder ons door zien lopen.
In Maun weer boodschappen doen (véél water,  yoghurtjes, cola, chips)  en op weg voor het tweede gedeelte van de reis; de wildparken in! De landrovers zijn helemaal nagekeken, dus hopelijk geen problemen meer…..

Het eerste stuk van de weg gaat over asfalt, maar al snel wordt het weer erg zanderig. Zo’n 12 km. voor de campsite in Moremi stopt Toff om iets te drinken en de benen te strekken. Het blijkt echter dat een van de banden langzaam leegloopt, dus dat wordt band verwisselen. En hoewel we al zo’n half uur verder zijn, is er nog geen spoor te bekennen van de auto van Kiddy. De radioverbinding tussen de beide auto’s is verbroken, dus wat is er aan de hand? We rijden een heel eind terug, maar zien ze nog steeds niet. Dan komen we een andere landrover tegen die aangeeft dat Kiddy pech heeft en nog ‘voorbij de Buffaloo gate’ staat. Dat is nog minstens een half uur verder terug. Eindelijk zien we ze staan in de brandende zon. Dolblij dat we er zijn, want ze waren bang dat wij ook pech hadden.
Het blijkt dat de V-snaar stuk is en met vereende krachten wordt geprobeerd dit op te lossen. Maar vooralsnog tevergeefs. We gaan maar lunchen bij de auto en iedereen probeert in het smalle stukje schaduw te staan. Gelukkig komt er een vrachtwagen langs waarvan de chauffeur kan helpen en de V-snaar uiteindelijk weet te vervangen. We kunnen weer, na een vertraging van zo’n drie uur.

Het is nu alleen de vraag of we door mogen rijden en niet te laat op de campsite aankomen. Gelukkig mogen we bij de gate door, maar komen wel in het (bijna) donker bij de campsite Xanakanaxa (of iets dergelijks)  aan. Met het gevolg dat we in het donker de tenten op moeten zetten, waarvan iedereen een beetje chagrijnig wordt. De tenten staan aan de oever van een riviertje en het loopt iets omlaag, met het gevolg dat je heel vreemd in je tent ligt.
Als we Moremi inrijden komen we al gigantisch veel olifanten tegen en op een gegeven moment ruiken we een walgelijke lucht. Volgens Toff is dit óf een dode olifant, óf een dode buffel. Smerig is het in ieder geval.

Snel eten en slapen en morgen zien we wel waar we staan. We krijgen weer een briefing, waarbij ons op het hart gedrukt wordt ’s nachts niet de tent uit te gaan, maar een toilet te maken van een doorgesneden vijf literfles water. Gelukkig hoef ik ’s nachts bijna nooit naar het toilet.

Verhalen van Kiddy over de gevaren:
Kiddy vertelt af en toe verhalen van dingen die zij meegemaakt en/of gehoord hebben waar je haren recht van overeind gaan staan. En je er des te meer van overtuigen heel voorzichtig te zijn.

• Vorig jaar kampeerde er op een van de campsites in Moremi een vrouw met haar zoontje van zeven jaar. De vrouw was verliefd geworden op haar gids en ging ’s nachts naar zijn tent toe. Het jochie werd op een gegeven moment wakker, ritste de tent open, maar ging gelukkig niet naar buiten. Hij viel echter wel weer in slaap, met de rits nog open en een hyena is de tent ingegaan. Vervolgens ook een leeuwin en samen vochtten zij om de ‘prooi’. Het kind was ontzettend verminkt en het hoofdje hebben ze zelfs nooit meer terug kunnen vinden. Wat afgrijselijk, maar ook hoe stom van die moeder én de gids om je kind alleen te laten in de bush.
• De zoon van een Amerikaans gezin wilde graag ’s avonds bij het kampvuur slapen, maar kreeg daar uiteraard geen toestemming voor van de gids. Het leek alsof ie het begreep en ging netjes zijn tent in. ’s Nachts is ie toch weer naar buiten gegaan, heeft het vuur een beetje opgerakeld en is gaan slapen. Met het gevolg dat ie door een leeuw is gegrepen en gedood.
• Een gids zat ’s avonds laat nog even alleen bij het vuur en is in slaap gevallen. Hij werd ook door een leeuw aangevallen, heeft het wel overleefd maar moet z’n arm missen.
• Een man sliep op een campsite in een klein koepeltentje en hij had keurig  al z’n afval opgeruimd in een plastic zakje. Echter per ongeluk niet in de afvalbak gegooid, maar op het dak van zijn tentje laten staan. ’s Nachts liepen er hyena’s rond en een van de hyena’s rook het afval en wilde het zakje pakken. Een hyena kan niet springen, maar omdat het tentje laag was, kon ie er min of meer wel tegen op ‘klimmen’. Met het gevolg dat het tentje instortte en de hyena boven op de man viel. Beidden hadden de schrik van hun leven, maar het liep gelukkig wel goed af. Een hyena zal een volwassen persoon zelden aanvallen.
• Een groep ‘deed’ een bushwalk met twee gidsen, een oudere en een jongere gids. Op een gegeven moment kwamen ze een nogal agressieve olifant tegen. De groep liep weg, de bush in en de jongere gids verschool zich achter een grote termietenheuvel. Normaliter zal een olifant dan niet meteen aanvallen, maar hij ging de gids achterna, heeft de hele termietenheuvel vernield en de gids vermoord. In het dorp van de gidsen gaat nu het verhaal dat de oudere gids jaloers was op zijn jongere collega en de olifant ‘betoverd’ heeft…..
• Twee Japanners stonden in een auto bij leeuwen te kijken. En ja, als je ze zo ziet zijn het vaak net grote katten die liggen te spinnen. De Japanners stappen de auto uit en de een vraagt aan de ander om hem te fotograferen náást de leeuw. Het gevolg laat zich raden; allebei dood. Hoe dom kun je zijn????

Maandag 10 september
Om ½ zes weer opgestaan, even een snel wasje met Wetties, een kopje thee, de Zuidafrikaanse versie van een beschuitje en de landrovers in voor de gamedrive. Al snel ruiken we weer de stank van het dode dier en opeens zien we links van de weg een aantal leeuwen liggen ‘uitbuiken’. En jawel, erachter ligt het enorme karkas van een olifant. Dit is hoogstwaarschijnlijk de olifant die de campsites onveilig maakte. Later horen we dat hij te agressief werd en daardoor afgeschoten moest word.
De slagtanden zijn verwijderd en het karkas blijft liggen als voedsel voor de andere dieren.  Het ligt er al een paar dagen en je hoort en ziet van alles borrelen, het gas komt letterlijk uit z’n oren! Maar tot nu toe deert de stank van het ontbindingsproces de leeuwen nog niet en ze scheuren letterlijk het vlees van de botten. De bomen rondom zitten vol met gieren om op hun beurt te wachten en ergens in de buurt zullen ook hyena’s rondlopen om straks hun deel op te eisen. 
We rijden verder en zien een mannetjesleeuw lopen, midden tussen de impala’s. Zij blijven echter gewoon staan want ten eerste jaagt een leeuw niet, maar laat dat aan leeuwinnen over en ten tweede heeft ie z’n buik al letterlijk vol van de olifant! Hij loopt majestueus over de vlakte, z’n status meer dan waardig. En gaat vervolgens vlak bij op een boomstronk liggen. Arrogant in het rond kijkend en vervolgens gaat hij slapen. Je kunt daar uren naar blijven kijken! We rijden verder en zien veel olifanten, nijlpaarden, impala’s, antilopen en vechtende apen, De  vrouwtjes en jonkies vluchten weg en als de rust is weergekeerd, komen ook zij weer langzaam terug.
Omdat de regering van Botswana al jaren de natuur in de bush ‘z’n gang laat gaan’, zijn  er veel te veel olifanten. Dit is ook duidelijk te zien aan de bossen, of wel wat ooit bos was. Het is één groot slagveld van dode bomen, kilometers en kilometers ver. Botswana heeft de grootste olifanten populatie ter wereld, maar dit heeft ook gevolgen voor de kwaliteit van het leven van de dieren. 
Straks is er nauwelijks meer bos over en is er geen eten meer.  Er mag nu wel -  voor véél geld - gejaagd worden op de dieren, maar of je daar nu zo blij mee moet zijn….

Om 10.30 uur zijn we weer terug op de campsite en gaan lekker brunchen. Daarna een heerlijke douche, wat kleren wassen, relaxen, een beetje lezen en m’n dagboek bijwerken.  We blijven twee dagen op deze campsite, dus gelukkig morgen niet weer de tent afbreken en opbouwen!

Opeens zien we een brutale aap in een van de landrovers zitten die er iets uit pikt. Als we er naar toelopen vlucht ie snel een boom in, maar daarna gaat ie de vuilnisbak onderzoeken. Hij haalt er van alles uit en zit heerlijk op z’n gemak van een appel en een banaan te genieten. Maar is er niet van gediend als ik naar zijn mening te dichtbij kom en doet een uitval naar me.
Vannacht hebben hyena’s de afvalbak waarschijnlijk ook al met een bezoek vereerd, want vanmorgen lag er overal rotzooi.

Tijdens de gamedrive die we aan het eind van de middag maken zien we veel koedoes, olifanten en apen.

Dinsdag 11 september
Vanmorgen maken we een korte gamedrive omdat we door gaan naar de volgende bestemming.
We zien weer veel leeuwen, dezelfde als gisteren. Ze liggen nog steeds bij het olifantenkarkas. Zolang de leeuwen er liggen, wagen andere beesten zich niet in de buurt, maar hoogstwaarschijnlijk is het karkas nu zo oud dat de leeuwen stoppen met eten en de rest een kans krijgt.
Terug op de campsite  staat bijna alles al gereed, voor we weggingen hebben we de tenten afgebroken en ingepakt en Dandy en Captain hebben de trailer geladen.  Een van de landrovers heeft weer een zachte band, dus eerst die oppompen en dan op weg.
We stoppen onderweg bij een groot meer waar talloze hippo’s liggen. Bij een hoge uitkijkpost kun je ze prachtig zien. Ze maken wel veel lawaai, maar komen niet uit het water. Daar is het te heet voor en gezien hun dunne huid verlaten ze het water alleen ’s avonds.
Bij de hippo pool picknicken we en de vele vogels die hier zijn proberen allemaal een graantje mee te pikken. Vooral de hornbill is hondsbrutaal en eet bijna uit je hand! Om drie uur zijn we al op de campsite, dus tijd genoeg om de tenten op te zetten.  We gaan eerst naar Kwai Village om boodschappen te doen en ijs te bestellen voor de koelbox. De naam Village mag dit nauwelijks hebben, want het zijn een paar huisjes en een paar keten die als winkel dienst doen. En dat alles op een grote zandvlakte.
De winkeltjes hebben zeer trots ‘Kwai Shopping Centre’ op de muur geschilderd. Ze doen goede zaken, want iedereen wil cola of een andere frisdrank hebben en binnen een mum van tijd zijn alle shopping centre’s door hun voorraad heen.
Ik maak wat foto’s van kinderen en een vrouw (Piwi)  met haar baby, die ik meteen in m’n armen gedrukt krijg. Ik beloof haar om de foto’s naar Toff en Kiddy te sturen, zodat zij als ze de volgende keer hier weer komen kunnen geven.
De brug waar we over heen moeten om het dorpje in en uit te komen is een zeer wankel bouwsel van stokken dat ieder moment lijkt in te storten….maar het gaat goed. Aan het begin van het dorp ligt een enorme berg met lege blikjes en plastic flessen. Hopelijk wordt hier iets mee gedaan in de re-cycling, want in Afrika wordt nooit zo maar iets weggegooid. Alles is te herbruiken.

Na de boodschappen gaan we weer een gamedrive doen. Eerst rijden we langs een watertje met hippo’s. Jammer, ik ben net te laat om een foto te maken van een gapende hippo. Daarna spot Toff in de verte leeuwen. We rijden er op af  en dan zien we twee leeuwinnen, één welp van een maand of 14 en twee welpen van ca. acht maanden. Dit is zo overweldigend!  Wat ontzettend leuk! Ze spelen en dollen met elkaar en komen zeer nieuwsgierig op de landrovers af. Steeds dichterbij, maar ma vindt dat niet zo erg leuk en komt ook aangelopen. Toff die in de andere landrover zit, boven op de deur, kan zich niet bewegen en geeft zachtjes over de radio aan dat wij ook heel stil moeten zitten en geen geluid mogen maken. Een leeuw zal niet zo snel in een auto springen, maar als ze welpen heeft is ze onberekenbaar.  We blijven een hele tijd staan kijken en in de ondergaande zon is dit een fantastisch gezicht.  Er lopen ook wat hippo’s aan de andere kant, maar daar heeft niemand oog voor. Op een gegeven moment zijn de leeuwen de voorstelling zat en lopen weg. Dit was echt genieten!
Terug naar de campsite,  we nemen allemaal wat te drinken en proosten op de leeuwen.
Alweer heerlijk gegeten. We hebben gebofd met Dandy als kok. Hoe hij het toch iedere dag weer voor elkaar krijgt om in het donker, op een kampvuurtje met alleen een klein lampje op z’n voorhoofd zo heerlijk te koken, fantastisch!
Als we na het eten nog even na zitten te praten ziet één van ons een hyena de campsite op lopen, maar zodra we een zaklantaarn op ‘m richten is ie weer weg.

Woensdag 12 september
Vannacht leeuwen horen brullen, ze waren erg dichtbij! Bij het afbreken van de tenten rennen er opeens op korte afstand impala’s over de campsite. En dan….gevolgd en opgejaagd door wilddogs! Die dieren zijn zeer zeldzaam, dus iedereen in opwinding.  We rennen allemaal naar de landrover en Toff probeert ze te volgen. Maar helaas, ze zijn weg. Terug naar de campsite om verder in te pakken en in te laden. Het stikt er van de apen, die weer van alles proberen te pikken. Opeens zie ik dat een van de apen naar de rugzakken loopt en m’n witte tasjes met geld/paspoort etc. probeert te pakken.

We rijden eerst weer door Kwai Village om nog wat ijs op te halen. Aan het eind van een dorp staat een enorm ‘hok’ tot aan de nok toe volgestouwd met afval. Ook er om heen liggen gigantische bergen rotzooi. Er wordt een nieuw hok naast gebouwd, terwijl je je toch zou afvragen waarom de bende niet verbrand wordt? Nou ja, daar zal wel een reden voor zijn die wij niet kunnen bedenken.

Onderweg naar Savuti komen we weer kilometers bush tegen die door de olifanten zijn vernield. Twee jaar geleden waren hier nog voldoende bomen, maar die zijn ondertussen allemaal weg en er rest alleen nog maar dood hout.

De landrover en de trailer van Kiddy zitten weer ‘ns vast in het zand, maar het lostrekken hiervan gaat steeds simpeler.  Om 12.00 uur zijn we bij de gate en kunnen daar water pompen. Dit water schijnt super schoon en lekker te zijn, dus ik vul twee vijfliter flessen.
Kiddy vertelt een verhaal over een vriendin (Karin Kruger) die een schilderij voor haar gemaakt heeft van een olifant. Uit het verhaal meen ik op te maken dat dit de dochter is van Coby Kruger, van wie ik pas een boek over Zuid Afrika heb gelezen. En het is inderdaad dezelfde persoon, leuk om dat hier te horen, dan wordt het opeens weer ‘echter’.

Onderweg picknicken we. Van de ‘restjes’ van de avond ervoor weet Dandy altijd een lekker lunch te maken. Een eindje verdop komen we in een dorpje wat kinderen tegen. Je merkt zo goed dat in Botswana weinig toerisme is; de kinderen vragen absoluut niet om snoepjes, pennen of wat dan ook en als ze ballonnen krijgen of een toetertje moet er eerst voorgedaan worden wat ze er mee kunnen doen.

We zijn nu ook weer ruimschoots op tijd op de campsite in Savuti. Het ziet er hartstikke leuk uit mét goede douches en toiletten! Alleen is dat wel een stukje lopen door zeer rul zand. 
Savuti staat bekend om de ‘elephant killers’, leeuwen die olifanten aanvallen en doden. Hoewel ik stilletjes hoopte zo’n kill te zien is dit volgens Toff heel naar, te meer omdat de leeuwen al beginnen te vreten als de olifant nog leeft….

’s Middags rijden we naar de waterpoel en zien daar een aantal olifanten en impala’s staan. Er liggen ook overal botten verspreid van olifanten.
Dan horen we opeens dat er een luipaard gesignaleerd is en gaan op zoek. Hij zit/ligt echt op z’n dooie akkertje te ‘poseren’. Wat een prachtig gezicht! Ik merk dat de batterijen van m’n fototoestel bijna leeg zijn, maar heb gelukkig wel nieuwe batterijen bij me.  Maar balen, want ik krijg de verpakking met geen mogelijkheid open. Gelukkig zijn m’n batterijen nog niet helemaal leeg en kan ik wel foto’s maken. Er loopt een vogel naar het luipaard toe en je ziet ‘m in de aanval gaan. Tot de vogel dit ook in de gaten krijgt en dan gaat het luipaard over de grond liggen rollen  met iets van ’nee hoor, ik ga helemaal niet aanvallen, lig alleen een beetje te spelen’. Het is zo’n komisch gezicht!
Op de terugweg zien we ook nog een prachtige uil in een boom zitten, wat hebben die vogels toch  koddige gezichtjes.
Terug op de campsite maak ik de verpakking open met een scherp mes en heb ik gelukkig weer voldoende batterijen!
Na het eten krijgen we weer de gebruikelijke  briefing van wat de volgende dag gaan doen, over de mogelijke gevaren en vindt er een ‘kringgesprek’ plaats  van wat iedereen voor werk doet.

Donderdag 13 september
Om 06.45 uur start de gamedrive weer. Het is koud, er is niet zo heel veel te zien deze keer, maar wel een prachtige jakhals bij de waterpoel.  Een eindje verderop zien we een aantal olifanten drinken en zichzelf wassen en er naast staat een heel klein, wit (albino?) wrattenwijntje. De olifanten jagen  ‘m telkens weg, maar hij is hondsbrutaal en laat zich niet wegjagen. Wat een mooi gezicht, dat kleine zwijntje bij die enorme kolossen. Ik word gek van het vele stof dat constant in m’n ogen zit. Ik heb maar een paar daglenzen meegenomen, omdat ik daar vorig jaar niet goed door kon kijken, maar heb spijt als haren op m’n hoofd. Met daglenzen heb ik geen last van stof. Weer bedenk ik dat laseren van m’n ogen misschien toch een optie is. Zeker voor dit soort reizen, geen gehannes meer met lenzen!
Als we terugkomen van de gamedrive blijven we lekker relaxen (lunchen, boekje lezen etc.). Opeens lopen er een paar kolossen van olifanten een meter of 20 verderop over de campsite te banjeren!
Er staan in Botswana geen hekken of afrasteringen bij de campsites en ook niet tussen de wildparken in, dus de beesten kunnen overal naar toe, vandaar ook het geschuifel en geritsel om de tenten
’s nachts.
Om 15.30 uur gaan we weer op pad, o.a. om naar de rotstekeningen van de bushmen te gaan. 
Eerst naar een gigantische Baobab die al meer dan 1000 jaar oud is.
Als we bij de rotsen komen moeten we een eind omhoogklimmen. Ik ga niet helemaal omhoog want het klimmen is al lastig en pijnlijk met m’n knie, maar naar beneden is  nog moeilijker. Vanaf het punt waar ik blijf staan kan ik de tekeningen goed zien. Deze zijn al zeker 800 jaar oud en stellen een olifant, giraffe, buffel en impala voor.
De bushmen (of San) zijn bijna uitgestorven in Botswana en Namibië. Er leeft nog een aantal, maar de mensen worden niet geaccepteerd. Er is zelfs een tijd geweest - nog niet eens zo lang geleden - dat men een premie kreeg als een bushman werd doodgeschoten.

Men zag ze meer als beesten dan als mensen. Afgrijselijk. In het noorden van Botswana leeft nog een aantal en zij worden ‘ingezet’ voor het toerisme. Ze gaan b.v. mee met bushwalks, vertellen over hun leven en vertellen over zaken als natuurlijke medicijnen, wondverzorging. De jongeren zijn in sommige gevallen getrouwd met locals, maar ook dan worden ze niet geaccepteerd. Misschien nog één generatie en dit volk is verdwenen….

We rijden nog even langs de waterpoel en zien daar een grote groep olifanten die zich heerlijk met water en modder besproeien. Wat een mooi gezicht zo in de zonsondergang.
Jammer genoeg hebben de beroemde Savuti-leeuwen zich deze dagen niet laten zien, maar ik heb ze des te meer ’s nachts gehoord!

Vrijdag 14 september
Vandaag gaan we voor twee dagen naar Chobe. Voordat we vertrekken hebben we al weer een lekke band. Gelukkig is ‘de baas’ van Delta Rain gisteren uit Maun gekomen met nieuwe banden, want we hadden er nog maar één. Als we vertrekken - na eerst weer een korte gamedrive gemaakt te hebben - zit de landrover van Kiddy meteen weer vast in het zand.
Onderweg rijden we ook over een stuk asfalt, prettig om weer ‘ns niet ‘stuiterend’ in de auto te zitten.
Langs de weg staan hele stukken grasland in brand, waarschijnlijk om de grond vruchtbaarder te maken.
De omgeving van Chobe ziet er anders uit, de aarde is veel roder en het landschap is groener. Ook hier weer gigantisch veel olifanten. Chobe staat er om bekend dat zij de grootste olifantenpopulatie van Botswana heeft - terwijl er in andere parken ook al zo veel zijn. We kamperen op een zgn. Hatab-site. Hoewel we nauwelijks kampeerders hebben gezien op de andere plekken, heb je zo’n Hatab-site helemaal voor jezelf. Er is helemaal niets van sanitair dus worden er heel ingenieus twee  bush-douches en een bush-toilet gebouwd. En dit is heel wat hygiënischer  dan het sanitair dat ik op een aantal andere plekken heb meegemaakt…
Er worden twee grote canvas zakken met water gevuld, aan een boom gehangen, een vlondertje eronder, een tentdoek er om heen en je kunt je douchen. Je draait het kraantje open voor een beetje water, zeept je in en spoelt je met een beetje water weer af. Het is natuurlijk geen uitgebreide douche, anders moet de waterzak veel te vaak gevuld worden, maar wel lekker. Wij presteren het om met z’n zessen met één waterzak te doen! Ook het toilet werkt prima; er wordt een diep gat in de grond gegraven, daar overheen wordt een stellage van vier poten gezet met een wc-bril erop.  Als je naar het toilet bent geweest gooi je zand in het gat en voilá, niets meer te zien!

Chobe herbergt behalve veel  olifanten ook gigantische aantallen buffels. Tijdens de gamedrive zien we er al heel veel. Prachtig zo in de ondergaande zon. 
Als we terugrijden naar de campsite zien we opeens een schim. Iedereen denkt dat het wat anders is, maar volgens Kiddy is het een luipaard. En inderdaad, iets verderop  zien we ‘m tussen de bosjes lopen. Wat verderop staan twee giraffes die ‘m goed in de gaten houden. Het is een heel komisch gezicht hoe ze hun hoofdjes iedere keer uit de bosjes steken, op zoek naar het luipaard.
Hij loopt onrustig heen en weer, want aan de ene kant staan hordes buffels en aan de andere kant onze auto’s. Eigenlijk vind ik het gewoon zielig en ben blij als we weggaan.

De Chobe-rivier is een natuurlijke grens tussen Botswana en Namibië en zowel olifanten, buffels als andere dieren lopen constant heen en weer tussen beide landen. ’s Avonds lopen/zwemmen ze door de rivier naar Namibië en ’s ochtends komen ze weer terug. In Namibië zijn ze niet beschermd en er worden dan ook heel wat beesten afgeschoten of op andere manier gedood. De reden is dat ze veel land van boeren vertrappen  en hoewel de regering al meerdere keren alternatieven heeft aangeboden voor het levensonderhoud wil men dat niet. Maar men realiseert zich ook (nog) niet dat de beesten veel geld op kunnen leveren in het toerisme.

Zaterdag 15 september
Vannacht weer veel hyena’s en jakhalzen gehoord. ’s Morgens zetten Dandy en Captain bij iedere tent een teiltje warm water neer, lekker!  Maar je moet je snel wassen, want om 06.15 uur worden de bijen wakker en komen in grote getale op het water af. Het is vanaf de campsite tot de rivier zo’n twee kilometer, dus een enorme afstand voor bijen. En als er dan water in de buurt is storten ze zich daar meteen op, evenals op mensen. Datzelfde gebeurt als je gaat douchen, ook overal bijen.

Tijdens de gamedrive zien we de buffels weer terugkeren uit Namibië. Het zijn er echt honderden!
Ze blijven een hele tijd staan wachten voor ze de ‘weg’ oversteken, omdat wij er met twee landrovers staan.  De mannetjes staan vooraan om de wacht te houden. Als ze dan uiteindelijk toch de oversteek wagen, veroorzaken al die stampende hoeven  kilo’s stof. Een prachtig gezicht! Als alle buffels overgestoken zijn rijden we weer door. Er zijn veel vogels en wat olifanten, maar voor de rest weinig te zien.
Tijdens een stop bespreken we met de groep hoeveel geld we geven als fooi voor Toff, Kiddy, Dandy en Captain. Ze hebben het fantastisch gedaan, dus verdienen zeker een goede fooi.
Terug op de site, na de lunch, zamelen we het geld in, verdelen het en maken er drie rolletjes van waar de namen van iedereen op staan. Opeens bedenk ik dat ik nog drie paar klompjes in m’n rugzak heb -  overgehouden van de India-reis van vorig jaar -  die leuk als ‘gimmick’ kunnen fungeren.

’s Middags rijden we naar de rivier voor de boottocht over de Chobe-rivier. We moeten om 15.00 uur opstappen, maar voordat we er zijn zien we zoveel moois dat we bijna te laat zijn. Op zich niet zo’n probleem, want de boot is toch alleen voor ons groepje.
Onderweg zien we (vis)arenden, cory busters, uiteraard weer olifanten,  een sabelantiloop, roans, kudu’s,  gieren en een leeuwin die op het eerste gezicht lekker lijkt te rollen door het zand, maar ziek is. Ze is besmet met Antrax, een stof die in Afrika in de natuur voorkomt en ziektes veroorzaakt en zal binnen afzienbare tijd doodgaan. Antrax komt ook bij olifanten voor en als leeuwen of andere dieren van dat vlees eten worden zij ook besmet. Zo is het een vicieuze cirkel. Een aantal jaar geleden was er echt een epidemie waardoor heel veel leeuwen en olifanten zijn gestorven.

De boottocht is fantastisch! We zien ontzettend veel olifanten en op een gegeven moment ziet onze ‘bootsman’ in de verte olifanten die in het water spelen. We gaan er met een noodgang op af en het is een prachtig gezicht. Die enorme kolossen zo ‘lichtpotig’ in het water. Af en toe zie je alleen een slurf boven water steken.
Tot mijn grote vreugde zien we ook nijlpaarden op het land, wat een pré historische kolossen toch.
Ze zien er nogal gehavend uit met veel krassen op hun huid, waarschijnlijk onderlinge vechtpartijen. Het verbaast me dat ze op het land zijn, want normaliter is het veel te heet voor nijlpaarden en komen ze pas na zonsondergang uit het water.
Op de kant ligt een joekel van een krokodil en we kunnen er vrij dicht bijkomen. Opeens laat ie zich met één vloeiende beweging in het water glijden, vlak langs de boot….We blijven talloze olifanten zien aan de oevers, maar dit verveelt nooit.

We rijden naar een punt waar giraffes staan in een prachtige zonsondergang en blijven hier ook weer een tijd staan kijken. We moeten nu echt snel naar de campsite, want in donker mag je niet rijden. Maar omdat het al bijna donker is lopen er talloze olifanten over de weg (meerdere roadblocks van olifanten) en barst het van de bavianen. Dus we kunnen niet snel rijden, maar het is weer een ongelofelijk mooi gezicht.

Dit is de laatste avond dat we met z’n allen bij elkaar zijn, want morgen gaan we met Toff weer naar Zambia en blijven Kiddy, Dandy en Captain in Botswana.
Ter afscheid hebben we een braai,  Herman heeft een speech voor alle vier en de rolletjes met geld worden gegeven. 

Zondag 16 september
Goed geslapen, de laatste nacht in de tent. Maar ook veel gehoord, o.a. boos trompetterende olifanten. Ze staan nog steeds in de bosjes rondom de campsite. En volgens Toff en Kiddy was er vannacht ook een luipaard vlakbij… We breken snel voor de laatste keer de tenten af en gaan nog een laatste, korte gamedrive maken.
We zien hyena’s én …..  wilde honden! Toch nog van redelijk dichtbij gezien. Als wilde honden jagen doen ze dit in grote groepen, waarbij ze elkaar in de voorste linies steeds afwisselen. De prooi raakt op een gegeven moment uitgeput en dan vallen ze ‘m aan. Maar ze beginnen al te vreten voordat hun prooi dood is.
Bij terugkomst worden de landrovers ingepakt en gaan we op weg naar Kasane. Dat is maar 16 km. verder. Onderweg zien we ook weer heel veel beesten, o.a. een giraffe met ‘hamsterwangen’.
Geen idee wat het beest mankeert, maar allebei de wangen zijn helemaal opgezwollen.

In Kasane drinken we koffie bij een lodge, Kiddy en Toff wonen in Kasane en gaan hun hond  (Marty) ophalen. En als we vertrekken uit Kasane naar Kazangula, blijken Dandy en Captain er stilletjes tussen uit gepiept te zijn. Hebben we ze helemaal niet meer gedag kunnen zeggen, maar misschien vonden ze dat ook wel best.
Na een uurtje komen we aan in Kazangula, gaan door de douane en wachten op de veerpont.
We nemen afscheid van Kiddy en met tien minuten staan we weer op Zambiaanse bodem. Daar ook weer door de douane en wachten op Toff die de auto moet ‘inklaren’. Ondertussen is het heerlijk om naar  mensen te kijken en een paar foto’s te maken.

Als we dan uiteindelijk weg kunnen rijden - met z’n allen en alle rugzakken in één landrover - mogen we van de ene douanebambte door, maar diegene die een meter verderop staat maakt duidelijk dat er nog één of andere toll betaald moet worden. Schijnt vandaag ingegaan te zijn…..

Met anderhalf uur zijn we in Livingstone en gaan daar lekker met een aantal lunchen. Vervolgens door naar The Waterfront-lodge. Heerlijk! Weer een normaal bed en een zalige douche. M’n rugzak leeghalen en alles uitkloppen op het terras van m’n kamer.
Maar eerst even een mail sturen om m’n belevenissen te vertellen en daarna….uitgebreid douchen.

Als ik daarna helemaal opgefrist op het terras verschijn ziet iedereen er bijna onherkenbaar uit;  schoon, ander haar, opgemaakt en schone kleren….
’s Avonds het afscheidsdiner. Lekker gegeten (Tilapia filet, friet en diverse groenten). Vooraf bestel ik verse jus d’orange, maar dat is een soort Fanta, waar $ 5,- voor betaald moet worden. Het komt gewoon uit een pak, maar omdat er geen toevoegingen in schijnen te zitten wordt dit verstaan onder
vers.

Maandag 17 september
Zes uur wakker, maar lekker nog een uurtje blijven liggen. Met Fietje, Herman en Joke heb ik afgesproken om nogmaals naar de Vic Falls te gaan. Ik neem twee lange broeken, een doos wetties, een handdoek en een verrekijker mee om te verhandelen op de markt. Na het ontbijt pakken we een taxi en binnen een kwartiertje worden we afgezet. We lopen eerst naar de rechterkant, waar we over grote en gladde rotsen moeten klauteren om dicht bij de watervallen te komen. Ik vind het wel een beetje eng en ben bang om mis te stappen of te vallen, maar een ‘gids’ die daar rondloopt helpt me. Als we eindelijk aan de rand staan hebben we een prachtig gezicht op de kloof en de watervallen. Maar het is duidelijk te zien dat er nu (veel) minder water is dan ruim twee weken geleden. Als we weer terug zijn bij het begin geef ik de verrekijker aan de gids. We lopen de andere kant op en bewonderen hier de Vic Falls ook nog ‘ns uitgebreid. Helemaal in de diepte zien we een paar vlotten die aan het raften zijn. Doodeng.
Joke en Herman gaan terug naar de lodge en Fietje en ik gaan nog naar de curio’s markt. Tot nu toe heb ik nog niets gekocht, maar sla nu in;  twee slabestekken, vier beeldjes, twee sets servetringen, twee nijlpaardjes en twee olifantjes. Ik houd zelf een nijlpaardje en een set servetringen en de overige curio’s zijn om weg te geven.
Daarna weer met een taxi terug naar de lodge. Het blijkt dat de prijs opeens 100% is opgeslagen t.o.v. vorige keer en wel ‘omdat de benzineprijs gestegen is’. Ik geef aan dat we wel een andere taxi nemen en dan mogen we voor $ 6,- mee (i.p.v. $ 10,-).
Nog even opfrissen, een colaatje, afrekenen met Toff voor het eten van gisteravond en de landrover in naar het vliegveld.
Hier blijkt het computersysteem er uit te liggen, zodat iedereen met de hand ingecheckt moet worden.
Dit duurt enorm lang en het vliegtuig is ook nog ‘ns overboeked. Een aantal mensen, waaronder Daniëlle, Claudia en Ton kunnen niet mee, maar na veel onderhandelen en koppen tellen in het vliegtuig zijn er toch nog wat (business class) plaatsen.
Ik zit naast een vrouw uit Zuid Afrika die net terug komt van een bruiloft in Zimbabwe. Haar broer woont daar en heeft er een bedrijf, maar de situatie wordt steeds erger. .

De bagage kon niet doorgelabeld worden, dus in Johannesburg eerst de bagage ophalen, door de douane, weer door de douane, inchecken en dan zes uur wachten op de vlucht naar Amsterdam.
Even koffie drinken, wat eten en lezen.

In het vliegtuig hebben we met een aantal  een plaats helemaal achterin. Niet zo prettig want dan kun je je stoel niet naar achteren zetten en niet slapen. Maar er zijn nog plaatsen over dus na het opstijgen krijgen we een andere plek.

Ca. 23.30 uur stijgen we op en probeer ik te slapen.

Dinsdag 18 september
Af en toe wat ingedommeld en waarschijnlijk toch wel een uur of drie achter elkaar ‘weggeweest’.
De laatste uurtjes duren altijd lang, maar om even over tien landen we op Schiphol. Wachten op de bagage en afscheid nemen. Daarna naar huis en nog lang nagenieten van een fantastische reis!

Haarlem/Oktober 2007/Lies Hesselman
Met dank aan onze fantastische gidsen/chauffeur Toff en Kiddy Hill, onze kok Dandy en onze kamphulp Captain. En de mensen in de groep.