Overzicht India & Nepal rondreizen van Djoser

Mahendra Singh: motorriksjarijder in India

De riksjarijder doorklieft een duizelingwekkend doolhof van fietsers, wandelaars, automobilisten, handkarren, kippen, varkens, geiten, koeien en natuurlijk collega's. Soms dreigen twee motorriksja's elkaar op volle snelheid frontaal te raken, maar dan wijken ze op het allerlaatste moment uit. 'Only joking, sir! He's my brother!'

Mahendra Singh (19) is een van die ontelbare riksjarijders die behendig door de overvolle Indiase straten en steegjes scheuren. Het moeten er miljoenen zijn, want op een bevolking van ruim een miljard mensen is deze razend populaire vorm van (al dan niet gemotoriseerd) personenvervoer in de dagelijkse verkeerschaos dermate nadrukkelijk aanwezig, dat het soms lijkt alsof de ene helft van de Indiërs de andere helft van A naar B brengt.

Het hemd van je lijf
Het is in India geen kunst om in gesprek te raken met een riksjarijder. Vaak praten ze honderduit en met een verbluffende mix van beleefde spontaniteit en oprechte belangstelling vragen ze je het hemd van het lijf. Waar je woont, wat je doet voor de kost, wat je verdient, welke sport je beoefent, of je getrouwd bent, kinderen hebt, enzovoort. In de meeste gevallen willen ze je ook graag weer naar je hotel terugbrengen, wachten is doorgaans geen probleem.

Sterker nog: voor een meer dan redelijk bedrag staan ze liefst de hele dag tot je beschikking. U vraagt, wij rijden. Mahendra Singh vormt daarop geen uitzondering. Zijn werkterrein is het sprookjesachtige woestijnstadje Jaisalmer in de Indiase deelstaat Rajasthan. Op zo’n 70.000 inwoners telt Jaisalmer naar schatting duizend motorriksjarijders. En geloof het of niet, zegt Mahendra, ze kennen elkaar allemaal. “Het leven is hier heel ontspannen en minder hard dan in de grote steden. Concurrentie kennen wij hier niet. Als een collega hulp nodig heeft, staat iedereen meteen klaar.”

Een echte Bajaj
Mahendra vindt zichzelf een bofkont. Toen hij op 18-jarige leeftijd de in Rajasthan verplichte 12-jarige schoolopleiding afmaakte, had hij in z’n vrije uren al twee jaar lang in riksja’s van anderen rondgereden en daarmee 25.000 roepies gespaard (ongeveer 460 euro).

De bank financierde er 50.000 roepies bij, en nadat hij ook nog eens 8000 roepies voor een vergunning op tafel had gelegd, kon hij in het naburige Jodhpur zijn eigen gloednieuwe motorriksja aanschaffen. Een echte Bajaj van Indiase makelij, met zacht ronkende motor en een heerlijke lederen zitting voor de cliëntèle.

Natuurlijk had Mahendra liever een baan bij de overheid gehad: “Wat wil je, zes dagen per week werken, zondag vrij, dertig feest- en vakantiedagen per jaar en minimaal 5000 roepies netto per maand. Dat wil iedereen in India, dus als je geen kruiwagen hebt maak je weinig kans. Maar als riksjarijder ben ik ook gelukkig. Ik moet per maand ongeveer 6000 roepies omzet maken, en daarvan moet ik er 5000 afbetalen aan de bank. Dat lukt aardig, met hard werken. Ik maak werkdagen van ’s ochtends zes tot ’s avonds elf uur. Zeven dagen per week. Als ik een slechte dag heb, verdien ik zo’n 100 roepies. Maar op een goede dag kan het weer 500 roepies zijn. Natuurlijk krijgen we vooral van buitenlandse bezoekers regelmatig fooi, zeker ook van Djoser groepen. Djoser people are very good people! Ze zijn vriendelijk en ze gaan vanuit hun hotel ook op eigen houtje de stad in. Dan heb je dus een motorriksja nodig. Op die manier maken zij ons bestaan een stuk prettiger. Van bijvoorbeeld Japanse toeristen, die meestal met een bus bij de stadspoorten worden afgezet en later weer opgehaald, kunnen wij niet leven.”

Sorry Shiva
Als Mahendra over een jaar zijn motorriksja heeft afbetaald, kan hij weer gaan sparen en op zoek gaan naar een meisje. Hij wil graag trouwen. “Natuurlijk hebben mijn ouders een grote stem in de partnerkeuze. Tegenwoordig mag je best een keer nee zeggen, maar meestal weet een vader heel goed wie voor zijn zonen de juiste vrouw is, dus daar moet je op vertrouwen. Als er dan een huwelijk komt, dan is het in Rajasthan gebruikelijk dat je een jaar of tien bij je familie blijft wonen, ook als er kinderen komen. In die tijd heb je meestal genoeg gespaard om een huis te kopen of te huren.” Gaat hij tegen die tijd ook wat rustiger rijden? “Oh no! Langzaam rijden is gevaarlijk in India! Hard rijden is veel veiliger, want iedereen doet dat. Natuurlijk rijd je wel eens ergens tegenop, maar dat is bijna altijd blikschade.

Ik heb een all-riskverzekering van 1740 roepies per jaar, alleen voor big problem, niet voor little problem.” Tot nu toe heeft Mahendra nog geen big problem hoeven claimen. Wel bekent hij heel eerlijk dat hij een keer op een onbewaakt moment een koe heeft aangereden. “Dat is niet goed voor mijn karma, dat weet ik. Maar ik ben naar een tempeltje gereden en ik zei tegen mijn favoriete god: sorry Shiva, het zal niet meer gebeuren . En dan is het goed, dat weet ik.”

  
Aan de informatie in deze artikelen en verhalen kunnen geen rechten ontleend worden.